EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52002PC0604

Advies van de Commissie overeenkomstig artikel 251, lid 2, derde alinea, onder c), van het EG-Verdrag over de amendementen van het Europees Parlement op het gemeenschappelijk standpunt van de Raad met betrekking tot het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de kwaliteit van benzine en van dieselbrandstof en tot wijziging van richtlijn 98/70/EG tot wijziging van het voorstel van de Commissie overeenkomstig artikel 250, lid 2, van het EG-Verdrag

/* COM/2002/0604 def. - COD 2001/0107 */

52002PC0604

Advies van de Commissie overeenkomstig artikel 251, lid 2, derde alinea, onder c), van het EG-Verdrag over de amendementen van het Europees Parlement op het gemeenschappelijk standpunt van de Raad met betrekking tot het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de kwaliteit van benzine en van dieselbrandstof en tot wijziging van Richtlijn 98/70/EG tot wijziging van het voorstel van de Commissie overeenkomstig artikel 250, lid 2, van het EG-Verdrag /* COM/2002/0604 def. - COD 2001/0107 */


ADVIES VAN DE COMMISSIE overeenkomstig artikel 251, lid 2, derde alinea, onder c), van het EG-Verdrag over de amendementen van het Europees Parlement op het gemeenschappelijk standpunt van de Raad met betrekking tot het voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de kwaliteit van benzine en van dieselbrandstof en tot wijziging van Richtlijn 98/70/EG TOT WIJZIGING VAN HET VOORSTEL VAN DE COMMISSIE overeenkomstig artikel 250, lid 2, van het EG-Verdrag

2001/0107 (COD)

ADVIES VAN DE COMMISSIE overeenkomstig artikel 251, lid 2, derde alinea, onder c), van het EG-Verdrag over de amendementen van het Europees Parlement op het gemeenschappelijk standpunt van de Raad met betrekking tot het voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de kwaliteit van benzine en van dieselbrandstof en tot wijziging van Richtlijn 98/70/EG

1. Achtergrond

Het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de kwaliteit van benzine en van dieselbrandstof en tot wijziging van Richtlijn 98/70/EG (COM(2001)241 definitief 2001/0107 COD.) is op 11 mei 2001 door de Commissie goedgekeurd en in Publicatieblad C 213E van 31 juli 2001 gepubliceerd.

Het Economisch en Sociaal Comité heeft op 18 oktober 2001 advies uitgebracht.

Het Comité van de Regio's heeft geen advies uitgebracht.

Het Europees Parlement heeft op 29 november 2001 (in eerste lezing) advies uitgebracht.

De Raad bereikte op 13 december 2001 een politiek akkoord en stelde op 15 april 2002 voor formeel zijn gemeenschappelijk standpunt vast.

Het Europees Parlement heeft op 26 september 2002 (in tweede lezing) advies uitgebracht.

In dit advies wordt overeenkomstig artikel 251, lid 2, onder c), van het EG-Verdrag het standpunt van de Commissie over de amendementen van het Europees Parlement geformuleerd.

2. Doelstelling van het voorstel van de Commissie

Volgens het voorstel moeten de lidstaten uiterlijk op 1 januari 2005 benzine en dieselbrandstof met een zwavelgehalte van maximaal 10ppm (mg/kg) in de handel brengen op basis van een evenwichtige geografische spreiding. Ook wordt voorgesteld voor alle benzine en dieselbrandstof die na 1 januari 2011 in de Gemeenschap wordt verkocht een zwavelgehalte van maximaal 10 mg/kg verplicht te stellen. Voor dieselbrandstof moet deze datum nog worden bevestigd in een evaluatie die uiterlijk op 31 december 2006 door de Commissie moet worden afgerond. De Raad heeft in zijn gemeenschappelijk standpunt de uiterste termijn voor het in de handel brengen van benzine en dieselbrandstof vervroegd tot 1 januari 2009 en de datum waarop de evaluatie moet zijn afgerond in het geval van de dieselbrandstof vervroegd naar 31 december 2005.

3. Advies van de Commissie over de door het Parlement voorgestelde amendementen

3.1. Samenvatting van het standpunt van de Commissie

Het Europees Parlement keurde 7 van de 13 amendementen goed die tijdens de plenaire vergadering van 26 september 2002 waren ingediend. 2 amendementen kunnen volledig door de Commissie worden overgenomen (amendement 4 en 7) en 1 amendement kan in beginsel worden overgenomen (amendement 12). De overige 4 amendementen (de amendementen 1, 3, 10 en 13) kunnen niet worden overgenomen.

3.2. Amendementen van het Parlement in tweede lezing

3.2.1. Overgenomen amendementen

De Commissie kan de amendementen 4 en 7 aanvaarden waarmee de Commissie gevraagd wordt om in het geval van benzine respectievelijk dieselbrandstof, overeenkomstig een comitéprocedure gedurende de introductieperiode criteria te bepalen voor de geografische beschikbaarheid van brandstoffen met een maximum-zwavelgehalte van 10 mg/kg.

3.2.2. In beginsel overgenomen amendementen

De Commissie kan in beginsel amendement 12 aanvaarden betreffende de noodzaak om de gevolgen onder ogen te zien van de vermenging van biobrandstof en bijvoorbeeld de invloed daarvan op de volatiliteit van benzine in de volgende evaluatie van de richtlijn. In deze context en als gevolg van de evaluatie kan de Commissie verzoeken om de relevante CEN-normen voor benzine en diesel zo nodig te wijzigen. De Commissie kan de norm zelf evenwel niet wijzigen.

3.2.3. Amendementen die niet zijn aanvaard

De amendementen 3, 10 en 13 hebben betrekking op het standpunt van het Parlement dat het zwavelgehalte van dieselbrandstof die gebruikt wordt in motoren met compressie-ontsteking voor gebruik in niet voor de weg bestemde mobiele machines (tractoren, graafmachines, enz.) op één lijn zou moeten worden gebracht met dat van diesel die gebruikt wordt voor wegvervoermiddelen. Met name in amendement 10 wordt gesteld dat voor dieselbrandstof die gebruikt wordt voor niet voor de weg bestemde machines vanaf 1 januari 2005 een maximum zwavelgehalte moet gelden van 350 mg/kg en dat het zwavelgehalte hetzelfde zou moeten zijn als dat wat vanaf 1 januari 2009 geldt voor dieselbrandstof voor wegvervoer.

De Commissie kan dit standpunt niet aanvaarden aangezien de werkzaamheden met betrekking tot de volgende fase van de emissienormen voor motoren met compressie-ontsteking die worden gebruikt in niet voor de weg bestemde machines nog niet zijn voltooid en de vereiste brandstofkwaliteit voor dit soort normen ook nog niet is vastgesteld. Als gevolg hiervan zou het tot aan het moment waarop het duidelijk is wanneer de volgende fase van de emissienormen wordt ingevoerd, voorbarig zijn om in deze sector het gebruik van brandstoffen met een lager zwavelgehalte voor te schrijven. Om die reden verwerpt de Commissie de amendementen 3, 10 en 13.

In amendement 1 wordt voorgesteld aan overweging 8 een zinsnede toe te voegen waarin gevraagd wordt om de invoering van fiscale stimulansen zowel voor schonere conventionele brandstoffen als voor alternatieve brandstoffen te steunen. De Commissie is van oordeel dat dit niet in deze richtlijn past aangezien er verder geen wezenlijke bepalingen in verband met fiscale stimuli in de richtlijn voorkomen. Dit amendement wordt derhalve niet door de Commissie aanvaard.

4. Conclusie

Overeenkomstig artikel 250, lid 2, van het EG-Verdrag wijzigt de Commissie haar voorstel op de hierboven aangegeven wijze.

Top