Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52003AR0165

    Advies van het Comité van de Regio's over het "Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Besluit nr. 508/2000/EG van 14 februari 2000 tot oprichting van het programma Cultuur 2000"

    PB C 23 van 27.1.2004, p. 20–24 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    52003AR0165

    Advies van het Comité van de Regio's over het "Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Besluit nr. 508/2000/EG van 14 februari 2000 tot oprichting van het programma Cultuur 2000"

    Publicatieblad Nr. C 023 van 27/01/2004 blz. 0020 - 0024


    Advies van het Comité van de Regio's over het "Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Besluit nr. 508/2000/EG van 14 februari 2000 tot oprichting van het programma 'Cultuur 2000'"

    (2004/C 23/05)

    HET COMITÉ VAN DE REGIO'S,

    gezien het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad totwijziging van Besluit nr. 508/2000/EG tot oprichting van het programma "Cultuur 2000" [COM(2003) 187 def. - 2003/0076 (COD)];

    gezien het besluit van de Raad van 5 mei 2003 om het Comité, overeenkomstig de eerste alinea van art. 265 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, over dit onderwerp te raadplegen;

    gezien het besluit van zijn voorzitter d.d. 23 januari 2003 om de commissie "Cultuur en opleiding" met het opstellen van een advies over dit onderwerp te belasten;

    gezien zijn ontwerpadvies (CDR 165/2003 rev.) dat de commissie "Cultuur en opleiding" op 11 juli 2003 heeft goedgekeurd [rapporteur: mevrouw Butler, lid van het parlement van Wales (UK-PSE)],

    heeft tijdens zijn 51e zitting van 9 oktober 2003 het volgende advies met algemene stemmen goedgekeurd.

    1. Standpunt van het Comité van de Regio's

    Het Comité van de Regio's,

    1.1. bevestigt het belang van culturele activiteiten op Europees niveau en de politieke betekenis van de doelstellingen van het programma "Cultuur 2000";

    1.2. verheugt zich over de bijdrage die het programma "Cultuur 2000" en de voorgangers ervan (Caleidoscoop, Ariane en Rafaël) tot dusver hebben geleverd inzake bevordering van culturele samenwerking tussen de deelnemende landen;

    1.3. erkent dat, zoals ook in het voorstel van de Commissie betreffende de verlenging van "Cultuur 2000" is aangegeven, het programma nog voor verbetering vatbaar is. Het CvdR wil daarom het voorstel tot verlenging tot en met 2006 niet alleen becommentariëren, maar zou ook graag enkele voorstellen formuleren betreffende de oriëntatie van het programma in de nieuwe programmeringsperiode;

    1.4. is ervan overtuigd dat de bescherming en bevordering van de verscheidenheid op cultureel en taalgebied het basisprincipe is dat aan het proces van Europese integratie ten grondslag ligt en één van de hoofdkenmerken van de Europese identiteit vormt. Het programma dat "Cultuur 2000" zal opvolgen, moet daarom alle lokale, regionale, nationale en decentrale uitingen van culturele en taaldiversiteit bestrijken;

    1.5. merkt op dat het cultuurprogramma slechts ongeveer 5 % van de EU-financiering van de culturele sector voor zijn rekening neemt, terwijl de overige steun van andere programma's, met name de structuurfondsen, komt. Het Comité is dan ook van mening dat in iedere toekomstige verordening betreffende de structuurfondsen na 2006 een verwijzing naar cultuur moet worden opgenomen en dat de ondersteuning van de culturele sector via het huidige programma bij de tussentijdse herziening van de structuurfondsen onder de loep moet worden genomen. In de thans geldende verordening betreffende het EFRO is bepaald dat het fonds steun verleent op het gebied van "cultuur, met inbegrip van de bescherming van het cultureel en natuurlijk erfgoed";

    1.6. herhaalt het pleidooi dat in de resolutie van de Raad van 5 en 6 mei 2003 wordt gehouden voor extra inspanningen teneinde cultuur op andere beleidsgebieden mee te nemen en het zo een centrale plaats in het Europese integratieproces te geven. Het CvdR hoopt dat er aldus in de toekomst nauwer zal worden samengewerkt met andere fondsen als de programma's op het gebied van informatie- en communicatietechnologie, onderwijs en jeugd.

    Verlenging van het programma "Cultuur 2000" tot 2006

    Het Comité van de Regio's,

    1.7. is ingenomen met het voorstel om het programma "Cultuur 2000" dat op 31 december 2004 afloopt, tot en met 2006 te verlengen. Het cultuurprogramma zal aldus gelijk opgaan met de lopende communautaire meerjarenprogrammeringsperiode die op 31 december 2006 afloopt;

    1.8. valt de Commissie bij dat er behoefte is aan stabiliteit in een periode van belangrijke veranderingen (toetreding van tien nieuwe lidstaten, de intergouvernementele conferentie, de verkiezingen voor het Europees Parlement en de aanwijzing van een nieuwe Commissie) en dat de continuïteit van de communautaire steun aan culturele activiteiten, waarin voorzien is in het Verdrag, moet worden verzekerd;

    1.9. onderschrijft het Commissievoorstel om het programma in de periode 2005-2006 grotendeels ongewijzigd te laten. Het CvdR is het ermee eens dat het nu niet opportuun is radicale hervormingen voor te stellen daar de resultaten van het tussentijdse verslag nog niet bekend zijn en de publieke consultatie nog aan de gang is. Het hoopt evenwel dat de Commissie onmiddellijk maatregelen zal nemen om de met het programma "Cultuur 2000" verbonden administratieve en financiële procedures te stroomlijnen;

    1.10. steunt het voorstel van de Commissie om de globale begroting voor het verlengde programma "Cultuur 2000" op 236,5 miljoen euro vast te stellen. Dit strookt met het tot dusver gehanteerde steunniveau en houdt ook enigszins rekening met de uitbreiding van de Europese Unie. Aangezien de resultaten van de tussentijdse evaluatie van het programma nog niet beschikbaar zijn, kan bovendien moeilijk worden ingeschat in hoeverre de doelstellingen van het programma zijn bereikt, zodat op basis daarvan dan een verhoging van het budget voor 2005-2006 zou kunnen worden aangevraagd;

    1.11. is er evenwel van overtuigd dat, hoewel de financiering van "Cultuur 2000" voor de jaren 2005-2006 om de boven uiteengezette redenen pragmatisch moet worden bekeken, de globale begroting van het programma volstrekt ontoereikend is. Het Comité dringt dan ook aan op een realistischer begroting voor de volgende programmeringsperiode, als teken van erkenning van het belang van cultuur in het Europese eenmakingsproces en van het feit dat de dialoog tussen de diverse geledingen van een samenleving via de cultuur verloopt.

    Nieuw Europees kaderprogramma voor cultuur

    Het Comité van de Regio's,

    1.12. zou deze gelegenheid graag aangrijpen om ook enkele voorstellen te formuleren betreffende de oriëntatie van het toekomstige EU-kaderprogramma voor cultuur;

    1.13. juicht het besluit van de Commissie toe om een openbare consultatie te lanceren over de invulling van het programma dat "Cultuur 2000" zal opvolgen. Het is van mening dat het programma tot dusver weliswaar een waardevolle bijdrage heeft geleverd tot de bevordering van de samenwerking en uitwisseling tussen culturele actoren maar toch in aanzienlijke mate moet worden aangepast wat inhoud, beheer, financiering, voorlichting en selectie van projecten betreft, om er een doeltreffend instrument voor culturele actie op Europees niveau van te maken;

    1.14. dringt erop aan de aandacht in het nieuwe programma vooral te laten uitgaan naar Europese culturele doelstellingen als de ontwikkeling van kwaliteit, uitmuntendheid, originaliteit en durf, die de interculturele dialoog kunnen aanzwengelen. Het programma moet zich rechtstreeks richten tot culturele actoren, kunstenaars, ontwerpers en uiteindelijk uiteraard ook tot de burgers. Zo zou het nieuwe programma kunstenaars bijvoorbeeld in staat moeten stellen nieuwe vaardigheden te ontwikkelen;

    1.15. zou graag zien dat in het nieuwe programma het zwaartepunt blijft liggen bij de sociaal-economische voordelen die cultuur kan opleveren, met name op het gebied van economische ontwikkeling, sociale integratie, gezondheid, enz.; gelijke toegang tot cultuur is dan ook zeer belangrijk. "Cultuur 2000" en het daaropvolgende programma moeten nagaan hoe iedere burger in staat kan worden gesteld en kan worden aangemoedigd om culturele evenementen van zo hoog mogelijke kwaliteit bij te wonen en te appreciëren. Een bruisend cultureel leven met een groot aanbod van culturele voorzieningen verhoogt de aantrekkingskracht van de hele regio. Cultuur speelt een belangrijke rol in de territoriale samenhang in Europa, door een aanzienlijke meerwaarde te creëren en voor een hefboomeffect op regionale en lokale ontwikkelingsprojecten te zorgen;

    1.16. wijst erop dat tal van regionale en lokale overheden voor cultuur bevoegd zijn en een cruciale rol spelen bij het bevorderen en koesteren van cultuur in hun plaatselijke gemeenschappen, met name via plaatselijke projecten, de organisatie van festivals, en de bescherming en instandhouding van werken van kunstenaars en van het cultureel erfgoed. Het toekomstige programma moet de deelname van regionale en lokale overheden die met culturele werkers samenwerken, aanmoedigen;

    1.17. is van mening dat het nieuwe programma er absoluut op moet gericht zijn echte innovatie en risicobereidheid aan te moedigen en deze doelstellingen niet alleen met de mond mag belijden. Het herinnert er evenwel aan dat innovatie relatief is en van de regionale of lokale context afhangt;

    1.18. vindt dat het programma dat "Cultuur 2000" zal opvolgen, in de projecten niet alleen kruisbestuiving tussen de kunstvormen mogelijk moet maken, maar ook moet aanmoedigen. Hoewel het ogenschijnlijk de bedoeling was een enkel kaderprogramma uit drie afzonderlijke programma's te ontwikkelen, is uit de praktijk gebleken dat het voor projectpromotoren moeilijk is projecten voor te stellen die twee of meer kunstvormen bestrijken, hoewel in realiteit thans zo te werk wordt gegaan op cultuurgebied. Door sectorale of thematische prioriteiten vast te stellen wordt de artistieke vrijheid beperkt en krijgt men minder interessante projecten of projecten die nauwelijks een uitdaging vormen;

    1.19. stelt voor dat in het programma niet zou worden vastgelegd welke kunstvormen al dan niet voor steun in aanmerking komen. Kunst en cultuur moeten ruim worden geïnterpreteerd zodat ze b.v. ook de lokale productie van (animatie-)films omvatten, die immers een uitstekend medium voor culturele uitwisseling, samenwerking en betrokkenheid vormen. In het programma moet bijzondere aandacht gaan naar kunstenaars die ernaar streven het aanbod van nieuwe media die door de recente technologische ontwikkelingen worden aangeboden, uit te breiden;

    1.20. verheugt zich erover dat het programma "Cultuur 2000" beoogt literatuur in minder gebruikte talen aan te moedigen en hoopt dat minder gebruikte, regionale en minderheidstalen in het daaropvolgende programma terdege zullen worden geïntegreerd;

    1.21. zou graag zien dat het vervolgprogramma eerder initiatieven van organisaties op lokaal en regionaal niveau bevordert dan grootschalige projecten, zoals thans het geval is. Een en ander zou ervoor zorgen dat lokale en regionale overheden als projectpromotoren of als partners ten volle hun rol kunnen spelen, daar zij immers vaak een van de voornaamste bronnen van cofinanciering voor culturele werkers zijn. Het CvdR is het ermee eens dat communautaire actie op cultureel gebied duurzame samenwerking moet bevorderen en voor een hefboomeffect moet zorgen. Het is van mening dat kleinschalige plaatselijke projecten vaak de aanzet geven tot langdurige partnerschappen die de culturele actie van de EU een belangrijke meerwaarde geven;

    1.22. stimuleert acties op lokaal en regionaal niveau waardoor meer mensen aan het programma kunnen deelnemen, hetgeen een van de doelstellingen van het huidige programma is die ook in de toekomst moeten blijven gelden. Het CvdR is ervan overtuigd dat lokale en regionale organisaties, die immers het dichtst bij de burger staan, in staat zijn om actievere betrokkenheid bij culturele activiteiten te stimuleren via contacten met kunstenaars, vrijwilligersverenigingen, onderwijsinstellingen en de bevolking in het algemeen; tevens kunnen zij ook beter tot groepen van "minder begunstigden" doordringen. Zij verkeren dus in de juiste positie om een zo ruim mogelijke toegang tot culturele activiteiten te garanderen en ervoor te zorgen dat maximaal van de geboden kansen wordt geprofiteerd. Het Comité heeft in dit verband vragen bij het voorstel dat de Commissie in het kader van de openbare raadpleging m.b.t. het "Ontwerp voor het toekomstige programma voor culturele samenwerking van de Europese Unie na 2006" heeft geformuleerd en dat erop gericht is "Europese samenwerkingsplatformen op te zetten" teneinde "duurzame samenwerking met een hefboomeffect te bevorderen". Daar het van mening is dat de definitie van "Europese samenwerkingsplatformen" dubbelzinnig en verwarrend kan zijn en tot een beperking van de vrije cultuurschepping kan leiden, stelt het voor deze definitie achterwege te laten of ze althans beter te specifiëren;

    1.23. is van mening dat de Commissie prioriteiten voor het programma moet vaststellen die niet sectoraal of thematisch gebonden zijn maar op een aantal programmadoelstellingen gebaseerd zijn. Dergelijke prioriteiten zouden betrekking kunnen hebben op interculturele dialoog binnen Europa waarbij rekening wordt gehouden met minderheden, mobiliteit van kunstenaars en kunstwerken, innovatie, bevordering van het cultureel erfgoed, culturele dialoog met derde landen en bevordering van culturele activiteiten van lokale aard;

    1.24. is ingenomen met het in de openbare raadpleging uiteengezette voorstel van de Commissie om in de communautaire maatregelen ook rekening te houden met de muziekindustrie en het uitgeverijwezen;

    1.25. wijst erop dat dialoog meer dan ooit van belang is en verzoekt de Commissie de deelname van derde landen, met name onze dichtste buren in het Middellandse-Zeegebied en de landen van het stabiliteitspact, te vergemakkelijken. Het zou graag zien dat alle Europeanen, al dan niet met een Europese achtergrond, gemakkelijker de kans krijgen hun eigen culturele tradities te ontplooien, en dat de opvolger van het programma "Cultuur 2000" de verkenning en waardering van alle Europese en andere culturele tradities aanmoedigt.

    Beheer en financiering

    Het Comité van de Regio's,

    1.26. verheugt zich over de in het besluit inzake de verlenging van het programma "Cultuur 2000" uiteengezette stelling van de Commissie dat bij het toekomstige programma voor culturele samenwerking na 2006 moet worden uitgegaan van het basisbeginsel dat "het programma doeltreffend moet zijn en op grote schaal in Europa moet worden gebruikt". Tot dusver werd het programma gehinderd door extreme bureaucratische rompslomp, stringente financiële vereisten en belangrijke administratieve hinderpalen, die in de praktijk een rem zetten op innoverende en "baanbrekende" projecten die de Commissie naar haar zeggen juist wil aanmoedigen;

    1.27. is van mening dat de aanvraagprocedure zelf ook moet worden vereenvoudigd, daar de huidige ingewikkelde vereisten discriminerend werken voor kleinschaliger actoren als b.v. kleinere uitgevers, die zich geen administratief personeel kunnen veroorloven. Het aanvraagformulier moet voorts beter worden afgestemd op hedendaagse kunstverenigingen; zo kunnen b.v. productiekosten thans nergens op het huidige aanvraagformulier worden vermeld;

    1.28. is van mening dat het aantal partners in het huidige programma (drie voor eenjarige en vijf voor meerjarige programma's) totaal willekeurig is vastgesteld. Projecten moeten worden beoordeeld op hun intrinsieke kwaliteiten en bilaterale projecten zouden ook moeten worden toegestaan als ze maar een hoge intrinsieke waarde hebben;

    1.29. erkent dat er een reële behoefte aan snellere toegang tot financiering bestaat. Grensoverschrijdende activiteiten zijn per definitie duur en kunstverenigingen hebben meestal onvoldoende middelen en weinig of geen reserves; zodra het project is geselecteerd, moeten zij dan ook snel toegang tot financiering kunnen krijgen. EU-steun werd tot dusver slechts traag aan de geselecteerde projecten ter beschikking gesteld, waardoor sommige organisaties door de laattijdige EU-steunverlening en de ondertussen hoog oplopende schulden bij de bank op de rand van de afgrond zijn komen te staan. Een flexibeler benadering wat financiering in natura betreft, zou de zaken eveneens vooruithelpen;

    1.30. vindt dat er meer aandacht moet komen voor het feit dat niet alle culturele werkers even makkelijk cofinanciering kunnen vinden en merkt op dat zij in de toetredingslanden vaak nog extra problemen ondervinden, zodat tal van hen om die reden ook moeten afhaken. Er is dus duidelijk behoefte aan een flexibeler aanpak. Zo zou b.v. het vereiste percentage cofinanciering dat moet worden ingebracht door culturele werkers uit de toetredingslanden die aan het programma deelnemen, tot het eind van de programmeringsperiode 2007-2013 van de huidige 5 % tot 2,5 % kunnen worden verminderd;

    1.31. erkent dat de huidige plafonds voor de totale projectuitgaven (EU-steun + cofinanciering) voor een- en meerjarige projecten, irrealistisch zijn en in de toekomst moeten worden herbekeken. Er moet ook voor worden gezorgd dat niet al te veel wordt uitgegeven voor administratiekosten, die naar de mening van het CvdR tot maximaal 20 % van de projectkosten beperkt moeten blijven;

    1.32. betreurt, wat de timing betreft, dat de oproepen tot het indienen van voorstellen zo laat worden gepubliceerd en dringt aan op grotere inspanningen om een eind te maken aan de administratieve vertragingen die het programma hebben gehinderd. Een en ander moet verzekeren dat actoren met hun projecten niet midden maar begin van het jaar van start kunnen gaan en dat het makkelijker wordt om aan het programma deel te nemen, met name voor kleinere actoren op lokaal en regionaal niveau die vaak baanbrekendere projecten presenteren;

    1.33. benadrukt dat proportionaliteit een leidraad voor de toekomst moet zijn. Het onderhandelings- en besluitvormingsproces neemt thans, in verhouding tot de betrokken budgetten, veel te veel tijd in beslag. Het zou dan ook een goede zaak zijn als strikte termijnen zouden worden vastgesteld, b.v. een termijn van twee maand waarbinnen een project moet worden geëvalueerd en uiteindelijk ook moet worden goedgekeurd of verworpen.

    Voorlichting

    Het Comité van de Regio's,

    1.34. betreurt dat voorlichting over het huidige programma thans lukraak wordt gegeven, gezien de zeer uiteenlopende prestaties van de culturele contactpunten in de lidstaten die aan het programma deelnemen. Een uitvoerend agentschap, zoals door de Europese Commissie wordt voorgesteld, zou hier van nut kunnen zijn, als het maar op de specifieke eigenschappen van de sector toegesneden is;

    1.35. benadrukt de noodzaak van grotere transparantie en openheid wat betreft de voorlichting over bijzondere cultuurevenementen (actie 3) met een Europese of een internationale dimensie, die in het programma tot dusver niet goed uit de verf zijn gekomen;

    1.36. is van mening dat de nationale culturele contactpunten een waardevolle rol spelen in de verspreiding van informatie over het programma bij lokale en regionale actoren, en verheugt er zich in het bijzonder over dat sommige contactpunten ook regionale antennes hebben opgezet waardoor hun diensten gemakkelijker voor potentiële plaatselijke projectpromotoren bereikbaar zijn. Ook door op "Cultuur 2000"-ontwerpvoorstellen commentaar te leveren en aan de verwachtingen richting te geven, spelen deze contactpunten een waardevolle rol, die in de toekomst zou moeten worden behouden;

    1.37. moedigt alle lokale en regionale overheden aan om rapporten op te stellen over de voordelen die kunnen worden verwacht als de financiële en administratieve ondersteuning van culturele activiteiten op hun grondgebied met een overeengekomen percentage op jaarbasis zou worden verhoogd.

    Projectselectie

    Het Comité van de Regio's,

    1.38. dringt aan op een betere en samenhangendere methode van projectselectie voor het komende kaderprogramma inzake culturele samenwerking. Voor de geloofwaardigheid van het programma is het van cruciaal belang dat de juryleden specialisten in hun vakgebied zijn;

    1.39. pleit ervoor dat de selectie uitsluitend wordt gebaseerd op de evaluatie van de projectinhoud door de jury en op zijn artistieke waarde.

    2. Aanbevelingen van het Comité van de Regio's

    Het Comité van de Regio's,

    2.1. is ingenomen met het voornemen van de Commissie om een oproep te doen voor voorbereidende acties in 2005-2006 teneinde de weg te banen voor een sterker vervolgprogramma van "Cultuur 2000". De Commissie moet deze gelegenheid aangrijpen om experimentele en innoverende initiatieven uit te testen en proefprojecten op te zetten op muziekgebied, een sector waaraan tot dusver in het communautaire optreden geen bijzondere aandacht is geschonken;

    2.2. is ingenomen met het voorstel om het programma "Cultuur 2000" dat op 31 december 2004 afloopt, tot en met 2006 te verlengen;

    2.3. stemt in met het door de Commissie voorgestelde budget voor 2005-2006 maar is van mening dat het hele budget voor het volgende cultuurprogramma voor de periode 2007-2013 moet worden opgetrokken zodat het programma een echt instrument voor doeltreffende culturele actie kan worden;

    2.4. is van mening dat het vervolgprogramma van "Cultuur 2000" zijn activiteiten niet zozeer moet toespitsen op spectaculaire, grootschalige projecten dan wel op activiteiten op lokaal en regionaal niveau die aldus een grotere participatie mogelijk maken;

    2.5. dringt er bij de Commissie op aan regionale en minderheidstalen in mainstreamprogramma's als "Cultuur 2000" en zijn vervolgprogramma te integreren in de geest van de toekomstige EU-taalstrategie en het daarbijhorende actieplan;

    2.6. is van oordeel dat het toekomstige programma voor culturele samenwerking interdisciplinaire projecten niet alleen mogelijk moet maken maar ook actief moet aanmoedigen;

    2.7. verzoekt de Commissie haar administratieve procedures overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel te vereenvoudigen;

    2.8. dringt er bij de Commissie op aan ervoor te zorgen dat promotoren van geselecteerde projecten in de toekomst ook snel over EU-financiering kunnen beschikken en niet onterecht moeten wachten, wat voor kleinere actoren rampzalige gevolgen kan hebben;

    2.9. zou graag zien dat het selectieproces wordt verbeterd door juryleden op basis van hun deskundigheid aan te wijzen en projecten alleen op basis van hun artistieke waarde te evalueren.

    Brussel, 9 oktober 2003.

    De voorzitter

    van het Comité van de Regio's

    Albert Bore

    Top