This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52002XC0316(01)
Communication pursuant to Article 5 of Council Regulation No 19/65/EEC of 2 March 1965 on the application of Article 81(3) of the Treaty to categories of agreements and concerted practices (Text with EEA relevance)
Bekendmaking overeenkomstig artikel 5 van Verordening nr. 19/65/EEG van de Raad van 2 maart 1965 betreffende de toepassing van artikel 81, lid 3, van het Verdrag op groepen van overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen (Voor de EER relevante tekst)
Bekendmaking overeenkomstig artikel 5 van Verordening nr. 19/65/EEG van de Raad van 2 maart 1965 betreffende de toepassing van artikel 81, lid 3, van het Verdrag op groepen van overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen (Voor de EER relevante tekst)
PB C 67 van 16.3.2002, p. 2–26
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
Bekendmaking overeenkomstig artikel 5 van Verordening nr. 19/65/EEG van de Raad van 2 maart 1965 betreffende de toepassing van artikel 81, lid 3, van het Verdrag op groepen van overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen (Voor de EER relevante tekst)
Publicatieblad Nr. C 067 van 16/03/2002 blz. 0002 - 0026
Bekendmaking overeenkomstig artikel 5 van Verordening nr. 19/65/EEG van de Raad van 2 maart 1965 betreffende de toepassing van artikel 81, lid 3, van het Verdrag op groepen van overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen (2002/C 67/02) (Voor de EER relevante tekst) De Commissie nodigt alle belanghebbenden uit hun opmerkingen over het onderstaande ontwerp van een verordening van de Commissie betreffende de toepassing van artikel 81, lid 3, van het Verdrag op categorieën van verticale overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen in de motorvoertuigenindustrie, naar de Commissie te sturen. De ontwerpverordening wordt vergezeld van een toelichting. Opmerkingen dienen niet later dan één maand na de datum van deze publicatie naar het volgende adres te worden gezonden: Europese Commissie Directoraat-Generaal Concurrentie Directoraat F, eenheid F2 - Motorvoertuigen en andere vervoermiddelen B - 1049 Brussel. E-mail: comp-draft-car-ber@cec.eu.int Ontwerp VERORDENING (EG) Nr. .../... VAN DE COMMISSIE van [...] betreffende de toepassing van artikel 81, lid 3, van het Verdrag op groepen verticale overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen in de motorvoertuigenindustrie DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, Gelet op Verordening nr. 19/65/EEG van de Raad van 2 maart 1965 betreffende de toepassing van artikel 85, lid 3, van het Verdrag op groepen van overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1215/1999(2), inzonderheid op artikel 1, Na bekendmaking van de ontwerpverordening(3), Na raadpleging van het Adviescomité inzake mededingingsregelingen en economische machtsposities, Overwegende hetgeen volgt: (1) Op grond van Verordening nr. 19/65/EEG is de Commissie bevoegd artikel 81, lid 3, (voorheen artikel 85, lid 3) van het Verdrag bij verordening toe te passen op bepaalde groepen verticale overeenkomsten en soortgelijke onderling afgestemde feitelijke gedragingen, die onder artikel 81, lid 1, vallen. (2) Op grond van de ervaring die is opgedaan met distributieovereenkomsten en overeenkomsten inzake service na de verkoop in de automobielindustrie, kunnen groepen verticale overeenkomsten worden omschreven waarvan kan worden aangenomen dat zij gewoonlijk aan de voorwaarden van artikel 81, lid 3, voldoen. (3) Op grond van de ervaring die is opgedaan met markten voor de distributie van motorvoertuigen en markten voor reserveonderdelen en herstellings- en onderhoudsdiensten voor motorvoertuigen, kan worden geconcludeerd dat in die sector striktere regels dan die van Verordening (EG) nr. 2790/1999 van de Commissie van 22 december 1999 betreffende de toepassing van artikel 81, lid 3, van het Verdrag op groepen verticale overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen(4) noodzakelijk zijn, inzonderheid wanneer een leverancier gebruik maakt van selectieve of exclusieve distributie. (4) Deze verordening is van toepassing op verticale overeenkomsten betreffende de koop of verkoop van nieuwe motorvoertuigen, verticale overeenkomsten betreffende de koop of verkoop van reserveonderdelen voor motorvoertuigen en verticale overeenkomsten betreffende de koop en verkoop van herstellings- en onderhoudsdiensten wanneer die overeenkomsten worden gesloten tussen niet-concurrerende ondernemingen, tussen bepaalde concurrenten of door bepaalde verenigingen van goederendetailhandelaren. Deze verordening is eveneens op die verticale overeenkomsten van toepassing wanneer zij nevenbepalingen bevatten betreffende de overdracht of het gebruik van intellectuele-eigendomsrechten. Voor de toepassing van deze verordening wordt onder het begrip "verticale overeenkomsten" ook de ermee overeenstemmende onderling afgestemde feitelijke gedragingen verstaan. Overwegingen betreffende de algemene toepassingsvoorwaarden van deze verordening (5) Het voordeel van de groepsvrijstelling dient te worden beperkt tot verticale overeenkomsten waarvan met voldoende zekerheid kan worden aangenomen dat zij aan de voorwaarden van artikel 81, lid 3, voldoen. (6) Verticale overeenkomsten van de in deze verordening omschreven groepen kunnen de economische efficiëntie binnen een productie- of distributieketen bevorderen door een betere coördinatie tussen de deelnemende ondernemingen mogelijk te maken; in het bijzonder kunnen zij tot een vermindering van de transactie- en distributiekosten van de partijen leiden en tot een optimalisering van de hoogte van hun verkoop en investeringen. (7) De kans dat een dergelijke efficiëntiebevorderende werking zwaarder weegt dan de mededingingsverstorende gevolgen van in verticale overeenkomsten vervatte beperkingen, hangt af van de mate waarin de betrokken ondernemingen marktmacht bezitten en derhalve van de mate waarin deze ondernemingen concurrentie ondervinden van andere leveranciers van goederen of diensten die op grond van hun kenmerken, hun prijzen en het gebruik waartoe zij zijn bestemd, door de afnemer als onderling verwisselbaar of substitueerbaar worden beschouwd. (8) Er kan van worden uitgegaan dat, wanneer het marktaandeel van de leverancier op de relevante markt de in de algemene voorwaarden voor de toepassing van deze verordening vastgestelde drempels niet overschrijdt, verticale overeenkomsten die niet bepaalde soorten sterk mededingingsverstorende beperkingen bevatten, over het algemeen tot een verbetering van de productie of van de verdeling der producten leiden en een billijk aandeel in de daaruit voortvloeiende voordelen de gebruikers ten goede komt. Deze sectorale verordening omvat strengere voorschriften dan Verordening (EEG) nr. 2790/1999 van de Commissie en er kan derhalve in het bijzonder van worden uitgegaan dat distributieovereenkomsten in het algemeen dergelijke voordelen opleveren wanneer de betrokken leverancier een marktaandeel van hoogstens 30 % heeft, dan wel hoogstens 40 % bij kwantitatieve selectieve distributie voor de verkoop van nieuwe motorvoertuigen. In het geval van verticale overeenkomsten die exclusieve leveringsverplichtingen bevatten, moet het marktaandeel van de afnemer in aanmerking worden genomen om de algemene gevolgen van deze verticale overeenkomsten op de markt te beoordelen. (9) Boven de marktaandeeldrempels waarin in de algemene voorwaarden voor de toepassing van deze verordening is voorzien, kan niet op voorhand ervan worden uitgegaan dat verticale overeenkomsten welke onder artikel 81, lid 1 vallen, gewoonlijk objectieve voordelen zullen meebrengen die naar hun aard en omvang opwegen tegen de nadelen die voor de mededinging uit deze overeenkomsten voortvloeien. Wanneer de leverancier evenwel een beroep doet op uitsluitend kwalitatieve selectieve distributie, is een dergelijke marktaandeeldrempel voor de toepassing van deze verordening niet noodzakelijk. (10) Om te verhinderen dat een leverancier een overeenkomst opzegt omdat een distributeur of een hersteller zich inlaat met concurrentiebevorderend gedrag, zoals actieve of passieve verkoop aan buitenlandse consumenten, "multi-branding" (aanbieden van verschillende merken), of het uitbesteden van contracten van de dienst na verkoop, dat krachtens deze verordening niet mag worden beperkt, moeten in elke opzegging de redenen voor het beëindigen van de overeenkomst duidelijk zijn vermeld. Bovendien wordt een opzegtermijn van normalerwijze twee jaar van toepassing ten einde de onafhankelijkheid van de verdeler ten opzichte van de verdeler te versterken. (11) Teneinde een snelle beslechting van geschillen te bevorderen die tussen de partijen bij een distributieovereenkomst kunnen ontstaan en de daadwerkelijke concurrentie zouden kunnen belemmeren, heeft de verordening alleen betrekking op overeenkomsten die elke partij de mogelijkheid bieden een beroep te doen op een onafhankelijke deskundige derde of scheidsrechter inzonderheid bij de opzegging van de overeenkomst. Overwegingen betreffende de hardcore-beperkingen (12) Deze verordening mag geen vrijstelling verlenen voor verticale overeenkomsten die bepaalde soorten sterk mededingingsverstorende beperkingen bevatten die niet onontbeerlijk zijn om de bovengenoemde positieve effecten te bewerkstelligen, ongeacht het marktaandeel van de betrokken ondernemingen. (13) Dit is inzonderheid het geval voor verticale overeenkomsten die sterk mededingingsverstorende beperkingen bevatten zoals minimumprijzen en vaste verkoopprijzen alsook bepaalde soorten territoriale bescherming die niet in aanmerking mogen komen voor de bij deze verordening ingevoerde groepsvrijstelling. (14) Detailhandelaren mogen in het algemeen evenmin worden verhinderd op actieve of passieve wijze contractgoederen of ermee overeenstemmende goederen te verkopen aan eindgebruikers in de zin van artikel 1, met inbegrip van eindgebruikers die een tussenpersoon of een agent met aankoopbevoegdheid toestemming hebben verleend om een nieuw motorvoertuig in hun naam te kopen, in ontvangst te nemen, te vervoeren of in voorraad te hebben. (15) De leden van een selectief distributiestelsel kunnen meer bepaald rechtstreeks nog middellijk worden beperkt in hun mogelijkheden om contractgoederen en ermee overeenstemmende goederen actief of passief te verkopen aan, dan wel ervoor, bij welk middel ook, inclusief het internet of internetsites, reclame te voeren bij eindverbruikers in de zin van artikel 1, met inbegrip van hun tussenpersonen of agenten met aankoopbevoegdheid, op markten waarop de leverancier een beroep doet op een selectief distributiestelsel. (16) De enige beperking inzake actieve verkoop in selectieve distributiestelsels die onder bepaalde voorwaarden in het toepassingsgebied van deze verordening kan vallen, is het recht een erkende distributeur te verbieden werkzaam te zijn vanuit een niet-erkende vestigingsplaats. Deze beperking valt evenwel niet in het toepassingsgebied van deze verordening indien zij de bedrijfsexpansie van de distributeur in de erkende vestigingsplaats beperkt door bijvoorbeeld de infrastructuur te beperken die noodzakelijk is om het verkoopvolume te verhogen, met inbegrip van verhogingen die door internetverkopen tot stand worden gebracht. (17) Indien de leverancier de verkoop van de distributeur aan eindgebruikers in andere lidstaten zou beperken door bijvoorbeeld de vergoeding van de distributeur of de aankoopprijs afhankelijk te maken van de bestemming van de voertuigen of de verblijfplaats van de eindgebruikers, zou dit eveneens neerkomen op een indirecte verkoopbeperking. Andere voorbeelden van onrechtstreekse verkoopbeperkingen zijn leveringsquota's die gebaseerd zijn op een ander verkoopgebied dan de gemeenschappelijke markt, ongeacht of die quota's gecombineerd worden met verkoopdoelstellingen, of verkoopdoelstellingen die gebaseerd zijn op een ander verkoopgebied dan de gemeenschappelijke markt. Bonusstelsels op basis van de bestemming van de voertuigen of elke andere vorm van discriminerende producttoewijzing, hetzij bij productietekorten of in andere gevallen, kunnen ook neerkomen op indirecte verkoopbeperkingen. (18) Verticale overeenkomsten die de motorvoertuigendistributeurs en -herstellers die deel uitmaken van het distributiestelsel van een leverancier, niet ertoe verplichten garanties te honoreren, gratis onderhoudsbeurten en werkzaamheden in het kader van terugroepacties te verrichten met betrekking tot motorvoertuigen die door de betrokken fabrikant worden verkocht op de gemeenschappelijke markt, bevatten een indirecte verkoopbeperking. Om verkopen door motorvoertuigendistributeurs aan eindgebruikers in de gemeenschappelijke markt mogelijk te maken heeft deze verordening geen betrekking op distributieovereenkomsten die van de tot het distributiestelsel van de leverancier behorende herstellers niet eisen dat zij herstellings- en onderhoudsdiensten verrichten voor de contractgoederen en ermee overeenstemmende goederen ongeacht waar die goederen werden verkocht op de gemeenschappelijke markt. (19) Deze verordening heeft geen betrekking op verticale overeenkomsten die de verkoop beperken van originele reserveonderdelen en reserveonderdelen van gelijke kwaliteit door leden van het distributiestelsel aan onafhankelijke herstellers die ze gebruiken voor het verrichten van herstellings- of onderhoudsdiensten. Zonder toegang tot dergelijke reserveonderdelen zouden die onafhankelijke herstellers niet daadwerkelijk kunnen concurreren met de erkende herstellers van het distributiestelsel van een voertuigfabrikant aangezien zij de consumenten geen diensten van goede kwaliteit zouden kunnen aanbieden welke bijdragen tot de veilige en betrouwbare werking van motorvoertuigen. (20) Teneinde eindgebruikers het recht te geven een motorvoertuig dat in een andere lidstaat wordt aangeboden, te kopen bij een distributeur van hun keuze, heeft deze verordening geen betrekking op verticale overeenkomsten die een distributeur niet de mogelijkheid bieden een dergelijk voertuig dat overeenkomt met een model uit het door zijn overeenkomst bestreken gamma te bestellen, in voorraad te hebben en te verkopen. Discriminerende of objectief ongerechtvaardigde leveringsvoorwaarden die inzonderheid betrekking hebben op leveringstermijnen of prijzen en door de leverancier worden toegepast op dergelijke voertuigen, moeten worden beschouwd als een beperking van de mogelijkheid van de distributeur om dergelijke voertuigen te verkopen. (21) Motorvoertuigen zijn dure en technisch ingewikkelde mobiele producten die op geregelde en ongeregelde tijdstippen herstellings- en onderhoudsdiensten vergen. Voor distributeurs van nieuwe motorvoertuigen is het echter niet onontbeerlijk herstellings- en onderhoudsdiensten te verrichten. Het rechtmatige belang van leveranciers en verbruikers kan volledig in acht genomen worden wanneer de distributeur deze diensten, inclusief het honoreren van garanties, gratis onderhoudsbeurten en werkzaamheden in het kader van terugroepacties, uitbesteedt aan een hersteller of aan een aantal herstellers van het distributiestelsel van de leverancier en wanneer de consument correct geïnformeerd wordt over de locatie van de officiële hersteller in geval van uitbesteding. Herstellers hoeven evenmin ook nieuwe motorvoertuigen te verkopen om op passende wijze herstellings- en onderhoudsdiensten te verstrekken. Derhalve heeft deze verordening geen betrekking op verticale overeenkomsten die een directe of indirecte verplichting of prikkel bevatten, die tot gevolg heeft dat verkoopactiviteiten en serviceactiviteiten na de verkoop met elkaar verbonden worden of die het verrichten van een van die activiteiten afhankelijk maakt van het verrichten van de andere; dit is inzonderheid het geval wanneer de vergoeding van de distributeurs of erkende herstellers met betrekking tot de aankoop of verkoop van goederen of diensten die noodzakelijk zijn voor één activiteit afhankelijk is van de verkoop van goederen of diensten die verband houden met de andere activiteit of wanneer al dergelijke goederen zonder onderscheid worden samengebracht in één enkel vergoedings- of kortingstelsel. (22) Teneinde een daadwerkelijke concurrentie op de onderhouds- en herstellingsmarkten veilig te stellen en herstellers de mogelijkheid te bieden concurrerende reserveonderdelen zoals originele reserveonderdelen en reserveonderdelen van gelijke kwaliteit aan eindverbruikers aan te bieden, heeft deze verordening geen betrekking op verticale overeenkomsten die eraan in de weg staan dat herstellers die deel uitmaken van het distributienetwerk van een voertuigfabrikant, distributeurs van reserveonderdelen, eindgebruikers of onafhankelijke herstellers reserveonderdelen betrekken bij de fabrikant van dergelijke reserveonderdelen of bij een andere derde van hun keuze. (23) Teneinde erkende en onafhankelijke herstellers en verbruikers een echte keuze te bieden inzake reserveonderdelen heeft deze verordening evenmin betrekking op overeenkomsten waarbij een fabrikant van motorvoertuigen de mogelijkheid van een fabrikant van originele reserveonderdelen beperkt om zijn merk of logo daadwerkelijk en zichtbaar op die onderdelen aan te brengen ongeacht of de onderdelen voor montagedoeleinden aan de fabrikant van voertuigen dan wel voor vervangingsdoeleinden aan herstellers worden geleverd. (24) Deze verordening heeft geen betrekking op verticale overeenkomsten die het recht van erkende herstellers beperken om onderdelen van gelijke kwaliteit te gebruiken voor de herstelling of het onderhoud van een motorvoertuig. Gezien de directe contractuele betrokkenheid van de voertuigfabrikanten bij herstellingen onder garantie, gratis onderhoudsbeurten en terugroepacties, heeft deze verordening evenwel betrekking op een verplichting van de erkende hersteller om voor die herstellingen originele reserveonderdelen die door de voertuigfabrikant worden geleverd, te gebruiken. (25) Teneinde daadwerkelijke concurrentie op de markt voor herstellings- en onderhoudsdiensten te garanderen en de uitsluiting van onafhankelijke herstellers te voorkomen, moeten fabrikanten belangstellende onafhankelijke spelers volledige toegang verschaffen tot alle technische informatie, diagnose- en andere apparatuur, gereedschap, inclusief alle relevante software en opleiding die noodzakelijk zijn voor de herstelling en het onderhoud van motorvoertuigen. De onafhankelijke spelers aan wie een dergelijke toegang moet worden gegeven, omvatten onafhankelijke herstellers, fabrikanten van herstellingsapparatuur of -gereedschap, uitgevers van technische informatie, automobielclubs, wegenwachtdiensten en bedrijven die keuring- en controlediensten aanbieden alsook bedrijven die opleiding voor herstellers aanbieden. De toegangsvoorwaarden mogen meer bepaald niet discrimineren tussen erkende en onafhankelijke marktdeelnemers; toegang moet ten gepaste tijde op verzoek worden gegeven; bij de prijs van de informatie moet rekening worden gehouden met de mate waarin de onafhankelijke partij de informatie gebruikt. Een fabrikant moet technische informatie over nieuwe motorvoertuigen ter beschikking stellen van onafhankelijke herstellers op hetzelfde tijdstip waarop die informatie beschikbaar wordt gesteld voor erkende herstellers en mag een onafhankelijke hersteller niet verplichten meer informatie af te nemen dan nodig is voor de uit te voeren soort herstelling of onderhoud. Leveranciers zijn evenwel ertoe gerechtigd toegang tot technische informatie te weigeren die een derde in staat zou kunnen stellen in de auto gemonteerde anti-diefstalapparatuur te omzeilen of buiten werking te stellen. Bovendien moet rekening worden gehouden met het rechtmatig belang van de motorvoertuigenfabrikant de wijze te bepalen waarop hij zijn intellectuele-eigendomsrechten en knowhow exploiteert wanneer hij licenties aan derden verleent. Deze rechten moeten evenwel op dusdanige wijze worden uitgeoefend dat elk misbruik wordt vermeden. Overwegingen bij specifieke voorwaarden (26) Teneinde toegang tot de relevante markten te garanderen of collusie op die markten te vermijden en de distributeurs kansen te geven om voertuigen van merken van twee of meer fabrikanten die geen verbonden ondernemingen zijn, te verkopen, moeten bepaalde specifieke voorwaarden worden gehecht aan de groepsvrijstelling. In dit verband mogen niet-concurrentiebedingen niet worden vrijgesteld. Dit doet geen afbreuk aan de mogelijkheid van de fabrikant om van de distributeur te eisen dat hij de voertuigen in merkspecifieke ruimten van de showroom tentoonstelt teneinde verwarring tussen merken te vermijden. Bijkomende eisen zoals een verplichting om merkspecifiek verkooppersoneel in dienst te nemen, worden echter beschouwd als niet-vrijgestelde indirecte niet-concurrentiebedingen. Evenzo is de verplichting om het volledige gamma motorvoertuigen tentoon te stellen een niet-vrijgesteld indirect niet-concurrentiebeding indien het de verkoop of de tentoonstelling van voertuigen die door verschillende ondernemingen worden vervaardigd, onmogelijk maakt of onredelijk bemoeilijkt. (27) Teneinde te garanderen dat herstellers herstellingen of het onderhoud van alle motorvoertuigen kunnen verrichten, houdt deze verordening geen vrijstelling in voor verplichtingen die de mogelijkheid van herstellers van voertuigen beperken om herstellings- of onderhoudsdiensten te verrichten voor merken van concurrerende leveranciers. (28) Bovendien zijn specifieke voorwaarden noodzakelijk om bepaalde beperkingen die in een selectief distributiestelsel zijn opgenomen, van het toepassingsgebied van deze verordening uit te sluiten. Dit geldt inzonderheid voor verplichtingen die tot gevolg hebben dat de leden van een selectief distributiestelsel worden verhinderd de merken van bepaalde concurrerende leveranciers te verkopen, hetgeen zonder meer zou kunnen leiden tot uitsluiting van bepaalde merken. Er zijn twee bijkomende voorwaarden noodzakelijk om mogelijkheden te creëren voor distributeurs die kansen buiten hun vestigingsplaats wensen te benutten, voor marktintegratie en om de prijsconcurrentie en de keuze van de consumenten te verhogen wanneer leveranciers in bepaalde mate algemeen aanwezig zijn. Daartoe is een beperking die aan de erkende distributeur van personenauto's is opgelegd met betrekking tot zijn mogelijkheden om zich in een lidstaat te vestigen uitgesloten van de toepassing van de verordening. Bovendien geldt voor de leveranciers van nieuwe motorvoertuigen, niet voor de leveranciers van personenauto's, een voorwaarde die de duur van de beperkingen inzake de vestigingsplaats van een distributeur beperkt tot vijf jaar, noodzakelijk teneinde beide partijen in staat te stellen hun overeenkomsten aan te passen aan de wijzigende marktomstandigheden. (29) Voorts heeft deze verordening geen betrekking op beperkingen van de mogelijkheid van een detailhandelaar om leasingdiensten voor motorvoertuigen te verkopen. Overwegingen inzake de intrekking en de niet-toepassing van deze verordening (30) De marktaandeeldrempels, de uitsluiting van bepaalde verticale overeenkomsten en de voorwaarden in deze verordening waarborgen gewoonlijk dat de overeenkomsten waarvoor de groepsvrijstelling geldt, de deelnemende ondernemingen niet de mogelijkheid geven voor een wezenlijk deel van de betrokken goederen of diensten de mededinging uit te schakelen. (31) Wanneer in individuele gevallen overeenkomsten die aan de voorwaarden van deze verordening voldoen, toch met artikel 81, lid 3, onverenigbare gevolgen hebben, kan de Commissie het voordeel van de groepsvrijstelling intrekken. Dit kan in het bijzonder geschieden, wanneer de afnemer op de relevante markt waar hij goederen wederverkoopt of diensten aanbiedt belangrijke marktmacht bezit, of wanneer parallelle netwerken van verticale overeenkomsten gelijkaardige gevolgen hebben welke de toetreding tot of de mededinging op een relevante markt aanmerkelijk beperken. Dergelijke cumulatieve gevolgen kunnen zich bijvoorbeeld voordoen bij selectieve distributie. De Commissie kan het voordeel van de groepsvrijstelling ook intrekken wanneer de mededinging op een markt aanmerkelijk wordt beperkt wegens de aanwezigheid van een leverancier met marktmacht of wanneer de leveringsprijzen en -voorwaarden voor distributeurs van motorvoertuigen wezenlijk verschillen tussen geografische markten. Zij kan het voordeel van de groepsvrijstelling eveneens intrekken wanneer discriminerende prijzen, toeslagen of verkoopvoorwaarden worden toegepast voor de levering van met de contractgoederen overeenstemmende goederen, in het bijzonder wanneer de leverancier bovenop de prijs voor het relevante model van het door de overeenkomst bestreken gamma, ongerechtvaardigde toeslagen aanrekent zoals toeslagen waarbij rekening wordt gehouden met de verschillende nationale heffingen. (32) Verordening nr. 19/65/EEG machtigt de bevoegde autoriteiten van de lidstaten ertoe het voordeel van de groepsvrijstelling in te trekken voor verticale overeenkomsten die met de voorwaarden van artikel 81, lid 3, onverenigbare gevolgen hebben, wanneer deze gevolgen zich op hun grondgebied of op een deel daarvan voordoen en wanneer dit grondgebied de kenmerken van een afzonderlijke geografische markt vertoont. De lidstaten dienen ervoor zorg te dragen dat de uitoefening van deze bevoegdheid tot intrekking geen afbreuk doet aan de eenvormige toepassing van de communautaire mededingingsregels in de gehele gemeenschappelijke markt, noch aan de volle werking van de ter uitvoering van deze regels genomen maatregelen. (33) Ter versterking van het toezicht op parallelle netwerken van verticale overeenkomsten die een soortgelijke mededingingbeperkende werking hebben en meer dan 50 % van een bepaalde markt bestrijken, kan de Commissie deze verordening voor verticale overeenkomsten, welke bepaalde met de betrokken markt verband houdende beperkingen bevatten, buiten toepassing verklaren, daardoor de volledige toepassing van artikel 81 op deze overeenkomsten herstellend. Algemene opmerkingen (34) Deze verordening doet geen afbreuk aan de toepassing van artikel 82. (35) In overeenstemming met het beginsel van voorrang van het Gemeenschapsrecht, mag geen op nationaal mededingingsrecht gebaseerde maatregel afbreuk doen aan de eenvormige toepassing van de communautaire mededingingsregels in de gehele gemeenschappelijke markt, noch aan de volle werking van ter uitvoering van deze regels genomen maatregelen, met inbegrip van deze verordening, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel 1 Definities Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder a) "concurrerende ondernemingen": daadwerkelijke of potentiële leveranciers in dezelfde productmarkt; de productmarkt omvat goederen of diensten die op grond van hun kenmerken, hun prijzen en het gebruik waarvoor zij zijn bestemd, door de afnemer als met de contractgoederen of -diensten onderling verwisselbaar of substitueerbaar worden beschouwd; b) "niet-concurrentiebeding": elke directe of indirecte verplichting van de afnemer om geen goederen of diensten te produceren, te kopen, te verkopen of door te verkopen die met de contractgoederen of -diensten concurreren, of elke directe of indirecte verplichting van de afnemer om op de relevante markt meer dan 50 % van zijn totale aankopen van de contractgoederen of -diensten en substituten daarvan bij de leverancier of een door de leverancier aangewezen onderneming te betrekken, berekend op basis van de waarde van de aankopen van de afnemer in het voorafgaande kalenderjaar; dit omvat geen vereiste die de distributeur ertoe verplicht motorvoertuigen van andere leveranciers in afzonderlijke verkoopruimten van de showroom te verkopen teneinde verwarring tussen de merken te vermijden; c) "exclusieve leveringsverplichting" elke directe of indirecte verplichting van de leverancier om, met het oog op een bepaald gebruik of wederverkoop, de in de overeenkomst gespecificeerde goederen of diensten slechts aan één afnemer binnen de Gemeenschap te verkopen; d) "selectief distributiesysteem": een distributiesysteem waarbij de leverancier zich ertoe verbindt de contractgoederen of -diensten direct of indirect alleen te verkopen aan distributeurs of herstellers die gekozen zijn op grond van gespecificeerde criteria en waarbij die distributeurs of herstellers zich ertoe verbinden dergelijke goederen of diensten niet te verkopen aan niet-erkende distributeurs of niet-erkende herstellers, onverminderd de mogelijkheid reserveonderdelen te verkopen en de verplichting alle technische informatie, diagnoseapparatuur, gereedschap en opleiding welke noodzakelijk zijn voor de herstelling en het onderhoud van motorvoertuigen of voor de tenuitvoerlegging van milieubeschermende maatregelen, te verstrekken aan niet-erkende herstellers; e) "kwantitatief selectief distributiesysteem": een selectief distributiesysteem waarbij de leverancier voor de selectie van distributeurs of herstellers criteria gebruikt die het aantal geselecteerde distributeurs of herstellers rechtstreeks beperken; f) "kwalitatief selectief distributiesysteem": een selectief distributiesysteem waarbij de leverancier voor de selectie van distributeurs of herstellers criteria gebruikt die uitsluitend van kwalitatieve aard zijn, noodzakelijk zijn wegens de aard van het contractgoed of de contractdienst, eenvormig voor alle potentiële leden van het distributiestelsel zijn neergelegd, niet discriminerend worden toegepast en het aantal distributeurs of herstellers niet rechtstreeks beperken; g) "intellectuele eigendomsrechten": industriële eigendomsrechten, auteursrecht en naburige rechten; h) "knowhow": een geheel van niet-geoctrooieerde praktische informatie, voortvloeiend uit de ervaring van de leverancier en de door deze uitgevoerde proeven, die geheim, wezenlijk en geïdentificeerd is: in dit verband betekent "geheim" dat de knowhow in zijn geheel of in de precieze configuratie en samenstelling van de componenten ervan niet algemeen bekend of gemakkelijk verkrijgbaar is; "wezenlijk" betekent dat de knowhow informatie omvat die voor de afnemer onmisbaar is voor het gebruik, de verkoop of de wederverkoop van de contractgoederen of -diensten; "geïdentificeerd" betekent dat de knowhow zodanig volledig beschreven is, dat kan worden nagegaan of hij aan de criteria van geheim-zijn en wezenlijkheid voldoet; i) "afnemer" (distributeur of hersteller): een onderneming die, op grond van een overeenkomst welke onder artikel 81, lid 1, van het Verdrag valt, voor rekening van een andere onderneming goederen of diensten verkoopt. j) "erkend hersteller": een verrichter van herstellings- en onderhoudsdiensten voor motorvoertuigen die actief is in het distributiestelsel dat is opgezet door een leverancier van motorvoertuigen. k) "niet-erkende of onafhankelijke hersteller": een verrichter van herstellings- en onderhoudsdiensten voor motorvoertuigen die niet actief is in het distributiestelsel dat door een leverancier is opgezet ten behoeve van zijn motorvoertuigen; l) "motorvoertuig": een voertuig met drie of meer wielen dat is bestemd voor gebruik op de openbare weg; m) "personenauto": een motorvoertuig bestemd voor het vervoer van personen dat naast de zitplaats van de bestuurder hoogstens acht zitplaatsen telt; n) het door de "overeenkomst bestreken gamma": alle verschillende modellen van motorvoertuigen die door de distributeur bij de leverancier worden betrokken; o) een "motorvoertuig dat met een model van het door de overeenkomst bestreken gamma overeenstemt": een voertuig - dat de fabrikant in serie vervaardigt of monteert, en - waarvan de carrosserie dezelfde vorm heeft en dat hetzelfde aandrijvingsmechanisme, hetzelfde chassis, alsmede hetzelfde motortype heeft als een voertuig uit het door de overeenkomst bestreken gamma, en - het voorwerp is van een distributieovereenkomst met een andere onderneming van het distributiestelsel dat door de fabrikant of met zijn toestemming is opgezet; p) "reserveonderdelen": onderdelen die ter vervanging van onderdelen van het voertuig in of op het voertuig worden gemonteerd; q) "originele reserveonderdelen": reserveonderdelen die door de fabrikant van de onderdelen worden geproduceerd, welke worden of werden gebruikt voor de montage van het nieuwe motorvoertuig en worden vervaardigd op dezelfde productielijn als die onderdelen. De fabrikant van reserveonderdelen moet bewijzen dat de kwaliteit van de reserveonderdelen past bij de onderdelen die gebruikt worden bij de montage van nieuwe motorvoertuigen; r) "reserveonderdelen van gelijke kwaliteit": reserveonderdelen waarvan de kwaliteit gelijk is aan die van de onderdelen die worden of werden gebruikt voor de montage van een nieuw motorvoertuig en die niet worden geproduceerd door de fabrikant van die onderdelen of een andere onderneming en waarvan de producent van reserveonderdelen kan bewijzen dat zij van gelijke kwaliteit zijn als die onderdelen; s) "ondernemingen die deel uitmaken van het distributiestelsel": de fabrikant en de ondernemingen die door hem of met zijn toestemming met de distributie dan wel de herstelling of het onderhoud van contractgoederen of overeenstemmende goederen zijn belast; t) "eindgebruiker": onder meer leasingbedrijven tenzij in de gebruikte leasingovereenkomsten voorzien is in een eigendomsoverdracht of een optie om het voertuig aan te kopen vóór het verstrijken van de overeenkomst; u) "onafhankelijke marktdeelnemer" in de zin van artikel 4, lid 2: meer bepaald onafhankelijke herstellers, fabrikanten van herstellingsapparatuur of -gereedschap, uitgevers van technische informatie, automobielclubs, wegenwachtdiensten, bedrijven die keuring- en controlediensten aanbieden en bedrijven die opleiding voor herstellers aanbieden. Artikel 2 Toepassingsgebied 1. Overeenkomstig artikel 81, lid 3, van het Verdrag en onverminderd de bepalingen van deze verordening, wordt artikel 81, lid 1, buiten toepassing verklaard voor overeenkomsten of onderling afgestemde feitelijke gedragingen waarbij twee of meer, met het oog op de toepassing van de overeenkomst elk in een verschillend stadium van de productie- of distributieketen werkzame ondernemingen partij zijn en die betrekking hebben op de voorwaarden waaronder de partijen motorvoertuigen, reserveonderdelen voor motorvoertuigen of herstellings- of onderhoudsdiensten voor motorvoertuigen kunnen kopen, verkopen of doorverkopen (hier "verticale overeenkomsten" genoemd). 2. Deze vrijstelling is van toepassing voorzover dergelijke verticale overeenkomsten mededingingsbeperkingen bevatten die binnen het toepassingsgebied van artikel 81, lid 1, vallen (hier "verticale beperkingen" genoemd). 3. De in lid 1 voorziene vrijstelling is van toepassing op verticale overeenkomsten gesloten tussen een ondernemersvereniging en haar leden, of tussen een dergelijke vereniging en haar leveranciers, alleen indien al haar leden detailhandelaren van motorvoertuigen of reserveonderdelen voor motorvoertuigen zijn en mits geen individueel lid van de vereniging tezamen met de met dat lid verbonden ondernemingen een totale jaaromzet van meer dan 50 miljoen EUR behaalt; door dergelijke verenigingen gesloten verticale overeenkomsten vallen binnen het toepassingsgebied van de onderhavige verordening onverminderd de toepassing van artikel 81 op tussen de leden van de vereniging gesloten horizontale overeenkomsten of op door de vereniging genomen besluiten. 4. De in lid 1 voorziene vrijstelling is van toepassing op verticale overeenkomsten welke bepalingen bevatten betreffende de overdracht aan de afnemer of het gebruik door de afnemer van intellectuele-eigendomsrechten indien deze bepalingen niet het hoofdonderwerp van dergelijke overeenkomsten vormen en rechtstreeks met het gebruik, de verkoop of de wederverkoop van goederen of diensten door de afnemer of zijn klanten verband houden. De vrijstelling is van toepassing op voorwaarde dat deze bepalingen, met betrekking tot de contractgoederen en -diensten, geen mededingingsbeperkingen bevatten die hetzelfde doel of gevolg hebben als verticale beperkingen waarvoor op grond van deze verordening geen vrijstelling geldt. 5. De in lid 1 voorziene vrijstelling is niet van toepassing op verticale overeenkomsten gesloten tussen concurrerende ondernemingen; zij is evenwel van toepassing wanneer concurrerende ondernemingen een niet-wederkerige verticale overeenkomst sluiten en: a) de afnemer een totale jaaromzet van hoogstens 100 miljoen EUR behaalt, of b) de leverancier een producent en een distributeur van goederen is, terwijl de afnemer een distributeur is die geen goederen produceert die met de contractgoederen concurreren, of c) de leverancier op verschillende handelsniveaus een aanbieder van diensten is, terwijl de afnemer geen concurrerende diensten aanbiedt op het handelsniveau waarop hij de contractdiensten koopt. Artikel 3 Algemene toepassingsvoorwaarden van de verordening 1. Onverminderd het bepaalde in lid 2, 3, 4, 5, 6 en 7 van dit artikel is de in artikel 2 voorziene vrijstelling van toepassing op voorwaarde dat het marktaandeel van de leverancier op de relevante markt waarop hij motorvoertuigen, reserveonderdelen voor motorvoertuigen of herstellings- en onderhoudsdiensten verkoopt, hoogstens 30 % bedraagt. 2. Bij wijze van uitzondering op het bepaalde van lid 1, bedraagt de marktaandeeldrempel voor de toepassing van artikel 2 40 % voor overeenkomsten ter invoering van kwantitatieve selectieve distributiestelsels voor de verkoop van nieuwe motorvoertuigen. 3. De marktaandeeldrempels van lid 1 en 2 zijn niet van toepassing op overeenkomsten ter invoering van kwalitatieve selectieve distributiestelsels. 4. Bij verticale overeenkomsten die exclusieve-leveringsverplichtingen omvatten, is de in artikel 2 voorziene vrijstelling van toepassing op voorwaarde dat het marktaandeel van de afnemer op de relevante markt waarop hij de contractgoederen of -diensten koopt, hoogstens 30 % bedraagt. 5. De in artikel 2 voorziene vrijstelling is van toepassing op voorwaarde dat de verticale overeenkomst welke is gesloten met een distributeur of een hersteller, erin voorziet dat zij slechts met uitvoerige opgave van redenen door een leverancier kan worden opgezegd zodat vermeden wordt dat een leverancier een verticale overeenkomst met een verdeler stopzet omwille van gedragingen die niet onder deze verordening vallen, in het bijzonder die gedragingen waarvan de beperking resulteert in het niet toepassen van de vrijstelling ofwel tot de verticale overeenkomst als geheel, in overeenstemming met artikel 4, ofwel tot de desbetreffende beperking, in overeenstemming met artikel 5. 6. De in artikel 2 voorziene vrijstelling is van toepassing op voorwaarde dat de verticale overeenkomst, gesloten met een distributeur of hersteller, erin voorziet dat wanneer een leverancier de overeenkomst wil opzeggen een normale opzegperiode van ten minste twee jaar geldt voor beide partijen; deze periode wordt ten minste een jaar wanneer: a) de leverancier verplicht is bij wet of bij speciale overeenkomst een gepaste compensatie te betalen bij stopzetting van de overeenkomst, of b) de leverancier zegt de overeenkomst op wanneer het noodzakelijk blijkt het gehele netwerk of een substantieel deel ervan te reorganiseren. 7. De in artikel 2 voorziene vrijstelling is van toepassing op voorwaarde dat in de verticale overeenkomst is bepaald dat de partijen geschillen over de nakoming van hun contractuele verplichtingen voorleggen aan een onafhankelijke deskundige derde of scheidsrechter. Dergelijke geschillen kunnen bijvoorbeeld ontstaan met betrekking tot de toepassing van overeengekomen criteria inzake verkoopdoelstellingen, de verwezenlijking van verkoopdoelstellingen of de nakoming van leveringsverplichtingen, de nakoming van voorraadvereisten, de nakoming van een verplichting demonstratievoertuigen te verstrekken of te gebruiken, de vraag of het verbod op het verrichten van activiteiten vanuit een niet-erkende vestigingsplaats de bedrijfsexpansiemogelijkheden van de detailhandelaar beperkt, dan wel de vraag of de beëindiging van een overeenkomst gerechtvaardigd is door de in de opzegging aangegeven redenen. Deze mogelijkheid doet geen afbreuk aan het recht van elke partij om zich tot de nationale rechter te wenden. Artikel 4 Hardcore-beperkingen 1. De in artikel 2 voorziene vrijstelling is niet van toepassing op verticale overeenkomsten die, op zich of in combinatie met andere factoren waarover de partijen controle hebben, direct of indirect, tot doel hebben: a) de beperking van de mogelijkheden van de distributeur of de hersteller tot het vaststellen van zijn verkoopprijs, onverlet de mogelijkheid van de leverancier om een maximumverkoopprijs op te leggen of een verkoopprijs aan te raden mits dit niet neerkomt op een vaste of een minimumverkoopprijs tot stand gebracht ingevolge door één van de partijen uitgeoefende druk of gegeven prikkels; b) de beperking van het gebied waarin of de klanten waaraan de distributeur of de hersteller de contractgoederen of -diensten mag verkopen, met uitzondering van: - de beperking van de actieve verkoop in het exclusieve gebied of aan een exclusieve klantenkring, voor de leverancier voorbehouden of door de leverancier aan een andere distributeur of hersteller toegewezen, wanneer deze beperking niet de verkoop door de klanten van de distributeur of de hersteller beperkt; - de beperking van de verkoop aan eindgebruikers door een op groothandelsniveau werkzame distributeur; - de beperking van de verkoop van nieuwe motorvoertuigen en reserveonderdelen aan niet-erkende distributeurs door de leden van een selectief distributiestelsel onverminderd het bepaalde onder e); - de beperking van de mogelijkheden van de afnemer om onderdelen, welke voor montage geleverd zijn, te verkopen aan klanten die de onderdelen zouden gebruiken om gelijkaardige goederen te produceren als de door de leverancier geproduceerde goederen; c) de beperking van onderlinge leveringen tussen distributeurs of herstellers binnen een selectief distributiestelsel, ook wanneer de distributeurs of herstellers op verschillende handelsniveaus werkzaam zijn; d) de beperking van de actieve of passieve verkoop van motorvoertuigen, reserveonderdelen voor alle motorvoertuigen of herstellings- en onderhoudsdiensten aan eindgebruikers door leden van een selectief distributiestelsel die werkzaam zijn op kleinhandelsniveau, onverminderd de mogelijkheid om een lid van een kwantitatief selectief distributiestelsel te verbieden werkzaam te zijn vanuit een niet erkende vestigingsplaats, op voorwaarde dat een dergelijk verbod de bedrijfsexpansie van de distributeur of de hersteller in de erkende vestigingsplaats niet beperkt; e) de beperking van de verkoop van reserveonderdelen voor motorvoertuigen door leden van een selectief distributiestelsel aan onafhankelijke herstellers die die onderdelen gebruiken voor de herstelling en het onderhoud van een motorvoertuig; f) de beperking van de mogelijkheden van een distributeur om een motorvoertuig te verkopen dat overeenstemt met een model in het door de overeenkomst bestreken gamma van de distributeur; g) de beperking van de mogelijkheden van de distributeur van motorvoertuigen om toeleveringsovereenkomsten te sluiten met erkende herstellers voor het verrichten van herstellings- en onderhoudsdiensten op voorwaarde dat de verdeler, alvorens het verkoopscontract over de lokatie van de erkende hersteller af te sluiten, de consument correct informeert; h) de beperking van de mogelijkheden van de hersteller om zijn activiteiten te beperken tot het verrichten van herstellings- en onderhoudsdiensten en de distributie van reserveonderdelen; i) de beperking die is overeengekomen tussen een leverancier van originele reserveonderdelen of reserveonderdelen van gelijke kwaliteit, herstellingsgereedschap, diagnoseapparatuur of andere apparatuur en een fabrikant van motorvoertuigen, die de mogelijkheden van de leverancier beperkt om originele reserveonderdelen en andere goederen te verkopen aan erkende of onafhankelijke herstellers of eindgebruikers die ze gebruiken voor de herstelling of het onderhoud van motorvoertuigen; j) de beperking van de mogelijkheden van een distributeur of een hersteller om originele reserveonderdelen of reserveonderdelen van gelijke kwaliteit te betrekken bij een derde onderneming van hun keuze en ze te gebruiken voor de herstelling en het onderhoud van motorvoertuigen, onverminderd de mogelijkheid van een leverancier van nieuwe motorvoertuigen om te eisen dat originele reserveonderdelen worden gebruikt bij herstelling onder garantie, gratis onderhoudsbeurten en werkzaamheden in het kader van terugroepacties; k) de beperking welke is overeengekomen door een fabrikant van motorvoertuigen die onderdelen gebruikt voor de initiële montage van motorvoertuigen en de leverancier van dergelijke onderdelen, die de mogelijkheid van de laatstgenoemde beperkt om zijn merk of logo daadwerkelijk en op een duidelijk zichtbare wijze aan te brengen op de geleverde onderdelen of op originele reserveonderdelen en onderdelen van gelijke kwaliteit. 2. De in artikel 2 voorziene vrijstelling is niet van toepassing wanneer de leverancier van motorvoertuigen weigert onafhankelijke marktdeelnemers toegang te verlenen tot technische informatie, diagnoseapparatuur en andere apparatuur, gereedschap, inclusief relevante software, en opleiding die noodzakelijk zijn voor de herstelling en het onderhoud van die motorvoertuigen of voor de tenuitvoerlegging van milieubeschermende maatregelen. Onafhankelijke marktdeelnemers wordt op niet-discriminerende en evenredige wijze toegang verleend. Indien op het relevante item een intellectueel eigendomsrecht rust of indien het knowhow omvat, mag de toegang ertoe niet worden geweigerd op een wijze die op misbruik neerkomt. Artikel 5 Bijzondere voorwaarden De in artikel 2 voorziene vrijstelling is niet van toepassing op de volgende in verticale overeenkomsten opgenomen verplichtingen: a) een direct of indirect niet-concurrentiebeding dat verband houdt met de verkoop van motorvoertuigen; b) een directe of indirecte verplichting die tot gevolg heeft dat de detailhandelaar geen leasingdiensten verkoopt die verband houden met contractgoederen of ermee overeenstemmende goederen; c) een directe of indirecte verplichting die tot gevolg heeft dat de distributeur of de hersteller, na beëindiging van de overeenkomst, geen motorvoertuigen vervaardigt, koopt, verkoopt of doorverkoopt of herstellings- of onderhoudsdiensten verricht; d) een directe of indirecte verplichting die de mogelijkheden van de hersteller van motorvoertuigen om herstellings- of onderhoudsdiensten te verrichten voor merken van concurrerende leveranciers beperkt; e) een directe of indirecte verplichting die tot gevolg heeft dat de leden van een selectief distributiestelsel geen merken van bepaalde concurrerende leveranciers verkopen; f) een aan een lid van een selectief distributiestelsel voor de distributie van personenauto's opgelegde directe of indirecte verplichting die zijn mogelijkheden beperkt om verkooppunten of plaatsen van waaruit geleverd wordt, dan wel magazijnen te vestigen, op andere lokaties binnen de gemeenschappelijke markt; g) elke directe of indirecte verplichting binnen een selectief distributiestelsel die een looptijd van minstens vijf jaar heeft en de lokatie van een distributievestiging voor motorvoertuigen beperkt aan een distributeur van andere motorvoertuigen dan personenauto's; h) elke directe of indirecte verplichting ten aanzien van de plaats van vestiging van een erkend hersteller. Artikel 6 Intrekking van de verordening door de Commissie De Commissie kan overeenkomstig artikel 7, lid 1, van Verordening nr. 19/65/EEG het voordeel van de onderhavige verordening intrekken, wanneer zij in een bepaald geval vaststelt dat verticale overeenkomsten waarop deze verordening van toepassing is, desalniettemin gevolgen hebben die met de voorwaarden van artikel 81, lid 3, van het Verdrag onverenigbaar zijn, en met name wanneer: a) de toegang tot de relevante markt of de concurrentie op die markt aanzienlijk worden beperkt door het cumulatieve effect van parallelle netwerken van gelijksoortige verticale beperkingen die door concurrerende leveranciers of afnemers tot uitvoering worden gebracht, of b) de concurrentie wordt beperkt op een markt waarop één leverancier niet wordt blootgesteld aan daadwerkelijke concurrentie van andere leveranciers, of c) leveringsprijzen of -voorwaarden van contractgoederen of ermee overeenstemmende goederen substantieel verschillen tussen geografische markten, of d) discriminerende prijzen of verkoopvoorwaarden worden toegepast op een geografische markt. Artikel 7 Intrekking van de verordening door de autoriteiten van een lidstaat Wanneer in een individueel geval verticale overeenkomsten waarop de in artikel 2 voorziene vrijstelling van toepassing is, op het grondgebied van een lidstaat, of op een deel daarvan, dat alle kenmerken van een afzonderlijke geografische markt vertoont, met de voorwaarden van artikel 81, lid 3, van het Verdrag onverenigbare gevolgen hebben, kan de bevoegde autoriteit van deze lidstaat het voordeel van de toepassing van deze verordening met betrekking tot dit gebied intrekken, onder dezelfde omstandigheden als vermeld in artikel 6. Artikel 8 Niet-toepassing van de verordening 1. De Commissie kan overeenkomstig artikel 1 bis van Verordening nr. 19/65/EEG bij verordening verklaren dat, wanneer parallelle netwerken van gelijksoortige verticale beperkingen meer dan 50 % van een relevante markt bestrijken, de onderhavige verordening niet van toepassing is op verticale overeenkomsten die bepaalde beperkingen omvatten die op deze markt betrekking hebben. 2. Een verordening als bedoeld in lid 1 is niet eerder dan 1 jaar na haar vaststelling van toepassing. Artikel 9 Marktaandeelberekening 1. De in de onderhavige verordening bedoelde marktaandelen worden berekend op grond van het volume van de verkopen op de markt van de contractgoederen of -diensten en van andere goederen of diensten die door de leverancier worden verkocht en op grond van hun kenmerken, hun prijzen en het gebruik waarvoor zij zijn bestemd, door de afnemer als onderling verwisselbaar of substitueerbaar worden beschouwd. Ingeval geen gegevens betreffende het volume van de verkopen op de markt beschikbaar zijn, kan voor de bepaling van het marktaandeel van de betrokken onderneming gebruik worden gemaakt van ramingen die op andere betrouwbare marktinformatie, waaronder de waarde van de verkopen op de markt, gebaseerd zijn. Voor de toepassing van artikel 3, lid 2, wordt het marktaandeel berekend op grond van het volume van de aankopen op de markt, of op grond van ramingen daarvan. 2. Voor de toepassing van de in deze verordening vervatte marktaandeeldrempels van 30 % en 40 % gelden de volgende regels: a) het marktaandeel wordt berekend op grond van gegevens die betrekking hebben op het voorafgaande kalenderjaar; b) het marktaandeel omvat ook goederen of diensten die ten verkoop aan geïntegreerde distributeurs worden geleverd; c) wanneer het marktaandeel aanvankelijk niet meer dan respectievelijk 30 % of 40 % bedraagt, maar vervolgens boven dit niveau stijgt zonder respectievelijk de 35 % of 45 % te overschrijden, blijft de in artikel 2 voorziene vrijstelling van toepassing gedurende twee opeenvolgende kalenderjaren volgend op het jaar waarin de marktaandeeldrempel van respectievelijk 30 % of 40 % voor het eerst is overschreden; d) wanneer het marktaandeel aanvankelijk niet meer dan respectievelijk 30 % of 40 % bedraagt, doch vervolgens tot respectievelijk meer dan 35 % of 45 % stijgt, blijft de in artikel 2 bedoelde vrijstelling gelden gedurende één kalenderjaar volgende op het jaar waarin de limiet van respectievelijk 30 % of 40 % voor het eerst werd overschreden; e) het voordeel van het bepaalde onder c) en d) kan niet zodanig worden gecombineerd dat dit tot een langere periode dan twee kalenderjaren zou leiden. Artikel 10 Omzetberekening 1. Voor de berekening van de totale jaaromzet in de zin van artikel 2, lid 3 en lid 5, worden de omzetten die in het vorige boekjaar door de relevante partij bij de verticale overeenkomst en de met haar verbonden ondernemingen met alle goederen en diensten zijn behaald, exclusief alle belastingen en andere heffingen, opgeteld. Hierbij wordt geen rekening gehouden met transacties tussen de partij bij de verticale overeenkomst en met haar verbonden ondernemingen of tussen met haar verbonden ondernemingen onderling. 2. De in artikel 2 voorziene vrijstelling blijft gelden wanneer gedurende een periode van twee opeenvolgende boekjaren de grens gesteld aan de totale jaaromzet met niet meer dan 10 % wordt overschreden. Artikel 11 Definitie van het begrip verbonden ondernemingen 1. Voor de toepassing van deze verordening omvatten de termen "onderneming", "leverancier", "afnemer", "distributeur" en "hersteller" de respectievelijk met hen verbonden ondernemingen. 2. "Verbonden ondernemingen" zijn: a) de ondernemingen waarbij een partij bij de overeenkomst rechtstreeks of middellijk: - hetzij de bevoegdheid heeft meer dan de helft van de stemrechten uit te oefenen; - hetzij de bevoegdheid heeft meer dan de helft van de leden van de raad van toezicht, de raad van bestuur of de krachtens de wet tot vertegenwoordiging bevoegde organen te benoemen; - hetzij het recht heeft de zaken van de onderneming te leiden; b) ondernemingen die ten aanzien van een partij bij de overeenkomst rechtstreeks of middellijk over de onder a) bedoelde rechten of bevoegdheden beschikken; c) ondernemingen waarin een onderneming als bedoeld onder b) rechtstreeks of middellijk over de onder a) bedoelde rechten of bevoegdheden beschikt; d) ondernemingen waarin een partij bij de overeenkomst gezamenlijk met één of meer van de ondernemingen als bedoeld onder a), b) of c), of waarin twee of meer van de laatstgenoemde ondernemingen gezamenlijk over de onder a) bedoelde rechten of bevoegdheden beschikken; e) ondernemingen waarin over de onder a) bedoelde rechten of bevoegdheden gezamenlijk wordt beschikt door: - partijen bij de overeenkomst of de respectieve met hen verbonden ondernemingen als bedoeld onder a) tot en met d), of - één of meer van de partijen bij de overeenkomst of één of meer van de met hen verbonden ondernemingen als bedoeld onder a) tot en met d) en één of meer derde partijen. 3. Voor de toepassing van artikel 3 wordt het marktaandeel van de in lid 2, onder e), van het onderhavige artikel bedoelde ondernemingen gelijkelijk verdeeld over alle ondernemingen die over de in lid 2, onder a), bedoelde rechten of bevoegdheden beschikken. Artikel 12 Overgangsperiode Het verbod van artikel 81, lid 1, van het EG-Verdrag is gedurende de periode van 1 oktober 2002 tot en met 30 september 2003 niet van toepassing op overeenkomsten die op 30 september 2002 reeds van kracht zijn en die niet aan de voorwaarden voor vrijstelling van deze verordening, maar wel aan de vrijstellingsvoorwaarden van Verordening (EG) nr. 1475/95 voldoen. Artikel 13 Evaluatieverslag De Commissie brengt uiterlijk op 31 mei 2008 verslag uit over de toepassing van deze verordening. Artikel 14 Inwerkingtreding en toepassing Deze verordening treedt in werking op 1 oktober 2002. Deze verordening blijft van toepassing tot en met 31 mei 2010. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, ... Voor de Commissie ... Lid van de Commissie (1) PB 36 van 6.3.1965, blz. 533/65. (2) PB L 148 van 15.6.1999, blz. 1. (3) PB C ... (4) PB L 336 van 29.12.1999, blz. 21. Toelichting Ontwerp VERORDENING (EG) Nr. .../... VAN DE COMMISSIE van [...] betreffende de toepassing van artikel 81, lid 3, van het Verdrag op verticale overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen in de motorvoertuigenindustrie 1. INLEIDING 1. De positie van overeenkomsten inzake de distributie en de service van motorvoertuigen in de gemeenschappelijke markt ten aanzien van artikel 81 van het Verdrag is geregeld bij Verordening (EG) nr. 1475/95 van de Commissie. Die Verordening verstrijkt op 30 september 2002. Derhalve moet de Commissie een besluit nemen inzake de regels die vanaf 1 oktober 2002 van toepassing zullen zijn op de distributie van motorvoertuigen. 2. Met het evaluatieverslag van de Commissie over Verordening (EG) nr. 1475/95(1) werd het debat over de geschiktheid van dergelijke regels op gang gebracht. Een informeel proces van overleg en evaluatie heeft geleid tot hoorzittingen of gedachtewisselingen die door de Commissie, het Europees Parlement en het Economisch en Sociaal Comité werden georganiseerd. Zij werden aangevuld met grondige evaluaties die op verzoek van DG Concurrentie werden verricht door verschillende consultants(2). 3. Dit proces heeft geleid tot de conclusie dat de regels van Verordening (EG) nr. 1475/95, die vrijstelling verlenen voor de combinatie van selectieve en exclusieve distributie en één model voorschrijven voor de distributie van motorvoertuigen, niet langer geschikt zijn voor de doelstellingen op grond waarvan zij waren goedgekeurd, en dat een verschillend en strikter stelsel noodzakelijk is. Nadere bijzonderheden over dit evaluatieproces, de nadelen van de bestaande regeling en de wijze waarop de ontwerpverordening die zwakke punten aanpakt, zijn beschreven in bijlage 1 bij dit memorandum. 4. Derhalve moet een nieuwe groepsvrijstellingsverordening (GVV) voor de hele sector worden voorgesteld. 5. In deze toelichting worden eerst de gekozen regelgevingsaanpak en de algemene aanpak inzake de inhoud van het voorstel beschreven (hoofdstuk 2). Daarna worden de voorgestelde maatregelen voor de markt van de distributie van nieuwe motorvoertuigen (hoofdstuk 3.1) en de markt van de service na de verkoop (hoofdstuk 3.2) besproken en vervolgens worden de voorschriften die betrekking hebben op onafhankelijke herstellers, onderzocht (hoofdstuk 4). De toelichting wordt afgesloten met een beschrijving van de voornaamste procedurestappen die geleid hebben tot de goedkeuring van de nieuwe GVV. 2. ALGEMENE AANPAK VAN HET VOORONTWERP VOOR EEN GROEPSVRIJSTELLINGSVERORDENING 2.1. Regelgevingsaanpak van de nieuwe groepsvrijstellingsverordening 6. De ontwerpverordening is een sectorale verordening die gebaseerd is op het nieuwe beleid van de Commissie inzake de beoordeling van verticale beperkingen, zoals neergelegd in de recente algemene groepsvrijstellingsverordening betreffende verticale beperkingen, Verordening (EG) nr. 2790/99 van de Commissie, en in de richtsnoeren van de Commissie inzake verticale beperkingen(3). Het ontwerp is derhalve gebaseerd op een meer economische aanpak en op het beginsel dat het de marktdeelnemers (fabrikanten, distributeurs) toekomt de distributie te organiseren volgens hun eigen noden. Het ontwerp is strikter dan de algemene groepsvrijstellingsverordening en de vigerende verordening betreffende de distributie van motorvoertuigen (Verordening (EG) nr. 1475/95 van de Commissie) teneinde de concurrentieproblemen welke in de sector zijn vastgesteld, te verhelpen. Derhalve - is de sectorale ontwerp-GVV minder normatief dan Verordening (EG) nr. 1475/95 van de Commissie om de ontwikkeling van innoverende distributiemodellen mogelijk te maken. In tegenstelling tot Verordening (EG) nr. 1475/95 waarin een combinatie van selectieve en exclusieve distributie werd voorgeschreven, legt het ontwerp geen bepaald distributiemodel op; die benadering vermijdt het "keurslijfeffect" dat werd vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1475/95. Derhalve wordt in de ontwerp-GVV bijvoorbeeld elke fabrikant de keuze gelaten tussen selectieve of exclusieve distributie. Bovendien kan elke distributeur er voor kiezen de service na de verkoop zelf te verrichten dan wel uit te besteden; - is de ontwerp-GVV toegespitst op praktijken en gedragingen die de concurrentie in de gemeenschappelijke markt ernstig beperken en nadelig zijn voor de verbruikers. Daartoe en in overeenstemming met de nieuwe aanpak van de Commissie inzake groepsvrijstellingsverordeningen(4) worden de verboden voorwaarden en "hard-core"-beperkingen(5) in de ontwerp-GVV in een lijst opgenomen; die lijst is opgesteld om de nadelen van Verordening (EG) nr. 1475/95 weg te werken en rekening te houden met specifieke kwesties inzonderheid met betrekking tot de service na de verkoop. In overeenstemming met deze nieuwe aanpak zijn alle praktijken die niet in die lijst zijn genoemd, toegestaan; derhalve vermeldt de ontwerp-GVV, in tegenstelling tot Verordening (EG) nr. 1475/95, niet langer de toegestane praktijken; - wordt in de ontwerp-GVV rekening gehouden met het nieuwe beleid volgens hetwelk groepsvrijstellingsverordeningen van toepassing moeten zijn op beperkende overeenkomsten tot een bepaalde marktaandeeldrempel en is de aanpak strikter naarmate de marktaandelen hoger zijn. 2.2. De leidraad inzake de inhoud van de ontwerp-GVV 7. Motorvoertuigen zijn dure en complexe technische goederen met een levensduur van gemiddeld meer dan tien jaar. Zij hebben op regelmatige en onregelmatige tijdstippen herstellingen en onderhoud nodig en zijn gedurende hun gehele levensduur onderworpen aan voorschriften die betrekking hebben op veiligheid en milieubescherming. De meeste verbruikers hebben er belang bij ervoor te zorgen dat motorvoertuigen hun waarde behouden en altijd veilige en betrouwbare vervoermiddelen zijn. 8. Uit de beschikbare cijfers(6) blijkt dat de aankoopprijs en de kosten van de service na de verkoop van een auto elk ongeveer 40 % van de totale autokosten vertegenwoordigen. De overige 20 % komt voor rekening van de financiering, de verzekering en andere kosten. De ontwerp-GVV moet in het licht van die factoren concurrentiekwesties aanpakken die betrekking hebben op de service na de verkoop en de distributie van nieuwe motorvoertuigen. 9. Wat betreft de distributie van nieuwe motorvoertuigen is de ontwerp-GVV gebaseerd op de volgende beginselen: - De evaluatie van de huidige verordening heeft geleid tot bepaalde negatieve conclusies(7). De toepassing van de algemene groepsvrijstellingsverordening inzake verticale overeenkomsten (Verordening (EG) nr. 2790/1999) zou niet alle problemen die in het evaluatieverslag(8) zijn vastgesteld, wegnemen en om die reden worden in de ontwerp-GVV stringentere vereisten ingevoerd. - De aanpak is voornamelijk gebaseerd op de volgende elementen: - een verbod van de bij Verordening (EG) nr. 1475/95 toegestane combinatie van selectieve en exclusieve distributie: de fabrikanten moeten kiezen tussen selectieve of exclusieve distributie wanneer zij distributeurs aanwijzen; - het versterken van de concurrentie tussen de distributeurs in verschillende lidstaten (intrabrand-concurrentie) en de marktintegratie door actieve verkoop toe te staan en het gebruik van het zogenaamde "vestigingsbeding"(9) voor de verkoop van personenauto's in een selectief distributiestelsel te verbieden. In een exclusief distributiestelsel wordt hetzelfde resultaat bereikt door passieve verkoop toe te staan, inclusief verkoop aan wederverkopers; in Verordening (EG) nr. 1475/95 was alleen passieve verkoop en in een zeer beperkte mate niet-persoonlijke actieve verkoop toegestaan; - een wijziging van de band tussen verkoop en service na de verkoop door een distributeur de mogelijkheid te bieden onderhoud en herstelling uit te besteden aan een erkende hersteller die deel uitmaakt van het netwerk van de betrokken fabrikant en voldoet aan de kwaliteitsnormen van die fabrikant; dit verschilt van Verordening (EG) nr. 1475/95 waarin een band tussen beide activiteiten werd opgelegd; - het bevorderen van daadwerkelijke multi-merkenverkoop meer bepaald door sommige bestaande beperkingen van de verkoop van motorvoertuigen van verschillende merken door één distributeur weg te nemen. - Uit deze lijst blijkt dat de ontwerp-GVV een soepeler regeling zal invoeren die de ontwikkeling van innoverende distributiemethoden mogelijk moet maken en aldus de concurrentie moet versterken. 10. Met betrekking tot de service na de verkoop van motorvoertuigen is de ontwerp-GVV in grote mate gebaseerd op de beginselen van de vigerende groepsvrijstellingsverordening (EG) nr. 1475/95 voor de sector motorvoertuigen aangezien de algemene groepsvrijstelling voor verticale beperkingen, meer bepaald Verordening (EG) nr. 2790/1999, de kwesties die relevant zijn voor de service na de verkoop van motorvoertuigen, onvoldoende behandeld(10). Zoals reeds gezegd moet tevens voor ogen worden gehouden dat de kosten van de service na de verkoop ongeveer 40 % vertegenwoordigen van de totale autokosten. Derhalve is het belangrijk te garanderen dat verbruikers kunnen kiezen tussen verschillende service-alternatieven en dat alle marktdeelnemers (dealers, erkende herstellers, onafhankelijke herstellers met inbegrip van carrossiers, snelreparatieketens en servicecentra) diensten van goede kwaliteit kunnen aanbieden en aldus bijdragen tot de veilige en betrouwbare werking van motorvoertuigen. 11. Op het gebied van de service na de verkoop streeft de ontwerp-GVV de volgende doelstellingen na: - de fabrikanten de mogelijkheid bieden gekwalificeerde erkende herstellers te selecteren voor de herstelling en het onderhoud van motorvoertuigen; - garanderen dat alle marktdeelnemers die beschikken over de noodzakelijke technische deskundigheid en voldoen aan de door een fabrikant vastgestelde kwalitatieve criteria, lid kunnen worden van het netwerk van erkende herstellers van die fabrikant. Deze aanpak zal de concurrentie tussen de erkende herstellers versterken in de markt van de service na de verkoop door te garanderen dat marktdeelnemers met de noodzakelijke technische deskundigheid zich kunnen vestigen waar er zakelijke mogelijkheden zijn. Er kan tevens worden verwacht dat het dusdanig openstellen van de herstellingsmarkt tot gevolg zal hebben dat de dichtheid van netwerken van erkende herstellers behouden zal blijven of zelfs zal toenemen ten gunste van de verbruiker, in een tijd waar veel fabrikanten voor hun netwerken herstructureringsplannen tot uitvoering brengen of aankondigen welke leiden tot een aanzienlijke vermindering van het aantal dealers. Uit studies blijkt dat verbruikers niet graag ver rijden om hun auto te laten herstellen; de reistijd naar een garage bedraagt idealiter 15 minuten en in geen geval meer dan 30 minuten(11); - een verbeterde toegang van de erkende herstellers tot reserveonderdelen die concurreren met de door de fabrikant verkochte onderdelen, door een versterking van de relevante beginselen van Verordening (EG) nr. 1475/95; - het behoud en de versterking van de concurrentiepositie van onafhankelijke herstellers; zij verrichten thans gemiddeld ongeveer 50 %(12) van alle herstellingen van motorvoertuigen en de meeste herstellingen van voertuigen die meer dan vier jaar oud zijn. In het ontwerpvoorstel wordt hun positie verbeterd door een versterking en uitbreiding van de beginselen van Verordening (EG) nr. 1475/95; daartoe wordt hun bestaande recht om toegang te krijgen tot reserveonderdelen en technische informatie overeenkomstig de technische vooruitgang, inzonderheid op het gebied van de elektronische apparatuur en de diagnoseapparatuur, versterkt. Het toegangsrecht wordt tevens uitgebreid tot opleiding en alle soorten gereedschap. Deze ruimere toegang heeft een aantrekkelijk en belangrijk neveneffect: de verbetering van de technische vaardigheden van onafhankelijke herstellers wordt aangemoedigd in het belang van de verkeersveiligheid. Rekening houdend met al die elementen kan derhalve worden geconcludeerd dat de ontwerp-GVV de concurrentie versterkt in de erkende netwerken en tussen erkende herstellers en onafhankelijke herstellers. 3. DE INHOUD VAN HET ONTWERP VOOR EEN GROEPSVRIJSTELLINGSVERORDENING In de onderstaande rubrieken worden de regels voor de distributie van nieuwe motorvoertuigen en voor de service na de verkoop uiteengezet. Ten aanzien van beide gebieden worden in deze toelichting eerst de regels uiteengezet die betrekking hebben op de wijze waarop een fabrikant of zijn importeur de leden van het netwerk kan kiezen en vervolgens het nieuwe kader beschreven waarin de distributeurs of de erkende herstellers zullen functioneren. 3.1. De distributie van nieuwe motorvoertuigen 3.1.1. De selectie van distributeurs 12. Overeenkomstig het algemene beleid inzake verticale beperkingen zoals toegepast in Verordening (EG) nr. 2790/1999 van de Commissie en in de richtsnoeren inzake de behandeling van verticale beperkingen en zoals gevolgd in het nieuwe ontwerp voor een groepsvrijstellingsverordening in de sector motorvoertuigen, is het gebruik van kwantitatieve (inclusief kwalitatieve) selectieve distributie(13) of exclusieve distributie geschikt voor dure en complexe goederen zoals motorvoertuigen. Die distributiestelsels kunnen eveneens worden gebruikt voor andere producten. In beide stelsels kan een fabrikant gekwalificeerde distributeurs aanstellen die handelen in overeenstemming met zijn vereisten, en mag hij het totale aantal beperken. Een fabrikant die binnen het kader van de ontwerpverordening optreedt, zal derhalve kunnen garanderen dat zijn distributiestelsel alle gebieden van Europa bestrijkt, zoals thans het geval is op grond van Verordening (EG) nr. 1475/95. 3.1.2. Voorschriften voor de selectie van distributeurs in een selectief distributiestelsel 13. De ontwerp-GVV omvat een stelsel waarbij distributeurs door de fabrikanten worden gekozen op grond van kwalitatieve criteria (definitie in artikel 1, onder f)), zoals de omvang en de kwaliteit van de showroom, de kwaliteit van het verkooppersoneel, de verplichting het volledige gamma voertuigen van het betrokken merk aan te bieden of de verplichting te beschikken over demonstratievoertuigen. Daarenboven kan een fabrikant kwantitatieve criteria (zie artikel 1, onder e)) gebruiken voor de selectie van zijn distributeurs, zoals een maximumgrens voor het totale aantal distributeurs of minimumverkoopverplichtingen. Via dergelijke verplichtingen die niet noodzakelijkerwijze hoeven te worden gecombineerd, behouden de voertuigenfabrikanten de controle over de omvang, de dichtheid en de samenstelling van hun distributienetwerk en kunnen zij rechtstreeks of zijdelings het aantal distributeurs die zij als hun geselecteerde distributeurs wensen aan te stellen, beperken. Derhalve zal een fabrikant ervoor kunnen zorgen dat zijn distributiestelsel alle gebieden van de gemeenschappelijke markt bestrijkt. 3.1.3. De regels van de ontwerp-GVV voor de selectie van distributeurs in een exclusief distributiestelsel 14. De ontwerp-GVV is ook van toepassing op een alternatief stelsel waarbij een fabrikant aan elke distributeur een exclusief verkoopgebied toewijst (alsook op de toewijzing van een exclusieve klantengroep). In een dergelijk stelsel (of voor de relevante klantengroep) mag geen andere distributeur worden aangesteld in het gebied van de distributeur. Dergelijke distributeurs kunnen ook bepaalde minimumkwaliteitsnormen worden opgelegd. 3.1.4. Gemeenschappelijke elementen van selectieve en exclusieve distributie 15. In geen van beide stelsels zou een voertuigenfabrikant ertoe worden verplicht bepaalde gekwalificeerde operatoren aan te stellen als zijn distributeurs. Een fabrikant zou meer bepaald ervoor kunnen kiezen al dan niet een beroep te doen op supermarkten of zuivere internetdealers voor de distributie van zijn nieuwe personenauto's of lichte bedrijfsvoertuigen; krachtens de nieuwe GVV kunnen dergelijke nieuwe marktdeelnemers een voertuigenfabrikant niet ertoe verplichten nieuwe voertuigen aan hen te leveren of hen als distributeur aan te stellen. Voor internetdistributeurs die uitsluitend over het internet voertuigen verkopen, zou een dergelijke uitsluiting gerechtvaardigd kunnen worden op grond van het feit dat zij profiteren van andere distributeurs die ertoe verplicht zijn te investeren in een showroom, demonstratievoertuigen en opgeleid verkooppersoneel dat de verbruikers van advies dient. Er kan worden betoogd dat de verbruikers van al die faciliteiten gebruik zouden maken maar vervolgens een beroep zouden doen op een internetdealer voor de feitelijke aankoop van hun nieuwe voertuig. Uit de beschikbare gegevens blijkt dat indien supermarkten voortaan toegang zouden krijgen tot de distributiestelsels van de fabrikanten, dit een bepaalde negatieve invloed zou kunnen hebben voor fabrikanten en distributeurs. In de studies wordt betoogd dat dit zou kunnen leiden tot een concentratie van spelers, een inkrimping van productassortimenten, een afname van de productinnovatie en, na een korte periode van lagere autoprijzen, tot minder daadwerkelijke intrabrand-concurrentie en uiteindelijk tot hogere prijzen(14). In het licht van die gevaren en het feit dat uit een voor DG Concurrentie verrichte studie blijkt(15) dat de verbruikers het idee een auto te kopen in een supermarkt of bij een zuivere internetdistributeur niet erg aantrekkelijk vinden, lijkt het voorlopig ongepast de fabrikanten ertoe te dwingen die ondernemingen toe te staan erkende distributeurs te worden, hetgeen de fabrikanten zouden moeten doen in een zuiver kwalitatief selectief distributiestelsel. 3.1.5. Regels betreffende het functioneren van de distributeurs Aspecten die de interne markt betreffen 16. Uit de tweejaarlijkse verslagen van de Commissie inzake de autoprijzen blijkt dat de autoprijsverschillen in Europa nog steeds zeer hoog zijn. Hoewel met Verordening (EG) nr. 1475/95 ernaar werd gestreefd het recht van de verbruikers om in een andere lidstaat een nieuw motorvoertuig aan te schaffen, te ondersteunen, konden de fabrikanten in de praktijk de parallelhandel beperken tot een niveau dat hen niet ertoe dwong de prijzen gelijk te maken zelfs tussen lidstaten met lage belastingniveaus. Een hoofdelement van de ontwerp-GVV bestaat erin dat het recht dat de verbruikers uit de interne markt putten om van prijsverschillen tussen lidstaten te profiteren en om het even waar in Europa een nieuw voertuig aan te schaffen, aanzienlijk wordt versterkt. 17. Zelfs indien de euro de prijstransparantie voor de consumenten zal verhogen, blijft het voor hen moeilijk om een nieuw motorvoertuig te kopen van een distributeur die in een ander lidstaat is gevestigd. Om die reden creëert de ontwerp-GVV betere kansen en meer vrijheid voor marktdeelnemers, zoals distributeurs en tussenpersonen, om nieuwe motorvoertuigen te leveren aan verbruikers in andere lidstaten. De aspecten die de interne markt betreffen bij selectieve distributie 18. Bij selectieve distributie kunnen distributeurs actief verkopen(16) in de gehele gemeenschappelijke markt (zie artikel 4, onder d) van de ontwerp-GVV). In de praktijk betekent dit dat een distributeur die is gevestigd in Nederland waar nieuwe auto's doorgaans veel goedkoper zijn dan in Duitsland, reclame kan voeren in Duitse kranten en brieven of persoonlijke e-mails kan zenden aan verbruikers buiten Nederland. Dit gaat verder dan de huidige regeling waarbij alleen passieve verkoop en algemene reclame buiten het gebied van de distributeur was toegestaan. 19. Eén beperking van de actieve verkoop zou verband kunnen houden met het zogenoemde "vestigingsbeding"(17) (zie artikel 5, onder f) en g)) op grond waarvan een fabrikant een distributeur ertoe zou kunnen verplichten werkzaam te zijn vanuit een bepaalde vestigingsplaats (bv. Place de la Concorde 100 te Straatsburg). Op grond van het vestigingsbeding zou deze Franse distributeur geen bijkomende verkooppunten, magazijnen of depots kunnen openen in andere markten, bijvoorbeeld in Lyon of Freiburg. Voorts biedt het vestigingsbeding deze distributeur tevens de zekerheid dat de fabrikant geen andere distributeur die voertuigen van hetzelfde merk verkoopt, zal aanstellen in de regio Straatsburg. 20. De mogelijkheid een vestigingsbeding op te leggen in een selectief distributiestelsel heeft echter de volgende effecten: enerzijds geeft het fabrikanten en distributeurs volledige controle over de structuur en de dichtheid van hun netwerk, hetgeen wenselijk kan zijn voor de fabrikanten; anderzijds sorteert het negatieve effecten voor de marktintegratie aangezien het de fabrikanten de mogelijkheid biedt opnieuw lokale verkoopgebieden in te voeren en de gemeenschappelijke markt te compartimenteren door te verhinderen dat een geselecteerde distributeur elders bijkomende verkooppunten, leveringspunten of magazijnen zou openen (bv. een Nederlandse VW-dealer zou geen showroom of leveringspunt kunnen openen in Dover). Indien de prijsverschillen tussen bepaalde markten hoog zijn, is het zeer waarschijnlijk dat distributeurs uit het land met de lage prijzen (bv. Nederland) gebruik zouden maken van de zakelijke mogelijkheden die de hoge prijzen in een andere lidstaat bieden (bv. het Verenigd Koninkrijk) en daar verkoop- of leveringspunten zouden openen. In een dergelijk scenario zouden de meeste eindverbruikers daadwerkelijk baat kunnen vinden bij de prijsverschillen in de gemeenschappelijke markt. Indien de distributeur daarentegen verbruikers in andere landen alleen via persoonlijke post, bezoeken of advertenties kan benaderen, zullen slechts zeer weinig verbruikers een nieuwe auto kunnen kopen bij een buitenlandse distributeur(18). 21. Op grond van deze overwegingen lijkt het dienstig het gebruik van vestigingsbedingen in de distributie van personenauto's te verbieden (zie artikel 5, onder f) van de ontwerp-GVV)(19). 22. Er zijn verschillende rechtvaardigingsgronden voor het openstellen van de distributienetwerken: - het zal de marktintegratie bevorderen; - distributeurs uit "goedkope" landen zouden verkoop- of leveringspunten kunnen openen in "dure" landen en lagere prijzen kunnen vragen dan de gevestigde dealers(20); dientengevolge zouden de verbruikers daadwerkelijk een auto kunnen kopen van een buitenlandse distributeur of, zou de fabrikant zijn prijzen gelijk moeten trekken in geheel Europa, hetgeen waarschijnlijker is. - De ontstentenis van een vestigingsbeding is ook belangrijk voor de ontwikkeling van multi-merkenverkoop: een distributeur van merk A zou bijvoorbeeld niet langer bezwaren kunnen maken indien fabrikant A een distributieovereenkomst zou sluiten met een dealer die in hetzelfde gebied merk B verkoopt en die dientengevolge een multi-merkendistributeur zou worden. 23. Het feit dat de markten aldus worden opengesteld verhoogt niet het aantal partijen waarmee de fabrikanten zaken moeten doen aangezien het aantal distributeurs gelijk blijft. 24. In de ontwerp-GVV is bepaald dat een toegestaan(21) vestigingsbeding slechts geldt voor een periode van vijf jaar. Na die periode moet er opnieuw onderhandeld worden (zie artikel 5, onder g)). Deze verplichting om opnieuw over het vestigingsbeding te onderhandelen biedt beide partijen de kans zich aan te passen aan marktontwikkelingen, zoals de wens van de fabrikant om een multi-merkendistributeur de mogelijkheid te bieden zich te vestigen in het gebied van een distributeur die slechts één merk verkoopt, of de wens van de distributeur om bijkomende verkooppunten te openen. 25. Teneinde te verhinderen dat een vestigingsbeding zou worden gebruikt om de uitbreidingskansen van een distributeur te beperken is in de ontwerp-GVV duidelijk gesteld dat dergelijke beperkingen niet zijn toegestaan (zie het einde van artikel 4, onder d)). Indien bijvoorbeeld het magazijn of de kantoorruimte niet groot genoeg zijn om actieve verkoop via bijvoorbeeld het internet tot stand te brengen (hetgeen bijkomende administratieve en opslagfaciliteiten kan vergen) moet de fabrikant de distributeur toestaan dergelijke infrastructuur elders te gebruiken. Aspecten die de interne markt betreffen bij exclusieve distributie 26. Een exclusief distributiestelsel bevat een ander mechanisme dat garandeert dat verbruikers om het even waar in de gemeenschappelijke markt een nieuw voertuig kunnen kopen. In de eerste plaats heeft de distributeur het recht passief te verkopen aan alle verbruikers die zijn showroom bezoeken. Hoewel fabrikanten dealers kunnen verbieden actief reclame te voeren buiten het exclusieve gebied, bijvoorbeeld in een krant die voornamelijk in een andere stad wordt verkocht of via persoonlijke e-mails aan verbruikers buiten het toegewezen gebied, kunnen zij dealers niet verbieden eigen websites te hebben(22). Bovendien kan het de exclusieve distributeurs niet worden verboden te verkopen aan onafhankelijke wederverkopers ("grijze dealers") die niet zijn aangesloten bij het distributienetwerk van de betrokken fabrikant. Die onafhankelijke wederverkopers, die supermarkten of zuivere internetdealers kunnen zijn, zouden waarschijnlijk gebruik maken van de prijsverschillen en een belangrijke rol spelen in de parallelhandel. Aspecten die de interne markt betreffen bij selectieve en exclusieve distributie 27. Teneinde de distributeurs de middelen te geven om auto's te leveren aan alle gebruikers die hen benaderen, zijn verkoopdoelstellingen, producttoewijzing of bonusstelsels die gebaseerd zijn op een gebied (bv. een stad of een district zoals thans het geval is) dat kleiner is dan de gemeenschappelijke markt niet langer toegestaan in tegenstelling tot de situatie die thans bestaat op grond van Verordening (EG) nr. 1475/95 (zie overweging 17 en artikel 4, onder d)). In het verleden hebben fabrikanten verkoopdoelstellingen op basis van lokale of nationale markten gebruikt om controle uit te oefenen over voor export bestemde verkoop door de levering van nieuwe auto's aan dealers die zonder enige discriminatie wensten te verkopen aan verbruikers in hun eigen gebied en aan buitenlandse verbruikers, te beperken. Bonusregelingen werden eveneens gebruikt om de verkoop aan buitenlandse verbruikers minder aantrekkelijk te maken. De ontwerp-GVV stelt daarentegen de distributeurs in staat alle bestellingen van alle verbruikers in de Europese Unie te honoreren; een fabrikant zal niet langer de actieve(23) of passieve(24) verkoop kunnen beperken. Op grond van de ontwerp-GVV moet een dealer die bijvoorbeeld is gevestigd in Oostende waar auto's veel goedkoper zijn dan in het Verenigd Koninkrijk en waar veel Britse verbruikers nieuwe auto's kopen, alle auto's krijgen die hij nodig heeft om te voldoen aan de bestellingen van Belgische klanten en klanten uit andere lidstaten zonder financieel gestraft te worden. 28. Teneinde de verbruikers de kans te geven hun voordeel te doen bij prijsverschillen in de gemeenschappelijke markt, heeft de Commissie de rol van agenten met aankoopbevoegdheid of tussenpersonen (zoals "Virgin cars") die professionele bijstand verlenen aan verbruikers die een nieuw motorvoertuig in een andere lidstaat willen kopen, altijd verduidelijkt(25). In de ontwerp-GVV wordt de belangrijke rol van de tussenpersonen in de gemeenschappelijke markt benadrukt en wordt hen meer ruimte geboden om hun activiteiten op een efficiënte wijze te organiseren. Daartoe wordt voorgesteld twee mededelingen(26) die de activiteiten van tussenpersonen beperken(27), in te trekken. Die beperkingen vormden een andere onrechtstreekse belemmering van de parallelhandel en hebben de fabrikanten in staat gesteld een nationaal prijsstellingsbeleid met hoge prijsverschillen tussen lidstaten te voeren. In de ontwerp-GVV wordt duidelijk gesteld dat de enige toegestane vereiste die aan een tussenpersoon kan worden opgelegd, een geldige machtiging van de eindverbruiker is. Daaruit volgt dat tussenpersonen uitvoerig van het internet gebruik kunnen maken om reclame te voeren en transacties te verrichten. 29. Teneinde alle verbruikers een reële kans te geven gebruik te maken van de interne markt, bevat de ontwerp-GVV een clausule die gemeenzaam een beschikbaarheidsclausule wordt genoemd (zie artikel 5, onder b)). Deze clausule verplicht de fabrikanten ertoe hun distributeurs een voertuig te leveren van een model dat in andere landen op de markt wordt gebracht en in overeenstemming is met een model dat gewoonlijk door de distributeur wordt verkocht. De belangrijkste rol van deze clausule heeft tot dusver erin bestaan dat zij Britse en Ierse verbruikers in staat heeft gesteld een nieuw motorvoertuig met rechtse besturing aan te schaffen op het continent waar dealers doorgaans alleen auto's met linkse besturing verkopen. De beschikbaarheidsclausule van de ontwerp-GVV wordt vereenvoudigd ten aanzien van Verordening (EG) nr. 1475/95 en het toepassingsgebied wordt uitgebreid tot alle motorvoertuigen: distributeurs kunnen elk voertuig dat door de fabrikant in de gemeenschappelijke markt wordt verkocht, bestellen en niet alleen die voertuigen die noodzakelijk zijn om te voldoen aan een van tevoren bestaand verkoopcontract. 30. De ontwerp-GVV verzekert dat alle distributeurs kunnen verkopen via het internet, hetzij door middel van een eigen website of door gebruik te maken van een portaalsite (bv. Autobytel) die de verzoeken van verbruikers doorverwijst naar distributeurs (zie overweging 15). Multi-merkenverkoop 31. De nieuwe GVV vergemakkelijkt multi-merkenverkoop die verbruikers volgens bepaalde studies steeds aantrekkelijker vinden(28). De distributeurs zullen de mogelijkheid krijgen nieuwe motorvoertuigen van verschillende fabrikanten in verschillende ruimten van dezelfde showroom te verkopen op een wijze die geen afbreuk doet aan de merkidentiteit (zie overweging 26 en artikel 5, onder a)). In de praktijk zou bijvoorbeeld een Audi-distributeur krachtens de nieuwe GVV auto's van Jaguar kunnen verkopen in merkspecifieke verkoopruimten van dezelfde showroom. Andere voorwaarden die op grond van Verordening (EG) nr. 1475/95 aan multi-merkenverkoop kunnen worden opgelegd, zoals de verplichting daarvoor te beschikken over afzonderlijke rechtspersonen, afzonderlijk management en verkooppersoneel en afzonderlijke lokalen, waardoor multi-merkenverkoop voor de distributeur duur is, en die een belemmering vormen voor de wijdverbreide ontwikkeling ervan(29), zullen niet langer in het toepassingsgebied van de ontwerp-GVV vallen. 32. Multi-merkendealers hebben het voordeel dat zij gebruikers de mogelijkheid bieden modellen van verschillende fabrikanten te vergelijken en de concurrentie tussen verschillende merken verhogen. Derhalve lijkt het dienstig dat het verkooppersoneel wordt opgeleid voor alle modellen die zij verkopen: dergelijk verkooppersoneel zal beter dan merkspecifiek personeel in staat zijn de verbruikers in te lichten over de voor- en nadelen van de verschillende beschikbare modellen. Het moet de distributeur vrijstaan te kiezen voor verkooppersoneel dat is opgeleid voor alle merken, zoals gebruikelijk is voor de verkoop van bijvoorbeeld video- of hifi-installaties of computers, dan wel voor merkspecifiek verkooppersoneel. Het argument dat verkooppersoneel dat niet in dienst van één merk staat, ertoe zal worden aangezet om niet objectief te zijn en de auto's met een hogere dealermarge te verkopen, lijkt niet overtuigend: het staat de fabrikanten die lagere marges toekennen, vrij ze op te trekken en dit probleem op te heffen. Bovendien zal een merkspecifieke verkoper trachten een model van het merk dat hij vertegenwoordigt te verkopen hoewel een auto van een ander merk misschien beter voldoet aan de behoeften van een bepaalde verbruiker. De ontwerp-GVV is erop gericht nodeloze kosten te vermijden en de distributeur de mogelijkheid te bieden zijn verkooppersoneel naar eigen inzicht te organiseren. Levering aan leasingmaatschappijen 33. In de ontwerp-GVV wordt in de definitie in artikel 1, onder u) en in overwegingen 14 en 15 verduidelijkt dat distributeurs ook nieuwe voertuigen kunnen verkopen aan leasingmaatschappijen. Teneinde te verhinderen dat leasingmaatschappijen (die niet zijn aangesloten bij het distributienetwerk van een fabrikant) nieuwe voertuigen doorverkopen, is levering aan leasingmaatschappijen slechts toegestaan voor zover in de leasingovereenkomst niet is voorzien in een eigendomsoverdracht of een optie om een voertuig aan te schaffen vóór het verstrijken van de leasingovereenkomst. Op dit punt is de tekst gelijk aan die van Verordening (EG) nr. 1475/95. Zoals is uiteengezet in de beschikking van de Commissie van 10 oktober 2001 waarin DaimlerChrysler een geldboete wordt opgelegd, heeft deze bepaling niet alleen betrekking op verkoop aan leasingmaatschappijen die reeds huurders voor auto's hebben gevonden maar ook op bestellingen van voertuigen waarvoor de leasingmaatschappijen huurders zullen vinden tijdens de leveringstermijn, of op voertuigen die in voorraad zullen worden gehouden om op korte termijn aan huurders te worden geleverd (bv. om een bij een ongeval betrokken auto te vervangen). Die clausules moeten garanderen dat onafhankelijke(30) leasingmaatschappijen daadwerkelijk kunnen concurreren met de eigen leasingmaatschappijen van de fabrikanten. Bovendien is in overweging 29 verduidelijkt dat de distributeurs ook nieuwe motorvoertuigen kunnen leveren aan eindgebruikers op grond van een leasingovereenkomst in plaats van een verkoopovereenkomst. De band tussen verkoop en service 34. Teneinde distributeurs de mogelijkheid te bieden zich te specialiseren in de verkoop van nieuwe motorvoertuigen en gezien het belang van de service na de verkoop voor de verbruikers, is in de ontwerp-GVV gekozen voor een wijziging van de band tussen verkoop en service na de verkoop. Aldus kunnen distributeurs ervoor kiezen de service na de verkoop zelf te verrichten (zoals de dealers thans doen); bij wijze van alternatief kunnen zij de service na de verkoop uitbesteden aan een erkend hersteller die voldoet aan alle kwalitatieve criteria die door de fabrikant van het voertuig voor de herstellingen zijn vastgesteld en ook van toepassing zijn op de huidige dealers (zie artikel 4, onder g)). Indien een distributeur de service na de verkoop heeft uitbesteed, moet hij de klant de vestigingsplaats van de toeleverancier meedelen voordat een verkoopcontract met betrekking tot een nieuw voertuig wordt gesloten. Potentiële multi-merkendealers moeten bovendien de kans krijgen zich te specialiseren in de verkoop van nieuwe motorvoertuigen: zij kunnen hun reparatiewerkplaats ombouwen tot een showroom en de service na de verkoop uitbesteden aan erkende herstellers van de relevante merken. De wijziging van de band tussen verkoop en service na de verkoop draagt aldus bij tot de ontwikkeling van een nieuw soort distributeur waarnaar er bij de verbruikers vraag is. 35. Op grond van de nieuwe GVV zal een distributeur ervoor kunnen kiezen de service na de verkoop zelf aan te bieden dan wel uit te besteden aan één of meer erkende herstellers die gemakkelijk bereikbaar zijn voor zijn klanten (zie artikel 4, lid 1, onder g)). Deze benadering garandeert dat de klanten van elke distributeur minstens op één erkende hersteller een beroep zullen kunnen doen. Onder de nieuwe GVV blijft de noodzakelijke infrastructuur, die bestaat uit erkende herstellers die voldoen aan de kwaliteitsnormen van een fabrikant welke noodzakelijk zijn om waarborgen te honoreren, terugroepacties en gratis onderhoud te verrichten, bestaan in geheel Europa zoals thans het geval is. Het enige verschil tussen de nieuwe en de huidige regeling is dat sommige erkende herstellers in de toekomst geen nieuwe voertuigen zullen verkopen. Dit is echter vandaag reeds het geval: onder meer Audi, VW en Ford hebben een netwerk van erkende herstellers (de Audi-servicecentra in Duitsland en België of de Ford-servicecentra) die ook dit soort herstellingen verrichten. De diensten van de Commissie zijn niet geattendeerd op problemen in deze context. 3.1.6. Drempels voor de toepassing van de GVV op distributiestelsels voor de verkoop van nieuwe motorvoertuigen 36. De ontwerp-GVV zou betrekking hebben op kwantitatieve selectieve of exclusieve distributie in alle relevante verkoop- en servicemarkten tot het normale marktaandeel van 30 % (zie artikel 3, lid 1). Gezien de bestaande prijsverschillen tussen de lidstaten is het zeer waarschijnlijk dat de markten van personenauto's en lichte bedrijfsvoertuigen op detailhandelsniveau nog steeds nationaal zijn. Aangezien de regels voor kwantitatieve selectieve distributie van nieuwe motorvoertuigen strikter zijn dan die van Verordening (EG) nr. 2790/1999 lijkt het dienstig dat het toepassingsgebied voor dergelijke stelsels wordt uitgebreid tot een marktaandeeldrempel van 40 % (zie artikel 3, lid 2). Die marktaandeeldrempels, die lager zijn dan het marktaandeel dat op een machtspositie zou wijzen, zouden garanderen dat virtueel alle fabrikanten en distributienetwerken in de EG, die gebaseerd zijn op kwantitatieve selectieve distributie, in het toepassingsgebied van de ontwerp-GVV zouden vallen. Dit is wenselijk om redenen van rechtszekerheid. Boven die drempels zou het toepassingsgebied van de ontwerp-GVV beperkt zijn tot kwalitatieve selectieve distributie (zie artikel 3, lid 3) hetgeen in het algemeen erop wijst dat de regeling strikter behoort te zijn wanneer een marktaandeel van 40 % wordt overschreden(31). 3.2. Service na de verkoop 3.2.1. Algemene benadering 37. Zoals uiteengezet in bovenstaand punt 10, is de ontwerp-GVV in grote mate gebaseerd op de beginselen van Verordening (EG) nr. 1475/95 en wordt ernaar gestreefd die beginselen efficiënter te maken en ze aan te passen aan de technische vooruitgang, onder meer op het gebied van de elektronische apparatuur. 3.2.2. Regels voor de selectie van erkende herstellers Kwalitatieve selectieve distributie 38. Teneinde te garanderen dat de erkende herstellers voldoen aan de kwaliteitsnormen die door de betrokken fabrikant worden vastgesteld, is de ontwerp-GVV van toepassing op de kwalitatieve selectie van erkende herstellers zonder enige marktaandeeldrempel (zie artikel 3, lid 3). Deze benadering houdt rekening met de technische aard van de service na de verkoop en het zeer hoge marktaandeel van de erkende herstellers op de markt van de herstelling en het onderhoud van motorvoertuigen in de garantieperiode en van voertuigen die tot vier jaar oud zijn, na het verstrijken van de garantieperiode. Dit marktaandeel bedraagt ongeveer 80 %(32). Na deze periode doen de verbruikers vaker een beroep op onafhankelijke herstellers maar het marktaandeel van de erkende herstellers bedraagt, zoals reeds gezegd, nog steeds ongeveer 50 % indien rekening wordt gehouden met de herstellingen van alle voertuigen. In het licht van deze hoge marktaandelen is het aangewezen dat boven de normale marktaandeeldrempels van 30 % (zie artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2790/1999), die in artikel 3, lid 2, van de ontwerp-GVV werden gehandhaafd, de groepsvrijstelling alleen zou gelden voor kwalitatieve selectieve distributie, die het minst beperkend is. Die differentiëring spoort met het algemene beleid inzake verticale beperkingen dat erop gericht is beperkende overeenkomsten tot een bepaalde marktaandeeldrempel vrij te stellen en boven die drempels een striktere regeling toe te passen. 39. De vrijstelling van kwalitatieve selectie heeft als voordeel dat de afscherming van die markt ten aanzien van gekwalificeerde nieuwkomers wordt vermeden. In het licht van de investeringen welke moeten worden verricht door een erkend hersteller - de bestaande dealers wier contract tot een einde is gekomen buiten beschouwing gelaten - kan niet worden verwacht dat veel onafhankelijke herstellers in aanmerking zullen komen om erkende herstellers te worden. Bovendien is de toestand voor bestaande dealers wier contract tot een einde is gekomen, gunstiger in de context van de voortgezette drastische afbouw van het aantal dealers(33). Dergelijke dealers kunnen doorgaan als "erkende herstellers" van hun merk zolang zij voldoen aan de kwalitatieve criteria die door de betrokken fabrikant zijn vastgesteld. Dankzij die benadering versterkt de ontwerp-GVV de positie van erkende herstellers ten aanzien van de fabrikanten aanzienlijk. Ondertussen wordt het algemene niveau van de technische deskundigheid op de markt verhoogd en wordt een dicht netwerk van erkende herstellers in geheel Europa gehandhaafd. Een dicht netwerk van erkende herstellers die beschikken over technische deskundigheid die hen door de fabrikant wordt verschaft, zal bijdragen tot de hoge kwaliteit van de geleverde diensten en de verkeersveiligheid verhogen. In dit verband mag tevens ervan worden uitgegaan dat de ontwerp-GVV gunstige gevolgen zal hebben voor de werkgelegenheid en de kleine of middelgrote ondernemingen. 40. Tevens zij erop gewezen dat de ontwerp-GVV geen betrekking heeft op vestigingsbedingen voor erkende herstellers (zie artikel 5, onder h)). Dit stelt hen in staat hun activiteiten te ontplooien waar zulks rendabel is. Zoals onder Verordening (EG) nr. 1475/95 moet een erkende hersteller de mogelijkheid krijgen voertuigen van alle fabrikanten te herstellen aangezien niet-concurrentiebedingen buiten het toepassingsgebied van de ontwerp-GVV vallen (artikel 5, onder d)). Op grond van de ontwerp-GVV zal er derhalve ruimte komen voor multi-merkenherstellers. Kwantitatieve selectieve distributie of exclusieve distributie 41. Op grond van de nieuwe en meer flexibele aanpak op het gebied van groepsvrijstellingsverordeningen, heeft de ontwerp-GVV eveneens betrekking op meer beperkende stelsels voor de selectie van erkende herstellers, voornamelijk kwantitatieve selectieve distributie of exclusieve distributie, tot de normale marktaandeeldrempel van 30 % (zie artikel 3, lid 1). In de praktijk zou de ontwerp-GVV echter alleen op dergelijke stelsels betrekking hebben voor soorten service na de verkoop waarin er reeds grote concurrentie van onafhankelijke herstellers bestaat en waarvoor het marktaandeel van de erkende herstellers laag is, zoals de vervanging van banden of bepaalde herstellingen die worden verricht door snelreparatieketens. Wat betreft de traditionele service na de verkoop van een erkende hersteller, die (bijna) de volledige scala service na de verkoop aanbiedt, zal het marktaandeel een eind boven 30 % liggen. De voertuigenfabrikanten, die voor het gemak van de verbruiker en om rekening te houden met de voorkeuren van de verbruiker, er belang bij hebben dat er herstellers bestaan die alle soorten herstellingsdiensten aanbieden ("one stop shop-beginsel"), zullen hun erkende herstellers derhalve waarschijnlijk selecteren op grond van kwalitatieve criteria. 3.2.3. Voorschriften inzake het functioneren van de erkende herstellers 42. Zoals in de vigerende Verordening (EG) nr. 1475/95 wordt in de ontwerp-GVV duidelijk gesteld dat verbruikers die een motorvoertuig hebben aangeschaft in een andere lidstaat, een beroep kunnen doen op alle erkende herstellers voor het honoreren van de garantie, het verrichten van gratis onderhoudsbeurten en werkzaamheden in het kader van terugroepacties(34) (zie overweging 18). In overeenstemming met Verordening (EG) nr. 1475/95 wordt in het ontwerp ook duidelijk gesteld (zie overweging 18) dat een fabrikant onder de nieuwe GVV al zijn erkende herstellers ertoe moet verplichten gewone herstellings- en onderhoudswerkzaamheden te verrichten. In de overwegingen is duidelijk gesteld dat de ontstentenis van een dergelijke verplichting zou neerkomen op een zijdelingse beperking van actieve of passieve verkoop in de zin van artikel 4, lid 1, onder b) en d) van de ontwerp-GVV(35). 43. Bovendien verdelen erkende herstellers doorgaans de reserveonderdelen die hen door de voertuigenfabrikant worden geleverd en gebruiken zij op grote schaal dergelijke onderdelen voor herstelling en onderhoud. Ermee rekening houdend dat ongeveer 80 % van alle onderdelen die worden gebruikt voor de montage van een motorvoertuig, worden geproduceerd door fabrikanten van componenten en reserveonderdelen (bv. Bosch, Magneti Marelli, Valeo) en doorgaans ook tegen lagere prijzen kunnen worden betrokken bij onafhankelijke distributeurs van reserveonderdelen, moet de ontwerp-GVV (zoals de vigerende Verordening (EG) nr. 1475/95) betere voorwaarden tot stand brengen die erkende herstellers de mogelijkheid bieden die reserveonderdelen overal te betrekken, hetzij rechtstreeks bij de fabrikant ervan of bij onafhankelijke aanbieders van reserveonderdelen (zie artikel 4, lid 1, onder j) en k)) die ook reserveonderdelen van dezelfde kwaliteit produceren en aanbieden maar in het algemeen tegen lagere prijzen. Op grond van de ontwerp-GVV zouden verbruikers daadwerkelijk kunnen kiezen tussen reserveonderdelen die door de voertuigenfabrikant aan de herstellers zijn geleverd en reserveonderdelen van gelijke kwaliteit die door andere leveranciers worden aangeboden. 44. Teneinde de concurrentie met betrekking tot reserveonderdelen die door een erkende hersteller worden verkocht, te verhogen wordt in de ontwerp-GVV het begrip "originele" reserveonderdelen gedefinieerd (zie artikel 1, onder s)). Volgens die definitie zijn originele reserveonderdelen reserveonderdelen die door de fabrikant van de onderdelen welke worden of werden gebruikt voor de montage van het nieuwe voertuig, worden geproduceerd op dezelfde productielijn als die onderdelen. Deze nieuwe definitie is noodzakelijk om de verwarring die thans onder de verbruikers heerst, te vermijden. De verbruikers geloven dat alleen onderdelen die vaak tegen hogere prijzen door de motorvoertuigenfabrikant worden aangeboden originele reserveonderdelen zijn en dat zij beter zijn dan de onderdelen die rechtstreeks door de onderdelenfabrikant worden aangeboden. In werkelijkheid worden beide "categorieën" onderdelen vaak op dezelfde productielijn gefabriceerd door dezelfde onderdelenfabrikant (bv. ruitenwissers die door Bosch worden gefabriceerd en door VW worden gebruikt voor de productie van de Golf). Het komt de producent van de reserveonderdelen toe te bewijzen dat de originele reserveonderdelen van gelijke kwaliteit zijn als die welke werden gebruikt voor de montage van een nieuw voertuig. 45. In overeenstemming met Verordening (EG) nr. 1475/95 moeten erkende herstellers ook toegang krijgen tot reserveonderdelen die van gelijke kwaliteit zijn als de originele reserveonderdelen welke worden gebruikt voor de montage van een nieuw motorvoertuig, maar die worden geproduceerd op een andere productielijn door de fabrikant van de onderdelen die worden gebruikt voor de montage van een auto of door een andere fabrikant (bv. een ruitenwisser die door Valeo wordt geproduceerd voor de VW Golf). 46. Voor herstellingen onder garantie, terugroepacties en gratis onderhoudregelingen (die de voertuigenfabrikant de klant gratis aanbiedt) kan de voertuigenfabrikant van zijn erkende herstellers eisen dat zij alleen door de voertuigenfabrikant geleverde reserveonderdelen gebruiken (artikel 4, lid 1, onder j)). Deze uitzondering is gerechtvaardigd om economische redenen en door het feit dat de voertuigenfabrikant de erkende hersteller moet vergoeden wanneer reserveonderdelen worden gebruikt of althans die reserveonderdelen gratis moet vervangen. Deze flexibele werkwijze zou verloren gaan indien de erkende hersteller reserveonderdelen mag gebruiken die hij bij andere bronnen kan betrekken. 3.3. Voorschriften inzake het beëindigen van dealerovereenkomsten en het beslechten van geschillen 47. Teneinde te verhinderen dat een fabrikant een contract opzegt omdat een distributeur of een hersteller concurrentiebevorderend gedrag aan de dag leggen dat op grond van het ontwerpvoorstel niet mag worden beperkt, moeten in elke opzegging duidelijk de redenen hiervoor worden aangegeven (artikel 3, lid 5). Bovendien is in de ontwerp-GVV (zie artikel 3, lid 6), in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 1475/95, bepaald dat voor contracten een opzeggingstermijn van één jaar geldt wanneer een netwerk wordt gereorganiseerd of wanneer de dealer wordt vergoed, en van twee jaar in alle andere gevallen. In het kader van het overleg met de lidstaten en derden, zal de Commissie eveneens nagaan of een distributeur die voldoet aan de kwalitatieve criteria die door een aanbieder zijn bepaald, het recht moet hebben om een distributieovereenkomst te sluiten met een andere distributeur van het netwerk van de aanbieder. 48. Bij opzegging van een contract en ook wanneer geschillen rijzen met betrekking tot de naleving van contractuele verplichtingen moeten de partijen in hun distributieovereenkomst overeenkomen dat dergelijke geschillen kunnen worden voorgelegd aan een onafhankelijk deskundige derde of een scheidsrechter (artikel 3, lid 6). Die bepaling is gebaseerd op de relevante bepaling van Verordening (EG) nr. 1475/95 die van toepassing was op een beperkt aantal soorten geschillen, bijvoorbeeld over verkoopdoelstellingen. Aangezien die bepaling haar nut heeft bewezen, wordt het toepassingsgebied ervan in de ontwerp-GVV uitgebreid tot alle geschillen over contractuele verplichtingen. 4. ONAFHANKELIJKE HERSTELLERS 49. Onafhankelijke herstellers (bv. onafhankelijke garagehouders, snelreparatieketens, autocentra zoals Midas, carrossiers) vertegenwoordigen gemiddeld ongeveer 50 % van alle herstellingen in de gehele Europese Unie. Teneinde te kunnen concurreren met de "officiële" erkende herstellers moeten zij toegang hebben tot technische informatie over herstellingen, opleiding, diagnoseapparatuur en gereedschap (artikel 4, lid 2). Zonder dergelijke toegang zouden zij bijvoorbeeld het gewone onderhoud na 10000 km van een Smart niet kunnen verrichten omdat een bepaald soort software noodzakelijk is die door Mercedes online of op CD-ROM wordt verstrekt. Daartoe versterkt de ontwerp-GVV de bestaande verplichting van motorvoertuigenfabrikanten om alle technische informatie die voor erkende herstellers, beschikbaar wordt gesteld, ook beschikbaar te maken voor onafhankelijke herstellers. Die toegang moet onverwijld worden verstrekt en op een nietdiscriminerende basis (tussen distributeurs en onafhankelijke herstellers) rekening houdend met de betaalbaarheid en het evenredigheidsbeginsel. Het toegangsrecht werd in het verleden, onder Verordening (EG) nr. 1475/95 die reeds voorzag in een zeker toegangsrecht, onbetaalbaar gemaakt omdat voertuigenfabrikanten alleen volledige pakketten herstellingsinformatie wensten te verkopen tegen een zeer hoge prijs die onbetaalbaar was voor onafhankelijke multi-merkenherstellers. Indien erkende herstellers moeten betalen voor informatie of opleiding houdt het nondiscriminatiebeginsel in dat de onafhankelijke herstellers ook een overeenkomstige vergoeding zullen moeten betalen. 50. Het toegangsrecht waarin in de ontwerp-GVV is voorzien en dat nu duidelijk ook betrekking heeft op relevante software en toegangscodes, gereedschap, inclusief diagnosegereedschap, apparatuur en opleiding, is noodzakelijk om onafhankelijke herstellers in staat te stellen moderne motorvoertuigen te herstellen (naar mate die voertuigen ouder worden zullen de eigenaars in toenemende mate een beroep doen op onafhankelijke herstellers), diensten van goede kwaliteit aan te bieden en bij te dragen tot de veilige en betrouwbare werking van alle motorvoertuigen. Zonder die toegang zouden de technische vaardigheden van die marktdeelnemers, die ongeveer 50 % van alle service na de verkoop verrichten, afnemen inzonderheid met betrekking tot moderne motorvoertuigen die zijn uitgerust met meer elektronische apparatuur. Er zij op gewezen dat uit onderzoeken blijkt dat de door onafhankelijke herstellers aangeboden service na de verkoop van dezelfde kwaliteit is als de door erkende dealers aangeboden diensten en dat de verbruikers gelijkelijk tevreden zijn over de door beide categorieën verstrekte diensten(36). Er zijn slechts twee beperkingen van die toegang: er kan geen toegang tot technische informatie worden geëist waardoor in de auto gemonteerde anti-diefstalapparatuur kan worden omzeild of buiten werking gesteld (zie overweging 25); evenmin moet software worden verstrekt die een herkalibrering van de computers van een voertuig mogelijk maakt (bv. de wijziging van het motorprogramma om de motor krachtiger te maken). 51. De groep marktdeelnemers die toegang kan vragen is ook uitgebreid (zie overweging 25 en artikel 4, lid 2): niet alleen onafhankelijke herstellers maar ook fabrikanten van herstellingsapparatuur en gereedschap, uitgevers van technische informatie, automobielclubs, wegenwachtdiensten en bedrijven die keuring- en controlediensten aanbieden alsook bedrijven die opleiding voor herstellers aanbieden moeten eveneens toegang krijgen tot het bovengenoemde. 52. Onafhankelijke herstellers moeten toegang krijgen tot reserveonderdelen. Een carrossier moet bijvoorbeeld carrosserieonderdelen of koplampen kunnen kopen bij een autodealer of erkende hersteller aangezien die onderdelen in het algemeen niet beschikbaar zijn bij onafhankelijke distributeurs van reserveonderdelen. In de ontwerp-GVV is uitdrukkelijk vermeld dat erkende herstellers ertoe gerechtigd zijn reserveonderdelen te verkopen aan onafhankelijke herstellers die die stukken nodig hebben voor de herstelling en het onderhoud van motorvoertuigen (artikel 4, lid 1, onder b), vierde streepje). Die aanpak is identiek aan die van Verordening (EG) nr. 1475/95 en moet worden behouden. 5. DUUR VAN DE GVV EN OVERGANGSPERIODE 53. De nieuwe GVV moet in werking treden op 1 oktober 2002. Het zou dienstig zijn de duur ervan te beperken tot die van Verordening (EG) nr. 2790/1999 die verstrijkt op 31 mei 2010 (een totale duur van 7 jaar en 8 maanden). Dit zal de Commissie in de gelegenheid stellen de algemene toestand voor alle sectoren opnieuw te bekijken in 2010. Deze duur is vergelijkbaar met die van Verordening (EG) nr. 1475/95 (7 jaar). 54. Teneinde de marktdeelnemers in staat te stellen zich aan de nieuwe toestand aan te passen dient in de nieuwe GVV, zoals gewoonlijk, te worden voorzien in een overgangsperiode. In Verordening (EG) nr. 1475/95 was een overgangsperiode van 1 jaar vastgesteld terwijl in Verordening (EG) nr. 2790/1999 voorzien was in een overgangsperiode van 1 jaar en 7 maanden. 55. Er dient evenwel rekening te worden gehouden met verschillende elementen: - in de nieuwe regeling wordt aanzienlijk afgeweken van de beginselen van Verordening (EG) nr. 1475/95 hoewel sommige bepalingen van de vorige verordening worden behouden en versterkt; - in het evaluatieverslag is duidelijk gesteld dat Verordening (EG) nr. 1475/95 niet alle doelstellingen heeft verwezenlijkt; daarom zijn wijzigingen onontbeerlijk en door de verbruikers gevraagd; - alle marktdeelnemers weten dat vanaf 1 oktober 2002 nieuwe regels van toepassing zullen zijn; sommige fabrikanten hebben de contracten met al hun dealers reeds opgezegd teneinde ze te kunnen aanpassen aan de nieuwe regeling per 1 oktober; - de ontwerp-GVV is gunstiger voor distributeurs en erkende herstellers aangezien zij concurrentiekansen krijgen die zij nu niet hebben onder de huidige verordening. 56. Derhalve wordt een algemene overgangsperiode van één jaar, meer bepaald tot 30 september 2003 voorgesteld. 6. HET EFFECT VAN DE NIEUWE GVV OP ALLE MARKTDEELNEMERS 57. De gekozen aanpak is erop gericht de in het evaluatieverslag vastgestelde concurrentieproblemen weg te werken door een flexibeler stelsel in te voeren dat alle marktdeelnemers meer flexibiliteit en ruimte biedt voor hun activiteiten. De mogelijkheid van de fabrikanten om hun distributeurs en herstellers te selecteren op basis van kwalitatieve criteria blijft behouden zonder dat zij gedwongen worden hun distributiestelsels open te stellen voor nieuwe marktdeelnemers zoals supermarkten of zuivere internetdistributeurs indien zij dit niet dienstig achten. Ten aanzien van onafhankelijke verrichters van service na de verkoop wordt ernaar gestreefd het niveau van hun vaardigheden te verhogen en hen in staat te stellen de verbruikers service na de verkoop van goede kwaliteit aan te bieden. 7. CONCLUSIE 58. De te volgen procedure voor de voorbereiding van groepsvrijstellingsverordeningen is uiteengezet in de artikelen 5 en 6 van Verordening nr. 13/65/EEG van de Raad. Overeenkomstig die bepalingen moet de Commissie, wanneer zij voornemens is een verordening vast te stellen, het ontwerp bekendmaken en hierbij alle belanghebbenden uitnodigen binnen een door haar vastgestelde termijn van ten minste één maand hun opmerkingen aan haar kenbaar te maken. Bovendien moet de Commissie twee keren het adviescomité voor mededingingsregelingen en economische machtsposities raadplegen: een eerste keer alvorens de ontwerpverordening bekend te maken en een tweede keer alvorens de verordening vast te stellen. In deze context stelt de Commissie inzonderheid opmerkingen op prijs waarin potentiële negatieve gevolgen van de verordening voor de verkeersveiligheid en het milieu worden aangegeven. (1) COM (2000) 743 def. van 15.11.2000. (2) The Sales-Services link van Autopolis, Price Differentials in the EU: an Economic Analysis van prof. Verboven en prof. Degryse, Study of the impact of legislative scenarios about motor vehicle distribution van Andersen Consulting en Customer Preferences for existing and potential Sales and Servicing Alternatives in Automobile Distribution van dr. Lademann. Die studies zijn beschikbaar op de internetsite van DG Concurrentie: http://europa.eu.int/comm/competition/car_sector/. (3) Verordening (EG) nr. 2790/1999 van de Commissie inzake verticale beperkingen (PB L 336 van 29.12.1999, blz. 21) en de bekendmaking van de Commissie - richtsnoeren inzake verticale beperkingen (PB C 291 van 13.10.2000, blz. 1). (4) Verordening (EG) nr. 2790/1999 van de Commissie; Verordening (EG) nr. 2658/2000 van de Commissie van 29 november 2000 betreffende de toepassing van artikel 81, lid 3, van het Verdrag op groepen specialisatieovereenkomsten (PB L 304 van 5.12.2000, blz. 3); Verordening (EG) nr. 2659/2000 van de Commissie van 29 november 2000 betreffende de toepassing van artikel 81, lid 3, van het Verdrag op groepen onderzoeks- en ontwikkelingsovereenkomsten (PB L 304 van 5.12.2000, blz. 7). (5) Volstrekt verboden beperkingen zoals een prijsbinding of een uitvoerverbod. (6) De studie van Andersen, blz. 43, hoofdstuk II.2.1.B. (7) Zie bijlage 1, hoofdstuk 1, bij deze toelichting. (8) Zie bijlage 1, hoofdstuk 4, bij deze toelichting. (9) Het vestigingsbeding biedt een fabrikant de mogelijkheid van een distributeur te eisen dat hij slechts vanuit een bepaalde vestiging actief is; het biedt de fabrikant voorts de mogelijkheid met de distributeur overeen te komen dat geen enkele andere distributeur een showroom in dat gebied zal mogen openen. Actieve verkoop door andere distributeurs aan verbruikers in dat gebied is evenwel mogelijk. (10) Zie bijlage 1, punt 11, bij deze toelichting. (11) De studie van Lademann, blz. 46, rubriek 4.3.2.1. (12) Studie van Andersen, blz. 254, appendix 8; ACEA Accenture-studie, blz. 11. (13) Selectieve distributie wordt aanvaard voor minder gesofisticeerde producten dan auto's, zoals voor luxegoederen (parfum) en bepaalde hifi-uitrusting. (14) Studie van Andersen, blz. 230, hoofdstuk IV.4.3.A., zie ook blz. 234. (15) Studie van Lademann, blz. 41. (16) Zie de definitie in de richtsnoeren van de Commissie inzake verticale beperkingen, punt 50. (17) In artikel 4, onder c), van Verordening (EG) nr. 2790/1999 is voorzien in een vrijstelling van vestigingsbedingen in selectieve distributiestelsels. (18) Zie onder meer de studie van Lademann, blz. 63: verbruikers verkiezen een auto te kopen van een distributeur die een persoonlijk advies, een proefrit en zelfs service biedt. (19) Voor middelzware en zware vrachtwagens, bussen en touringcars, die worden aangeschaft door professionele kopers die beter dan individuele verbruikers in staat zijn een nieuw voertuig in het buitenland te kopen, lijkt het niet noodzakelijk te zijn het gebruik van vestigingsbedingen te verbieden. (20) De Franse Opeldistributeur van de Place de la Concorde 100 in Straatsburg zou bijkomende verkoop- of leveringspunten kunnen openen elders in Frankrijk. Hij zou ook verkooppunten of leveringspunten kunnen openen in Duitsland en bijvoorbeeld een Corsa in Duitsland tegen Franse prijzen verkopen die 20,1 % lager zijn dan de Duitse kleinhandelsprijs. (21) Bijvoorbeeld voor middelzware en zware vrachtwagens, bussen en touringcars waarvoor een vestigingsbeding altijd is toegestaan. (22) Richtsnoeren inzake verticale beperkingen, punt 50, tweede punt. (23) In het kader van selectieve distributie. (24) In het kader van exclusieve distributie. (25) Richtsnoeren inzake verticale beperkingen, punt 53; mededeling van de Commissie - toelichting op de werkzaamheden van tussenpersonen in de automobielsector (PB C 329 van 18.12.1991, blz. 20). (26) Mededeling van de Commissie met betrekking tot Verordening (EEG) nr. 123/85 van 12 december 1984 betreffende de toepassing van artikel 85, lid 3, van het EEG-Verdrag op groepen afzet- en klantenserviceovereenkomsten inzake motorvoertuigen (PB C 17 van 18.1.1985, blz. 4) en de mededeling van de Commissie - toelichting op de werkzaamheden van tussenpersonen in de automobielsector (PB C 329 van 18.12.1991, blz. 20). (27) Op grond van die mededelingen kunnen tussenpersonen bijvoorbeeld beperkingen worden opgelegd met betrekking tot de vestiging van hun bedrijf. Het feit dat een autodealer niet meer dan 10 % van de nieuwe voertuigen via een bepaalde tussenpersoon mag verkopen is een ander element dat hun activiteiten belemmerd. (28) De studie van Lademann kwam tot de bevinding dat afhankelijk van de lidstaat 8 % tot 15 % van de verbruikers een auto zouden kopen van een multi-merkendistributeur; de "Zukunftstudie Automobilverkauf 2003" over verkoop in 2003 geeft aan dat 38 % van alle verbruikers zouden verkiezen een nieuwe auto te kopen van een multi-merkendistributeur. In een onderzoek van Taylor, Nelson, Sofres ten behoeve van de auto-industrie wordt een cijfer van 25 % genoemd. (29) Multi-merkenverkoop is alleen tot ontwikkeling gekomen in Scandinavische landen. Gezien de geringe bevolkingsdichtheid moet een dealer verschillende merken verkopen om rendabel te zijn. (30) Die niet gelieerd zijn aan een autofabrikant zoals Avis Lease of Lease plan. (31) Aangezien er geen vermoeden is dat een distributiestelsel boven een drempel van een GVV onwettig is (zie de richtsnoeren inzake verticale beperkingen, punt 62) zou zoals bij elke andere verordening op basis van de richtsnoeren inzake verticale beperkingen een individuele beoordeling van dergelijke stelsels moeten worden verricht hetgeen zou kunnen leiden tot de conclusie dat een minder beperkende soort kwantitatieve selectie verenigbaar zou zijn met de vereisten van artikel 81, lid 3. (32) Zie de studie van Andersen, appendix 7, blz. 252. (33) General Motors heeft recentelijk aangekondigd dat het voornemens is zijn distributeursnetwerk in Duitsland met 50 % in te krimpen; Volkswagen heeft reeds het aantal dealers drastisch verminderd en de algemene tendens is dat het aantal dealers de komende vijf jaar met 15 %-20 % zal afnemen volgens de Accenture studie (blz. 117) die door de automobielindustrie (ACEA) in 2001 was besteld. (34) Voertuigenfabrikanten organiseren een terugroepactie wanneer bij een automodel een technisch probleem is vastgesteld. De fabrikant vraagt de klanten dat zij contact zouden opnemen met één van de dealers of herstellers van het netwerk om het mankement gratis te laten herstellen. Soms wordt een terugroepactie ook aangekondigd in de media. (35) Die rechten hoeven niet vermeld te worden in de tekst van de ontwerp-GVV. Bovendien zou verkeerdelijk de indruk worden gewekt dat dergelijke rechten niet bestaan voor andere producten waarvan de distributie geregeld is bij Verordening (EG) nr. 2790/1999 die niet uitdrukkelijk naar die rechten verwijst. (36) Autopolisstudie, blz. 13-14, rubriek 3.6. met de verwijzing naar een verklaring van CECRA in antwoord op de van augustus 2000 daterende vragenlijst van de Commissie; meer bijzonderheden en verwijzingen vindt u in het evaluatieverslag van de Commissie inzake Verordening (EG) nr. 1475/95, punt 396. BIJLAGE I GRONDEN VOOR EEN NIEUWE GVV VOOR DE DISTRIBUTIE VAN MOTORVOERTUIGEN 1. De negatieve bevindingen van de evaluatie van de bestaande GVV, Verordening (EG) nr. 1475/95, door de commissie welke zijn opgenomen in het evaluatieverslag van 15 november 2000 1. Een verlenging van de bestaande groepsvrijstellingsverordening (EG) nr. 1475/95 in de sector motorvoertuigen is geen reële optie. Verordening (EG) nr. 1475/95 was gebaseerd op de eerdere Verordening (EG) nr. 123/85 die eraan voorafging. In het door de Commissie op 15 november 2000 goedgekeurde evaluatieverslag werd geconcludeerd dat Verordening (EG) nr. 1475/95 sommige van de voornaamste doelstellingen niet had bereikt. De evaluatie kwam inzonderheid tot de volgende bevindingen met betrekking tot de distributie van personenauto's: a) Verordening (EG) nr. 1475/95 heeft een zeker "keurslijfeffect" aangezien alle nieuwe motorvoertuigen op dezelfde wijze worden gedistribueerd, meer bepaald via stelsels waarin exclusieve en selectieve distributie worden gecumuleerd; b) de parallelhandel tussen lidstaten speelt zijn rol niet en is nog steeds marginaal; in het tweejaarlijkse verslag over de autoprijzen van de Commissie wordt benadrukt dat de prijsverschillen in Europa nog steeds hoog zijn. De parallelhandel is niet sterk genoeg om het prijsstellingsbeleid van de fabrikanten te beïnvloeden; uit een door DG Concurrentie bestelde studie over de oorzaken van de prijsverschillen blijkt dat zij niet alleen te wijten zijn aan belastingverschillen tussen lidstaten(1) maar ook aan de prijsstellingsstrategieën van de motorvoertuigenfabrikanten; bovendien kunnen tussenpersonen hun rol met betrekking tot de aankoop van nieuwe motorvoertuigen in andere lidstaten niet op een efficiënte wijze spelen; c) het gebruik van nieuwe verkoopmethoden, inzonderheid het Internet, en de verkoop van nieuwe voertuigen via multi-merkendealers worden bemoeilijkt onder Verordening (EG) nr. 1475/95; d) er is geen natuurlijke band tussen de verkoop van nieuwe motorvoertuigen en de service na de verkoop. In Verordening (EG) nr. 1475/95 werd aangenomen dat er een dergelijke band bestond, en om die reden wordt in de verordening de verplichting opgelegd alleen dealers aan te stellen die ook service na de verkoop bieden. In het evaluatieverslag kwam men voorts ook tot de bevinding dat de specialisten die noodzakelijk zijn voor het herstellen van motorvoertuigen niet noodzakelijkerwijze dealers hoeven te zijn; die conclusie werd bevestigd in een door DG Concurrentie bestelde studie(2); e) de toegang tot technische informatie voor onafhankelijke herstellers is onvoldoende gegarandeerd; f) de fabrikanten van reserveonderdelen hebben onvoldoende toegang tot dealers en dealers gebruiken in ontoereikende mate reserveonderdelen die zij rechtstreeks betrekken bij de aanbieders van reserveonderdelen; in plaats daarvan betrekken de dealers de door hen gebruikte reserveonderdelen bij de voertuigenfabrikant hoewel ongeveer 80 % van de reserveonderdelen niet worden geproduceerd door de voertuigenfabrikant en in zekere mate tegen lagere prijzen direct zouden kunnen worden betrokken bij de fabrikanten van reserveonderdelen; g) de onafhankelijkheid van de dealers is niet op significante wijze versterkt door Verordening nr. 1475/95. Hoewel in de verordening was bepaald dat er vaker een beroep zou worden gedaan op overeengekomen eerder dan op opgelegde verkoopdoelstellingen, en de verordening dealers onder strikte voorwaarden het recht gaf voertuigen van verschillende fabrikanten te verkopen en langere opzegtermijnen invoerde (in de meeste gevallen 2 jaar in de plaats van één jaar zoals bepaald in de vorige Verordening (EG) nr. 123/85), zijn de dealers nog steeds in hoge mate afhankelijk van de fabrikanten. 2. Verordening (EG) nr. 1475/95 wordt niet in acht genomen door de auto-industrie en de verbruikers zijn ontevreden over de werking ervan 2. Hoewel Verordening (EG) nr. 1475/95 zeer genereus is voor de automobielindustrie, hebben de autofabrikanten de voorwaarden ervan vaak niet in acht genomen waardoor de Commissie zich verplicht zag vier beschikkingen vast te stellen waarbij geldboeten werden opgelegd. Op 28 januari 1998 werd Volkswagen een geldboete van 102 miljoen EUR opgelegd wegens het verhinderen van de parallelhandel in Italië (door het gerecht van eerste aanleg verminderd tot 90 miljoen EUR). Op 20 september 2000 legde de Commissie Opel Nederland een geldboete van 43 miljoen EUR op wegens het beperken van de parallelhandel in Nederland. Op 30 mei 2001 werd Volkswagen voor de tweede keer een geldboete opgelegd wegens prijsafspraken in Duitsland, deze keer met betrekking tot de Volkswagen Passat (geldboete van 30,96 miljoen EUR) en op 10 oktober 2001 werd DaimlerChrysler een geldboete van 71,825 miljoen EUR opgelegd wegens het verhinderen van de parallelhandel in Duitsland, het beperken van de verkoop via leasingmaatschappijen en prijsafspraken in België(3). 3. Het hoge aantal klachten van verbruikers die de Commissie de jongste jaren heeft ontvangen, wijzen erop dat de verbruikers Verordening (EG) nr. 1475/95 als ontoereikend beschouwen. 3. Standpunten en verslagen van nationale mededingingsautoriteiten 4. De meeste lidstaten die hun standpunt kenbaar hebben gemaakt, hebben erop gewezen dat de voorschriften van Verordening (EG) nr. 1475/95 dienen te worden herzien hoewel de standpunten over de reikwijdte van de herziening kunnen uiteenlopen. De mededingingsautoriteiten van het Verenigd Koninkrijk en Denemarken hebben ook de werking van Verordening (EG) nr. 1475/95 geëvalueerd. Zij komen tot de volgende bevindingen: - In haar "Report on the supply of new motor cars within the UK" van april 2000 uit de mededingingsautoriteit van het Verenigd Koninkrijk kritiek op de gevolgen van het bij Verordening (EG) nr. 1475/95 toegestane selectieve en exclusieve distributiestelsel voor de prijzen van nieuwe auto's, innovatie en de keuzemogelijkheden van de verbruiker. De mededingingsautoriteit is van mening dat wezenlijke wijzigingen noodzakelijk zijn om deze nadelige gevolgen weg te werken. De autoriteit beveelt onder meer aan dat het de fabrikanten zou moeten worden verboden exclusieve gebieden toe te wijzen en te weigeren nieuwe auto's te leveren aan om het even welke kleinhandelaar. Zij beveelt tevens aan dat het de autofabrikanten zou moeten worden verboden van hun dealers te eisen dat zij het gehele modellengamma verkopen en dat de band tussen verkoop en service na de verkoop zou moeten worden doorgeknipt. Derhalve spreekt zij zich uit tegen de verlenging van Verordening (EG) nr. 1475/95. - In de lente van 2001 bracht de Deense mededingingsautoriteit een verslag uit over overeenkomsten en prijzen in de autosector. In het verslag wordt geconcludeerd dat intrabrand-concurrentie, dit wil zeggen tussen leden van hetzelfde netwerk, in Denemarken onbestaande is op de markten van nieuwe auto's en reserveonderdelen. De Deense mededingingsautoriteit noemt Verordening (EG) nr. 1475/95 als voornaamste oorzaak van het gebrek aan concurrentie, inzonderheid op de markt van de service na de verkoop. De Deense mededingingsautoriteit beveelt om die redenen aan dat een eventueel toekomstig distributiestelsel voor nieuwe auto's niet gebaseerd zou zijn op kwantitatieve en exclusieve criteria maar alleen op bepaalde kwalitatieve vereisten. 4. De algemene GVV inzake verticale beperkingen, Verordening (EG) nr. 2790/1999, van de Commissie, biedt geen oplossing voor de in de autodistributie vastgestelde problemen 5. Bij Verordening (EG) nr. 2790/1999, die op 22 december 1999 werd vastgesteld, wordt een groepsvrijstelling ingevoerd die van toepassing is op alle distributieovereenkomsten in alle economische sectoren die niet onderworpen zijn aan de toepassing van specifieke voorschriften, zoals de sector motorvoertuigen (zie artikel 2, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2790/1999). Verordening (EG) nr. 2790/1999 omvat een nieuwe aanpak van verticale beperkingen en dient derhalve het uitgangspunt te zijn van de nieuwe verordening voor de autodistributie. In de huidige stand van zaken zou de toepassing van het nieuwe rechtskader inzake verticale beperkingen niet leiden tot een wezenlijke wijziging van de huidige toestand in de autodistributie. Deze tekortkoming is enerzijds te wijten aan de concurrentieproblemen die teweeg worden gebracht door de homogeniteit van de distributiestelsels en anderzijds aan het feit dat specifieke bepalingen noodzakelijk zijn om de problemen die de Commissie in het evaluatieverslag heeft vastgesteld, aan te pakken. 6. De Commissie kan het voordeel van Verordening (EG) nr. 2790/1999 opheffen wanneer de toegang tot een bepaalde markt of de concurrentie op die markt wezenlijk worden beperkt door het cumulatieve effect(4) van parallelle netwerken of vergelijkbare verticale overeenkomsten en wanneer zij meer dan 50 % van een relevante markt bestrijken en worden toegepast door concurrerende leveranciers of afnemers. In de richtsnoeren inzake verticale beperkingen wordt duidelijk gesteld dat merkbare concurrentiebeperkende problemen kunnen ontstaan wanneer het selectieve distributiestelsel meer dan 50 % van de markt dekt en het marktaandeel van de vijf grootste leveranciers (CR5) samen meer dan 50 % bedraagt en de leveranciers kwantitatieve selectiecriteria toepassen die het aantal erkende dealers direct beperkten. Dergelijke netwerken van selectieve distributiestelsels kunnen leiden tot een aanzienlijk verlies van intrabrand-concurrentie en tot een mogelijke uitsluiting van efficiëntere distributeurs, waardoor de distributie wordt beperkt ten nadele van de eindverbruikers en het risico voor collusie tussen de belangrijkste spelers wordt verhoogd. 7. Alle merken van nieuwe auto's worden thans in elke lidstaat verkocht via vergelijkbare netwerken van franchisenemers waarbij exclusiviteit en selectiviteit (kwalitatieve en kwantitatieve criteria) en andere verticale beperkingen worden gecombineerd. Dientengevolge dekt het daaruit voortvloeiende cumulatieve effect aanzienlijk meer dan 50 % van de relevante markt (in feite bijna 100 %) en het marktaandeel van de vijf grootste leveranciers samen (CR5) bedraagt ook meer dan 50 %. Die drempels worden in de gehele Europese Gemeenschap en in alle lidstaten overschreden. 8. Een bijkomend probleem dat betrekking heeft op de markt van de verkoop en de service na de verkoop, is dat Verordening (EG) nr. 2790/1999 van toepassing is op verticale beperkingen tot een marktaandeel van 30 %. Uitgaande van alle redelijkerwijze mogelijke marktdefinities is het waarschijnlijk dat de distributienetwerken van bepaalde fabrikanten de drempel van 30 % overschrijden. Dit geldt ook voor hun activiteiten op de markten van de service na de verkoop en de herstellingen die waarschijnlijk merkspecifieke markten zijn waar alle fabrikanten hoge marktaandelen hebben inzonderheid omdat auto's gedurende de garantieperiode van de fabrikant bijna uitsluitend worden onderhouden door erkende dealers. Verordening (EG) nr. 2790/1999 zou derhalve niet van toepassing zijn op een belangrijk deel van de verkoop- en herstellingsnetwerken in de EG. 9. Met betrekking tot de interbrand-concurrentie in een verkooppunt (multi-merkenverkoop) zou de toepassing van Verordening (EG) nr. 2790/1999 op de autosector een stap achteruit betekenen in vergelijking met Verordening (EG) nr. 1475/1995 aangezien een niet-concurrentieverplichting dit wil zeggen een verbod om meer dan 20 % auto's van een andere fabrikant te verkopen, is toegestaan voor een periode van 5 jaar waarna over het beding opnieuw moet worden onderhandeld. Indien de dealer gebruik maakt van lokalen die eigendom zijn van of verhuurd worden door de fabrikant, is de niet-concurrentieverplichting niet in de tijd beperkt. Op grond van Verordening (EG) nr. 1475/1995 is volledige multi-merkenverkoop toegestaan op voorwaarde dat dit geschiedt via afzonderlijke rechtspersonen, een afzonderlijk management en afzonderlijke verkooplokalen. 10. Verordening (EG) nr. 2790/1999 bevat geen zogenaamde "beschikbaarheidsclausule" die dealers in staat stelt een auto te bestellen voor verkoop aan een buitenlandse gebruiker die in het buitenland een auto wenst te kopen die identieke specificaties heeft als hetzelfde model dat in zijn eigen land wordt verkocht (zoals vele Britse verbruikers doen wanneer zij een auto met rechtse besturing bestellen op het Europese vasteland). Deze clausule is evenwel een belangrijk element om de doelstelling van de interne markt te verwezenlijken voor de distributie van motorvoertuigen. 11. De voorschriften van Verordening (EG) nr. 2790/1999 om de concurrentie te beschermen op de markt van de service na de verkoop lijken bovendien niet dienstig te zijn. Er zij op gewezen dat 40 % van de totale autokosten van een personenauto toe te schrijven zijn aan de aanschaf, 40 % houden verband met de service na de verkoop die wordt verricht via erkende en onafhankelijke herstellers (het overblijvende percentage komt voor rekening van financiering en verzekeringskosten). Beide activiteiten zijn derhalve gelijkelijk relevant voor de verbruikers. Het probleem van de toegang tot technische informatie en de mogelijke concurrentiebeperkende gevolgen van de uitoefening van intellectuele eigendomsrechten lijken momenteel ernstiger in deze sector, inzonderheid in het licht van de technische complexiteit en de hoge diversiteit van de elektronicasystemen die in motorvoertuigen zijn ingebouwd. Verordening (EG) nr. 2790/1999 garandeert evenmin dat leveranciers van reserveonderdelen hun reserveonderdelen kunnen verkopen aan dealers; dit zou de dealers in staat stellen de verbruikers een keuze van verschillende reserveonderdelen te bieden. 12. In die omstandigheden moeten, op basis van de benadering die is uiteengezet in de richtsnoeren van de Commissie inzake verticale beperkingen(5), striktere regels te worden ingevoerd. In de ontwerp-GVV worden de bepalingen van Verordening (EG) nr. 2790/1999 grotendeels overgenomen en wordt in dergelijke striktere voorschriften voorzien. (1) "Car Price Differentials in the European Union, an economic analysis" van Prof. Verboven en Prof. Degryse. (2) "The sales-service link" van Autopolis. (3) Bijzonderheden over deze zaken vindt u op de website van DG Concurrentie. (4) Mededeling van de Commissie - Richtsnoeren inzake verticale beperkingen, (PB C 291 van 13.10.2000, blz. 1), pt. 119 (7). (5) Richtsnoeren van de Commissie inzake verticale beperkingen, zie o.m. punten 73 en 81.