Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52003PC0220

    Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2236/95 van de Raad tot vaststelling van de algemene regels voor het verlenen van financiële bijstand van de Gemeenschap op het gebied van trans-Europese netwerken

    /* COM/2003/0220 def. - COD 2003/0086 */

    52003PC0220

    Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2236/95 van de Raad tot vaststelling van de algemene regels voor het verlenen van financiële bijstand van de Gemeenschap op het gebied van trans-Europese netwerken /* COM/2003/0220 def. - COD 2003/0086 */


    Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2236/95 van de Raad tot vaststelling van de algemene regels voor het verlenen van financiële bijstand van de Gemeenschap op het gebied van trans-Europese netwerken

    (ingediend door de Commissie)

    TOELICHTING

    Verhoging van de maximumbijdrage van de Gemeenschap aan eTEN-projecten voor de introductie van telecommunicatiediensten

    1 ETEN STAAT CENTRAAL IN HET ACTIEPLAN EEUROPE 2005

    eEurope is een essentieel onderdeel van de strategie van Lissabon om van de Europese Unie vóór 2010 de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie ter wereld te maken. Het actieplan eEurope 2005 [1] moet een impuls geven aan de ontwikkeling van diensten, toepassingen en inhoud, onder meer op het gebied van e-overheid, e-gezondheidszorg, e-leren en e-business. Daaronder valt ook de daarvoor noodzakelijke breedbandinfrastructuur en de veiligheidsproblematiek. Door een heroriëntering zal het zwaartepunt bij het eTEN-programma komen te liggen op de bevordering van de introductie van die diensten die expliciet onder het actieplan eEurope 2005 vallen.

    [1] COM (2002) 263

    Het actieplan eEurope 2005, een gemeenschappelijk raamwerk voor acties die in het kader van de relevante programma's zoals eTEN [2], IDA [3] en eContent worden gesteund, werd in juni 2005 door de Europese Raad van Sevilla goedgekeurd. Op grond daarvan moet de Commissie met voorstellen komen om de betrokken programmabesluiten aan te passen aan de doelstellingen en acties van het actieplan eEurope 2005.

    [2] eTEN is de nieuwe benaming van TEN Telecom.

    [3] IDA: Uitwisseling van gegevens tussen overheidsdiensten.

    Op de Telecommunicatieraad van december 2002 werd het plan van de Commissie om ervoor te zorgen dat de al toegewezen middelen van de Gemeenschap worden aangewend om de doelstellingen van het actieplan eEurope 2005 te bereiken met instemming begroet.

    Door de heroriëntatie zal eTEN een sleutelrol gaan spelen bij de tenuitvoerlegging van eEurope 2005: het accent zal komen te liggen op de praktische realisatie van de eEurope-doelstellingen ten aanzien van diensten van algemeen belang. Deze algehele afstemming op eEurope 2005 en de uitdrukkelijke eis dat de uitgetrokken middelen een bijdrage leveren tot de realisatie van de doelstellingen komen concreet tot uitdrukking in dit voorstel van de Commissie om het financieringsplafond voor projecten op te trekken van 10% naar 30%.

    2 ACHTERGROND

    eTEN is een van de trans-Europese Netwerken, die in het EG-Verdrag [4] zijn verankerd om de burgers van de Unie, de economische actoren, alsmede de regionale en lokale gemeenschappen in staat te stellen ten volle profijt te trekken van de interne markt. Alle TEN-programma's moeten volledig in overeenstemming zijn met de mededingingsvoorschriften om eventuele verstoring van de markt als gevolg van de bijdragen te voorkomen.

    [4] Art. 154

    Om particuliere investeringen in telecommunicatienetwerken te stimuleren moet de onzekerheid voor de kapitaalverstrekkers worden verminderd door langs twee lijnen maatregelen te treffen:

    * aan aanbodzijde dient voor een gunstig investeringsklimaat te worden gezorgd;

    * en daarnaast dient de vraag te worden gestimuleerd.

    eTEN levert een bijdrage aan deze tweede benadering door de nadruk te leggen op introductie van diensten waarbij gebruik wordt gemaakt van de fundamentele infrastructuur, met name breedbandcommunicatie en veilige netwerken:

    * Al in 1999 werd in het kader van het TEN-Telecom-programma een begin gemaakt met de heroriëntatie door het accent te verleggen van infrastructuur naar op telecommunicatie gebaseerde diensten.

    * In de herziene bijlage 1 van de richtsnoeren voor het eTEN-programma [5] (vastgesteld in 2002) is dit proces afgerond door eTEN sterk af te stemmen op de doelstellingen van eEurope 2005 door de nadruk te leggen op diensten van algemeen belang. eTEN is daarmee een van de belangrijkste instrumenten geworden voor de realisatie van de doelstellingen van eEurope 2005, die kunnen worden samengevat als de versnelde invoering van de introductie van toepassingen en diensten van e-overheid, e-gezondheidszorg, e-inclusie en e-leren.

    [5] BESCHIKKING NR. 1376/2002/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN 12 JULI 2002, PB L 200 VAN 30.7.2002, BLZ. 1.

    3 TEKORTKOMINGEN VAN DE HUIDIG FINANCIERINGSREGELING EN OPLOSSINGEN DAARVOOR

    Met Verordening (EG) nr. 2236/95 van de Raad zijn de algemene regels voor het verlenen van financiële bijstand van de Gemeenschap op het gebied van trans-Europese netwerken vastgesteld. De verordening stelt aan de totale bijdrage van de Gemeenschap een maximum van 10% van de totale investeringskosten [6].

    [6] Met dien verstande dat bij projectstudies een bijdrage van 50% van de totale kosten van de studie is toegestaan.

    Helaas heeft de ervaring uitgewezen dat dit financieringspercentage duidelijk te laag is om de introductie van diensten te stimuleren:

    * Ondanks de inspanningen die tot dusver gedaan zijn, is er bij eTEN een uiterst ongelijke verdeling tussen het aantal marktvalidatie- of marktonderzoekprojecten enerzijds en het aantal marktintroductieprojecten anderzijds (circa 95% tegenover 5%). De Commissie streeft erna om deze verhouding vóór eind 2004 misschien dan niet volledig om te keren, maar om dan toch in ieder geval het aantal validatie- en het aantal implementatieprojecten met elkaar in evenwicht (50% - 50%) te brengen.

    * In het kader van eTEN is of wordt steun verleend aan validerende studies op gebieden die cruciaal zijn voor het welslagen van eEuropa 2005:

    * Op het terrein van e-overheid wordt er in het kader van de projecten onderzoek gedaan naar pan-Europese informatiediensten op het gebied van regionale economische indicatoren, beste praktijken op het gebied van de nieuwe elektronische diensten die door de gemeenten gemeenschappen aan de burger en het MKB worden aangeboden en de invoering van de digitale handtekening voor gemeentelijke diensten.

    * Bij e-gezondheidszorg gaat het bijvoorbeeld om teleradiologienetwerken, trans-Europees gebruik van de elektronische zorgpas en een pan-Europese dienst voor transplantatie-organisaties.

    * Bij e-inclusie betreft het onderzoek naar diensten voor thuiszorg en een uitgebreid portaal dat toegang biedt tot informatie en transacties op het gebied van reizen en sportevenementen voor mensen met bijzondere behoeften.

    * Op het gebied van e-leren en toegang tot het culturele erfgoed wordt steun verleend aan het Europees computerrijbewijs (ECLD) en diverse diensten die de kunst in plattelandsgebieden toegankelijker moeten maken met behulp van elektronische diensten.

    * De door eTEN verleende steun heeft de studie en validatie van deze diensten mogelijk gemaakt. Helaas hebben vanwege het lage niveau van financiële steun tot dusver slechts op zeer beperkte schaal introductieprojecten plaatsgevonden. Dit komt vooral doordat de financiële obstakels bij projecten voor de introductie van trans-Europese diensten van algemeen belang groot zijn. Dit hangt vooral samen met:

    * de noodzaak van aanpassing aan meerdere talen, culturen, rechtsstelsels en bestuurssystemen;

    * de beperkte budgetten van de lokale, regionale en nationale overheidsdiensten;

    * de moeilijkheid om toegang te krijgen tot particulier kapitaal voor investeringen in telecommunicatiediensten, met name op kleinere markten;

    * de complexiteit van innovatieve toepassingen en diensten;

    * de extra overhead bij het beheer van een trans-Europees consortium.

    * Uit een in 2000 in het kader van de tussentijdse beoordeling van het programma gemaakte studie [7] is gebleken dat er bij ten minste 40% van de projecten een potentieel voor marktintroductie bestaat. Maar het huidige plafond voor de steun is te laag om een echte stimulans te vormen voor de overgang op deze fase.

    [7] Tussentijdse beoordeling van de TEN-Telecom-actie, eindrapport, november 2001.

    Daarom stelt de Commissie voor het financieringsplafond voor eTEN-projecten te verhogen van 10% tot 30%.

    Deze verhoging geldt enkel voor projecten in het kader waarvan nieuwe diensten en toepassingen worden geïntroduceerd. Verwacht wordt dat door deze wijziging het accent zodanig zal verschuiven dat twee derde van het budget van deze projecten aan de introductiefase zal worden besteed. Dit zal tot meer tastbare resultaten van het programmabudget leiden, geheel binnen de grenzen van het al vastgestelde budget. Het totale budget van het programma wordt niet verhoogd, waardoor er in de toekomst natuurlijk minder, maar duidelijker gerichte projecten met een krachtigere impact zullen zijn.

    Kortom, de voorgestelde verandering moet de algehele zichtbaarheid van het programma en de meetbare impact ervan verhogen.

    4 AANVULLENDE OVERWEGINGEN

    4.1 Ervaring en samenhang

    De ervaring met de financiering van vergelijkbare introductieprojecten voor diensten, bijvoorbeeld bij introductieprojecten en -experimenten in het kader van het IST-programma onder het vijfde kaderprogramma heeft aangetoond dat een financieringsplafond van 30% à 40% nodig is om de deelname van serieuze spelers in de sector te stimuleren - de sleutel tot succes op lange termijn. Bij de thematische prioriteit "Technologieën van de informatiemaatschappij" (IST) van het zesde kaderprogramma wordt meer nadruk gelegd op langetermijnonderzoek, terwijl demonstratie en exploitatie bij het zesde kaderprogramma een onlosmakelijk onderdeel van grotere geïntegreerde projecten vormen. Het aangepaste eTEN-programma functioneert derhalve als een natuurlijk aanvulling op deze acties, omdat het stimuleert dat kleinschaligere, aan de lokale situatie aangepaste of uiterst specifieke, op telecommunicatie gebaseerde diensten van algemeen belang op Europees niveau worden getild.

    Deze benadering strookt met de recente ontwikkelingen ten aanzien van het beleid van de Commissie op het stuk van de programma's (zoals blijkt uit de "geïntegreerde projecten" en "strategische doelstellingen" van de thematische prioriteit IST van het zesde kaderprogramma), waardoor de nadruk in de eerste plaats op een efficiënter gebruik van de Gemeenschapsbijdrage is komen te liggen. Het weerspiegelt ook de geest van het nieuwe Financieel Reglement, op grond waarvan het nut van programma's achteraf systematisch moet worden geëvalueerd.

    Behalve de gerichtheid en impact bevordert de voorgestelde wijziging ook de kritische massa, niet alleen wat betreft de consortiumsamenstelling (waarbij deze essentieel is voor het aantrekken van introductiepartners), maar ook qua projectomvang, die zó groot moet zijn dat het project ook na beëindiging van de financiering van het project nog een realistische overlevingskans heeft.

    4.2 eTEN en de uitbreiding

    De opname van de toetredingslanden in de Europese informatiemaatschappij zal worden vergemakkelijkt door de goede praktijken die bij de versnelde introductie en aanpassing aan de lokale situatie van reële, door de markt gevalideerde diensten en toepassingen zijn ontwikkeld, over te nemen en te verspreiden. Goed bestede steun van de Gemeenschap zal niet alleen organisaties uit de nieuwe lidstaten aanmoedigen om soortgelijke projecten op te starten, maar stimuleert ook de huidige lidstaten om hun ervaringen en goede praktijken te delen met de nieuwe marktdeelnemers. Dankzij dit proces zal de introductie van geavanceerde overheidsdiensten worden versneld en zal de modernisering van bestuursstructuren worden gestimuleerd.

    eTEN zal een belangrijke rol gaan spelen bij het ondersteunen van de introductie van diensten en toepassingen. Het programma moet ervoor zorgen dat na de succesvolle validatie van diensten en toepassingen ook tot de introductie ervan wordt overgegaan.

    4.3 eTEN en de perifere gebieden

    Het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) draagt bij tot "de totstandkoming en de ontwikkeling van de trans-Europese netten ..., rekening houdend met de noodzaak om verbindingen tot stand te brengen tussen de regio's met een structurele handicap vanwege hun insulaire, afgesloten en perifere ligging en de centrale regio's van de Gemeenschap" [8]. Bij het aangepaste eTEN-programma zal de nadruk vooral komen te liggen op de introductie van diensten op het gebied van telecommunicatie-infrastructuur in deze regio's die "bijdragen tot de verhoging van het economisch potentieel, de ontwikkeling, de structurele aanpassing en het scheppen of in stand houden van duurzame werkgelegenheid in die regio's (doelstelling 1)".

    [8] Verordening (EG) nr. 1783/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 1999 met betrekking tot het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, artikel 2.

    4.4 Conclusies

    Gezien de sleutelrol die eTEN moet gaan spelen bij de verwezenlijking van de doelstellingen van eEurope 2005 is het van het grootste belang dat het voorbeeld dat op andere terreinen is gegeven door over te schakelen op meer specifieke en resultaatgerichte programma's ook bij de aanpassing van het eTEN-programma wordt gevolgd. Nauw verweven met deze focussering en resultaatgerichtheid is de noodzaak van een "kritische massa", zowel wat betreft het aantrekken van projectdeelnemers met een geschikt profiel (in het bijzonder aanbieders van nieuwe diensten), maar ook ten aanzien van de juiste projectomvang die het vooruitzicht biedt van een werkelijk marktpotentieel.

    De aanpassing die heeft plaats gevonden in termen van de feitelijke programma-inhoud moet nu worden aangevuld met een resultaatgerichte herziening van de financieringsstructuur. Deze herziening dient:

    * geen gevolgen te hebben voor het totale eTEN-budget;

    * te leiden tot minder, maar meer in het oog springende, beter gerichte projecten op het gebied van dienstenintroductie met een grotere impact die geselecteerd worden op grond van hun werkelijke marktpotentieel en die voor maximaal 30% financieel gesteund worden.

    Deze herziening van de financieringsstructuur kan als volgt worden gerechtvaardigd:

    * eTEN speelt een centrale rol bij de introductie van eEurope-diensten. De ervaring met eTEN en vergelijkbare programma's heeft aangetoond dat de introductie van telecommunicatiediensten alleen met succes kan worden gestimuleerd als de financiële steun 30 à 40% bedraagt. Dit geldt des te meer wanneer de betrokken diensten een trans-Europees karakter moeten krijgen.

    * Een analyse van de lopende eTEN-projecten heeft duidelijk gemaakt dat er een groot latent exploitatiepotentieel bestaat, dat bij de huidige financieringspercentages evenwel niet gerealiseerd kan worden.

    * Het succes van projecten op het gebied van de introductie van diensten is in doorslaggevende mate afhankelijk van de resultaatgerichtheid en de kritische massa - beide worden door de aangepaste financieringsmogelijkheden gestimuleerd.

    * Aangezien de thematische prioriteit IST van het zesde kaderprogramma vooral op langetermijnonderzoek is toegespitst, vormt de herziening van eTEN een natuurlijke aanvulling hierop doordat steun wordt verleend voor kleinschaligere, aan de lokale situatie aangepaste of uiterst specifieke diensten die op het Europese vlak moeten worden getild.

    * Het succes van een door eTEN gefinancierde introductie van telecommunicatiediensten biedt ook voordelen voor het toetredingsproces en de regionale ontwikkeling.

    2003/0086 (COD)

    Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2236/95 van de Raad tot vaststelling van de algemene regels voor het verlenen van financiële bijstand van de Gemeenschap op het gebied van trans-Europese netwerken

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 156, eerste alinea,

    Gezien het voorstel van de Commissie [9],

    [9] PB C ..., blz. ....

    Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité [10],

    [10] PB C ..., blz. ....

    Gezien het advies van het Comité van de Regio's [11],

    [11] PB C ..., blz. ....

    Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) Verordening (EG) nr. 2236/95/EG [12] voorziet onder meer in cofinanciering van studies betreffende projecten van gemeenschappelijk belang voor een bedrag dat in het algemeen niet meer dan 50% van de totale kosten mag bedragen, terwijl de bijdrage voor projecten op telecommunicatiegebied niet meer dan 10% van de totale investeringskosten mag bedragen.

    [12] PB L 228, 23.9.1995, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1655/99 van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 1999, PB L 197, 29.7.1999, blz. 1.

    (2) In Beschikking nr. 1336/97/EG betreffende een geheel van richtsnoeren voor trans-Europese telecommunicatienetwerken [13] zijn de projecten van gemeenschappelijk belang aangewezen. De ervaring met de tenuitvoerlegging van die beschikking heeft uitgewezen dat minder dan één op twintig projecten betrekking heeft op de introductie van een dienst, terwijl het bij de rest om studies gaat die met de introductie verband houden. Als gevolg daarvan is het directe effect van de voor trans-Europese telecommunicatienetwerken verleende steun beperkt.

    [13] PB L 183, 11.7.1997, blz. 12. Beschikking gewijzigd bij Beschikking nr. 1376/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002, PB L 200, 30.7.2002, blz. 1.

    (3) De kosten van introductie van een trans-Europese, op elektronische datacommunicatienetwerken gebaseerde dienst liggen als gevolg van belemmeringen in verband met taal, cultuur, wetgeving en bestuur aanmerkelijk hoger dan de kosten van een vergelijkbare dienst die zich tot één lidstaat beperkt.

    (4) De kosten van een voorbereidende studie voor een dienst in de telecommunicatiesector blijken een relatief groot deel van de totale investeringskosten bij de introductie van de dienst uit te maken, zodat voor dergelijke studies de maximale bijdrage wordt verleend die krachtens Verordening (EG) nr. 2236/95 is toegestaan, zodat steun voor de introductie van een dergelijke dienst uitgesloten is. Daardoor heeft de steunverlening uit hoofde van die verordening weinig direct effect gehad op de introductie van diensten.

    (5) De bijdrage van de Gemeenschap dient bij voorkeur te gaan naar projecten die erop gericht zijn de introductie van diensten te stimuleren en daarmee de grootste bijdrage tot de ontwikkeling van de informatiemaatschappij leveren. Daarom is het noodzakelijk de maximumbijdrage, uitgedrukt als percentage van de werkelijke kosten die als gevolg van het trans-Europese karakter van een dienst ontstaan, te verhogen. Een dergelijke verhoging van de bijdrage van de Gemeenschap dient evenwel enkel te gelden voor diensten van algemeen belang waarbij obstakels op het gebied van taal, cultuur, wetgeving en bestuur uit de weg moeten worden geruimd,

    HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Verordening (EG) nr. 2236/95 wordt als volgt gewijzigd:

    Aan artikel 5, lid 3, wordt de volgende alinea toegevoegd:

    "In het geval van projecten van gemeenschappelijk belang als bedoeld in bijlage I bij Beschikking nr. 1336/97/EG [14], mag het totale bedrag van de bijstand van de Gemeenschap uit hoofde van deze verordening oplopen tot 30% van de totale investeringskosten.".

    [14] PB L 183, 11.7.1997, blz. 12. Beschikking gewijzigd bij Beschikking nr. 1376/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002, PB L 200, 30.7.2002, blz. 1.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel,

    Voor het Europees Parlement Voor de Raad

    De Voorzitter De Voorzitter

    FINANCIEEL MEMORANDUM

    1. Benaming van de maatregel

    Trans-Europese Telecommunicatienetwerken (eTEN).

    Herziening van het financieel reglement voor TEN ter verhoging van het maximumpercentage van de bijdrage van de Gemeenschap voor projecten in de telecommunicatiesector tot 30% van de totale investeringskosten (Beschikking nr. 1336/97/EG, als gewijzigd bij Beschikking nr. 1376/2002/EG).

    2. Begrotingslijn

    B5-720

    3. Juridische grondslag

    Verordening (EG) nr. 2236/95 van de Raad, als gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1655/1999.

    4. Omschrijving van de maatregel

    4.1 Algemene doelstelling

    De algemene doelstelling van deze maatregel is het verlenen van financiële bijstand door de Gemeenschap aan projecten van gemeenschappelijk belang op het gebied van trans-Europese netwerken.

    Met de voorgestelde wijziging op de verordening wordt beoogd het maximumpercentage van de steun die aan een project mag worden verleend te verhogen van de huidige 10% naar 30% van de totale investeringen in het project.

    4.2 Periode waarvoor de maatregel geldt en wijze van verlenging

    Met artikel 18 van de verordening (Begrotingsmiddelen) is een financieel raamwerk gecreëerd voor de periode 2000 tot 2006. Artikel 19 van de verordening (Herzieningsclausule) bepaalt dat de Commissie vóór eind 2006 voorstellen moet indienen voor verlenging of aanpassing van de verordening.

    5. Indeling van de uitgaven/ontvangsten

    NVU/GK

    6. Aard van de uitgaven/ontvangsten

    - Cofinanciering van studies betreffende projecten waarbij de bijdrage van de Gemeenschap niet meer dan 50% van de totale kosten van de studie mag bedragen.

    - Subsidie voor gezamenlijke financiering van projecten samen met andere geldschieters in de openbare en/of particuliere sfeer, waarbij de bijdrage van de Gemeenschap op basis van het onderhavige voorstel niet meer dan 30% van de totale investeringskosten mag bedragen.

    - Rentesubsidie.

    - Bijdrage in de kosten van kredietgaranties.

    - Er is niet voorzien in terugbetaling van de bijdrage van de Gemeenschap wanneer de projecten succesvol zijn.

    7. Financiële consequenties

    7.1 Wijze van berekening van de totale kosten van de maatregel (verband tussen de afzonderlijke kosten en de totale kosten)

    De kosten zijn de kosten die direct samenhangen met de haalbaarheids- of introductiefase van de projecten die onder de maatregel vallen. Deze projecten zijn gedefinieerd in Beschikking nr. 1336/97/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende een geheel van richtsnoeren voor trans-Europese telecommunicatienetwerken (PB L 183 van 11.7.1997, blz. 12), als gewijzigd bij Beschikking nr. 1376/2002/EG, en hebben in het bijzonder betrekking op de ontwikkeling van telecommunicatiediensten en -toepassingen.

    7.2 Uitsplitsing van de kosten van de maatregel

    Deze maatregel brengt geen extra kosten mee ten opzichte van de kosten die al in de financiële vooruitzichten voor 2000-2006 waren opgenomen. Een uitsplitsing van de vastleggingskredieten en de bijbehorende betalingen is hierna ter herinnering in punt 7.4 opgenomen.

    7.3 Huishoudelijke uitgaven voor studies, deskundigen, enz. ten laste van deel B van de begroting

    Als gevolg van deze maatregel worden geen extra uitgaven verwacht.

    7.4 Tijdschema voor de vastleggings- en betalingskredieten

    miljoen euro

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    8. Fraudebestrijdingsmaatregelen

    Wanneer gebruik wordt gemaakt van vastleggingskredieten vinden er financiële controle, doeltreffend toezicht en evaluatie plaats:

    - Op projectniveau houdt de met de technische aspecten belaste dienst van de Commissie toezicht op de technische vooruitgang van het project. Dit gebeurt aan de hand van de informatie die door de projectdeelnemers op regelmatige basis wordt opgenomen in het voortgangsverslag, waarin een overzicht wordt gegeven over de bereikte resultaten, de behandelde kwesties en de gang van zaken in verband met de uitvoering van het contract.

    - In het bijzonder zal er tijdens de acties een jaarlijkse evaluatie plaatsvinden om ervoor te zorgen dat de bereikte resultaten beantwoorden aan de in de technische bijlagen bij de contracten opgenomen doelstellingen. Voor de jaarlijkse evaluatie van de projecten kan de hulp van onafhankelijke technische deskundigen worden ingeroepen. Deze deskundigen zullen een beoordeling geven van de resultaten van elk project en aanbevelingen doen voor maatregelen, mochten de resultaten in technisch opzicht niet aan de contractuele eisen voldoen.

    - DG INFSO, de dienst van de Commissie die met de maatregel is belast, zal ervoor zorgen dat er adequaat toezicht en afdoende controle worden uitgeoefend. De controle wordt verricht door de diensten van de Commissie die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van deze initiële maatregelen, waar nodig met hulp van onafhankelijke deskundigen.

    - Daarnaast kunnen de diensten van de Commissie of de Rekenkamer in overeenstemming met het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap interne of externe accountantsonderzoeken laten uitvoeren.

    9. Elementen van de analyse van de kosteneffectiviteit

    9.1 Specifieke en kwantificeerbare doelstellingen; doelgroep

    Het is de bedoeling dat met de maatregel projecten worden gestimuleerd op het gebied van de introductie van diensten, in plaats van de haalbaarheidsstudies die het programma in zijn oude vorm als TEN-Telecom domineerden. De doelgroep bestaat uit organisaties die in de lidstaten op telecommunicatienetwerken gebaseerde diensten van algemeen belang aanbieden.

    De kortetermijndoelstelling is het percentage introductieprojecten te verdubbelen en op langere termijn wordt gestreefd naar een evenwicht tussen haalbaarheidsstudies en introductieprojecten.

    9.2 Motivering van de maatregel

    - Ofschoon de realisatie van de trans-Europese telecommunicatienetwerken in sommige lidstaten al ver gevorderd is, bestaan er op dit terrein nog grote verschillen tussen de lidstaten, zodat de mogelijkheden voor het Europese bedrijfsleven en de burger om van de voordelen van de interne markt te profiteren, nog versnipperd zijn. Belangrijke lacunes worden geconstateerd bij de aanleg van een volledig interoperabele end-to-end omgeving voor telematicadiensten en op het stuk van de investeringsvoorwaarden voor de ontwikkeling van nieuwe telematicatoepassingen.

    - Het doel van de richtsnoeren die voor trans-Europese telecommunicatienetwerken zijn vastgesteld, is de investeringen in de invoering van nieuwe multimediatoepassingen en generieke diensten op gebieden van algemeen belang te stimuleren en de strategische ontwikkeling van wereldwijde netwerken voor de transmissie van dergelijke diensten te ondersteunen. Met eTEN wordt beoogd de inspanningen van de openbare en de particuliere sector in stand te houden om de markt te verruimen, de kloof te dichten tussen degenen die wel en die niet toegang tot informatie hebben en de voorwaarden te scheppen voor een betere toegang tot en benutting van informatie.

    - In dit Europese verband moeten de in dit voorstel opgenomen maatregelen de toegankelijkheid, het gebruik, de interconnectie en de interoperabiliteit van trans-Europese telecommunicatienetwerken en -diensten bevorderen ten behoeve van de toetredingslanden in Oost- en Midden-Europa. Zij dienen de relevante marktspelers (gebruikers, netwerkexploitanten, telecommunicatiefabrikanten, dienstverleners, enz.) de gelegenheid te bieden met hun tegenhangers in andere lidstaten samen te werken op het gebied van specifieke en economisch levensvatbare projecten.

    - De reden voor de verhoging van het maximumniveau van de bijdrage is dat het huidige plafond te laag is om bepaalde diensten te stimuleren in gevallen waarin uit een studie is gebleken dat zij weliswaar levensvatbaar en in het algemeen belang zijn, maar niet kunnen worden geïntroduceerd als gevolg van financiële obstakels.

    9.3 Follow-up en evaluatie van de maatregel

    De tenuitvoerlegging van de maatregel wordt regelmatig gecontroleerd door de verantwoordelijke diensten van de Commissie en door het bij artikel 8 van Beschikking nr. 1336/97/EG ingestelde comité.

    De evaluatie van de maatregel gebeurt conform artikel 14 van Beschikking nr. 1336/97/EG.

    Uiterlijk 31 januari 2005 zal de Commissie bij het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's een verslag indienen over de tenuitvoerlegging van de beschikking in de periode juni 2000 - juni 2004.

    In dat verslag zal een evaluatie worden opgenomen van de resultaten die dankzij de steunverlening door de Gemeenschap op de diverse projectterreinen zijn bereikt in termen van de algemene doelstellingen, alsmede een analyse van de sociale en bredere maatschappelijke gevolgen van het gebruik van de toepassing na de introductie ervan.

    10. Huishoudelijke uitgaven (deel a van afdeling iii van de begroting)

    10.1 Gevolgen voor het personeelsbestand

    De maatregel heeft geen gevolgen voor het aantal posten dat nodig is voor de uitvoering van het eTEN-programma.

    10.2 Totale kosten van aanvullend personeel

    Er is geen aanvullend personeel vereist.

    10.3 Stijging van de overige huishoudelijke uitgaven in verband met de maatregel

    Geen.

    Top