Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52004IP0060

    Resolutie van het Europees Parlement over de EU-strategie voor de Conferentie over klimaatverandering in Buenos Aires (COP-10)

    PB C 201E van 18.8.2005, p. 81–82 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    52004IP0060

    Resolutie van het Europees Parlement over de EU-strategie voor de Conferentie over klimaatverandering in Buenos Aires (COP-10)

    Publicatieblad Nr. 201 E van 18/08/2005 blz. 0081 - 0082


    P6_TA(2004)0060

    Klimaatverandering

    Resolutie van het Europees Parlement over de EU-strategie voor de Conferentie over klimaatverandering in Buenos Aires (COP-10)

    Het Europees Parlement,

    - gezien het Protocol van Kyoto bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (UNFCCC) van december 1997, de toepassingsprocedures voor de tenuitvoerlegging daarvan die zijn goedgekeurd op de conferenties van Bonn (juli 2001), Marrakech (november 2001), New Delhi (november 2002) en Milaan (december 2003), en de komende Tiende Conferentie van de Partijen (COP-10) die van 6 tot 17 december 2004 wordt gehouden in Buenos Aires, Argentinië,

    - onder verwijzing naar zijn resolutie van 25 september 2002 over de mededeling van de Commissie over de tenuitvoerlegging van de eerste fase van het Europees Programma inzake klimaatverandering [1],

    - gezien mondelinge vragen O-0049/04 and O-0050/04 van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid overeenkomstig artikel 108 van zijn Reglement en gezien de verklaringen van de Raad en de Commissie,

    - gelet op artikel 103, lid 2 van zijn Reglement,

    A. overwegende dat het Protocol van Kyoto door de Europese Gemeenschap op 31 mei 2002 is geratificeerd, alsmede door haar lidstaten, en overwegende dat het Europees Parlement en de Raad de wetgevingsinstrumenten [2] hebben aangenomen die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van de bepalingen van het Protocol van Kyoto in de Europese Gemeenschap en waarmee een krachtige politiek signaal wordt afgegeven aangaande haar engagement met betrekking tot de aanpak van het vraagstuk van klimaatverandering,

    B. overwegende dat het Protocol van Kyoto nu door 126 landen is geratificeerd, die gezamenlijk goed zijn voor 44, 2 % van de totale emissies van broeikasgassen; overwegende echter dat het Protocol pas in werking treedt, wanneer het wordt geratificeerd door landen die goed zijn voor tenminste 55 % van de totale emissies van broeikasgassen,

    C. overwegende dat het Europees Parlement en de Raad op 13 oktober 2003 Richtlijn 2003/87/EG hebben aangenomen tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap [3], en overwegende dat deze belangrijke stap een herbevestiging vormt van het politieke engagement van de EU en haar lidstaten om zich vooral te richten op duurzame binnenlandse maatregelen en voor andere partijen een aansporing vormt om datzelfde te doen,

    D. overwegende dat het Protocol van Kyoto slechts een eerste initiatief van de internationale gemeenschap in de strijd tegen klimaatverandering is, en overwegende dat dit niet betekent dat de andere maatregelen gericht op terugdringing van de emissies van broeikasgassen die op nationaal niveau kunnen worden genomen, naar het tweede plan moeten worden verwezen; die moeten integendeel als complementair worden beschouwd,

    1. dringt er bij de EU met klem op aan om haar voortrekkersrol bij de onderhandelingen op de COP-10conferentie in Buenos Aires te blijven vervullen;

    2. is van mening dat COP-10 niet alleen een goede gelegenheid biedt om voort te bouwen op de besluiten die zijn genomen op de vorige Conferenties van Partijen, met name in Bonn, Marrakech, New Delhi en Milaan, inzake de tenuitvoerlegging van het Protocol van Kyoto, maar ook om een breed debat te beginnen over de belangrijkste vraagstukken voor de tweede verbintenisperiode ter verwezenlijking van de EU-doelstelling om de gemiddelde stijging van de wereldtemperatuur maximaal +2°C te laten bedragen ten opzichte van het pre-industriële niveau; herhaalt zijn standpunt dat op de lange termijn het beginsel van gelijke rechten per wereldburger moet worden toegepast;

    3. dringt er bij de EU en alle andere partijen bij de UNFCCC met klem op aan om verder te gaan met de discussies die in Milaan zijn begonnen met het oog op de opname van emissies van internationale vluchten en scheepvaart in de streefcijfers voor de terugdringing van emissies van de tweede verbintenisperiode vanaf 2012; dringt er bij de EU en alle andere partijen bij de UNFCCC op aan specifiek ook toezicht te houden op de vervoeremissies en eventueel hun eigen protocol voor de vervoeremissies uit te werken;

    4. is ingenomen met het recente besluit van de Russische Federatie om het Protocol van Kyoto te ratificeren, zodat het in werking kan treden;

    5. dringt er intussen bij de landen die het Protocol van Kyoto nog niet hebben geratificeerd, op aan om dat zo spoedig mogelijk te doen; dringt er bij de regering van de VS op aan haar besluit om niet deel te nemen in heroverweging te nemen;

    6. dringt er bij de Europese Commissie en de lidstaten op aan de noodzaak van klimaatbescherming te beklemtonen bij het voeren van dialogen met internationale partners, met name de Verenigde Staten en Rusland, en te benadrukken dat de betrekkingen tussen de EU en derde landen niet ongeschonden kunnen blijven, wanneer er wat dat betreft geen sprake is van een constructieve houding;

    7. is van mening dat de EU-delegatie een belangrijke rol bij deze onderhandelingen over klimaatverandering speelt, en vindt het daarom onaanvaardbaar dat de leden van het Europees Parlement die deel uitmaken van die delegatie op de vorige Conferentie van Partijen de EU-coördinatievergaderingen niet konden bijwonen; verwacht dat de deelnemers van het Europees Parlement in Buenos Aires toegang tot dergelijke vergaderingen zullen hebben, tenminste op basis van een waarnemersstatus, met of zonder spreekrecht;

    8. neemt nota van het meest recente verslag van het Europees Milieuagentschap waarin onder andere wordt aangegeven dat Europa als gevolg van klimaatverandering sneller opwarmt dan het mondiale gemiddelde; neemt nota van de ontwikkelingen met betrekking tot klimaatverandering en opwarming in de arctische gebieden;

    9. is van mening dat de EU haar inspanningen om te voldoen aan de streefcijfers van het Protocol van Kyoto moet verdubbelen, en een voorbeeld moet stellen voor de andere partijen bij het Verdrag;

    10. verzoekt de EU en de lidstaten te investeren in maatregelen met het oog op aanpassing aan de klimaatverandering, en voor ontwikkelingslanden adequate middelen beschikbaar te stellen om hun aanpassing te financieren;

    11. wijst met nadruk op de belangrijke rol die in dit verband wordt gespeeld door zowel maatregelen om energie-efficiëntie te bevorderen (het potentieel is in de EU groot) als hernieuwbare energiebronnen, en steunt de mededeling van de Europese Commissie over dit onderwerp (COM(2004)0366); wijst met name met nadruk op het potentieel van biomassa als CO2-neutrale vorm van energievoorziening, en dringt er bij de Commissie op aan zich te buigen over wetgevingsmaatregelen ter ondersteuning van de productie van energie uit biomassa; spoort alle lidstaten aan om hun verantwoordelijkheid te nemen en ervoor te zorgen dat zij voldoen aan hun doelstellingen met betrekking tot lastenverdeling;

    12. dringt er bij de lidstaten die hun nationale toewijzingsplannen overeenkomstig de bepalingen van de Richtlijn inzake de handel in emissierechten nog niet hebben uitgewerkt, dit zo spoedig mogelijk te doen en daarbij uit te gaan van ambitieuze doelstellingen; dringt er bij de Commissie op aan onmiddellijk juridische stappen te ondernemen met betrekking tot de lidstaten die niet voldoen aan de vereisten van de richtlijn; dringt er bij de Commissie op aan nationale toewijzingsplannen te verwerpen in het kader waarvan ongerechtvaardigd hoge CO2-emissies zijn toegestaan;

    13. dringt erop aan dat na de uitvoeringsdatum van 1 januari 2005 geen wijzigingen van de goedgekeurde nationale toewijzingsplannen worden toegestaan;

    14. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie, de Raad, de regeringen en parlementen van de lidstaten en het Secretariaat van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering, met het verzoek het te doen toekomen aan alle overeenkomstsluitende partijen van buiten de EU.

    [1] PB C 273 E van 14.11.2003, blz. 172.

    [2] Beschikking nr. 280/2004/EG van 11 februari 2004 betreffende een bewakingssysteem voor de uitstoot van broeikasgassen in de Gemeenschap en de uitvoering van het Protocol van Kyoto (PB L 49 van 19.2.2004, blz. 1) en Richtlijn 2004/101/EG van 27 oktober 2004 houdende wijziging van Richtlijn 2003/87/EG tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap, met betrekking tot de project gebonden mechanismen van het Protocol van Kyoto (PB L 338 van 13.11.2004, blz. 18).

    [3] PB L 275 van 25.10.2003, blz. 32.

    --------------------------------------------------

    Top