This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52003DC0399
Communication from the Commission - A new partnership with South East Asia
Mededeling van de Commissie - Een nieuw partnerschap met Zuidoost-Azië
Mededeling van de Commissie - Een nieuw partnerschap met Zuidoost-Azië
/* COM/2003/0399 def. */
Mededeling van de Commissie - Een nieuw partnerschap met Zuidoost-Azië /* COM/2003/0399 def. */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE - Een nieuw partnerschap met Zuidoost-Azië Inhoud Samenvatting 1. Inleiding 2. Een goede basis voor intensievere betrekkingen a) Grote economische belangen b) Verbreding van de samenwerking met Zuidoost-Azië c) Gemeenschappelijke kenmerken en waarden van de twee regio's 3. Strategische prioriteiten en bijgehorende actiepunten 12 a) Steun voor regionale stabiliteit en bestrijding van het terrorisme b) Bevordering van mensenrechten, democratische beginselen en 'good governance' c) 'Mainstreaming' van JBZ-kwesties d) Een nieuwe dynamiek geven aan de betrekkingen op het gebied van regionale handel en investeringen e) Verdere steun voor de ontwikkeling van minder welvarende landen f) Intensivering van de dialoog en de samenwerking op specifieke terreinen 4. Institutioneel kader en beschikbare middelen a) Regionaal versus bilateraal institutioneel kader b) Optimale benutting van het institutionele kader en de beschikbare middelen 5. Een nieuwe 'zichtbaarheidsstrategie' voor een versterkt partnerschap 6. Conclusie Bijlagen Samenvatting Deze mededeling omvat een voorstel om een nieuwe impuls te geven aan de betrekkingen van de EU met de ASEAN en de landen in Zuidoost-Azië. De noodzaak om deze relaties verder uit te bouwen werd vastgesteld in de mededeling van de Commissie getiteld 'Europa en Azië: een strategisch kader voor versterkte partnerschappen' van september 2001, die inmiddels door de Raad en het Parlement is goedgekeurd. Er zijn diverse redenen voor deze strategie om de betrekkingen te intensiveren. Een stevige basis voor meer samenwerking wordt gevormd door het feit dat de Europese en de Zuidoost-Aziatische landen enerzijds veel gezamenlijke kenmerken en waarden en anderzijds grote politieke en economische belangen met elkaar delen. Daarbij gaat het onder meer om een diep respect voor culturele, religieuze en taalkundige diversiteit en om het streven naar regionale integratie. Verder groeit het besef dat veel problemen - zoals terrorisme, achteruitgang van het milieu, ziekten, georganiseerde misdaad - onmiskenbaar een mondiaal karakter hebben en alleen door middel van internationale samenwerking doeltreffend kunnen worden aangepakt. Een economisch motief voor nauwere samenwerking is het feit dat Zuidoost-Azië op het punt staat een van de meest dynamische groeiregio's in de wereldeconomie te worden. In deze mededeling worden zes strategische prioriteiten vastgesteld en worden maatregelen geschetst waarmee de EU-betrekkingen met de ASEAN en de landen in Zuidoost-Azië verbeterd zouden kunnen worden: a) Steun voor regionale stabiliteit en bestrijding van het terrorisme: Een sterke ASEAN vormt waarschijnlijk de beste garantie voor vrede en stabiliteit in de regio. De EU kan daaraan bijdragen door de ASEAN en de ASEM te gebruiken als kaders voor het voeren van beleidsoverleg en door desgevraagd haar expertise op het gebied van regionale integratie aan te bieden. De EU staat klaar om verdere steun te verlenen voor maatregelen op het gebied van conflictpreventie en conflictoplossing. Wat terrorisme betreft, is de EU bereid om landen te helpen met maatregelen tegen het internationale terrorisme, mits de betrokken landen respect tonen voor de fundamentele mensenrechtenprincipes en voor vreedzame politieke oppositie. b) Mensenrechten, democratische beginselen en 'good governance' moeten op alle terreinen van de beleidsdialoog en het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid van de EG worden bevorderd door constructieve partnerschappen tot stand te brengen met de ASEAN en de nationale regeringen op basis van dialoog, aanmoediging en effectieve steun. Alle nieuwe bilaterale overeenkomsten met landen in de regio moeten de 'essentieel element'-clausule over mensenrechten bevatten, terwijl de EU samen met afzonderlijke landen in de regio kan besluiten om een specifieke bilaterale mensenrechtendialoog op te zetten. c) 'Mainstreaming' van JBZ-kwesties: Bij het streven naar een ruimte van vrijheid, rechtvaardigheid en veiligheid in de EU is het essentieel om deze dimensie ook in onze externe betrekkingen te integreren. Kwesties als migratie, mensenhandel, witwassen van geld, piraterij, georganiseerde misdaad en drugs moeten in onze regionale en bilaterale dialoog met Zuidoost-Azië systematisch aan de orde komen. d) Een nieuwe dynamiek geven aan de betrekkingen op het gebied van regionale handel en investeringen: De EU en de ASEAN hebben beide veel belang bij het versterken van hun wederzijdse economische banden. De Commissie heeft een handelsactieplan opgesteld, het Trans-Regional EU-ASEAN Trade Initiative (TREATI), dat de handels- en investeringsstromen moet vergroten en een doeltreffend kader moet scheppen voor dialoog en samenwerking tussen beide regio's op het gebied van handelsbevordering, markttoegang en investeringsvraagstukken. TREATI schept dus de voorwaarden om, als de huidige ronde van multilaterale handelsbesprekingen eenmaal met succes is afgerond, serieus te overwegen om een vrijhandelsovereenkomst te sluiten. Een dergelijke overeenkomst moet berusten op het 'WTO-plus'-beginsel, is alleen mogelijk als er sprake is van voldoende voortgang op het gebied van convergentie van de regelgeving, en moet wederzijdse voordelen garanderen. e) Verdere steun voor de ontwikkeling van minder welvarende landen: Armoedebestrijding blijft een belangrijke ontwikkelingsprioriteit voor de EU. Wij zullen steun blijven verlenen voor de versterking van de sociale infrastructuur van de armste landen in de regio, met name op het gebied van gezondheidszorg en onderwijs. Andere prioritaire samenwerkingsgebieden omvatten met name 'good governance', mensenrechten, milieu en bosbouw, handelsgebonden technische bijstand en terrorismebestrijding. f) Intensivering van de dialoog en de samenwerking op specifieke beleidsterreinen zal een belangrijke manier zijn om de betrekkingen van de EU met Zuidoost-Azië een nieuwe impuls te geven. Daarbij gaat het onder meer om kwesties op het gebied van economie en handel, justitie en binnenlandse zaken, wetenschap en technologie, hoger onderwijs en cultuur, vervoer, energie, milieu en de informatiemaatschappij. In haar streven om de betrekkingen met Zuidoost-Azië op deze manieren te versterken, zal de EU nieuwe bilaterale overeenkomsten aanbieden aan landen in de regio en tegelijkertijd trachten de bestaande institutionele kaders - zowel bilaterale als multilaterale - optimaal te benutten. Ook zal zij zo goed mogelijk gebruikmaken van de beschikbare middelen, zoals het onlangs voltooide netwerk van Commissiedelegaties in Zuidoost-Azië. Tot slot is het van belang dat de in deze mededeling beoogde versterking van de EU-samenwerking met Zuidoost-Azië niet alleen zichtbaar is in regeringskringen, maar ook voor een breder publiek van mensen in het bedrijfsleven, de academische wereld, de media, en uiteindelijk ook voor de bevolking als geheel. In dit document wordt voorgesteld om een nieuwe 'zichtbaarheidsstrategie' in te voeren, waarbij de mogelijkheden van de centrale Commissiediensten, de delegaties en de lidstaten worden benut om een aantal essentiële boodschappen over te brengen. 1. INLEIDING Eeuwenlang bestond de gezamenlijke geschiedenis van Europa en Zuidoost-Azië vooral uit ontdekkingsreizigers, missionarissen, kooplieden en enkele kleurrijke diplomatieke missies. Daarna volgde de moeilijke periode van het kolonialisme en de koude oorlog, waarvan nog altijd bepaalde restanten aanwezig zijn. In de dertig jaar van officiële betrekkingen tussen Europa en de ASEAN is er meer wederzijds begrip ontstaan, maar het is tot nu toe niet gelukt om het werkelijke potentieel van deze betrekkingen te verwezenlijken. Tegenwoordig zijn zowel in Europa als in Zuidoost-Azië veel mensen van mening dat de samenhang, invloed en politieke zichtbaarheid van onze betrekkingen achterblijft bij de ambities van deze langdurige relatie. Tegen de achtergrond van een adembenemende versnelling in het globaliseringsproces zijn er nu allerlei harde strategische, politieke en economische feiten die het noodzakelijk maken om onze betrekkingen met Zuidoost-Azië [1] te intensiveren. [1] Zuidoost-Azië omvat de Associatie van Zuidoost-Aziatische landen (ASEAN) als regionaal samenwerkingsverband, haar 10 afzonderlijke lidstaten (Brunei Darussalam, Birma/Myanmar, Cambodja, Indonesië, Laos, Maleisië, de Filippijnen, Singapore, Thailand, Vietnam), alsmede Oost-Timor, dat nog geen lid is van de ASEAN. Kader 1 : Zuidoost-Azië in één oogopslag Bevolking : 532 miljoen BNP : 1.117 miljard USD BBP per inwoner 1.217 EUR (8,5% van wereldtotaal) (gemiddeld) Inkomen per hoofd van de bevolking: Cambodja: 270 USD, Thailand: 1.970 USD, Singapore: 24.740 USD Economische groei ASEAN: 2000: 5,5%, 2001: 2,8%, 2002: 4,5% Aantal personen onder de (nationale) armoedegrens: 160 miljoen (van 485 miljoen*) Aandeel ASEAN in de wereldhandel: 5,1% Aandeel ASEAN in EU-export en -import: 4,3 en 6,4% EU-export naar ASEAN ten opzichte van wereldexport: 4% * (geen gegevens beschikbaar voor Birma/Myanmar) Bron: Wereldbank, World Development Report 2003; ASEAN-secretariaat. In haar mededeling 'Europa en Azië: een strategisch kader voor versterkte partnerschappen' van september 2001 noemde de Europese Commissie zes doelstellingen [2], die inmiddels door de lidstaten [3] en het Europees Parlement [4] zijn onderschreven. Deze Azië-strategie beschreef de prioriteiten en actiepunten voor de betrekkingen tussen de EU en Azië over de gehele linie, maar drong er ook op aan dat voor elke afzonderlijke subregio en voor de belangrijkste partners in Azië specifieke strategieën zouden worden uitgewerkt. In het bijzonder werd in de Azië-strategie reeds het volgende erkend: [2] COM (2001) 469 van 4 september 2001, 'Europa en Azië: een strategisch kader voor versterkte partnerschappen' (de 'Azië-strategie'). De doelstellingen zijn: [3] Besluit van de Raad van 20 december 2001. [4] Europees Parlement, resolutie van 5 september 2002, A5-0270/2002. "De betrekkingen tussen de EU en de ASEAN zijn sinds de jaren zeventig een constante factor geweest in ons partnerschap met Azië. De recente ontwikkelingen in de regio maken het zelfs nog belangrijker om onze samenwerking op alle terreinen - politieke, economische en sociale - verder te versterken. Bijzondere aandacht zal worden gegeven aan het vergroten van het wederzijds inzicht en de ontwikkeling van mondiale partnerschappen alsook aan het verder versterken van onze betrekkingen met belangrijke ASEAN-partners." [5] [5] COM (2001) 469 (Azië-strategie), blz. 26. In samenhang met de zes bredere doelstellingen voor onze betrekkingen met Azië als geheel, wordt in deze mededeling een voorstel uitgewerkt om de EU-betrekkingen met de ASEAN en de landen in Zuidoost-Azië een nieuwe impuls te geven. Allereerst wordt aangegeven waarom dit nodig is. Verder wordt een aantal algemene doelstellingen geïntroduceerd, wordt voor specifieke sectoren een nieuwe beleidsagenda gepresenteerd, en wordt ingegaan op de institutionele en financieel-organisatorische aspecten van de uitvoering hiervan. 2. EEN GOEDE BASIS VOOR INTENSIEVERE BETREKKINGEN Vandaag de dag hebben de EU en Zuidoost-Azië grotere gemeenschappelijke belangen - op economisch, politiek en veiligheidsgebied - dan ooit tevoren. De gemeenschappelijke waarden en kenmerken die beide regio's met elkaar delen, vormen een goede basis om de betrekkingen te versterken tot een niveau dat bij die belangen past. a) Grote economische belangen Uit een groot onderzoek naar langetermijnontwikkelingen in de internationale handel kwam onlangs naar voren dat in 2050 het zwaartepunt van de wereldeconomie zal zijn verschoven naar de Aziatisch-Pacifische regio, en dat de ASEAN zich zal ontwikkelen tot 's werelds grootste exporteur. [6] Ondanks de onzekerheidsfactor in zulke langetermijnvoorspellingen valt nauwelijks te betwijfelen dat Zuidoost-Azië in toenemende mate een zeer dynamische groeimotor zal gaan vormen in de wereldeconomie. Met haar opkomende exportgeoriënteerde economieën en snel groeiende binnenlandse markt met 530 miljoen inwoners is de ASEAN een regio van grote economische betekenis. Aan de andere kant is de uitgebreide Europese Unie straks de grootste gemeenschappelijke markt ter wereld, met bijna 500 miljoen inwoners en een aandeel van 27% in het wereldwijde BBP. [7] Hierdoor hebben deze twee regio's zeer grote wederzijdse economische belangen, die een aantal vormen aannemen. [6] 'Le Commerce Mondial au XXI Siècle', Institut Fran(ais des Relations Internationales (IFRI), 2002. Gaat uit van een voortzetting van de huidige trends, zonder ingrijpende beleidsmaatregelen. [7] Gegevens steeds afkomstig van Eurostat, tenzij anders vermeld. Handel - In 2002 vormde de handel tussen de EU en de ASEAN 5,1% van de totale wereldhandel. De EU is momenteel, met 14%, de op twee na grootste handelspartner van de ASEAN. Van belang is ook dat 16% van de export van de ASEAN is bestemd voor de EU, die daarmee de tweede exportmarkt van de ASEAN vormt, na de VS. Na de uitbreiding van de EU zal de ASEAN de op twee na grootste handelspartner van de EU zijn, net vóór China. Handelsstromen EU en ASEAN, 2002 Bron: Eurostat >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> Hoewel de Europese economie, en met name de banksector, te kampen kreeg met de schokgolven van de financiële crisis in Azië, hield Europa zijn markten open zodat de landen in Zuidoost-Azië 'zichzelf uit de crisis konden exporteren'. Zoals onderstaande tabel laat zien, had dit tot gevolg dat het handelstekort van de EU met de regio na 1997 omhoogschoot tot 20-30 miljard euro. >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> De meeste van Europa's belangrijke economische partners en concurrenten werken momenteel aan economische partnerschappen en allianties met de regio en/of de individuele landen, waardoor de belangen van de EU in de regio onder druk zouden kunnen komen te staan. [8] De EU zal dus niet kunnen ontkomen aan deze sterke verweving van economische banden met Zuidoost-Azië. De EU-strategie moet zowel 'offensief' zijn, om haar positie in deze belangrijke markt te verbeteren, als 'defensief', om haar bestaande economische belangen in de regio te beschermen. [8] Bijv. vrijhandelsovereenkomst ASEAN-China in 2010, vrijhandelsovereenkomst VS-Singapore 2002. Investeringen - Zuidoost-Azië blijft, vanwege zijn huidige sterke economie en grote potentieel op langere termijn, een aantrekkelijke regio voor het Europese bedrijfsleven om te investeren. Zoals onderstaande tabel laat zien, is de EU een belangrijke investeerder in de ASEAN. Voornaamste bronnen van DBI in de ASEAN, 1999-2001 >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> Het deel van het totale bedrag aan directe buitenlandse investeringen vanuit de EU dat naar de ASEAN ging, is echter gestaag afgenomen van 3,3% in 1998 naar 2,6% in 1999, 1,6% in 2000 en 1,8% in 2001. Dit heeft te maken met het feit dat andere markten aantrekkelijker zijn geworden als bestemming voor investeringen vanuit de EU. Hoewel de landen in de regio zich zorgen maken over de afname van hun aandeel in de totale directe buitenlandse investeringen in Azië, [9] terwijl het aandeel van China toeneemt, moet de toenemende betekenis van China eerder als een kans dan als een bedreiging worden gezien. Enerzijds zit er een limiet aan de mate waarin China zijn marktaandeel in de directe buitenlandse investeringen en de export kan vergroten; anderzijds kan het succes van China fungeren als katalysator, waardoor de hervormingen in Zuidoost-Azië sneller gaan verlopen en er een nieuwe arbeidsverdeling in Oost-Azië ontstaat waar de ASEAN-landen van kunnen profiteren. Veel landen in Zuidoost-Azië hebben reeds met toenemende voortvarendheid gereageerd op de opkomst van China en vertonen nu weer indrukwekkende groeicijfers. De aantrekkelijkheid van Zuidoost-Azië als investeringsbestemming zal in de toekomst vermoedelijk toenemen. [9] Van 35,1% in 1995 naar 18,3% in 2000; als Indonesië buiten beschouwing wordt gelaten: van 28,8% naar 24,4%. De cijfers voor alleen Indonesië zijn 6,4% in 1995 en -6,1% in 2000. (Bron: 'China Report', Deutsche Bank Research, Frankfurt am Main, Duitsland, 15 januari 2003). >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> De ASEAN heeft ook prijzenswaardige inspanningen verricht om een regionale economische ruimte tot stand te brengen die helpt om directe buitenlandse investeringen aan te trekken. De totstandkoming van de ASEAN-vrijhandelszone (AFTA) in januari 2003 vormt de eerste mijlpaal in dit proces. Er zijn echter nog meer beleidsmatige en regelgevende maatregelen nodig om daadwerkelijk een gemeenschappelijke markt te creëren. Interessant is dat de ASEAN naar de oorspronkelijke kenmerken van het Europese model kijkt om inspiratie op te doen voor deze inspanningen, die de EU - desgevraagd - ten volle zal ondersteunen. Grote economische belangen: * Zuidoost-Azië zal vermoedelijk een van de meest dynamische groeimotoren gaan vormen in de wereldeconomie. * De ASEAN streeft naar de totstandkoming van regionale economische ruimten, niet alleen binnen Zuidoost-Azië maar ook in partnerschap met China, Japan en Korea. * Gezien de snelle toename van bilaterale en regionale vrijhandelsinitiatieven in Zuidoost-Azië, heeft de EU er zowel een offensief als een defensief belang bij om de economische banden met de regio aan te halen. b) Verbreding van de samenwerking met Zuidoost-Azië In de 'global village' zijn de EU en Zuidoost-Azië wederzijds meer afhankelijk van elkaar geworden, niet alleen in economisch opzicht maar ook als het gaat om de aanpak van wereldproblemen zoals de aantasting van het milieu, nieuwe gezondheidsbedreigingen, terrorisme en transnationale criminaliteit. Tegelijkertijd is er sprake van een ontwikkeling in de manier waarop de EU met haar externe betrekkingen omgaat, die samenhangt met haar ambities om de agenda te verbreden. Bijvoorbeeld, een dialoog over mensenrechten moet nu deel uitmaken van alle EU-betrekkingen met derde landen. Hierdoor ontstaat een nieuwe beleidsagenda ten opzichte van Zuidoost-Azië. Hoewel armoedebestrijding en verbetering van elementaire gezondheids- en onderwijsvoorzieningen de eerste prioriteiten blijven in de ontwikkelingshulp, strekken de samenwerkingsactiviteiten van de EU zich nu ook uit tot aanverwante kwesties als migratie en terrorismebestrijding. De terroristische aanslagen die in september 2001 in New York en in oktober 2002 op Bali werden gepleegd, hebben op tragische wijze aangetoond hoezeer terrorisme een wereldwijde bedreiging vormt. Dit was dan ook de reden dat resolutie 1373 van de VN-Veiligheidsraad alle landen opriep om elkaar bij te staan in de strijd tegen terrorisme. Tot op heden is een totaalbedrag van 21 miljoen euro uitgetrokken voor ondersteuning van antiterrorismemaatregelen in de regio, toegespitst op grensbeheer en opbouw van de rechterlijke macht. Verder benadert de EG deze bredere beleidsagenda op een holistische manier: zij erkent de onderlinge samenhang tussen verschillende kwesties en voert een geïntegreerd beleid. Immers, terrorisme, georganiseerde misdaad en illegale migratie ondermijnen de rechtsstaat, schrikken investeerders af en staan ontwikkeling in de weg. Ook is het zo dat de economie en de handel het best kunnen floreren in landen die niet alleen economische vrijheid hoog in het vaandel hebben, maar waar tevens sprake is van eerbiediging van de mensenrechten en de rechtsstaat, een goed functionerend bestuursapparaat en een democratische regering. Een goed voorbeeld is het programma voor wetshandhaving, 'governance' en handel in de bosbouw (Forest Law Enforcement, Governance and Trade; FLEGT). Dit gaat ervan uit dat het probleem van de illegale houtkap in een aantal Zuidoost-Aziatische landen economische, sociale, milieugebonden en politieke dimensies heeft, en adviseert dan ook om het probleem op diverse niveaus aan te pakken. [10] [10] 'Wetshandhaving, 'governance' en handel in de bosbouw (FLEGT): voorstel voor een EU-actieplan', COM (2003) 251 def.; legt de nadruk op bestuurlijke hervormingen en capaciteitsopbouw, ondersteund door acties om te komen tot meer multilaterale samenwerking en allerlei maatregelen aan de vraagzijde om het gebruik van illegaal geoogst hout in de EU tegen te gaan (en uiteindelijk ook in grote consumentenmarkten elders in de wereld). Met het oog op deze breder wordende agenda neemt de communautaire ontwikkelingshulp aan Zuidoost-Azië toe. De vastgelegde middelen over de periode 1999-2001 bedroegen 334 miljoen euro; voor de daaropvolgende drie jaar is in de nationale indicatieve programma's voor 2002-2004 een bedrag van 438 miljoen euro voorzien, wat neerkomt op een stijging van 31%. Bovendien profiteert Zuidoost-Azië van de aanzienlijke regionale budgetten - zowel programma's voor heel Azië als specifieke steun voor samenwerking met de ASEAN (70 miljoen euro sinds 1998). >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> Verbreding van de samenwerking: * De EU en Zuidoost-Azië zijn sterker van elkaar afhankelijk geworden bij de aanpak van wereldwijde problemen. * Aangezien de economie het best kan floreren in landen waar sprake is van eerbiediging van de mensenrechten en de rechtsstaat, een goed functionerend bestuursapparaat en een democratische regering, wordt de samenwerkingsagenda door beide partijen op een holistische manier benaderd. c) Gemeenschappelijke kenmerken en waarden van de twee regio's Behalve dat de landen van de EU en Zuidoost-Azië gemeenschappelijke belangen hebben op economisch, politiek en veiligheidsgebied, hebben ze ook belangrijke kenmerken en waarden met elkaar gemeen, die een gunstig uitgangspunt vormen voor intensivering van de wederzijdse betrekkingen. Voor beide regio's is diversiteit een intrinsieke realiteit en tevens een van de politieke en culturele hoekstenen van de onderlinge betrekkingen tussen de aangesloten landen. Landen in beide regio's koesteren hun culturele, religieuze en taalkundige identiteit. Zij kiezen voor internationale betrekkingen waarin deze diversiteit behouden blijft. Beide regio's prefereren een vreedzame en op regels gebaseerde multipolaire wereld, die is georganiseerd onder auspiciën van sterke en gerespecteerde multilaterale organisaties. Noch de EU noch Zuidoost-Azië vormt een bedreiging voor de wereld. Beide hebben er belang bij om te werken aan evenwichtige internationale betrekkingen die hun veiligheid en onafhankelijkheid optimaal waarborgen. De belangen en waarden die de EU-lidstaten en de landen in Zuidoost-Azië met elkaar gemeen hebben, komen het duidelijkst tot uiting in hun streven naar regionale integratie. De landen in beide regio's beseffen dat het vormen van een regionaal samenwerkingsverband de beste manier is om de economische ontwikkeling op peil te houden, om hun veiligheidspositie te versterken - zowel onderling als ten opzichte van hun buurlanden - en om een duidelijke stem te hebben in het wereldgebeuren. Op deze fundamenten kunnen enerzijds de EU en haar lidstaten en anderzijds de ASEAN en de landen in Zuidoost-Azië bouwen aan een sterk partnerschap, dat zowel de wederzijdse betrekkingen tussen beide regio's verbetert als hun netwerk van bilaterale relaties versterkt. Tegen deze achtergrond presenteert de Commissie zes strategische prioriteiten en bijbehorende actiepunten, die hieronder worden beschreven. Gemeenschappelijke kenmerken en waarden: Beide regio's * koesteren hun diversiteit; * prefereren een op regels gebaseerde multipolaire wereld met sterke multilaterale organisaties; * werken aan regionale integratie. 3. STRATEGISCHE PRIORITEITEN EN BIJGEHORENDE ACTIEPUNTEN De EU en Zuidoost-Azië hebben genoeg belangen en waarden met elkaar gemeen om samen te werken aan een nieuw partnerschap, dat als nieuwe stimulans en als leidraad voor hun betrekkingen moet fungeren. In overeenstemming met de doelstellingen van de Azië-strategie [11] dient dit nieuwe partnerschap de volgende zes elementen te omvatten: [11] Genoemd in voetnoot 2. * steun voor regionale stabiliteit en bestrijding van het terrorisme * bevordering van mensenrechten, democratische beginselen en 'good governance' * 'mainstreaming' van JBZ-kwesties * Een nieuwe dynamiek geven aan de betrekkingen op het gebied van regionale handel en investeringen * verdere steun voor de ontwikkeling van minder welvarende landen * intensivering van de dialoog en de samenwerking op specifieke beleidsterreinen. a) Steun voor regionale stabiliteit en bestrijding van het terrorisme ASEAN werd opgericht als - en is in wezen nog steeds - een redelijk succesvol mechanisme voor crisispreventie dat bijna veertig jaar lang zorgde voor vrede voor haar leden. Wat het terrorisme betreft, hebben recente gebeurtenissen in Zuidoost-Azië aangetoond dat sommige lokaal geïnspireerde terroristische groeperingen aansluiting hebben gezocht bij het internationale terrorisme. Dit vormt niet alleen een bedreiging voor de stabiliteit en de territoriale integriteit van bepaalde landen in de regio, maar ook een bedreiging voor de hele wereld. Helaas is bij de recente gebeurtenissen ook gebleken dat de betrekkingen tussen afzonderlijke ASEAN-leden niet immuun waren voor een plotselinge, hevige verslechtering. Hoewel de betrokken partijen onlangs een welkome gedragscode hebben vastgesteld [12], zijn territoriale conflicten in de Zuid-Chinese Zee nog altijd een bron van zorg. Nog zorgwekkender is de potentiële invloed van de ontwikkelingen in Irak en het Midden-Oosten op de gematigde islamitische landen in Zuidoost-Azië. [12] 'Declaration on the Conduct of Parties in the South China Sea', opgesteld op de 8e ASEAN-top in Phnom Penh, november 2002 (bijeenkomst ASEAN + China). Gezien deze uiteenlopende zorgen om de stabiliteit in Zuidoost-Azië, moet de EU de stabiliteit en de territoriale integriteit van alle landen in de regio blijven ondersteunen. Door middel van dialoog met de regio en de betrokken landen en ander passend optreden dient zij een bijdrage te leveren aan alle inspanningen voor conflictpreventie, vrede en stabiliteit. Ook moet zij met betrokken partners samenwerken in de strijd tegen het terrorisme. Elementen van politieke dialoog en ander optreden: * ondersteunen van stabiliteit in de regio * ondersteunen van de territoriale integriteit van alle landen in de regio * bijdragen tot conflictpreventie en vrede in de regio. a.1.) Politiek overleg in multilaterale forums Alhoewel bilaterale dialogen tot de mogelijkheden behoren, speelt de politieke dialoog tussen de EU en Zuidoost-Azië zich hoofdzakelijk in multilaterale forums af. Een sterke ASEAN vormt waarschijnlijk de beste garantie voor vrede en stabiliteit in de regio. Dit samenwerkingsverband sterkt de aangesloten landen in hun onderlinge betrekkingen met machtige buurlanden, streeft naar de totstandkoming van een economische ruimte die aantrekkelijk is voor buitenlandse investeerders en handelaars en bijdraagt tot vermogensvorming, en zou moeten leiden tot meer solidariteit tussen de armere en de rijkere leden. In Europa bestaat echter wel eens enig ongeduld ten aanzien van het tempo en de diepgang van de regionale integratie binnen de ASEAN, waarbij men vergeet dat de ASEAN-landen niet bezig zijn - althans niet op dit moment - met een integratieproces dat vergelijkbaar is met het Europese. Daarom moeten er voorlopig geen onrealistische verwachtingen worden gekoesterd van de ASEAN of haar secretariaat als partner voor beleidsoverleg of samenwerking. De ASEAN-landen moeten zelf de inhoud en het ritme bepalen van het proces waaraan zij gezamenlijk willen werken. De EU moet klaarstaan om de integratie-inspanningen van de ASEAN ten volle te ondersteunen, zonder vooringenomenheid en op die terreinen waar assistentie wordt gevraagd. Wat de EU in ieder geval kan bieden is haar halve eeuw ervaring op het gebied van regionale integratie en de technische bijstand die nodig is voor versterking van de ASEAN-instellingen. Daarnaast zal het regionalisme een flinke stimulans krijgen door de ASEAN te kiezen als kader voor beleidsdialoog en voor gerichte samenwerkingsactiviteiten, omdat er dan gezamenlijk activiteiten moeten worden opgezet en uitgevoerd. De politieke dialoog zou zich zo veel mogelijk moeten concentreren op onderwerpen die specifiek deze beide regio's aangaan, terwijl mondiale kwesties aan de ASEM moeten worden overgelaten. Alle EU-landen en de Commissie nemen deel aan de ASEM, samen met China, Japan, Korea en alle ASEAN-landen op drie na [13]. Deze topontmoeting tussen Azië en Europa was in hoge mate een Zuidoost-Aziatisch initiatief, wat duidt op hun behoefte om hun relatie met de Verenigde Staten in evenwicht te brengen en om ook Oost-Azië in een echte multilaterale dialoog te betrekken. De ASEM heeft zich ontwikkeld tot een open forum voor wereldvraagstukken, waar de politieke dialoog niet a priori wordt ingeperkt door de strikte toepassing van het beginsel van niet-inmenging in elkaars binnenlandse aangelegenheden. [14] [13] Cambodja, Laos, Birma/Myanmar. [14] Samenwerkingskader Azië-Europa 2000, artikel 12; "... op politiek terrein ... geen enkele kwestie op voorhand worden uitgesloten..." Zowel de EU als de ASEM-partners, met name die in Zuidoost-Azië, zullen vóór de top van Hanoi in 2004 hun uitbreiding tot een goed einde moeten brengen. Een bemoedigend teken in dit verband is dat de ASEAN-leden onlangs publiekelijk hun steun hebben uitgesproken voor de hervatting van het nationale verzoeningsproces in Birma/Myanmar. Beide kanten zullen zich inzetten om te voorkomen dat het ASEM-proces in gevaar komt door het vraagstuk van de deelname van Birma/Myanmar. Het is de bedoeling dat het ASEAN Regional Forum (ARF) [15] een ontwikkeling doormaakt van vertrouwensopbouw naar preventieve diplomatie en uiteindelijk conflictoplossing. De EU, evenals de meeste niet-ASEAN-leden van het ARF, zou deze geplande ontwikkeling liever wat sneller zien verlopen. De EU zou een actievere rol moeten spelen in het ARF, onder meer door als medevoorzitter van de zogeheten Intersessional Group on Confidence-Building Measures op te treden en haar aanwezigheid bij ARF-bijeenkomsten van militaire aard opnieuw te bezien. [15] Het ASEAN Regional Forum is een informeel, multilateraal overleg waarin Aziatische landen en andere wereldmachten bijeenkomen om te praten over de veiligheid in de Aziatisch-Pacifische regio. Politieke dialoog in het kader van ASEM, ASEAN, ARF: * De ASEM is het meest geëigende kader om mondiale kwesties te bespreken, terwijl regiogebonden kwesties moeten worden aangepakt in het kader van de ASEAN. * De EU moet het integratieproces van de ASEAN actief ondersteunen en moet de specifieke dialoog en het samenwerkingsproces tussen beide regio's uitbouwen. * Beide partijen zullen de uitbreiding van de ASEM op de volgende top van Hanoi in 2004 tot een goed einde moeten brengen. * De EU moet een actievere rol spelen in het ARF, onder meer door als medevoorzitter van de bijeenkomsten van de Intersessional Group op te treden. a.2.) Samenwerking in de strijd tegen het terrorisme De EU is sterk betrokken bij de strijd tegen het terrorisme en bij de ondersteuning van landen in de regio die haar hulp nodig hebben bij de uitvoering van Veiligheidsraadresolutie 1373 en de relevante VN-verdragen. De EU is echter van mening dat een doeltreffend optreden tegen terrorisme niet alleen moet bestaan uit maatregelen op het gebied van veiligheid en openbare orde, maar ook gekoppeld moet zijn aan bredere politieke, sociale, economische en financiële thema's. Alleen dan kunnen de complexe grondoorzaken van het terrorisme worden aangepakt. Daarom moet bestrijding van het terrorisme worden opgenomen in de ontwikkelingsstrategie van alle betrokken landen en indien nodig een vervolg krijgen in de vorm van maatregelen voor de langere termijn. Tot slot moet de EU haar partners helpen om duidelijk onderscheid te maken tussen internationaal terrorisme en vreedzame politieke oppositie. Kader 2: Terroristische dreiging en daarmee samenhangende EG-steun De terroristische aanslagen op Bali en de Filippijnen in het najaar van 2002 hebben pijnlijk duidelijk gemaakt hoe groot de dreiging van dergelijke aanslagen in Zuidoost-Azië is. Uit Europees onderzoek blijkt dat er aanzienlijke activiteit is onder terroristische groeperingen in de hele regio. Intensievere regionale samenwerking, bijvoorbeeld de uitwisseling van inlichtingen en justitiële samenwerking, vormt een essentieel element van iedere strategie om hier met succes tegen op te treden, vooral omdat de uitgestrekte land- en zeegrenzen binnen de ASEAN-regio zo moeilijk te bewaken zijn. De EU streeft naar samenwerking en wil haar ervaringen op het gebied van terrorismebestrijding delen met de regio. Tijdens de 14e bijeenkomst van ministers van Buitenlandse Zaken van de EU en de ASEAN (27-28 januari 2003) werd een gemeenschappelijke verklaring aangenomen inzake samenwerking op het gebied van terrorismebestrijding. De vierde ASEM-top (Kopenhagen, 22-24 september 2002) ging akkoord met een verklaring en een actieplan inzake de strijd tegen het terrorisme. De EU neemt ook actief deel aan de werkzaamheden van het ASEAN Regional Forum (ARF) op het gebied van terrorismebestrijding. Daarnaast verleent de EU desgevraagd steun aan landen in de regio om hun verplichtingen op grond van Veiligheidsraadresolutie 1373 en de relevante VN-verdragen na te komen. Wat concrete maatregelen betreft, verleent de Europese Commissie in het kader van het communautaire snellereactiemechanisme hulp aan de Filippijnen voor grensbeheer en de bestrijding van het witwassen van geld, en aan Indonesië voor de opbouw van de rechterlijke macht en de strijd tegen de financiering van terrorisme. Verder kan er steun worden verleend voor initiatieven zoals het antiterrorismecentrum in Maleisië. Bestrijding van het terrorisme: * De EU zet zich in om regionale samenwerking in de strijd tegen het terrorisme te steunen en wil haar ervaringen op het gebied van terrorismebestrijding delen. * De EU is in principe bereid om ieder geïnteresseerd land in de regio te ondersteunen in het kader van de uitvoering van Veiligheidsraadresolutie 1373 en de relevante VN-verdragen. * De EU stimuleert haar partners in Zuidoost-Azië om het terrorisme te bestrijden door middel van een brede aanpak, zonder daarbij het respect voor de fundamentele mensenrechtenprincipes en vreedzame politieke oppositie uit het oog te verliezen. b) Bevordering van mensenrechten, democratische beginselen en 'good governance' Bevordering van de democratie en de rechtsstaat, en eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden vormen centrale doelstellingen van de Europese Unie in haar externe betrekkingen en haar ontwikkelingssamenwerking met derde landen. [16] [16] COM (2001) 252 def., COM (2001) 469 def. Om deze doelen te kunnen verwezenlijken, moeten wij op dit terrein constructieve en positieve partnerschappen tot stand brengen met de ASEAN en de regeringen van de landen in Zuidoost-Azië, gebaseerd op dialoog, aanmoediging en effectieve steun. b1.) Mensenrechten en democratische beginselen Drie landen in Zuidoost-Azië [17] hebben samenwerkingsovereenkomsten ondertekend waarin een clausule is opgenomen die bepaalt dat eerbiediging van de fundamentele mensenrechten en de democratische beginselen, zoals uiteengezet in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, de grondslag moet vormen voor het binnenlandse en buitenlandse beleid van beide partijen en een 'essentieel element' van de overeenkomst moet vormen. [18] Deze 'essentieel element'-clausule moet in de toekomst in alle bilaterale overeenkomsten met landen in Zuidoost-Azië worden opgenomen. Maar ook als er geen overeenkomst met een dergelijke clausule van kracht is, zal de politieke en ontwikkelingsdialoog van de EU met haar Zuidoost-Aziatische partners toch berusten op de Verdragsbepalingen inzake mensenrechten en democratie. [19] [17] Vietnam, Laos, Cambodja. [18] Artikel 1 van de Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Cambodja (PB L 269 van 19.10.1999, blz. 18); artikel 1 van de Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Socialistische Republiek Vietnam (PB L 136 van 7.6.1996, blz. 29); artikel 1 van de Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Democratische Volksrepubliek Laos (PB L 334 van 5.12.1997, blz. 15); daarentegen ontbreekt een dergelijke clausule in de Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en Indonesië, Maleisië, de Filippijnen, Singapore en Thailand - lidstaten van de Association of South-East Asian Nations (PB L 144 van 10.6.1980, blz. 2). [19] Artikel 6 en 11 van het EU-Verdrag; artikel 177 en 181a van het EG-Verdrag. Om nader in te gaan op mensenrechtenkwesties, kunnen de EU en afzonderlijke Zuidoost-Aziatische landen [20] ook besluiten om een bilaterale dialoog op te zetten die specifiek betrekking heeft op de mensenrechten. Deze dialoog moet zodanig worden vormgegeven dat ze de partners in staat stelt elkaars vertrouwen te winnen, mogelijkheden voor samenwerking te onderzoeken, en indien relevant hun krachten te bundelen in internationale forums, met inbegrip van de Verenigde Naties. Beide partners in de bilaterale dialoog moeten gezamenlijk doelstellingen en benchmarks vaststellen en daarbij rekening houden met de specifieke situatie in het partnerland. Van speciaal belang zijn bijvoorbeeld de ratificatie en implementatie van fundamentele mensenrechteninstrumenten en de afschaffing van de doodstraf. [20] EU-richtsnoeren inzake de mensenrechtendialoog, conclusies van de Raad van 13 december 2001. In samenhang met deze bilaterale dialoog moeten de communautaire hulp- en samenwerkingsprogramma's steun verlenen voor het functioneren van democratische structuren (onder meer door verkiezingen te ondersteunen), de opbouw van institutionele capaciteit, verbetering van de rechtsstaat en 'governance', versterking van maatschappelijke organisaties, toetreding tot het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof, en de aanpak van kwesties als mensenhandel, seksuele uitbuiting van kinderen en vrouwen, en de rechten van inheemse bevolkingsgroepen [21]. [21] Werkdocument van de Commissie over de steun aan inheemse bevolkingsgroepen in de ontwikkelingssamenwerking van de Gemeenschap en de lidstaten, SEC (1998) 773 def. Mensenrechten en democratische beginselen * Alle nieuwe bilaterale overeenkomsten met landen in de regio moeten de 'essentieel element'-clausule bevatten, zodat beide partijen over een vast referentiekader voor een dialoog beschikken. * De EU en afzonderlijke landen in de regio kunnen besluiten om een specifieke mensenrechtendialoog op te zetten. * Deze dialoogprocessen moeten worden ondersteund door specifieke samenwerkingsactiviteiten. b.2.) 'Good governance' 'Good governance' is een van de zes topprioriteiten in het communautaire ontwikkelingsbeleid [22] en moet worden geïntegreerd in alle aspecten van de communautaire beleidsdialoog en ontwikkelingssamenwerking. [22] COM (2000) 212 def., 'Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over het ontwikkelingsbeleid van de Europese Gemeenschap', van 26 april 2000. Na jaren van dynamische economische ontwikkeling en indrukwekkende groeicijfers heeft de Aziatische financiële crisis laten zien hoezeer een behoorlijke 'governance' van de economie en de samenleving cruciaal is om de voorspoed in stand te kunnen houden. Investeringen en handel zullen alleen toenemen als het binnenlandse en het buitenlandse bedrijfsleven vertrouwen heeft in het publieke besluitvormingsproces, het rechtssysteem en het wet- en regelgevingskader. Datzelfde geldt voor ontwikkelingssamenwerkingsprojecten. De ontwikkelingssamenwerking van de EU moet gekoppeld zijn aan het hervormingsbeleid van Zuidoost-Aziatische ontwikkelingslanden die prioriteit geven aan versterking van het institutionele en regelgevende kader en aan corruptiebestrijding. Daartoe zullen specifieke samenwerkingsactiviteiten worden ontplooid en zal de bevordering van 'good governance' worden geïntegreerd in onze regionale en bilaterale politieke en beleidsdialogen, alsook in al onze samenwerkingsactiviteiten met de regio en de afzonderlijke landen. 'Good governance': * 'Good governance' is cruciaal voor een stabiele en welvarende samenleving. * De ontwikkelingssamenwerking van de EU moet gepaard gaan met krachtige beleidshervormingen in de partnerlanden, waarbij voldoen nadruk wordt gelegd op versterking van het institutionele en regelgevende kader en op corruptiebestrijding. c) 'Mainstreaming' van JBZ-kwesties Justitie en binnenlandse zaken vormen een belangrijk aandachtsgebied in het EG-Verdrag [23]. Naast het streven om in de EU een ruimte van vrijheid, rechtvaardigheid en veiligheid te creëren, is het ook essentieel om deze dimensie in onze externe betrekkingen te integreren. Als belangrijke speler op het wereldtoneel zet de EU zich in voor politieke stabiliteit, economische welvaart en de rechtsstaat. Daarbij gaat het ook om uitdagingen zoals het zorgen voor wetshandhaving, het beheersen van migratiestromen en het bestrijden van de georganiseerde misdaad in nauwe samenwerking met partnerlanden en internationale organisaties zoals de OESO en de Verenigde Naties. Kwesties als migratie [24] en asiel, mensenhandel, het witwassen van geld, piraterij en namaak moeten in onze regionale en bilaterale dialoog met Zuidoost-Azië systematisch aan de orde komen. Verder vormen de georganiseerde misdaad en drugs zowel voor de EU als voor Zuidoost-Azië problemen waartegen krachtig moet worden opgetreden, zowel op regionaal niveau als via samenwerking met de bevoegde multilaterale instanties. Beide regio's hebben ook concreet belang bij actieve samenwerking op het gebied van maritieme veiligheid (voor verdere bijzonderheden hierover zie bijlage III, blz. 47-48, en over migratie blz. 40). [23] Verdrag van Amsterdam, van kracht sinds mei 1999, titel IV. [24] Mededeling van de Commissie over 'Integratie van migratievraagstukken in de betrekkingen van de EU met derde landen', COM (2002) 703 def. 'Mainstreaming' van JBZ-kwesties: * Migratie, de bestrijding van de georganiseerde misdaad, mensenhandel, het witwassen van geld, illegale drugs, piraterij en namaak zijn kwesties die in onze regionale en bilaterale dialoog met Zuidoost-Azië systematisch aan de orde moeten komen. d) Een nieuwe dynamiek geven aan de betrekkingen op het gebied van regionale handel en investeringen Zoals hierboven is uiteengezet, geven alle economische prognoses voor de middellange en de lange termijn aan dat de EU en de ASEAN allebei veel belang hebben bij het versterken van hun wederzijdse economische banden. Een partnerschap om te komen tot een wederzijds bevredigende en succesvolle afronding van de wereldhandelsbesprekingen in het kader van de ontwikkelingsagenda van Doha (DDA). Als open, exportgeoriënteerde economieën hebben de ASEAN en de EU beide veel belang bij de totstandkoming van een multilateraal, op regels gebaseerd handelssysteem. Hoewel de bilaterale handel tussen beide regio's van betekenis is, zal de handel met derde landen een voornamere plaats blijven innemen, en daarvoor is de rechtszekerheid en de liberalisering nodig die een succesvolle afronding van de DDA moet brengen. WTO-samenwerking moet daarom de hoogste prioriteit krijgen op de handelsagenda van de ASEAN en de EU. De Commissie heeft een handelsactieplan opgesteld, het Trans-Regional EU-ASEAN Trade Initiative (TREATI), dat de handels- en investeringsstromen moet vergroten en een doeltreffend kader moet scheppen voor dialoog en samenwerking tussen beide regio's op het gebied van handelsbevordering, markttoegang en investeringsvraagstukken. Dit proces van dialoog en samenwerking moet beide partners inzicht geven in elkaars regelgeving en moet uiteindelijk uitmonden in onderlinge aanpassing en harmonisatie daarvan. De keuze van de betrokken beleidssectoren zal worden gemaakt in informeel overleg en moet vervolgens door beide zijden worden goedgekeurd. De feitelijke dialoog met de Commissie kan van start gaan zodra ten minste twee ASEAN-landen aangeven dat ze er klaar voor zijn. Andere ASEAN-landen kunnen zich er dan als waarnemers bij aansluiten. Meer bijzonderheden over TREATI zijn te vinden in bijlage II. Om haar economische en politieke relaties uit te bouwen, werkt de ASEAN momenteel met veel van haar belangrijkste handelspartners aan vrijhandelsovereenkomsten. Sommige ASEAN-landen hebben de wens geuit om soortgelijke afspraken te maken met de EU. De EU heeft ten opzichte van haar handelspartners altijd een andere aanpak gekozen in de vorm van preferentiële handelsovereenkomsten. De EU weet uit ervaring dat dergelijke overeenkomsten de grootste voordelen opleveren als ze berusten op een bestaand fundament van wederzijds vertrouwen en begrip. Een zogenaamde diepere vrijhandelsovereenkomst zou dan een logische volgende stap kunnen zijn om dit partnerschap verder uit te bouwen. Zulke diepere vrijhandelsovereenkomsten, met daarin thema's als samenwerking op regelgevingsgebied, de aanpak van niet-tarifaire belemmeringen zoals normen en douaneprocedures, en uitgebreide aandacht voor aspecten als diensten, investeringen, concurrentie én goederen, kunnen een aanzienlijke invloed hebben op de handelsstromen. Op dit moment moet er nog veel worden gedaan om een fundament van gedeelde kennis en ervaring tussen de EU en de ASEAN tot stand te brengen, om mechanismen en processen voor meer transparantie en convergentie tussen beide regio's in te voeren, en om de potentiële voordelen van een eventuele toekomstige vrijhandelsovereenkomst en de invloed daarvan op het beleid van zowel de EU als de ASEAN te kunnen beoordelen. De toekomstige betrekkingen binnen een gedifferentieerd kader moeten worden aangepast aan de vooruitgang van de partnerlanden, vooral op het gebied van economische en administratieve hervorming. Door een vast, voorspelbaar en doorzichtig kader voor onze toekomstige handelsrelaties te creëren, zal TREATI het mogelijk maken om nauwere economische betrekkingen tot stand te brengen tussen twee belangrijke handelsregio's. TREATI schept dus de voorwaarden om, als de huidige ronde van multilaterale handelsbesprekingen eenmaal met succes is afgerond, serieus te overwegen om een vrijhandelsovereenkomst te sluiten, als elk van beide partijen kan beoordelen wat de kansen zijn om uiteindelijk samen verder te werken aan liberalisering en harmonisatie van de regelgeving, uitgaande van het 'WTO-plus'-beginsel. Een vrijhandelsovereenkomst tussen de EG en de ASEAN moet: * er pas komen nadat de onderhandelingen over de ontwikkelingsagenda van Doha (DDA) met succes zijn afgerond; * er alleen komen als er sprake is van voldoende voortgang op het gebied van convergentie van de regelgeving en van wederzijdse voordelen; * in essentie tot stand komen via een interregionaal, breed, flexibel dialoogmechanisme, het zogenaamde Trans-Regional EU-ASEAN Trade Initiative (TREATI). e) Verdere steun voor de ontwikkeling van minder welvarende landen De Europese steun voor samenwerkingsactiviteiten in Zuidoost-Azië is gekoppeld aan de zes prioriteiten die worden genoemd in de gemeenschappelijke verklaring van de Commissie en de Raad betreffende het ontwikkelingsbeleid van de EG [25]. Armoedebestrijding blijft een belangrijke prioriteit voor de EU, en het accent zal blijven liggen op hulp aan de armste landen voor de opbouw van hun sociale infrastructuur, met name op het gebied van gezondheidzorg en onderwijs [26]. De Commissie zet zich in voor het verwezenlijken van de ontwikkelingsdoelstellingen voor het millennium (MOD) [27], namelijk terugdringing van de armoede vóór 2015 en met name voor de gestelde doelen op het gebied van basisgezondheidszorg en basisonderwijs. Hoewel de strategie per land zal verschillen, zijn er toch wel enkele gemeenschappelijke prioriteiten voor de hele regio te noemen, zoals: hulp aan arme landen om te werken aan hun integratie in de wereldeconomie (bijv. handelsgerelateerde technische bijstand); bevordering van 'good governance' en eerbiediging van de mensenrechten; steun voor de oplossing van milieu- en bosbouwproblemen; steun voor de ontwikkeling van de particuliere sector en indien van toepassing de hervorming van staatsbedrijven [28], alsook voor kwesties op het gebied van justitie en binnenlandse zaken; deelname aan de gezamenlijke strijd tegen het terrorisme. Uiteraard zal ook een deel van de communautaire steun worden besteed aan algemene en institutionele integratie in het kader van TREATI en ASEAN. De EG zal humanitaire hulp blijven verlenen in delen van de regio die met crises te kampen hebben, met name voor vluchtelingen en intern ontheemden. [25] Deze zes prioriteiten zijn: [26] Met betrekking tot Birma/Myanmar worden op grond van het gemeenschappelijk standpunt van de EU (2003/297/GBVB van 28 april 2003) alle niet-humanitaire hulp en ontwikkelingsprogramma's opgeschort, met uitzondering van programma's ter ondersteuning van de mensenrechten en de democratie, programma's ter verlichting van de armoede in de context van gedecentraliseerde samenwerking via plaatselijke autoriteiten en NGO's, en programma's ter ondersteuning van de volksgezondheid en het basisonderwijs via NGO's. [27] Millenniumverklaring van de Verenigde Naties, 2000. [28] Mededeling 'De aanpak van de Commissie inzake de toekomstige steun voor de ontwikkeling van de bedrijvensector' (COM/2003/0267); Mededeling 'De hervorming van staatsbedrijven in ontwikkelingslanden met bijzondere aandacht voor openbare voorzieningen' (COM/2003/0326). Bij het vaststellen van de beleidsprioriteiten voor de communautaire hulp moet altijd worden gekeken naar de beleids- en hervormingsagenda van de partnerlanden zelf. De nationale strategiedocumenten en de nationale indicatieve programma's die samen met de lokale autoriteiten worden opgesteld, zijn specifiek bedoeld om het draagvlak te vergroten. De communautaire hulp moet goed worden afgestemd op die van de EU-lidstaten [29], waarbij de nadruk meer moet komen te liggen op strategische dialoog, zowel ter plaatse als in de Brusselse besluitvormingscomités. [29] 'Richtsnoeren voor de versterking van de operationele coördinatie tussen de Gemeenschap en de lidstaten', conclusies van de Raad van januari 2001; artikel 1: "de operationele coördinatie tussen de Gemeenschap en de lidstaten moet in alle ontwikkelingslanden worden versterkt"; artikel 3 over coördinatieregelingen: "Deze regelingen zouden alle samenwerkingsinstrumenten en -gebieden moeten bestrijken." Er geldt nog een aantal andere uitgangspunten voor de communautaire hulp: - De hulp zal op een beperkt aantal prioritaire gebieden worden geconcentreerd om met beperkte middelen een maximaal effect te kunnen sorteren. - Zodra de lokale omstandigheden dat toestaan, zal de traditionele projectbenadering worden vervangen door een sectorbrede benadering die is toegespitst op enkele sectoren, met name gezondheidszorg en onderwijs. - De deelname van niet-overheidsactoren zal worden gestimuleerd, alhoewel de communautaire hulp ook in de toekomst vooral zal worden georganiseerd in samenwerking met overheden en stevig verankerd zal zijn in beleidshervormingen. - De meeste communautaire ontwikkelingshulp zal ten uitvoer worden gelegd via bilaterale kanalen, die een daadwerkelijke beleidsdialoog en hervormingen in de sociale sector mogelijk maken. Er zal echter voor een regionale aanpak worden gekozen als er duidelijk sprake is van schaalvoordelen, als het zin heeft om niet-landgebonden 'gereedschapskisten' op te zetten (het steunen van de ontwikkeling van de particuliere sector, het matchen van lokale autoriteiten uit beide regio's, het bevorderen van universitaire netwerken, enz.), of als er sprake is van ondersteuning van een op regionaal niveau gevoerde dialoog. Regionale programma's zullen specifieke bepalingen moeten omvatten om de deelname van de minder welvarende landen in de regio te begunstigen. Het ontwikkelingsniveau in Zuidoost-Azië varieert sterk van land tot land. Sommige rijkere landen zullen binnenkort niet meer voor communautaire ontwikkelinghulp in aanmerking komen, terwijl andere landen nog altijd met extreme armoede kampen. Behalve dat de bilaterale samenwerking met deze landen moet worden voortgezet, moet er ook voor alle landen communautaire hulp beschikbaar en toegankelijk blijven ter ondersteuning van de regionale integratie in het kader van de ASEAN. Speciale aandacht moet uitgaan naar het Initiative for ASEAN Integration (IAI) [30] en naar het bevorderen van de onderlinge solidariteit tussen de rijkere en de armere landen in Zuidoost-Azië. In dat verband moeten we nieuwe vormen van samenwerking introduceren, waarbij de EG en lidstaten die bereid zijn om hun krachten te bundelen met de meer ontwikkelde landen in Zuidoost-Azië, de armere landen kunnen ondersteunen. Een mogelijkheid daarvoor is bijvoorbeeld parallelle financiering van gezamenlijk opgezette modulaire programma's. De Commissie zal voorstellen om de rijkere ASEAN-landen te betrekken bij de strategische programmeringsfase van onze samenwerking en om intentieverklaringen te ondertekenen met de landen die bereid zijn om mee te doen aan zogeheten 'trilaterale samenwerking'. [30] Initiative for ASEAN Integration (IAI): werkprogramma om de ontwikkelingskloof tussen de zes oorspronkelijke ASEAN-leden en de nieuwkomers Vietnam, Laos, Cambodja en Birma/Myanmar te overbruggen. De Commissie zal, in overleg met de EU-lidstaten, ook zogenaamde 'twinning'-regelingen invoeren, waarbij overheidsinstellingen uit de EU-lidstaten samenwerkingsverbanden kunnen aangaan met hun counterparts in Zuidoost-Aziatische landen. Dit systeem is in Oost-Europa met succes beproefd en gebruikt ter voorbereiding op de uitbreiding van de EU. Met steun uit de Gemeenschapsbegroting moet iedere deelnemende EU-instelling dan technische bijstand verlenen en bijdragen aan de versterking van de betrokken zusterinstellingen in Zuidoost-Azië. Deze 'twinning' in Zuidoost-Azië moet zich toespitsen op een beperkt aantal prioritaire gebieden, die in overleg met de lidstaten en de partnerlanden in de regio moeten worden vastgesteld. Elementen en prioriteiten van de ontwikkelingssamenwerking: * Armoedebestrijding blijft een prioriteit binnen de communautaire hulp aan de regio. * Andere prioriteiten zijn onder meer: hulp aan arme landen om te werken aan hun integratie in de wereldeconomie, 'good governance' en mensenrechten, milieu en bosbouw, kwesties op het gebied van justitie en binnenlandse zaken, bestrijding van het terrorisme, handelsgerelateerde technische bijstand, ondersteuning van het TREATI-proces en het ASEAN-integratieproces. * Uitgangspunten voor hulpverlening zijn: zorgen voor draagvlak in het partnerland; het concentreren van de hulp in een beperkt aantal sectoren; het opzetten van een strategische dialoog met de EU-lidstaten over programmering en nauwe samenwerking ter plaatse; het stimuleren van de deelname van niet-overheidsactoren; waar mogelijk overstappen van projecten en programma's op een sectorbrede benadering. * Trilaterale samenwerking bevorderen door het ondertekenen van intentieverklaringen met belangstellende landen in de regio. * 'Twinning'-regelingen invoeren. f) Intensivering van de dialoog en de samenwerking op specifieke terreinen Het intensiveren van de betrekkingen met Zuidoost-Azië betekent ook dat er in een aantal specifieke sectoren moet worden gewerkt aan dialoog en samenwerking. Deze paragraaf beschrijft een 'menu' van dergelijke sectoren (nader uitgewerkt in bijlage III) waaruit beide partijen een keuze zouden kunnen maken via informeel overleg op ASEAN- en op bilateraal niveau. Voor iedere sector kunnen de partijen dan kiezen tussen een regionale en een bilaterale aanpak, of een combinatie daarvan, om de dialoog te gaan voeren. Iedere dialoog kan zich, in een gezamenlijk vastgesteld tempo, stapsgewijs ontwikkelen van * een eenvoudige uitwisseling van informatie over wetgeving en beleid, naar * samenwerking op regelgevingsgebied en onderlinge aanpassing van de regelgeving, naar * het afsluiten van protocollen in het kader van samenwerkingsovereenkomsten * bijbehorende technische bijstand en samenwerking. Deze flexibele aanpak moet ervoor zorgen dat beide partijen in dialoog treden en samenwerking aangaan over thema's die daadwerkelijk van wederzijds belang zijn. Ook maakt deze benadering het mogelijk om, naarmate de dialoog en de samenwerking vorderen, de vorm en de intensiteit ervan op een dynamische manier aan te passen en rekening te houden met de haalbaarheid, de impact en de middelen die beide partijen kunnen of willen inzetten. In bijlage III komen alle sectoren aan de orde met een korte beschrijving van (1) de huidige situatie, (2) de aandachtspunten en (3) de voorgestelde aanpak. Hieronder wordt alleen kort ingegaan op de hoofdrubrieken. Economie en handel: Voor de meeste kwesties op het gebied van economie en handel en aanverwante zaken zal het meest geschikte mechanisme voor een regionale dialoog worden geboden door TREATI, zoals beschreven in paragraaf 3.d) en in bijlage II. Sommige beleidsterreinen hebben echter ook andere dan puur handelsgebonden aspecten, en kunnen dus ook in andere regionale of bilaterale kaders aan de orde komen. Handelsgebonden aspecten zouden op regionale basis aan de orde kunnen komen in het kader van TREATI, terwijl men in het kader van bilaterale samenwerking aan capaciteitsopbouw zou kunnen denken. Een lijst van onderwerpen op het gebied van economie en handel die relevant zouden kunnen zijn voor dialoog en samenwerking, is te vinden in bijlage III, blz. 34-39. Justitie en binnenlandse zaken: Migratie, mensenhandel, het witwassen van geld, piraterij en namaak zijn kwesties die in onze regionale en bilaterale dialoog met Zuidoost-Azië systematisch aan de orde moeten komen. Verder vormt de bestrijding van georganiseerde misdaad en illegale drugs zowel voor de EU als voor Zuidoost-Azië een uitdaging die op regionaal niveau en in samenwerking met de bevoegde multilaterale instanties krachtig moet worden aangepakt. Beide regio's hebben ook concreet belang bij actieve samenwerking op het gebied van maritieme veiligheid. Een lijst van kwesties op het gebied van justitie en binnenlandse zaken die relevant zouden kunnen zijn voor dialoog en samenwerking, is te vinden in bijlage III, blz. 40-44. Milieu: Het milieu zal de komende jaren tot de prioriteiten blijven behoren in de dialoog en samenwerking met Zuidoost-Azië. De Commissie zal bilaterale en regionale projecten en programma's voor natuurbehoud en natuurbeheer blijven ondersteunen. Te midden van een aantal brandende milieuvraagstukken, zoals water- en luchtverontreiniging, afvalbeheer en biodiversiteit, springt de bosbouw eruit als speciale prioriteit voor dialoog en samenwerking in het kader van het nieuwe FLEGT-beleid [31]. Milieukwesties die samenhangen met producten, leiden ook wel eens tot problemen op handelsgebied; deze kunnen worden aangepakt in het kader van TREATI. Andere projecten en programma's op het gebied van biodiversiteitsbehoud, kwantitatief waterbeheer en bosbouw zijn in voorbereiding. Een lijst van milieukwesties die relevant zouden kunnen zijn voor dialoog en samenwerking, is te vinden in bijlage III, blz. 44-45. [31] EU-actieplan inzake wetshandhaving, 'governance' en handel in de bosbouw (Forest Law Enforcement, Governance and Trade; FLEGT); "Het actieplan moet worden bezien in de context van de algemene inspanningen van de Europese Gemeenschap om tot duurzaam bosbeheer in en buiten de EU te komen", blz. 6. Wetenschap en technologie, onderzoek en ontwikkeling: In beide regio's vormen wetenschap en technologie een essentieel element in het streven naar duurzame economische en sociale ontwikkeling, en tevens de basis voor een goede concurrentiepositie. De EU zal zich inzetten om tot een biregionale dialoog en biregionale samenwerking op het gebied van W&T te komen en om instellingen in Zuidoost-Azië beter toegang te geven tot EU-onderzoeksprogramma's. Bijzonderheden van de voorgestelde samenwerking en dialoog op W&T-gebied zijn te vinden in bijlage III, blz. 45-46. Hoger onderwijs en cultuur: Behalve dat de Commissie basisonderwijs centraal stelt in haar armoedebestrijdingsbeleid, richt zij zich ook op het hoger onderwijs als sleutel tot wetenschappelijke ontwikkeling en om in Zuidoost-Azië meer begrip en kennis van Europa te kweken. Daarom zal de Commissie relevante programma's blijven ondersteunen en een strategische dialoog opzetten op nationaal en regionaal niveau. Samenwerking op cultureel gebied is evenzeer essentieel om het wederzijdse begrip tussen de maatschappelijke organisaties in Zuidoost-Azië en Europa te vergroten. Bijzonderheden van de voorgestelde dialoog en samenwerking op het gebied van hoger onderwijs en cultuur zijn te vinden in bijlage III, blz. 46-47. Energie: De strategische betekenis van energie en de sleutelpositie van de ASEAN in de levering en/of het vervoer van energiebronnen zijn reden genoeg voor een strategische dialoog op regionaal niveau, alsook voor verdere samenwerking op het gebied van warmtekrachtkoppeling en duurzame energie. Bijzonderheden van de voorgestelde dialoog en samenwerking op energiegebied zijn te vinden in bijlage III, blz. 47. Vervoer: Op vervoersgebied heeft de EU onmiskenbaar belang bij zowel zee- als luchtverbindingen met Zuidoost-Azië. De problemen met de maritieme veiligheid in Zuidoost-Azië hebben een directe relevantie voor de economische voorspoed in de regio en voor haar handelspartners, inclusief de EU. Het zou daarom uiterst zinvol zijn om een interregionale dialoog te initiëren over strategieën om de maritieme veiligheid te verbeteren. Op het gebied van luchtvervoer gaat de EU van start met de ontwikkeling van een gemeenschappelijk internationaal luchtvervoerbeleid en zal zij trachten de betrekkingen met deze regio te intensiveren teneinde de mogelijkheden voor luchtvaartmaatschappijen en hun passagiers uit te breiden. Daarnaast moet ook de samenwerking ten aanzien van luchtvaartveiligheid en luchtwaardigheid worden voortgezet. Een lijst van vervoerskwesties die relevant zouden kunnen zijn voor dialoog en samenwerking, is te vinden in bijlage III, blz. 47-49. Informatiemaatschappij: Informatietechnologie en elektronische communicatienetwerken en -diensten vormen belangrijke grondslagen voor economische en sociale ontwikkeling en voor de ontwikkeling van de informatiemaatschappij. De landen in Zuidoost-Azië en de ASEAN leggen aanzienlijke nadruk op de ontwikkeling van de informatiemaatschappij en willen graag concrete samenwerking stimuleren op dit gebied, dat in hun visie goede mogelijkheden biedt voor meer handel, sterkere sociale samenhang, nauwere culturele banden en economische groei. Een betere afstemming en samenwerking tussen het Europese en het Zuidoost-Aziatische beleid is van belang voor de economische ontwikkeling in beide regio's. Bijzonderheden van de voorgestelde dialoog en samenwerking op het gebied van de informatiemaatschappij zijn te vinden in bijlage III, blz. 49-50. Statistiek: Met het oog op deze specifieke doelstellingen is betrouwbare, geharmoniseerde en nauwkeurige statistische informatie nodig om de belangrijkste beleidsplannen te kunnen implementeren en evalueren, met name ten aanzien van economische en handelsgebonden kwesties (buitenlandse handel, directe buitenlandse investeringen) (zie bijlage III, blz. 50-51). Indien nodig zouden strategieën en maatregelen kunnen worden opgesteld en uitgevoerd om de statistische systemen te verbeteren, zowel op regionaal niveau (ASEAN) als op nationaal niveau. 4. INSTITUTIONEEL KADER EN BESCHIKBARE MIDDELEN Om een politieke en beleidsdialoog te voeren en de samenwerking uit te bouwen, moeten de EU en Zuidoost-Azië beschikken over een geschikt institutioneel kader, waar zij optimaal gebruik van moeten maken. Tevens moeten zij de beschikbare middelen zo goed mogelijk benutten. a) Regionaal versus bilateraal institutioneel kader Naast de bilaterale betrekkingen die EU-lidstaten onderhouden met landen in Zuidoost-Azië, kan het geheel aan betrekkingen tussen de EU en Zuidoost-Azië als volgt worden beschreven: * Een oude regionale overeenkomst tussen de EG en de ASEAN, die geen realistische kans maakt om opnieuw op de onderhandelingstafel te komen maar toch een redelijk bruikbaar - zij het onvolledig - institutioneel kader voor samenwerking biedt. [32] De politieke dialoog wordt gevoerd door middel van halfjaarlijkse bijeenkomsten van de EG- en ASEAN-ministers van Buitenlandse Zaken; de economische dialoog door middel van regelmatige bijeenkomsten van de EG- en ASEAN-ministers van Economische Zaken. De verdere werkzaamheden in het kader van deze overeenkomst worden uitgevoerd door een gemengd samenwerkingscomité van hoge ambtenaren, ondersteund door allerlei subcomités op technisch niveau voor kwesties die uiteenlopen van handel tot verdovende middelen. [32] De overeenkomst is in 1980 in werking getreden en is tamelijk beperkt van opzet. Ze omvat een meestbegunstigingsclausule voor de handel tussen beide regio's, een toezegging om gezamenlijk maatregelen te treffen ter verbetering van de betrekkingen op handels-, investerings- en wetenschappelijk gebied, en een aantal bepalingen over ontwikkelingssamenwerking. * Drie bilaterale 'derde generatie'-overeenkomsten, gesloten met Vietnam in 1996 en met Cambodja en Laos in 1999, toen deze drie landen nog niet bij de ASEAN hoorden. Deze overeenkomsten zijn breder van opzet en omvatten meer gedetailleerde bepalingen dan de regionale EG-ASEAN-overeenkomst. Interessant is dat ze de zogenoemde 'essentiële clausule' omvatten, die bepaalt dat beide partijen de mensenrechten en de democratische beginselen zijn toegedaan. Andere bepalingen hebben betrekking op intellectuele eigendomsrechten, milieu, informatie en drugsbestrijding - onderwerpen die in de EG-ASEAN-overeenkomst helemaal niet aan de orde komen. * Omdat een specifieke rechtsgrondslag ontbreekt, worden de bilaterale betrekkingen met andere landen in de regio op pragmatische wijze onderhouden, bijvoorbeeld door middel van ad-hoc-ontmoetingen tussen hoge ambtenaren en andere bijeenkomsten. Hierin komen echter niet noodzakelijkerwijs alle kwesties aan de orde die voor beide partijen van belang zijn. * De deelname van de EU - vertegenwoordigd door de trojka - als gesprekspartner in het ASEAN Regional Forum (ARF), waarin Aziatische landen en andere wereldmachten bijeenkomen om te praten over de veiligheid in de Aziatisch-Pacifische regio. * De deelname van zeven ASEAN-landen aan de Aziatische kant van de ASEM, naast China, Japan en Korea. Een gemoderniseerde versie van de bestaande EG-ASEAN-overeenkomst, hoe wenselijk die ook moge zijn, blijft voorlopig buiten bereik. [33] Bij de samenwerking op regionaal niveau kan men zich voorzover mogelijk blijven baseren op de structuur en de bepalingen van de bestaande overeenkomst, eventueel in combinatie met verklaringen van de EU-ASEAN-ministersbijeenkomsten. [33] Het gemeenschappelijk standpunt van de EU over Birma/Myanmar maakt het feitelijk onmogelijk om nieuwe contractuele betrekkingen aan te gaan met dit land, en trouwens ook met de ASEAN, waarvan Birma/Myanmar sinds 1997 lid is. Intensivering van de betrekkingen met Zuidoost-Azië betekent ook dat de bilaterale betrekkingen met de landen in de regio moeten worden versterkt. Voor diverse Zuidoost-Aziatische landen geldt dat de bilaterale samenwerking nog altijd wordt gehinderd door het ontbreken van gezamenlijk overeengekomen verankeringen voor een beleidsdialoog en samenwerking. Nieuwe bilaterale overeenkomsten zouden de noodzakelijke referentiekaders bieden, de samenhang tussen beleidsdialoog en samenwerking versterken, en uitzicht bieden op een tijdige en doeltreffende uitvoering van de ontwikkelingssamenwerkingsactiviteiten in elk van de betrokken landen. Het aanhalen van de bilaterale betrekkingen in de regio zou ook beantwoorden aan de vraag van een aantal landen in de regio. De Commissie stelt daarom voor om in overleg te treden met de landen in de regio die hiervoor belangstelling hebben getoond. Regionaal versus bilateraal institutioneel kader: * Nieuwe onderhandelingen over de regionale EG-ASEAN-overeenkomst van 1980 zijn politiek niet haalbaar, maar de bestaande overeenkomst kan toch een kader bieden voor dialoog en samenwerking in bepaalde - met name handelsgebonden - sectoren. * 'Derde generatie'-overeenkomsten met belangstellende Zuidoost-Aziatische landen moeten het netwerk van bilaterale samenwerkingsovereenkomsten in de regio vervolledigen. b) Optimale benutting van het institutionele kader en de beschikbare middelen De vraag blijft hoe het institutionele kader en de schaarse middelen optimaal benut kunnen worden. Het beste antwoord is om, op een flexibele en pragmatische manier, voor iedere sector van wederzijds belang na te gaan hoe en op welk niveau (bilateraal/regionaal) men het best te werk kan gaan, aan de hand van de volgende criteria: * politieke en institutionele haalbaarheid * het sorteren van maximaal effect * vraag vanuit de regio of het land * optimale benutting van de beschikbare middelen. Op ministerieel niveau bieden de regelmatige bijeenkomsten van de EU- en ASEAN-ministers van Buitenlandse Zaken het strategische raamwerk om bij te houden hoe de politieke dialoog verloopt. De ASEM-toppen en de ASEM- en ARF-ministersbijeenkomsten zijn uitstekende gelegenheden om wereldproblemen en veiligheidskwesties te bespreken. Het overleg van ASEAN- en EG-ministers van Economische Zaken kan zich bezig blijven houden met multilaterale en regionale handels- en economische vraagstukken en daarnaast de voortgang bewaken en algemene richtsnoeren geven voor TREATI. De EU en de Zuidoost-Aziatische partners moeten zo veel mogelijk trachten te voorkomen dat bepaalde kwesties in meerdere forums op de agenda komen te staan. Beide partijen moeten voor ieder forum een zekere mate van specialisatie afspreken. Het vermijden van onnodig dubbel werk zal de belangstelling voor iedere bijeenkomst vergroten en zal bijdragen tot een zo hoog mogelijke opkomst op deze vergaderingen. Op ambtelijk niveau moet het gemengde samenwerkingscomité van de EG en de ASEAN zich vooral concentreren op: * het selecteren van de onderwerpen voor de regionale dialoog, het dienovereenkomstig aanpassen van de werkgroepstructuur en het bewaken van de voortgang; * het geven van algemene richtsnoeren voor de samenwerking tussen de EG en de ASEAN, met name ten aanzien van steun voor de integratie binnen de ASEAN; * de tenuitvoerlegging van de EG-ASEAN-overeenkomst in het algemeen. De drie officiële bilaterale gemengde comités en de bijbehorende werkgroepen zullen de uitvoering van de bestaande bilaterale overeenkomsten blijven aansturen. Informele bilaterale bijeenkomsten van hoge ambtenaren, met de bijbehorende werkgroepen, zullen zich bezig gaan houden met de onderhandelingen over en de uitvoering van de nieuwe bilaterale overeenkomsten. Als deze overeenkomsten eenmaal zijn gesloten, worden de informele bijeenkomsten van hoge ambtenaren omgezet in officiële gemengde comités. Met de opening van vier nieuwe delegaties (Cambodja, Laos, Maleisië en Singapore) zal de Commissie in alle ASEAN-landen vertegenwoordigd zijn, met uitzondering van Birma/Myanmar en Brunei. Deze grotere aanwezigheid in de regio, in combinatie met de zogenoemde 'deconcentratie' [34], levert aanzienlijke nieuwe mogelijkheden op, die de verbetering van zowel regionale als bilaterale betrekkingen sterk kunnen vergemakkelijken. [34] Delegaties die communautaire ontwikkelingshulp implementeren, hebben van de centrale Commissiediensten meer autonomie gekregen bij het vaststellen en uitvoeren van programma's en ook op het gebied van contract- en financieel beheer. De betrokken delegaties zijn hiertoe van het nodige extra personeel voorzien. Initiatieven als TREATI en andere vormen van regionale/bilaterale dialoog en samenwerking binnen bepaalde sectoren vereisen extra inzet en ook extra personele en financiële middelen. Het zal nodig zijn om meer medewerkers van uiteenlopende Commissiediensten, met inbegrip van de delegaties, te betrekken bij de verwezenlijking van deze nieuwe doelstellingen. Vanwege het specialistische karakter van veel onderwerpen zullen ambtenaren in de toekomst overal in de regio bezoeken moeten afleggen om de communicatie en de informatie-uitwisseling met lokale functionarissen actief te verbeteren, met name met betrekking tot EU-beleidskwesties. De Commissie heeft een voorstel gepresenteerd voor een nieuwe verordening, waarin een nieuwe rechtsgrondslag wordt geïntroduceerd voor de samenwerking met Azië [35]. Dit nieuwe kader moet de dialoog tussen de Commissie en de EU-lidstaten over strategische programmering van de samenwerking verbeteren en moet een snellere afronding van projecten en programma's mogelijk maken. Verder zorgt het voor juridische continuïteit in het huidige systeem van strategiedocumenten en indicatieve programma's, waarin alle beschikbare financieringsinstrumenten bijeen worden gebracht om de afzonderlijke landen en regio's te ondersteunen. De Commissie had de nationale strategiedocumenten/NIP's voor alle afzonderlijke in aanmerking komende Zuidoost-Aziatische landen in 2002 gereed; de programmering van de samenwerking met de ASEAN volgt eind 2003. Terwijl de financiële middelen voor de regio voorlopig vermoedelijk stabiel blijven, geldt over het algemeen dat de strategiedocumenten en indicatieve programma's de kwaliteit en de doeltreffendheid van de communautaire hulp aan de regio vergroten. In bijlage IV wordt het huidige kader voor samenwerking met Zuidoost-Azië beschreven. [35] COM (2002) 340 van 2 juli 2002; voorstel van de Commissie voor een nieuwe verordening betreffende de samenwerking met Azië en Latijns-Amerika. Tot slot zullen de Commissie en de Europese Investeringsbank (EIB) gaan zoeken naar meer synergieën tussen hun activiteiten in de regio (zie bijlage V). De Zuidoost-Aziatische landen die nog geen raamovereenkomst met de EIB hebben, krijgen hulp van de Commissie om die tot stand te brengen, zodat de directe kredietverlening van de EIB in de regio kan worden uitgebreid. Verder zal de Commissie de totstandkoming van kredietlijnen voor projecten stimuleren die te klein zijn voor rechtstreekse financiering door de EIB. De EIB en de Commissie zullen hun strategieën met name op elkaar afstemmen wat betreft prioritaire sectoren. De EIB overweegt om een regionale vertegenwoordiger in Bangkok te stationeren om de activiteiten van de bank in Zuidoost-Azië te leiden. Optimale benutting van het institutionele kader: * EU-ASEAN-ministersbijeenkomst voor regionale politieke dialoog; * ASEM-top, ASEM- en ARF-ministersbijeenkomst voor bespreking van wereldproblemen en veiligheidskwesties; * het overleg van ASEAN- en EG-ministers van Economische Zaken kan zich bezig blijven houden met multilaterale en regionale handels- en economische vraagstukken en daarnaast de voortgang bewaken en algemene richtsnoeren geven voor TREATI; * officieel bilateraal institutioneel kader voor de uitvoering van overeenkomsten. * optimale benutting van de beschikbare middelen: * het onlangs voltooide netwerk van Commissiedelegaties in Zuidoost-Azië goed benutten; * bij vermoedelijk stabiel blijvende financiële middelen kan de kwaliteit en het uitvoeringstempo van communautaire hulpactiviteiten in de regio worden verbeterd via betere meerjarige strategische programmering en overdracht van de besluitvorming aan de verantwoordelijken ter plaatse; * zoeken naar meer synergieën tussen de activiteiten van de EIB en de Commissie in de regio door onderlinge afstemming van strategieën en mogelijk ook van financieringsinstrumenten. 5. EEN NIEUWE 'ZICHTBAARHEIDSSTRATEGIE' VOOR EEN VERSTERKT PARTNERSCHAP In de mededeling 'Europa en Azië: een strategisch kader voor versterkte partnerschappen' van september 2001 wordt opgemerkt dat er nog heel wat gedaan moet worden om het wederzijdse bewustzijn tussen Azië en Europa te verbeteren, niet alleen in overheidskringen, de academische wereld en het bedrijfsleven, maar ook onder de gewone burgers. De inspanningen op het gebied van universitaire, wetenschappelijke en culturele uitwisselingen moeten verder geïntensiveerd worden. Ook contacten tussen maatschappelijke en jongerenorganisaties moeten actief worden ondersteund en uitgebouwd. Verder moeten gewone burgers in Europa en in Zuidoost-Azië worden aangemoedigd om meer over elkaar te weten te komen dan de gebruikelijke clichés. De Europese Commissie en de lidstaten moeten op gecoördineerde wijze campagne voeren om uit te leggen wat de EU en wat haar rol in de wereld is, en om het nieuwe partnerschap met Zuidoost-Azië onder de aandacht te brengen. De Europese Commissie zal een gestructureerd communicatie-initiatief lanceren, dat openstaat voor deelname van de lidstaten en dat de volgende elementen omvat: * een beperkt aantal op gecoördineerde wijze gepresenteerde kernboodschappen moet bijdragen tot een betere beeldvorming over de EU in Zuidoost-Azië en tot betere betrekkingen tussen de EU en Zuidoost-Azië. In Azië moet de doelgroep onder meer bestaan uit opinieleiders, de media, universiteiten, het bedrijfsleven en de overheid. In Europa zou men zich moeten richten op jongeren, het bedrijfsleven en opinieleiders. Het versterkte netwerk van Commissiedelegaties in de regio moet ten volle aan dit communicatie-initiatief deelnemen, in nauwe samenwerking met missies van de lidstaten. Er moeten regiospecifieke informatierichtsnoeren en 'toolkits' worden opgesteld voor de Commissiedelegaties en voor reizende functionarissen van de centrale Commissiediensten. Deze strategie moet verder worden ondersteund door allerlei informatieproducten en evenementen, zoals EU-filmfestivals, EU-onderwijsbeurzen, en elektronische en gedrukte brochures over specifieke thema's die centraal staan in de betrekkingen tussen de EU en Zuidoost-Azië. Een zichtbaarheidsstrategie voor de EU in Zuidoost-Azië: * niet alleen aansluiting zoeken bij de overheid, de academische wereld en het bedrijfsleven maar - via de media en opinieleiders - ook bij de gewone burgers; * uitgaan van een beperkt aantal kernboodschappen; * gebruikmaken van professionele deskundigheid en van alle beschikbare mankracht bij de centrale Commissiediensten en de delegaties; * activiteiten en evenementen binnen het bereik van de lidstaten brengen. 6. CONCLUSIE Deze mededeling omvat een voorstel om een nieuwe impuls te geven aan de EU-betrekkingen met de ASEAN en de landen in Zuidoost-Azië, uitgaande van de waarden en de politieke en economische belangen die beide regio's met elkaar gemeen hebben, volgens de strategie die in het voorgaande is beschreven. Ter afronding is het nuttig om enkele sterke kanten van de voorgestelde strategie eruit te lichten en de aandacht te vestigen op enkele factoren die deze aanpak tot een succes zullen maken. Het belangrijkste uitgangspunt is om het kader voor bilaterale overeenkomsten tot stand te brengen dat het mogelijk maakt om een meer eigentijdse agenda vast te stellen, die behalve ontwikkelingssamenwerking ook politieke en economische aspecten omvat. Dit komt overeen met de holistische visie van de Europese Unie op samenwerking met derde landen, namelijk dat handels- en investeringskwesties onlosmakelijk zijn verbonden met aspecten van 'good governance', democratie, mensenrechten, armoedebestrijding en de rechtstaat. Verder is, gezien de diversiteit van de landen in de regio, de flexibiliteit van het nieuwe mechanisme een sterk punt, omdat de vooruitgang daardoor niet aan allerlei restricties is gebonden. Een voorbeeld is de pragmatische manier om te bepalen op welk niveau elk thema met elk land moet worden besproken, in plaats van dogmatisch vast te houden aan een regionaal of juist een bilateraal kader. Een derde pluspunt is dat de in deze mededeling afgebakende strategische prioriteiten elkaar versterken, zodat het effect van het geheel meer wordt dan de som der delen. Behalve de inspanningen van de Commissie zijn er twee essentiële factoren die het algehele succes van deze strategie mede zullen bepalen. De lidstaten worden uitgenodigd om proactief bij te dragen aan de inspanningen van de EU in Zuidoost-Azië, met name de lidstaten die met de regio nauwe betrekkingen hebben onderhouden of ontwikkeld. Alle lidstaten mogen verwachten dat ze hiervoor beloond worden in de vorm van betere banden met een economisch dynamische regio. Anderzijds hangt ook veel af van de bereidheid van onze Zuidoost-Aziatische partners om zo goed mogelijk gebruik te maken van de instrumenten die de EU hiermee introduceert. Het lijdt geen twijfel dat beide regio's er wederzijds belang bij hebben dat de landen in Zuidoost-Azië een sterke belangstelling - en medeverantwoordelijkheid - tonen voor de samenwerkingsprogramma's, en dat ze zich inzetten om hun betrekkingen met de EU te intensiveren door middel van dialoog op zowel bilateraal als interregionaal niveau. Bijlagen: I Cijfers over de handel tussen de EU en Zuidoost-Azië II Treati III Menu voor een versterkte dialoog met Zuidoost-Azië IV Het huidige samenwerkingskader met Zuidoost-Azië V EIB >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> Bijlage II TREATI (Trans-Regional EU-ASEAN Trade Initiative) In hoofdstuk 2 en paragraaf 3.d) zijn de motieven voor nauwere handelssamenwerking tussen de ASEAN en de EU gepresenteerd en is globaal ingegaan op het nieuwe, alomvattende Trans-Regional EU-ASEAN Trade Initiative (TREATI). In deze bijlage wordt dit initiatief gedetailleerder beschreven. Hoewel er vergelijkbare strategieën gelden voor andere handelspartners van de EU, met name Mercosur en Canada, gaat het in deze bijlage om een aanpak die specifiek is afgestemd op de unieke omstandigheden en behoeften van de ASEAN. Om het eigen streven binnen de ASEAN naar meer economische integratie te ondersteunen, en vanwege de gemeenschappelijke handelsbelangen van de ASEAN-leden onderling, de bijkomende voordelen van het uitwisselen van ervaringen en informatie in een breder forum, en het belang van schaalvergroting en optimale benutting van de beperkte middelen aan beide kanten, moet de handelssamenwerking tussen de EU en de ASEAN zo veel mogelijk plaatsvinden op interregionale basis. De grote diversiteit binnen de ASEAN, en vooral de uiteenlopende ontwikkelingsniveaus en de verschillende prioriteiten, maakt een flexibel kader tot een eerste vereiste. Het voorgestelde scenario houdt in dat alle Zuidoost-Aziatische landen afzonderlijk een keuze maken uit een uitgebreid 'menu' van gezamenlijk vastgestelde activiteiten, op verschillende gebieden die te maken hebben met de bevordering van handel en investeringen (normen voor landbouw- en industrieproducten, douaneprocedures, intellectuele eigendomsrechten, diensten, enz.), en dat ieder land zich voor elk van die activiteiten kan inschrijven wanneer het dat wenst. Binnen dit gezamenlijke kader kan een specifieke activiteit dus van start gaan zodra twee of meer ASEAN-landen eraan mee willen doen, en kan het aantal deelnemers vervolgens geleidelijk worden uitgebreid totdat uiteindelijk alle landen op gelijke voet deelnemen. De nieuwe, nog te sluiten bilaterale overeenkomsten tussen de EU en de Zuidoost-Aziatische landen moeten zorgen dat de bilaterale dialoog over economische kwesties wordt aangevuld met een dialoogmechanisme dat de EU en meer dan twee ASEAN-landen omvat ('EU+x'). In een gezamenlijke ministersverklaring in het kader van de bestaande EG-ASEAN-samenwerkingsovereenkomst zouden de EU en de ASEAN-landen uitdrukking kunnen geven aan hun wens om zo veel mogelijk gebruik te maken van deze 'EU+x'-formule. Het Subcomité Handel van het gemengde EG-ASEAN-samenwerkingscomité is verantwoordelijk voor het beheer hiervan. Om nog meer rekening te kunnen houden met individuele voorkeuren, zouden bepaalde activiteiten kunnen worden onderverdeeld in verschillende fases, zodat landen de samenwerking geleidelijk kunnen intensiveren: eerst proberen om wederzijds vertrouwen te kweken en elkaars systemen beter te leren kennen, dan nagaan welke gemeenschappelijke elementen en welke verschillen en beperkingen er zijn, en vervolgens vaststellen welke sectoren goede mogelijkheden bieden voor nauwere samenwerking. Op die manier kan geleidelijk het fundament worden gelegd van waaruit naderhand meer substantiële verbintenissen tussen beide regio's tot stand kunnen komen. Vanuit het regionale kader moet ieder land zijn eigen individuele stappenplan opstellen, waarin het aangeeft wanneer het aan de diverse activiteiten wil gaan deelnemen. Er zal een goede afstemming nodig zijn met de lopende regionale en bilaterale activiteiten van de EU en de ASEAN op het gebied van handelsgerelateerde technische bijstand en capaciteitsopbouw, zodat de diverse activiteiten en resultaten elkaar ondersteunen en aanvullen. Contacten tussen economische actoren uit de EU en de ASEAN moeten worden gekoesterd, en daarom moet de particuliere sector aan beide kanten nauw worden betrokken bij zowel het afbakenen als het uitvoeren van de diverse acties, en zal waar nodig speciale aandacht worden besteed aan de behoeften van KMO's. Verder moeten de activiteiten, in lijn met het Initiative for ASEAN Integration (IAI), de meer ontwikkelde ASEAN-leden in staat stellen om de andere leden meer te ondersteunen. Het succes van TREATI zal grotendeels afhangen van de personele en financiële middelen die beide partijen bereid zijn uit te trekken, en van de flexibiliteit waarmee vanuit een algemeen, breed en samenhangend kader tegemoet kan worden gekomen aan individuele behoeften en belangen. De afgelopen jaren heeft zich in de EU geleidelijk een nieuwe aanpak van het handelsbeleid ontwikkeld wat betreft de beoogde reikwijdte en het nagestreefde ambitieniveau bij de liberalisering van handel en investeringen en de regelgeving. Om van eventuele toekomstige handelsovereenkomsten tussen de EU en de ASEAN te kunnen profiteren, is dan ook een aanzienlijke mate van samenwerking vereist ten aanzien van niet-tarifaire maatregelen, met name op regelgevend gebied, waarbij het om veel meer gaat dan het afbreken van tariefmuren. Daarom creëert het voorgestelde TREATI een vast, voorspelbaar en doorzichtig kader voor onze toekomstige handelsbetrekkingen, dat een goed uitgangspunt biedt voor convergentie van de regelgeving en voor de noodzakelijke integratie die de ASEAN nodig heeft om een eigen gemeenschappelijk buitenlands handelsbeleid te kunnen ontwikkelen. Op die manier zou TREATI de weg kunnen effenen voor een preferentiële regionale handelsovereenkomst in de toekomst, als een succesvolle afronding van de huidige ronde van multilaterale handelsbesprekingen beide partijen in staat heeft gesteld te laten zien dat ze streven naar progressieve liberalisering en een niet-protectionistisch beleid. Pas dan zal het mogelijk worden om te beoordelen wat de kansen zijn om uiteindelijk samen verder te werken aan liberalisering en harmonisatie van de regelgeving, uitgaande van het 'WTO-plus'-beginsel. Mogelijke elementen van een handelsactieplan In paragraaf 3.f) van deze mededeling worden terreinen opgesomd waarop de ASEAN en de EU nauwer zouden kunnen samenwerken, en waaruit ze onderwerpen moeten selecteren die ze in het kader van TREATI willen bespreken. Daarbij zou het in eerste instantie kunnen gaan om industriële normen, douanerechten, handel en milieu, investeringen, concurrentie, elektronische handel, de informatiemaatschappij en de dienstensector, sanitaire en fytosanitaire kwesties. Bijlage III MENU VOOR EEN VERSTERKTE DIALOOG MET ZUIDOOST-AZIË In deze bijlage wordt een aantal sectoren opgesomd ten aanzien waarvan beide partijen kunnen besluiten om dialoog en samenwerking op te zetten dan wel om hun dialoog en samenwerking te intensiveren. De partners moeten informeel overleg voeren om deze sectoren te selecteren en om de vorm en inhoud van hun samenwerking vast te stellen (regionaal en/of bilateraal; uitwisseling van informatie; samenwerking op regelgevingsgebied en harmonisatie van de regelgeving; technische en financiële samenwerking; enz.). Economie en handel Sanitaire en fytosanitaire aspecten: Huidige situatie Sanitaire en fytosanitaire aspecten zijn met name van belang voor veel Zuidoost-Aziatische landen die voedingsproducten naar de EU-markt exporteren en aan de Europese normen moeten voldoen. Aandachtspunten Zorgen dat partners beter in staat zijn om aan de sanitaire en fytosanitaire normen te voldoen, en eventueel specifieke technische bijstand. Aanpak De dialoog en samenwerking op dit gebied moet: * zorgen voor informatie-uitwisseling over wetgeving, certificering en inspectieprocedures; * zorgen dat de eisen op het gebied van consumentenbescherming beter worden begrepen; * zorgen dat het beleid van de partners in deze sector beter wordt begrepen; Technische bijstand op dit terrein moet zowel regionale als bilaterale elementen omvatten, die goed op elkaar moeten worden afgestemd. Regelgeving inzake industrieproducten: Huidige situatie Om de handel te bevorderen en tegelijkertijd een goede bescherming van gezondheid, veiligheid, milieu en consument te garanderen, zou de EG graag meer met de landen in Zuidoost-Azië willen samenwerken ten aanzien van de regelgeving voor industrieproducten. Aandachtspunten De voornaamste punten zijn het verbeteren van de compatibiliteit en het overbruggen van verschillen op het gebied van normen, conformiteitsbeoordelingsprocedures en technische voorschriften. De keuze van het juiste wetgevingsinstrument zal afhangen van de kenmerken van de markten, het regelgevingsklimaat in het betrokken land, en de bereidheid onder bedrijven, bevoegde instanties en andere betrokkenen om gezamenlijke doelen vast te stellen. Aanpak De dialoog moet gericht zijn op het bevorderen van: * convergentie/harmonisatie van de regelgeving, inclusief samenwerking op het gebied van normalisatie; * gedeeltelijke, vrijwillige, beperkte of minder formele wederzijdse erkenning (bijvoorbeeld op het gebied van accreditatie en laboratoria) en, indien van toepassing, erkenning van gelijkwaardigheid; * internationale normalisatie. Er zou technische bijstand kunnen worden verleend ter ondersteuning van het dialoogproces op prioritaire gebieden en voor een goed afgestemde mix van regionale en bilaterale elementen. Douanerechten: Huidige situatie De handel tussen de twee regio's wordt belemmerd door nogal ingewikkelde en lastige in- en uitklaringsmechanismen. Aandachtspunten Specifieke aandacht voor een vereenvoudiging en verbetering van de douaneprocedures waarbij risico's zo veel mogelijk worden beperkt en kansen zo veel mogelijk worden benut, teneinde de in- en uitklaring tussen beide regio's soepeler te laten verlopen. Aanpak * Regionale en bilaterale dialogen moeten gericht zijn op concrete maatregelen om de procedures te verbeteren. * De Commissie is bereid om douanesamenwerkingsovereenkomsten te sluiten met Zuidoost-Aziatische landen die daar belangstelling voor hebben. Investeringen: Huidige situatie Investeringsstromen verlopen niet probleemloos. Aandachtspunten Het bestaan van discriminerende regels. Aanpak Een tweerichtingsdialoog opzetten om: * te zorgen voor meer begrip en samenwerking op investeringsgebied; * onderzoek te doen naar administratieve mechanismen om de investeringsstromen beter te laten verlopen; en * te werken aan vaste, doorzichtige, open en niet-discriminerende regels voor investeerders. Eventuele hulp op dit terrein moet het volgende omvatten: * goed op elkaar afgestemde regionale en bilaterale elementen; * een internetfaciliteit met helpdesk in beide regio's waar de particuliere sector alomvattende informatie en advies kan krijgen over diverse handels- en investeringskwesties ('one-stop shop'-concept); * het programma Asia-Invest II, dat hierin een rol kan spelen. Concurrentie: Huidige situatie De positieve effecten die zouden moeten voortvloeien uit een progressieve liberalisering van de handel, worden tegengehouden of uitgevlakt door binnenlandse concurrentiebeperkingen. Aandachtspunten De rol van concurrentieregels in het functioneren van de ASEAN en in de totstandkoming van een ruimte van gedeelde welvaart is essentieel: ze helpen om een klimaat van transparantie en juridisch vertrouwen te scheppen voor het bedrijfsleven. Aanpak De Commissie is bereid om: * met bestaande en nieuwe mededingingsinstanties in de regio in dialoog te treden over de uitvoering van het concurrentiebeleid; * samen te werken met mededingingsinstanties in de regio om hen te helpen doeltreffender te werk te gaan bij de uitvoering van het mededingingsrecht en -beleid; * te overwegen om via haar delegaties in de regio mee te werken aan maatregelen om bovenstaande doelen te verwezenlijken. Elektronische handel - informatiemaatschappij: Huidige situatie De EU en de landen in Zuidoost-Azië hebben reeds een aantal dialoog- en samenwerkingsactiviteiten opgezet op het gebied van e-commerce en de informatiemaatschappij. Beide regio's doen hun best om zich te verzekeren van een plaats in de wereldwijde informatie-economie. ASEM-seminars over e-commerce in 2001-2002 hebben aanbevelingen gedaan aan de bevoegde autoriteiten in de ASEM-landen om een gunstig regelgevingsklimaat te scheppen voor een snelle groei van de elektronische handel tussen de ASEM-landen. Op een andere ASEM-conferentie over globalisering en ICT in maart 2003 gaf de EG uitleg over eEurope en de Europees-Aziatische samenwerking op het gebied van de informatiemaatschappij. De follow-up hiervan, die zal plaatsvinden in Vietnam, moet input leveren voor de ASEM-top in Hanoi in oktober 2004. Om O&O op het gebied van informatietechnologie en samenwerking van het bedrijfsleven te stimuleren, worden momenteel voorbereidingen getroffen voor een forum van de EU en Zuidoost-Azië over de informatiemaatschappij in 2006 in Bangkok. Verder is er een Europees-Aziatisch samenwerkingsproject opgezet op het gebied van hogesnelheidsinfrastructuur voor communicatie. Met steun van het IST-programma en in de context van het eEurope-actieplan is er een nieuwe backbone voor het Europese onderzoeksnetwerk ingevoerd (GEANT). In het kader van de uitvoering van haar eSociety Programme heeft de regering van Singapore in 2002 het initiatief genomen om met de Commissie te gaan praten (op commissarisniveau) over wettelijke en technologische eisen voor de ontwikkeling van de informatiemaatschappij. Aandachtspunten Eind 1999 is een eASEAN-taskforce in het leven geroepen om een breed, alomvattend actieplan voor een elektronische ruimte voor de ASEAN op te zetten en om de ASEAN-landen in staat te stellen te concurreren in de wereldwijde informatie-economie. Deze taskforce moet onderzoeken welke technische, juridische, logistieke, sociale en economische infrastructuur nodig is om de basis te leggen voor een goede concurrentiepositie voor de ASEAN in de 21e eeuw. Aanpak De inhoudelijke dialoog moet op meer gedetailleerde kwesties ingaan en moet voornamelijk op regionaal niveau worden gevoerd met de ASEAN- en ASEM-partners. Concrete samenwerkingsinitiatieven moeten ondersteuning geven aan: * de integratie van de ontwikkelingslanden in Zuidoost-Azië in de wereldwijde e-markt door middel van instrumenten zoals het programma Asia IT&C en het IST-programma voor de informatiemaatschappij. * de bouw van strategische regionale backbones en de aansluiting hiervan op GEANT. Met het oog hierop zoekt de EG naar middelen om het Trans-Eurasia Information Network (TEIN) - dat momenteel de koppeling vormt tussen GEANT en Korea - ook aansluiting te geven in Zuidoost-Azië. Diensten: Huidige situatie Diensten spelen een steeds belangrijkere rol in de ontwikkeling en diversificatie van de Europese en de Aziatische economie. Aandachtspunten Het is nodig om de dienstensector in de ASEAN-landen concurrerender te maken en om hun deelname aan de wereldhandel in diensten te bevorderen op een manier die verenigbaar is met duurzame ontwikkeling. Aanpak Tussen beide regio's moet een dialoogproces op gang gebracht worden over: * het regelgevingsklimaat * toegang tot markten binnen de multilaterale GATS-context * toegang tot bronnen van kapitaal en technologie * bevordering van de handel in diensten tussen beide regio's en op derde markten. Overheidsopdrachten: Huidige situatie In de meeste Zuidoost-Aziatische landen ontbreekt een transparant en niet-discriminerend beleid inzake overheidsopdrachten. Aandachtspunten Met het oog op de eventuele wederzijdse openstelling van markten is het dringend noodzakelijk dat beide regio's meer inzicht krijgen in elkaars aanpak op het gebied van overheidsopdrachten. Aanpak Via regionale en bilaterale dialoogprocessen moet worden nagegaan welke mogelijkheden er zijn voor wederzijdse, open, niet-discriminerende en doorzichtige procedures voor overheidsopdrachten op alle niveaus. Intellectuele eigendom: Huidige situatie In veel economische sectoren vormt goede bescherming van industriële en intellectuele eigendomsrechten de sleutel tot directe buitenlandse investeringen en de bijbehorende overdracht van technologie. Aandachtspunten Beide regio's moeten - binnen hun eigen wetgevings-, regelgevings- en beleidskader - zorgen voor goede en doeltreffende bescherming van intellectuele en industriële eigendomsrechten volgens de hoogste internationale normen en afspraken, inclusief doeltreffende manieren om dergelijke rechten te handhaven. Aanpak * Dialoog en samenwerking over IER moeten primair plaatsvinden op regionaal niveau. * Handhavingskwesties moeten echter ook worden meegenomen in overleg en samenwerking op bilateraal niveau. * Er moet specifieke aandacht worden besteed aan piraterij en namaak. Consumentenbescherming: Huidige situatie Regeringen in beide regio's zullen een toenemende druk van de kant van hun burgers voelen om de consument de hoogste mate van bescherming en veiligheid te bieden. De EU heeft relevante ervaringen die zij met Zuidoost-Azië zou kunnen delen. Aandachtspunten Het concept van consumentenbescherming moet in alle economische sectoren beter onder de aandacht worden gebracht. Ook moet ervoor worden gezorgd dat het beleid van de partners inzake consumentenbescherming beter wordt begrepen. Aanpak * Op regionaal niveau moet een dialoog worden gevoerd die is gericht op het uitwisselen van informatie over het regelgevingskader in beide regio's op het gebied van consumentenbescherming. * Er kan ook expertise en technische bijstand beschikbaar worden gesteld voor samenwerking op regionaal of bilateraal niveau. Industriebeleid: Huidige situatie Economische actoren in beide regio's trachten voortdurend hun concurrentiepositie te verbeteren. Aandachtspunten Dit streven naar concurrentiekracht telt vooral voor kleine en middelgrote ondernemingen, die in beide regio's tot de meest dynamische en innovatieve segmenten van de economie behoren. Aanpak * Op regionaal en bilateraal niveau moet de dialoog zich toespitsen op het uitwisselen van informatie en ervaringen met betrekking tot het scheppen van randvoorwaarden voor particuliere KMO's om hun concurrentiekracht te verbeteren. * De samenwerking moet steun blijven omvatten voor 'business matching' van KMO's uit beide regio's, waarbij met name de overdracht van zachte en harde technologie tussen de partners wordt gestimuleerd. * Het programma Asia-Invest II kan hierin een rol spelen. Justitie en binnenlandse zaken Migratie: Huidige situatie Landen in beide regio's worden geconfronteerd met politieke, sociale en economische problemen die samenhangen met migratiestromen en met hun eigen asielbeleid. Aandachtspunten De Europese Raad van Tampere onderstreepte dat partnerschap met de herkomst- en doorreislanden een sleutelelement zal vormen in het externe migratiebeleid van de EU. De Europese Raad van Sevilla van juni 2002 drong erop aan dat "in elke toekomstige samenwerkings- of associatieovereenkomst of daarmee gelijk te stellen overeenkomst die de Europese Unie of de Europese Gemeenschap met welk land dan ook sluit, een clausule wordt opgenomen over het gezamenlijk beheer van de migratiestromen en over de verplichte overname in het geval van illegale immigratie." [36] Op 19 mei 2003 heeft de Raad conclusies vastgesteld over de integratie van migratievraagstukken in de betrekkingen van de Europese Unie met derde landen. [36] Conclusies van de Europese Raad, Sevilla, 21-22 juni 2002. Aanpak * Het beheer van migratiestromen zal worden geïntegreerd in iedere gelegenheid voor politieke, economische en sociale dialoog met de ASEAN en met haar afzonderlijke lidstaten. * In bilaterale overeenkomsten met Zuidoost-Aziatische landen zullen passende bepalingen worden opgenomen met betrekking tot migratiestromen en terugname. * Indien relevant en indien mogelijk moet worden gekeken of er specifieke en concrete samenwerkingsactiviteiten kunnen worden opgezet, hetzij tussen de EU en de ASEAN als zodanig hetzij op bilaterale basis met de Zuidoost-Aziatische landen. Bestrijding van de georganiseerde misdaad: Huidige situatie De internationale georganiseerde misdaad surft mee op de golven van de globalisering en vormt een zeer ernstige bedreiging voor beide regio's. Aandachtspunten De georganiseerde misdaad opereert op transnationale schaal, waarbij gebruik wordt gemaakt van de modernste technologieën op het gebied van communicatie en internationale financiën. Regeringen in beide regio's staan voor de dringende taak om het hoofd te bieden aan deze technologische uitdaging en om een krachtig regionaal en internationaal antimisdaadbeleid te voeren. Aanpak * Beide regio's moeten blijven meewerken en steun blijven verlenen aan alle inspanningen van de Verenigde Naties op dit terrein. * Het regionale dialoogproces moet een concrete uitwisseling van informatie en ervaringen omvatten met betrekking tot: - het opstellen en uitvoeren van regionale antimisdaadstrategieën; - het opzetten van regionale instellingen, zoals Europol en Eurojust. Mensenhandel: Huidige situatie Mensenhandel leidt voor de slachtoffers tot ernstige schendingen van hun mensenrechten zoals vastgelegd in de internationale wetgeving en het EU-Handvest van de grondrechten. Aandachtspunten De mensenhandel vormt een belangrijk punt van zorg in de EU-betrekkingen met Azië, vanwege het feit dat er veel slachtoffers binnen Azië of vanuit of via Aziatische landen worden verhandeld naar de lidstaten van de EU. Aanpak * Het alomvattende Europese beleid tegen de mensenhandel is erop gericht de gehele keten aan te pakken, dus in de landen van herkomst, doorvoer en bestemming. * Er moet een geschikt biregionaal mechanisme voor informatie-uitwisseling en samenwerking komen, wellicht door middel van samenwerking tussen Europol en Aseanopol. Witwassen van geld: Huidige situatie Het witwassen van geld vormt een centraal element van vrijwel alle criminele activiteiten. Aandachtspunten Maatregelen tegen het witwassen van geld kunnen helpen om de criminaliteit in het algemeen te bedwingen en tevens om de corruptie te bestrijden. Er is een duidelijke noodzaak tot samenwerking op internationaal niveau om te voorkomen dat financiële systemen worden gebruikt voor het witwassen van de opbrengsten van criminele activiteiten in het algemeen en van de drugshandel in het bijzonder. Aanpak * De Commissie zal zich blijven inzetten voor de bestrijding van het witwassen van geld in de hele wereld, dus ook in Zuidoost-Azië, via internationale organen zoals de Financial Action Task Force on money laundering (FATF) en door middel van regionale samenwerking met de ASEAN en in ASEM-verband. * Regionale dialogen moeten voorzien in de uitwisseling van informatie en zullen hopelijk leiden tot samenwerking op regelgevingsgebied en tot passende normen voor de bestrijding van het witwassen van geld. Namaak: Huidige situatie Inbreuken op intellectuele eigendomsrechten, zoals namaak en piraterij, vormen tegenwoordig een groot probleem. De vervaardiging van namaakproducten is een specifiek punt van zorg voor Zuidoost-Azië en de EU. Deze vorm van criminaliteit, die steeds meer in handen komt van criminele en zelfs terroristische organisaties, vormt een bedreiging voor de economie, de creativiteit en ook voor de gezondheid en de veiligheid. Aandachtspunten Namaak is een internationaal verschijnsel dat de EU een belangrijke plaats moet geven in haar betrekkingen met derde landen, waaronder Zuidoost-Aziatische landen, waarbij desnoods druk moet worden uitgeoefend op de landen waar de namakers zijn gevestigd. Aanpak * Regionale en bilaterale dialogen opzetten over namaak en piraterij. Gegevensbescherming: Huidige situatie In het licht van de wereldwijde strijd tegen het terrorisme vormen gegevensbeschermingsregels, of juist het ontbreken daarvan, in toenemende mate een bron van mogelijke onenigheid tussen de EU en diverse landen. Aandachtspunten Er moet worden gezorgd dat gegevensbeschermingssystemen wederzijds transparant zijn en voldoende bescherming bieden. Aanpak * De partijen moeten afspreken om bij de verwerking van persoons- en andere gegevens te zorgen voor een hoog niveau van bescherming, dat aan de hoogste internationale normen voldoet. [37] [37] Relevante normen: * De partijen moeten ook afspreken om samen te werken op het gebied van bescherming van persoonsgegevens om het niveau van deze bescherming te verbeteren, en tevens om te werken aan het opheffen van belemmeringen voor het vrije verkeer van persoonsgegevens tussen de partijen die worden veroorzaakt door onvoldoende bescherming van persoonsgegevens. Samenwerking op het gebied van bescherming van persoonsgegevens kan onder meer bestaan uit technische bijstand in de vorm van uitwisseling van informatie en deskundigen. Drugs: Huidige situatie Sommige landen in Zuidoost-Azië vormen nog altijd belangrijke illegale heroïnemarkten en/of fungeren als doorvoerpunten voor heroïne die voor andere delen van de wereld is bestemd. Het gebruik van en de handel in amfetamineachtige stimulerende middelen (ATS) verspreidt zich snel in Oost- en Zuidoost-Azië. Intussen blijft intraveneus drugsgebruik bijdragen tot een stijging van het aantal hiv-infecties. De EU en Zuidoost-Azië kampen met dezelfde, toenemende problemen in de strijd tegen drugsgebruik en drugshandel. Aandachtspunten De International Narcotics Control Board van de Verenigde Naties heeft onlangs bekendgemaakt dat voorzieningen die vroeger uitsluitend werden gebruikt voor de bereiding van heroïne, nu ook steeds vaker worden gebruikt voor de productie van metamfetamine (die in toenemende mate de Europese markten bereikt). Aanpak * het formuleren en uitvoeren van doeltreffende regionale strategieën om de illegale vraag naar deze stimulerende middelen terug te dringen; * het uitbreiden van de regionale dialoog en wederzijdse samenwerking ten aanzien van regelgevings- en handhavingsactiviteiten, gericht op illegale productie, handel, controle op precursoren, waarschuwing voor synthetische drugs en het opzetten van toezichthoudende instellingen; * het ondersteunen van regionale initiatieven, zoals het gezamenlijke programma van de ASEAN en China (ACCORD) [38], dat zich nog in de opstartfase bevindt; [38] 'ASEAN and China Co-operative Operations in Response to Dangerous Drugs', actieplan vastgesteld in 2000. * streven naar een overeenkomst tussen de EG en de ASEAN ter bestrijding van het misbruik van chemische precursoren voor de illegale vervaardiging van drugs. Argumenten voor een regionale aanpak van de drugsproblematiek: De weinige communautaire antidrugsactiviteiten in de regio tot nu toe waren landgebonden (projecten in Thailand, Cambodja, Laos en Vietnam). Een bredere aanpak is wenselijk gezien de betekenis van Zuidoost-Azië voor de drugsproblematiek in Europa en gezien de gevolgen van drugs voor de economische en sociale ontwikkeling van de regio zelf. In haar meest recente beleidsdocument over drugs vestigt de Commissie de aandacht op Zuidoost-Azië en introduceert zij een drugsroutestrategie [39] waarin specifiek de route voor synthetische drugs via India/China/Zuidoost-Azië wordt genoemd. Gegeven de kenmerken van de drugsproblematiek moet een regionale aanpak worden aangemoedigd, mede om doeltreffend te kunnen optreden tegen Birma/Myanmar, dat een belangrijke bron van drugsproductie is. Er moet nauw worden samengewerkt met VN-instellingen (UNDCP en UNODC). Een duidelijke prioriteit is om te voorkomen dat chemische precursoren in Zuidoost-Azië worden misbruikt voor de vervaardiging van drugs. Vergelijkbare conclusies werden getrokken in het eerste regionale overleg tussen deskundigen van de EU en de ASEAN in oktober 2002. [39] Mededeling van de Commissie over het externe drugsbeleid (2003, nog te verschijnen). Milieu Huidige situatie Voor de EU en Zuidoost-Azië blijft duurzame ontwikkeling deel van de wereldproblematiek. Beide partners hebben zich gecommitteerd aan de uitvoering van de conclusies van de Wereldtop over duurzame ontwikkeling in 2002 in Johannesburg. Beide partners hebben een lange traditie van dialoog en samenwerking op milieugebied, die de komende jaren prioriteit zal blijven houden. Op milieugebied is er al een aantal jaren sprake van samenwerking tussen de EG en Azië, onder meer via: * hulp aan het ASEAN Regional Centre for Biodiversity Conservation; * Asia Eco-Best (1997-2002), dat EU-organisaties helpt om in samenwerking met Aziatische partners te investeren in Aziatische milieuproducten en -technologieën. Het EU-programma Asia Pro-Eco (2002-2007) stimuleert partnerschappen tussen de EU en Azië waarin samen wordt gewerkt aan het ontwerpen van beleidsplannen, technologieën en praktijken die bijdragen tot schonere, zuinigere, duurzame oplossingen voor milieuproblemen in Azië; * W&T-samenwerkingsactiviteiten tussen de EG en de ASEAN op milieugebied in het kader van de communautaire kaderprogramma's voor O&O; * een groot aantal projecten en programma's op het gebied van natuurbehoud en natuurbeheer, behoud van biodiversiteit, waterbeheer, enz. Aandachtspunten Zoals aangegeven in de conclusies van het Subcomité Milieu van het gemengde EG-ASEAN-samenwerkingscomité van 17-19 september 2001, zijn de volgende thema's aangewezen als prioriteiten voor de toekomstige samenwerking: * klimaatverandering en energiebesparing; * milieuvriendelijke en schone technologieën; * capaciteitsopbouw voor het uitvoeren van en onderhandelen over multilaterale milieuverdragen; * kust- en zeemilieu. De illegale houtkap en de handel in illegaal gekapt hout komen steeds hoger op de politieke agenda te staan en zullen de komende jaren een belangrijk aandachtspunt vormen in de betrekkingen met de ASEAN. Er zijn steeds meer aanwijzingen dat een aanzienlijk deel van het hout in de wereld illegaal wordt gekapt. Bovendien beginnen de illegale kap en verwerking in toenemende mate te leiden tot ondermijning van de rechtsorde, tot meer corruptie, sociale conflicten en verspilling van hulpbronnen in een aantal producerende landen, en tot een groot verlies aan potentiële overheidsinkomsten. Aanpak * het ondersteunen van de totstandkoming van beleidsplannen, technologieën en praktijken die bijdragen tot schonere, zuinigere, duurzame oplossingen voor milieuproblemen in Zuidoost-Azië, via het onlangs vastgestelde programma Asia Pro-Eco; * het ondersteunen van de uitvoering van het communautaire programma voor wetshandhaving, 'governance' en handel in de bosbouw (FLEGT) [40]; [40] Het FLEGT-proces stimuleert overleg en samenwerking tussen ontwikkelde landen en opkomende economieën, in het bijzonder tussen de landen die hout en houtproducten produceren dan wel consumeren/importeren. Het omvat het hele spectrum van wetsherziening en wethandhaving in de houtproducerende landen, 'governance' en handelsaspecten (met name markttoegang). Binnen dit kader wordt er momenteel een FLEGT-project opgezet in Indonesië, maar er zou ook ruimte kunnen zijn voor een regionaal initiatief op dit terrein, vooral gezien de omvangrijke intraregionale houthandel. * het uitbouwen van de dialoog en samenwerking met de ASEAN met betrekking tot het strategische actieplan van de ASEAN voor samenwerking inzake bossen en bosproducten; * doorgaan met het ontwikkelen van de dialoog en samenwerking op bilateraal niveau op het gebied van bosbehoud en bosbeheer. Wetenschap en technologie, onderzoek en ontwikkeling Huidige situatie Wetenschap en technologie vormen een essentieel element in het streven naar duurzame economische en sociale ontwikkeling, en tevens de basis voor een goede concurrentiepositie. De samenwerking tussen de ASEAN en de EU op dit gebied berust op gezamenlijke culturele en historische achtergronden en op sterker wordende economische banden. Aandachtspunten In beide regio's is het van cruciaal belang om te zorgen dat het wetenschappelijk onderzoek rechtstreeks relevant is voor de samenleving. De samenwerking moet zich richten op wetenschappelijke terreinen die onmiddellijk industriële toepassingen opleveren, en moet ertoe leiden dat er een koppeling tot stand komt tussen onderzoekscentra en universiteiten enerzijds en het bedrijfsleven anderzijds. Aanpak De samenwerking tussen de EU en de ASEAN op W&T-gebied moet de volgende elementen omvatten: * het formuleren van een strategisch concept en ontwerp voor biregionale samenwerking; * het uitvoeren van biregionale samenwerkingsactiviteiten, uitgaande van de feitelijke en potentiële onderzoekscapaciteit in beide regio's; * het promoten van specifieke programma's voor samenwerking op specifieke terreinen (onder meer landbouw- en bosbouwbiotechnologie, voedselveiligheid, hygiëne in de voedingsmiddelenindustrie, e-leren). Hoger onderwijs en cultuur Huidige situatie Samenwerking tussen Europa en Zuidoost-Azië op het gebied van hoger onderwijs en cultuur is van cruciaal belang omdat hierdoor het wederzijdse begrip en bewustzijn wordt vergroot. Het programma Asia-Link en het 'EU-ASEAN University Network'-programma bevorderen sinds begin 2002 met succes de samenwerking tussen beide regio's op hoger-onderwijsgebied. In het kader van deze twee initiatieven wordt momenteel een hele reeks multilaterale en wederzijds nuttige samenwerkingsprojecten en duurzame netwerkactiviteiten opgezet. Aandachtspunten Samenwerking op hoger-onderwijsgebied is essentieel om: * het wederzijdse begrip te verbeteren en de kennis over Europa in Zuidoost-Azië (en omgekeerd) te vergroten; * Europa in Zuidoost-Azië te positioneren als belangrijke hoger-onderwijspartner en als kenniscentrum; * wetenschappelijke en technologische ontwikkeling te stimuleren om daarmee de groei en de concurrentiekracht te verbeteren; * de economische en culturele aanwezigheid van Europa in Zuidoost-Azië (en omgekeerd) te versterken. Aanpak * werken aan regionale en bilaterale strategische dialogen met betrokkenen bij diverse overheden, nationale organisaties van hoger-onderwijsinstellingen en nationale rectorenconferenties; * doorgaan met de uitvoering van het Asia-Link- en het 'ASEAN-EU University Network'-programma, die met succes de samenwerking op hoger-onderwijsgebied bevorderen; * studiebeursactiviteiten ondersteunen via initiatieven als Erasmus Mundus; * samenwerking op cultureel gebied bevorderen om het wederzijdse begrip tussen de maatschappelijke organisaties in Zuidoost-Azië en Europa te vergroten, met name door het werk van de Asia-Europe Foundation te ondersteunen. Energie Huidige situatie Energie hangt direct of indirect samen met elk van de zes prioritaire sectoren van het communautaire ontwikkelingsbeleid. Verder is energie een essentieel element met het oog op het verwezenlijken van de millennium-ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties. Tegelijkertijd is de voorzieningszekerheid van de EU nauw gekoppeld aan die van de ontwikkelingslanden, inclusief die in Zuidoost-Azië. De verwachte toename van het verbruik van fossiele brandstoffen en de verergering van de milieuproblematiek, met name klimaatverandering en luchtverontreiniging, zullen deze samenhang in de toekomst nog sterker maken. Aandachtspunten Over het algemeen geldt dat, gezien de voorspelde groei van de energievraag in Zuidoost-Azië en de aanzienlijke energievoorraden in deze regio (Indonesië is momenteel bijvoorbeeld de grootste exporteur van vloeibaar aardgas), deze sector een belangrijk aandachtsgebied moet blijven in het kader van de samenwerking. Stappen in de richting van een onderling gekoppeld en geïntegreerd energiesysteem in Zuidoost-Azië, en wellicht een vrijhandelsgebied van de ASEAN met China, vergroten de belangstelling van de EU voor beleidsuitwisseling en de totstandkoming van een goed handels- en investeringsklimaat. Aanpak * op regionaal niveau een strategische dialoog over energiekwesties opzetten; * bestaande samenwerkingsinitiatieven op gebieden als warmtekrachtkoppeling en duurzame energie voortzetten. Vervoer Maritieme veiligheid: Huidige situatie Piraterij vormt een reëel probleem in de wateren van Zuidoost-Azië, met onmiskenbare gevolgen voor de handel, het verkeer en de regionale veiligheid. Het concept 'maritieme veiligheid' heeft niet alleen betrekking op piraterij maar ook op aanverwante vormen van criminaliteit zoals terrorisme, het smokkelen van migranten, illegale drugs- en wapenhandel en milieumisdrijven. De economische recessie in de regio heeft bijgedragen tot een opleving van de piraterij en de gewapende zeeroverij. Aandachtspunten Een EU-ASEAN-conferentie over maritieme veiligheid, gehouden in 2002 in Manilla, heeft inzicht gegeven in de betekenis van het probleem voor de regio en de relevantie ervan voor haar handelspartners, waaronder de EU. Het ASEAN Regional Forum (ARF) heeft een verklaring uitgebracht over piraterij, de behoefte aan een regionaal maritiem veiligheidsbeleid en multilaterale samenwerking. [41] De Internationale Maritieme Organisatie (IMO) heeft de landen in Zuidoost-Azië opgeroepen om een regionale overeenkomst te sluiten inzake samenwerking tegen piraterij en gewapende zeeroverij. [42] Er is nog geen overeenstemming over een definitieve ASEAN-brede overeenkomst, maar het werk vordert, met name met betrekking tot betere informatie-uitwisseling. [41] 'ARF Statement on Piracy', Intersessional Group on Confidence Building Measures, Vientiane, 2003. [42] SG van de IMO op de regionale bijeenkomst van het comité maritieme veiligheid in Singapore, maart 2001. Aanpak * Deskundigen hebben ook gesproken over modaliteiten voor regionale samenwerking en EU-steun. * Geschikte oplossingen zijn gelegen in harmonisatie van de tenuitvoerlegging van maatregelen inzake maritieme veiligheid, die in december 2002 zijn goedgekeurd door de Internationale Maritieme Organisatie (IMO), en in meer samenwerking tussen de betrokken landen, met technische bijstand van belangrijke gebruikers van de zeevaartroutes zoals Japan en de EU. * Er moet onderzoek worden gedaan naar mogelijkheden om samen te werken aan scheepsinformatiesystemen, maritieme politie-autoriteiten en de harmonisatie van informatie en wetgeving zodat verdachten gemakkelijker kunnen worden opgespoord en vervolgd. De EU kan specifieke deskundigheid en 'best practices' beschikbaar stellen en helpen bij het organiseren van scholing en het analyseren van de behoeften van ieder land. Met name moet de EU regionale samenwerking op dit terrein stimuleren zodra er reële toezeggingen zijn gedaan in de vorm van een regionale overeenkomst, of zelfs een overeenkomst tussen een aantal betrokken landen. Betrekkingen op het gebied van luchtvervoer Huidige situatie De betrekkingen tussen de EU en de Zuidoost-Aziatische landen op het gebied van luchtvervoer worden momenteel geregeld door een kader van bilaterale overeenkomsten tussen EU-lidstaten en Zuidoost-Aziatische landen. Deze overeenkomsten beperken de vrijheid om vluchten uit te voeren tussen twee bepaalde landen tot luchtvaartmaatschappijen die in handen zijn van onderdanen van die landen. In juni 2003 werd er in de EU voor het eerst overeenstemming bereikt over een kader voor het voeren van onderhandelingen over internationaal luchtvervoer. Het kader waarover overeenstemming werd bereikt stelt enerzijds de Commissie in staat om onderhandelingen te voeren met derde landen namens de Gemeenschap en anderzijds de lidstaten in staat om hun bilaterale contacten op basis van gemeenschappelijk overeengekomen beginselen voort te zetten. Aandachtspunten Overeenkomstig een uitspraak van het Europees Hof van Justitie moeten alle luchtvaartovereenkomsten die nationaliteitsclausules bevatten worden gewijzigd om het bestaan van de EU erin op te nemen en discriminerende maatregelen te schrappen, hetzij via nieuwe bilaterale onderhandelingen hetzij via onderhandelingen onder leiding van de Commissie namens de hele EU. Gezien het belang van Zuidoost-Azië als luchtvaartmarkt zal serieus worden bezien of er onderhandelingen zullen worden aangegaan met landen in de regio, met name wanneer een land zelf te kennen heeft gegeven dat het vooruitgang wil boeken. Aanpak * de EU-lidstaten zullen hun bestaande bilaterale overeenkomsten met Zuidoost-Aziatische landen trachten te wijzigen om discriminatie tussen Europese luchtvaartmaatschappijen weg te nemen en de overeenkomsten af te stemmen op het Gemeenschapsrecht. * de Gemeenschap zal de mogelijkheden onderzoeken voor overeenkomsten op communautair niveau met afzonderlijke landen in Zuidoost-Azië en met groepen van landen teneinde juridische problemen weg te nemen en de mogelijkheden voor luchtvaartmaatschappijen en consumenten uit te breiden. * de Gemeenschap zal verzoeken van Zuidoost-Aziatische landen in behandeling nemen die wensen hun betrekkingen op het gebied van luchtvervoer te intensiveren en uit te breiden. Luchtvaartveiligheid en luchtwaardigheid Huidige situatie Het spreekt voor zich dat luchtvaartveiligheid en luchtwaardigheid een terrein is waar beide partijen belang bij hebben. Er is reeds tamelijk veel samenwerking tussen de EU en Zuidoost-Azië op dit gebied. De Commissie ondersteunt het COSCAP-programma (Co-operative Development of Operational Safety en Continuing Airworthiness) voor Zuidoost-Azië, dat is gericht op gezamenlijk gebruik van de schaarse inspectiecapaciteit door de aangesloten landen en op harmonisatie van de voorschriften en andere criteria die de basis vormen voor de inspecties. De Commissie heeft ook een Europees-Aziatisch samenwerkingsproject voor de burgerluchtvaart gelanceerd, waar alle ASEAN-landen bij betrokken zijn behalve Birma/Myanmar. Aandachtspunten Sommige landen in Zuidoost-Azië beschikken nog niet over goed functionerende regelgevende organen. Het is nodig dat Zuidoost-Azië de wet- en regelgeving op het gebied van luchtvaartveiligheid en luchtwaardigheid verder harmoniseert. Aanpak * de resultaten van het COSCAP-programma voor Zuidoost-Azië verder aanvullen; * in de armere landen de opbouw van goed functionerende regelgevende organen ondersteunen door middel van bilaterale dialoog en samenwerking; * verdere harmonisatie van de wet- en regelgeving op het gebied van luchtvaartveiligheid en luchtwaardigheid in Zuidoost-Azië ondersteunen door middel van regionale dialoog en samenwerking. Informatiemaatschappij Huidige situatie Informatietechnologie en elektronische communicatienetwerken en -diensten vormen belangrijke grondslagen voor economische en sociale ontwikkeling en voor de ontwikkeling van de informatiemaatschappij. Ter bevordering van de informatiemaatschappij heeft de Europese Unie de eEurope-initiatieven 2002 en 2005 ontplooid. Ook veel Zuidoost-Aziatische regeringen leggen aanzienlijke nadruk op de ontwikkeling van de informatiemaatschappij en willen graag tot concrete samenwerking komen op dit gebied, dat in hun visie goede mogelijkheden biedt voor meer handel, sterkere sociale samenhang, nauwere culturele banden en economische groei. Aandachtspunten Een betere afstemming tussen het Europese en het Zuidoost-Aziatische beleid is van belang voor de economische ontwikkeling in beide regio's. Aanpak * een alomvattende regionale dialoog opzetten over de verschillende aspecten van de informatiemaatschappij, die niet alleen betrekking heeft op beleid en regelgeving voor elektronische communicatie maar ook op sociale aspecten; * samenwerken aan de koppeling en interoperabiliteit van Europese en Zuidoost-Aziatische netwerken en diensten, en aan de normalisatie en verspreiding van nieuwe informatie- en communicatietechnologieën; * gezamenlijke projecten voor ICT-onderzoek en industriële toepassingen van elektronische communicatie stimuleren; * een netwerk van contacten tussen de Europese Commissie en de lidstaten tot stand brengen dat sturing kan geven aan de samenwerking met Azië ten aanzien van de informatiemaatschappij; * het programma Asia IT&C kan hierin een rol spelen. Statistiek Huidige situatie: 1. Statistieken over de buitenlandse handel: Er is geen gezamenlijke ASEAN-aanpak voor de uitvoering van procedures en douanewetten. Daardoor zijn er enkele discrepanties in de EG-ASEAN-cijfers, en ook binnen de ASEAN-regio. 2. Directe buitenlandse investeringen (DBI): De ASEC, en ook de aangesloten landen, hebben moeite om geharmoniseerde gegevens over DBI (inclusief FATS) op te stellen. Ze kampen met capaciteitsgebrek en met gebrek aan methodologische kennis. Aandachtspunten: 1. Statistieken over de buitenlandse handel: Het is nodig om geharmoniseerde cijfers te verkrijgen, zowel op regionaal als op nationaal niveau. 2. Directe buitenlandse investeringen (DBI): Het is nodig om te zorgen voor uitgebreide en betrouwbare gegevens en statistieken. Dit omvat ook capaciteitsopbouw bij de ASEC en de bureaus voor de statistiek in de aangesloten landen. Aanpak: Ten aanzien van zowel buitenlandse handel als directe buitenlandse investeringen: * een dialoog tot stand brengen met de ASEC om, zowel op nationaal als op regionaal niveau, tot maatregelen te komen; * eventueel technische bijstand op de genoemde terreinen. In het algemeen: * mogelijkheden bieden voor capaciteitsopbouw op statistisch gebied in bredere zin. Met het oog op deze specifieke doelstellingen is betrouwbare, geharmoniseerde en nauwkeurige statistische informatie nodig om de belangrijkste beleidsplannen te kunnen implementeren en evalueren, met name op het gebied van economische en handelsgebonden kwesties, migratie en 'good governance'. Actieplannen op statistisch gebied dragen uiteindelijk bij tot de versterking van regionale en nationale instellingen, terwijl ook de beleidsprioriteiten van de EG worden nagestreefd (regionale integratie, armoedebestrijding, gezondheidszorg en onderwijs, enz.). BIJLAGE IV Het huidige kader voor samenwerking met Zuidoost-Azië De rechtsgrondslag voor samenwerking met de landen in Zuidoost-Azië wordt gevormd door de zogenoemde ALA-verordening (m.b.t. Azië en Latijns-Amerika) van 1992 [43]. [43] Verordening 443/92 van de Raad van 25 februari 1992. In 2002 heeft de Commissie een voorstel gedaan voor een nieuwe ALA-verordening [44]. Daarin is rekening gehouden met de uitkomsten van een in 2002 uitgevoerde onafhankelijke evaluatie van de tenuitvoerlegging van de huidige verordening. Dit nieuwe wettelijke kader zal de dialoog tussen de Commissie en de EU-lidstaten over strategische programmering van de samenwerking enorm versterken en zal tevens een snellere afronding van projecten en programma's mogelijk maken. Het voorstel bevindt zich momenteel in het communautaire besluitvormingsproces en wordt besproken door de Raad en het Europees Parlement. [44] COM (2002) 340 van 2 juli 2002. Er is momenteel een aantal samenwerkingsinstrumenten beschikbaar voor Zuidoost-Azië, die praktisch gezien als volgt kunnen worden ingedeeld: (1) thematische/horizontale programma's (o.a. milieu en tropische bossen, drugsbestrijding, ontwortelde bevolkingsgroepen, mensenrechten en democratie, NGO-medefinanciering) die voor de hele wereld gelden, (2) programma's voor heel Azië (Asia IT&C, Asia-Urbs, Asia-Link, Asia-Invest), (3) regionale samenwerking met de ASEAN-landen, (4) bilaterale economische en ontwikkelingssamenwerking met afzonderlijke Zuidoost-Aziatische landen. De thematische/horizontale programma's en de Azië-programma's worden uitgevoerd op basis van strategische, meerjarige richtsnoeren en programmeringsdocumenten, die regelmatig worden herzien om gelijke tred te houden met de ontwikkelingen in het EG-beleid. Regionale en bilaterale samenwerking wordt uiteengezet in vijfjarige regionale of nationale strategiedocumenten (RSP's/CSP's), die steeds driejarige regionale of nationale indicatieve programma's (RIP's/NIP's) omvatten. Deze documenten bieden een samenhangend kader om alle bovengenoemde financieringsinstrumenten te kunnen inzetten voor steun aan de afzonderlijke landen en regio's. In 2002 had de Commissie de CSP's/NIP's voor alle afzonderlijke in aanmerking komende Zuidoost-Aziatische landen (Indonesië, Oost-Timor, Filippijnen, Vietnam, Thailand, Maleisië, Cambodja, Laos) gereed; de programmering van de samenwerking met de ASEAN (RSP/RIP) volgt eind 2003. Samenwerkingsprojecten met de ASEAN zullen zich hoofdzakelijk concentreren op de in deze mededeling genoemde prioritaire gebieden. Terwijl de financiële middelen voor de regio voorlopig vermoedelijk stabiel blijven, geldt over het algemeen dat de strategiedocumenten en indicatieve programma's de kwaliteit en de doeltreffendheid van de communautaire hulp aan de regio vergroten. Bijlage V Europese Investeringsbank (EIB) ACHTERGROND De activiteiten van de Europese Investeringsbank in Azië en Latijns-Amerika (ALA) zijn in 1993 van start gegaan en zijn bedoeld ter ondersteuning van het EU-beleid, overeenkomstig de voorwaarden van het ALA-mandaat dat de EIB van de EU-lidstaten heeft gekregen. De bank selecteert projecten die zowel in het belang van het betrokken land als in het belang van de EU zijn (wederzijds belang). Daarbij wordt speciale nadruk gelegd op steun voor directe buitenlandse investeringen vanuit de EU. De beoordeling hiervan geschiedt op basis van de gebruikelijke criteria van de bank (economische gerechtvaardigdheid, technische levensvatbaarheid, financiële onafhankelijkheid en milieuduurzaamheid). De EIB hanteert geen landenplafonds en daardoor wordt de kredietverlening grotendeels bepaald door de vraag. In de periode 1993-2002 ging bijna 80% van de EIB-leningen in Azië naar ASEAN-landen, alhoewel de bank streeft naar een enigszins eerlijke verdeling onder de partnerlanden. De bank maakt steeds vaker gebruik van de garantieregeling voor risicodeling, die inhoudt dat het commerciële risico wordt gedekt door een 'prime rate'-garantie, terwijl het politieke risico wordt gedekt door de garantie van de EU-begroting. Politiek risico omvat verliezen ten gevolge van niet-overdraagbaarheid van deviezen, onteigening, oorlog en binnenlandse onlusten. Ter ondersteuning van de ontwikkeling van de particuliere sector is ongeveer 55% van alle activiteiten in Azië volgens deze regeling gefinancierd, terwijl in het besluit van de Raad was gemikt op 30%. De EIB werkt in Azië op basis van raamovereenkomsten met de begunstigde landen, die de algemene rechtsgrondslag bieden voor de uitvoering van projecten. Tot nu toe zijn er raamovereenkomsten gesloten met de volgende ASEAN-landen: Indonesië, de Filippijnen, Thailand en Vietnam. Andere landen die in aanmerking komen - te weten Laos, Maleisië en Singapore - en die hierover ook zijn benaderd, hebben dergelijke overeenkomsten tot op heden niet ondertekend. Omdat de dekking van het politieke risico van EIB-leningen is gekoppeld aan de raamovereenkomsten met de begunstigde landen, moet de lening in principe worden gebruikt in het land van de kredietnemer. Dit betekent dat een aantal van de meest behoeftige landen in het 'Greater Mekong'-programma, zoals Laos en Cambodja, buiten de boot vallen - het eerste omdat het geen raamovereenkomst heeft ondertekend, het laatste omdat het niet eens in aanmerking komt. Het is daarom nodig dat de EIB globale kredieten beschikbaar stelt (zie hoofdtekst). RESULTATEN EN BEOORDELING Sinds het begin van het ALA-mandaat in 1993 is de EIB geleidelijk een steeds grotere bijdrage gaan leveren aan de financiering van investeringen in de regio. Het aandeel van de ASEAN in de kredietverstrekking door de EIB aan de ALA-landen was in deze periode een stuk groter dan het aandeel in de directe buitenlandse investeringen vanuit de EU in dezelfde regio (28% tegenover 6%). De voornaamste cijfers staan weergegeven in onderstaande tabel: Tabel 1: EIB-kredietverlening en directe buitenlandse investeringen vanuit de EU >RUIMTE VOOR DE TABEL> Uitgesplitst naar sectoren is er ook een redelijke mate van evenwicht en diversificatie bereikt: Tabel 2: Verdeling EIB-leningen ASEAN-landen per sector (1993-2002): >RUIMTE VOOR DE TABEL> Wat de projectkeuze betreft, heeft de bank vooral de projecten ondersteund die bijdroegen tot aanzienlijk verbeterde diensten en lagere tarieven door een efficiënter gebruik van hulpbronnen en middelen, en tevens tot verbetering van de milieu- en gezondheidssituatie (met name via waterleiding- en rioleringsprojecten). Daarnaast is de bank zich voortdurend blijven inspannen om de voordelen van haar financiering ook ten goede te laten komen aan KMO's door middel van globale leningen. Onder het huidige ALA III-mandaat (2001-2007) is tot nu toe 9% van de middelen aan dergelijke faciliteiten toegewezen; dit percentage zal in de toekomst vermoedelijk stijgen. MEERWAARDE VAN DE EIB De EIB-activiteiten ten aanzien van de ASEAN zijn opgezet in partnerschap en in onderlinge afstemming met de Aziatische Ontwikkelingsbank en de banksector. Voor laatstgenoemde sector speelt de EIB een katalyserende en faciliterende rol bij het verbeteren van de projectkwaliteit en de financiële duurzaamheid. In de huidige situatie hebben kredietnemers zeer beperkt toegang tot middellange- en langetermijnfinanciering. Daarom kunnen ze goed profiteren van de voordelen van de EIB-financiering, omdat de bank langlopende middelen beschikbaar stelt tegen aantrekkelijke voorwaarden (de EIB heeft een AAA-rating). Deze kunnen bijdragen tot verbetering van de financiële structuur van de kredietnemer omdat ze de looptijd en aflossingsvrije periode van zijn verplichtingen verlengen en de rente- en aflossingslast verlagen. UITBREIDING VAN DE EIB-FINANCIERING Ondanks de naweeën van de crisis in Azië en de situatie in Argentinië nemen de projecten die in de eerste drie jaar van het ALA III-mandaat 2000-2007 zijn ondertekend of goedgekeurd, bijna de helft van de totale onder dit mandaat beschikbare financiering (1,2 van 2,4 miljard euro) in beslag. Dit geeft duidelijk aan hoezeer de vraag naar EIB-leningen in deze regio's de momenteel beschikbare middelen overtreft. De bank zag zich hierdoor gedwongen om haar financiering te rantsoeneren, met name door in veel gevallen lagere leningen te verstrekken dan was gevraagd, ook al lagen de bedragen onder het plafond van 50% van de totale projectkosten. De situatie zal in de nabije toekomst beslist nog nijpender worden omdat, gezien de beperkte bedragen die onder het huidige mandaat beschikbaar zijn, het kredietvolume voor de resterende vier jaar slechts 320 miljoen euro per jaar bedraagt voor Azië en Latijns-Amerika samen. Dit zal afbreuk doen aan de doeltreffendheid en de relevantie van een instrument dat in potentie een doelmatig middel vormt in de samenwerking met de ALA-landen en het economische beleid van de EU. De financiering van investeringen van de particuliere sector is toegespitst op één specifiek aspect van wederzijds belang in het samenwerkingsbeleid van de EU. Projecten kunnen echter ook andere aspecten van wederzijds belang omvatten, die relevant kunnen zijn voor de financiële participatie van de EIB, met name upstream-investeringen in infrastructuur ter bevordering van initiatieven van en samenwerking met de particuliere sector, investeringen in verbetering van het milieu en de sociale situatie, en regionale integratie, waarvoor de partnerlanden van de ASEAN in toenemende mate de steun van de EIB vragen. In dit verband wordt met name verwezen naar het economische samenwerkingsprogramma voor de 'Greater Mekong Subregion' (GMS), dat tot doel heeft subregionale projecten in sectoren als vervoer, telecom en energie te bevorderen. De rol van de EIB als EU-orgaan voor investeringsfinanciering in de ALA-landen wordt door de regeringen aldaar in toenemende mate erkend, en ze hebben herhaaldelijk gevraagd om het onder het huidige mandaat beschikbare bedrag te verhogen om zodoende het ontwikkelingshulp- en ontwikkelingssamenwerkingsbeleid van de EU kracht bij te zetten. Dit punt is op biregionale topconferenties aan de orde geweest, bijv. de recente EU-ASEAN-top en de EU-LAC-top in mei 2002 in Madrid.