Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52002PC0436

    Voorstel voor een besluit van de Raad tot toekenning van aanvullende macrofinanciële bijstand aan de Federale Republiek Joegoslavië

    /* COM/2002/0436 def. - CNS 2002/0192 */

    PB C 291E van 26.11.2002, p. 299–306 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    52002PC0436

    Voorstel voor een besluit van de Raad tot toekenning van aanvullende macrofinanciële bijstand aan de Federale Republiek Joegoslavië /* COM/2002/0436 def. - CNS 2002/0192 */

    Publicatieblad Nr. 291 E van 26/11/2002 blz. 0299 - 0306


    Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot toekenning van aanvullende macrofinanciële bijstand aan de Federale Republiek Joegoslavië

    (door de Commissie ingediend)

    TOELICHTING

    1. Inleiding

    Na de politieke en democratische veranderingen die zich in oktober 2000 in de Federale Republiek Joegoslavië (FRJ) hebben voltrokken, hebben de autoriteiten van de FRJ aanzienlijke vorderingen gemaakt bij het (weder)aanknopen van betrekkingen met internationale organisaties en vooral bij het normaliseren van de financiële relaties van het land met multilaterale en bilaterale officiële crediteuren. In december 2000 werd het IMF-lidmaatschap wederom opgenomen. Tijdens de eerste helft van 2001 is de FRJ lid geworden van de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBWO) en heeft het de plaats ingenomen van de voormalige Socialistische Federale Republiek Joegoslavië als lid van de Wereldbank. In oktober 2001 heeft de FRJ al haar betalingsachterstanden jegens de Europese Investeringsbank (EIB) weggewerkt, waardoor zij in aanmerking kwam voor het EIB-garantiemandaat voor externe acties en de weg werd vrijgemaakt voor de verstrekking van de eerste leningen voor investeringsprojecten. In november 2001 heeft de FRJ met de crediteuren van de Club van Parijs een overeenkomst gesloten waarin is bedongen dat de actuele nettowaarde van de uitstaande verplichtingen van het land jegens deze crediteuren (ongeveer 4 500 miljoen USD aan het einde van 2001) in twee fasen met 66% wordt teruggebracht. De eerste fase (51%) is begin mei 2002 ingegaan, toen de Raad van Bewindvoerders van het IMF zijn goedkeuring hechtte aan een driejarige uitgebreide financieringsfaciliteit ter ondersteuning van het economische programma van de FRJ in de periode 2002-2005. De tweede fase zal ingaan na de voltooiing van het IMF-programma (vermoedelijk in maart 2005). Met de crediteuren van de Club van Londen zijn onderhandelingen aan de gang over de vereffening van de uitstaande financiële verplichtingen van de FRJ jegens commerciële crediteuren (ongeveer 2 800 miljoen USD aan het einde van 2001).

    De politieke ontwikkelingen spelen een belangrijke rol bij het uitbouwen van het economische kader. Medio maart 2002 is de overeenkomst van Belgrado betreffende de herstructurering van de betrekkingen tussen Servië en Montenegro ondertekend door president Kostunica en de autoriteiten van beide betrokken republieken. In deze overeenkomst, die intussen door de parlementen van de federatie en de republieken is bekrachtigd, wordt een algemeen kader geschetst voor de herstructurering van de betrekkingen tussen Servië en Montenegro. Het is van cruciaal belang voor de FRJ dat de overeenkomst van Belgrado onverkort ten uitvoer wordt gelegd om vooruitgang te kunnen boeken bij het EU-stabilisatie- en associatieproces. De institutionele structuur van de staat zal duidelijk worden vastgelegd in een nieuw constitutioneel handvest, dat nog moet worden goedgekeurd. Op deze grondslagen moeten de politieke leiders hun toezegging gestand zien te doen om hun beleidsstrategieën te harmoniseren, een interne markt tot stand te brengen en een gemeenschappelijk handels- en douanebeleid uit te stippelen, allemaal factoren die van essentieel belang zijn voor een verdere toenadering tot de Unie.

    Sinds oktober 2000 hebben de autoriteiten van de FRJ aanzienlijke vooruitgang geboekt bij het herstellen van de macro-economische stabiliteit, de liberalisering van het wisselkoers-, prijzen- en handelsregime en de verbetering van het marktvertrouwen. Er zijn belangrijke wet- en regelgevende stappen ondernomen om de herstructurering van de economie te bevorderen. Zo is een gedegen en transparant privatiseringskader tot stand gebracht en nieuwe bankwetgeving uitgevaardigd. Voorts is goede voortgang gemaakt op het gebied van de beheersing van de overheidsuitgaven en was het belastingbeleid gericht op een verlaging van de tarieven en een verbreding van de belastinggrondslag, hetgeen in een efficiëntere belastinginning resulteerde.

    Afgezien van de algemene communautaire steun die in het kader van het Cards-programma werd verleend (434 miljoen EUR in 2000 en 2001 en naar verwachting 195 miljoen EUR in 2002), heeft de Gemeenschap het economische hervormingsproces in de FRJ ook ondersteund met behulp van een macrofinancieel bijstandspakket van 345 miljoen EUR, dat werd verstrekt in het kader van het in juni 2001 goedgekeurde stand-by-programma van het IMF. Op 16 juli 2001 heeft de Raad besloten de FRJ voor maximaal 300 miljoen EUR aan communautaire macrofinanciële bijstand te verstrekken [1]. Op 10 december 2001 heeft de Raad dit besluit gewijzigd en de giftcomponent opgetrokken van 75 miljoen EUR tot 120 miljoen EUR, waardoor het totaalbedrag van dit bijstandspakket op 345 miljoen EUR werd gebracht [2]. Nadat de betalingsachterstanden van de FRJ jegens de Europese Investeringsbank en de Europese Gemeenschap (van in totaal 232 miljoen EUR) volledig waren weggewerkt, werd in oktober 2001 de eerste tranche van de bijstand ten belope van 260 miljoen EUR (bestaande uit een lening van 225 miljoen EUR en een gift van 35 miljoen EUR) uitgekeerd. De tweede (gift)tranche van 40 miljoen EUR werd in januari 2002 uitbetaald na een bevredigende tussentijdse evaluatie en de ondertekening van een aanvullend memorandum van overeenstemming, waarin de voorwaarden werden gespecificeerd waaraan het economische en het structurele beleid moesten voldoen voordat tot uitkering van de derde (gift)tranche van 45 miljoen EUR zou worden overgegaan. In april 2002 hebben de diensten van de Commissie onderzocht of de recente economische en structurele ontwikkelingen in overeenstemming waren met de doelstellingen en met name in hoeverre de FRJ-autoriteiten vooruitgang hadden geboekt bij het voldoen aan de in het aanvullende memorandum van overeenstemming gestelde voorwaarden. Tijdens het controlebezoek werd vastgesteld dat aan een groot deel van de voorwaarden was voldaan. Tevens werden met de autoriteiten afspraken gemaakt over een aantal aanvullende maatregelen die dienden te worden genomen voordat de derde en laatste tranche kon worden uitgekeerd. Intussen is op bevredigende wijze aan de in het aanvullend memorandum gestelde voorwaarden voldaan en is begin juli een aanvang gemaakt met de uitbetaling van de laatste tranche.

    [1] Besluit 2001/549/EG (PB L 197 van 21.7.2001, blz. 36).

    [2] Besluit 2001/901/EG (PB L 334 van 18.12.2001, blz. 30).

    Hoewel sinds eind 2000 op het gebied van stabilisatie en hervormingen reeds indrukwekkende resultaten zijn geboekt, staan de FRJ-autoriteiten nog voor grote economische uitdagingen, die zij in het kader van het nieuwe IMF-programma willen aanpakken. De economische omstandigheden blijven immers moeilijk: het BBP bevindt zich nog steeds op een naar historische maatstaven laag peil en de industrie presteert zwak. De hervormingen moeten dan ook krachtdadig worden voortgezet om de basis te leggen voor een duurzame groei en werkgelegenheidsschepping. Zij zullen vooral gericht moeten zijn op de herstructurering van grotendeels insolvente en ondergekapitaliseerde overheidsbedrijven met een teveel aan personeel. Tevens zijn verdere maatregelen vereist om een ondermaats presterende en zwakke banksector te moderniseren. Voorts is het van essentieel belang dat nieuwe en grootscheepse investeringen plaatsvinden om de in verval geraakte infrastructuur, die al jaren niet meer naar behoren is onderhouden, te herstellen en te verbeteren.

    Ook de externe positie van de economie van de FRJ blijft problematisch, zelfs na de aanzienlijke schuldverlichting die met de Club van Parijs is overeengekomen en ondanks de omvangrijke financiële bijstand van IFI's. De hoge resterende financieringsbehoeften zullen voor zware druk op de betalingsbalans blijven zorgen. Volgens IMF-prognoses zal de economie van de FRJ aangewezen blijven op officiële financiering, omdat de particuliere financiering, hoewel zij een opwaartse tendens vertoont, bij lange na niet toereikend zal zijn om in de financieringsbehoeften op middellange termijn te voorzien.

    Onder deze omstandigheden en na overleg met het Economisch en Financieel Comité stelt de Commissie de Raad thans voor zijn goedkeuring te hechten aan een besluit tot toekenning van aanvullende macrofinanciële bijstand aan de FRJ.

    2. Recente economische ontwikkeling

    In 2001 is de reële BBP-groei in de FRJ uitgekomen op naar schatting 5,5% (ongeveer 3,5% in Montenegro), een percentage dat iets hoger lag dan verwacht. Deze expansie werd vooral geschraagd door een herstel van de landbouwproductie (20-25%) en de toegenomen activiteit in de dienstensector. Daar staat tegenover dat de industriële productie gedurende geheel 2001 een zwakke ontwikkeling te zien heeft gegeven en in de eerste twee maanden van 2002 4,7% lager is uitgevallen dan in dezelfde periode een jaar eerder.

    In Servië is de inflatie ondanks hogere elektriciteitsprijzen en indirecte belastingen aan het einde van het jaar sterk gedaald (van 115% eind 2000 tot 39% eind 2001); de kerninflatie wordt op 15% geraamd. Tijdens de eerste drie maanden van 2002 beliep de maandelijkse inflatie gemiddeld 0,8%; dit stemt overeen met een jaarpercentage van 10%, wat aanzienlijk lager is dan het streefcijfer van 20%. In Montenegro kwam de inflatie eind 2001 uit op ongeveer 24%, wat meer is dan het streefcijfer van 15% maar minder dan in Servië. Aangezien het bevriezen van de reële lonen in de overheidssector het desinflatieproces onmiskenbaar in de hand heeft gewerkt, zijn de autoriteiten van de FRJ met het IMF overeengekomen om de loonsom in de overheidssector in 2002 constant te houden ten opzichte van het BBP.

    Het geconsolideerde kastekort (vóór giften) van de overheid van de FRJ kwam in 2001 uit op 1,3% van het BBP (circa 140 miljoen USD), terwijl het herziene programmastreefcijfer 4,0% bedroeg. In dit geconsolideerde tekort is ook het Montenegrijnse begrotingstekort (vóór giften) begrepen, dat ongeveer 5% van het BBP van deze republiek vertegenwoordigt. Het aanzienlijk lager dan verwachte kastekort was ten dele toe te schrijven aan de hogere ontvangsten die voortvloeiden uit de in de eerste helft van 2001 doorgevoerde belastinghervormingen (omzetbelasting, accijnzen en bruto inkomstenbelasting). Het is echter vooral terug te voeren op de strenge bezuinigingen op de uitgaven, daar de ontvangsten uit hoofde van privatiseringen en buitenlandse financiële bijstand op zich lieten wachten. Het tekort werd gefinancierd met behulp van binnenlandse leningen (0,6% van het BBP zoals gepland) en buitenlandse financiering (0,8% van het BBP in plaats van de geplande 2,1%). Mits de uitgaven op een houdbaar niveau worden gehandhaafd, zal het geconsolideerde begrotingstekort van de FRJ vermoedelijk om en bij de 5,6% van het BBP bedragen. Dit tekort zal worden gefinancierd aan de hand van binnenlandse leningen (0,6% van het BBP), privatiseringsopbrengsten (1,4%) en buitenlandse bijstand (3,6%).

    De waarde van de dinar bleef ongeveer stabiel op circa 59 dinar per EUR als gevolg van het gedurende geheel 2001 in Servië gevoerde strikte monetaire en begrotingsbeleid en een vrij gunstige ontwikkeling van de betalingsbalans. Het tekort op de lopende rekening (vóór giften) is aanmerkelijk lager uitgekomen dan aanvankelijk voorspeld (10,9% in plaats van 14,6%), ondanks het feit dat de invoer sneller is gestegen dan gepland (met 30% in plaats van 21%) en de uitvoer iets onder het verwachte bedrag is gebleven. Deze verbetering was toe te schrijven aan hoger dan verwachte overmakingen uit het buitenland. Eind 2001 beliepen de brutoreserves van de Nationale Bank van Joegoslavië circa 1 200 miljoen USD (tegen 605 miljoen USD aan het begin van het jaar), hetgeen gelijk is aan 2,4 maanden invoer. In de eerste twee maanden van 2002 zijn de brutoreserves verder opgelopen met 160 miljoen USD. De externe positie van de FRJ zal echter zeer problematisch blijven. De aanzienlijke financieringsbehoeften, die voornamelijk voortvloeien uit schuldendienstverplichtingen en de noodzaak de deviezenreserves verder aan te vullen, zullen voor zware druk op de betalingsbalans blijven zorgen.

    3. Het economisch beleidskader op middellange termijn

    3.1. Overzicht van de belangrijkste beleidsdoelstellingen in de periode 2002-2005

    Het kader voor het op middellange termijn in de FRJ te voeren economische beleid is vastgelegd in de met het IMF gesloten overeenkomst tot toekenning van een driejarige uitgebreide financieringsfaciliteit, die op 13 mei 2002 door de Raad van Bewindvoerders is goedgekeurd. De autoriteiten gaan ervan uit dat de jaarlijkse reële groei zal aantrekken van 4% in 2002 tot ongeveer 5% in de periode 2003-2005. Het is de bedoeling dat het inflatiecijfer (per einde jaar) in Servië tegen eind 2004 wordt teruggedrongen tot 8% (tegen 20% in 2002 en 12% in 2003), terwijl dat in Montenegro tegen eind 2002 wordt gereduceerd tot 12% en in 2003 en 2004 verder wordt teruggebracht. Verwacht wordt dat het tekort op de lopende rekening in 2002 zal oplopen van 10,9% tot 12,9% van het BBP en in de periode 2003-2005 vooral als gevolg van een herstel van de uitvoer gestaag zal verbeteren in verhouding tot het BBP. De autoriteiten rekenen echter op een gemiddelde jaarlijkse instroom van buitenlandse bijstand van de orde van 840 miljoen USD om een groot deel van de tekorten op de lopende rekening te financieren. Volgens de plannen zouden de deviezenreserves moeten toenemen van 2,4 maanden invoer eind 2001 tot 4,3 maanden invoer.

    3.2. Macro-economisch beleid

    De autoriteiten van de FRJ zijn voornemens deze doelstellingen te bereiken door het voorzichtige macro-economische beleid op middellange termijn voort te zetten. Het begrotingsbeleid is gericht op een verdere beteugeling van de overheidsuitgaven, met name door middel van een vermindering van de subsidies, een hervorming van het ambtenarenapparaat, een herziening van het loonbeleid in de overheidssector en hervormingen op het gebied van pensioenen en gezondheidszorg. Verwacht wordt dat de uitgavenquote, die in 2002 op het vrij hoge peil van circa 49% van het BBP wordt geraamd, tegen 2005 met 3% zal zijn afgenomen. Wat de ontvangsten betreft, willen de autoriteiten de belastinggrondslag verder verbreden door een beter beheer en een efficiëntere inning van de belastingen. Net als in andere transitielanden zal het begrotingstekort tijdens de beschouwde periode naar verwachting echter vrij hoog blijven. Deze situatie is vooral toe te schrijven aan de investeringsuitgaven die nodig zijn om de verouderde infrastructuur te vernieuwen, alsmede aan de verplichtingen uit hoofde van de buitenlandse schuldendienst. Ook de sociale uitgaven voor de kwetsbaarste bevolkingsgroepen worden van essentieel belang geacht om ervoor te zorgen dat het publiek de hervormingen blijft steunen. Aangenomen wordt dat de schuldquote zal halveren van 130% van het BBP eind 2001 tot 65% eind 2005.

    De allesoverheersende doelstelling van het monetaire beleid blijft het terugdringen van de inflatie. Net als in 2001 zal de toename van de geldhoeveelheid hoofdzakelijk afhangen van stijgingen in de netto deviezenreserves, terwijl de verhogingen van de netto binnenlandse activa aan strikte beperkingen onderworpen zullen blijven. Daartoe is het noodzakelijk dat de binnenlandse kredietverlening van het bankwezen aan de regering op middellange termijn niet meer dan 0,5 à 1,0% van het BBP bedraagt. Het voeren van een voorzichtig loonbeleid in de overheidssector wordt van essentieel belang geacht om de desinflatie verder te bevorderen. Het op een gecontroleerd zweven van de wisselkoers afgestemde beleid zal worden voortgezet, al zullen de autoriteiten nauwlettend blijven toezien op de adequaatheid van dit beleid door tevens rekening te houden met het externe concurrentievermogen en de exportprestaties. Ook is het in het licht van de onlangs aangenomen nieuwe wet op valutatransacties niet uitgesloten dat het wisselkoersbeleid wordt bijgestuurd. Op middellange termijn wordt voorts een opheffing van alle restricties op het lopende verkeer en een verregaande liberalisering van het kapitaalverkeer gepland.

    3.3. Structurele hervormingen

    Op middellange termijn zijn de autoriteiten voornemens de structurele hervormingen - met name op het gebied van de begroting en in het bankwezen en het bedrijfsleven - voort te zetten omdat deze als een noodzakelijke aanvulling op de voortgaande macro-economische stabilisatie worden gezien. Deze hervormingen zullen gepaard gaan met een verdere liberalisering van de prijzen, en met name met een aanpassing van de energieprijzen zodat deze tegen medio 2004 kostendekkend zijn. Wat de handel betreft, is tijdens de periode waarop de uitgebreide financieringsfaciliteit betrekking heeft, de afschaffing gepland van een aantal resterende handelsbelemmeringen; het gaat om kwantitatieve restricties met uitzondering van die om gezondheids-, milieu- en veiligheidsredenen.

    Op begrotingsgebied worden de instelling in Servië van een volwaardig systeem voor de uitgavenbeheersing en een versterking van de belastingdiensten als prioriteiten op het terrein van de institutionele opbouw beschouwd. Wat het uitgavenbeleid betreft, wordt een ingrijpende heroriëntatie van de overheidsuitgaven gepland met de bedoeling de kwaliteit en doelmatigheid van de overheidsdiensten te verhogen. Zo moeten met name zowel een grotere doelgerichtheid van de sociale overdrachten en uitkeringen (onder meer dankzij een drastische hervorming van het pensioenstelsel), als een grondige herziening van het overheidssubsidiebeleid bijdragen tot een verdere rationalisering van de overheidsuitgaven. In Servië zal de belangrijkste hervorming van het belastingbeleid bestaan in de invoering van de BTW, die voor begin 2004 is gepland.

    In de banksector wordt het accent gelegd op een verscherping van het bankentoezicht op grond van een striktere, bij de gangbare internationale standaarden aansluitende prudentiële regelgeving om op deze manier de financiële positie van de banken te versterken. Tevens wordt verwacht verdere vorderingen te maken bij de sanering en eventuele herstructurering van de banken die onder strenger toezicht van de Nationale Bank van Joegoslavië staan of onder het beheer van het bureau voor banksanering zijn geplaatst. Ten slotte zijn de autoriteiten voornemens meer vaart te zetten achter de privatisering van financiële instellingen. In Montenegro moeten er op korte termijn beslissingen worden genomen omtrent de verlening van een nieuwe vergunning aan, dan wel de sluiting van een aantal banken.

    Het herstructurerings- en privatiseringsproces van grote overheidsbedrijven zal op middellange termijn aan dynamiek winnen. Er zijn ongeveer 150 ondernemingen geselecteerd voor privatisering door middel van openbare aanbestedingen; voor ongeveer 70 onder hen zijn de procedures reeds in een vergevorderd stadium: 28 ondernemingen zullen naar verwachting tegen eind 2002 zijn verkocht en het resterende aantal zal in de komende jaren van de hand worden gedaan. 150 à 200 andere ondernemingen komen in aanmerking voor privatisering via veilingen en zullen wellicht tegen eind 2002 zijn verkocht. Verwacht wordt dat voor het merendeel van de circa 4000 overheidsbedrijven het privatiseringsproces op middellange termijn vaart zal winnen en tegen medio 2005 zal zijn afgerond. De autoriteiten zijn tevens voornemens een veertigtal grote conglomeraten te herstructureren alvorens eventueel tot privatisering ervan over te gaan.

    4. Externe financieringsbehoeften van de FRJ in 2002 en 2003

    Ook al maakt de FRJ verder werk van de macro-economische stabilisatie en slaagt zij erin de structurele hervormingen uit te voeren volgens het schema dat in het kader van de uitgebreide financieringsfaciliteit is afgesproken, toch zal het land - afgaande op IMF-ramingen en -prognoses afkomstig uit een recent Staff Report (EBS/02/73 van 26 april 2002) - naar verwachting op middellange termijn in belangrijke mate aangewezen blijven op buitenlandse financiële steun, met inbegrip van macrofinanciële bijstand. Vooral de verplichtingen uit hoofde van de buitenlandse schuldendienst en de noodzaak de deviezenreserves verder aan te vullen, alsook de kosten die aan de verbetering van de openbare infrastructuur en aan de bedrijfs- en bankherstructureringen verbonden zijn, zullen tot aanzienlijke financieringsbehoeften aanleiding geven.

    Volgens de betalingsbalansprognoses van het IMF zal de bruto financieringsbehoefte in 2002 en 2003 uitkomen op om en bij 8 450 miljoen USD. Dit bedrag omvat hoofdzakelijk resterende betalingsachterstanden jegens buitenlandse crediteuren (ongeveer 4 000 miljoen USD) en voorspelde lopende-rekeningtekorten vóór giften (circa 3 370 miljoen USD), alsmede een geplande verhoging van de bruto deviezenreserves met ongeveer 900 miljoen USD tegen eind 2003 tot 3,5 maanden verwachte invoer, een niveau dat passend wordt geacht in de context van een verdere liberalisering van het deviezenverkeer.

    Aangenomen wordt dat de bruto financieringsbehoefte zal worden gereduceerd door een netto-instroom van particulier kapitaal (1 670 miljoen USD), een verwachte schuldverlichting waarvan het grootste deel zal worden toegekend door de Club van Londen tegen soortgelijke voorwaarden als die welke met de Club van Parijs zijn overeengekomen (4 231 miljoen USD) en vast toegezegde bilaterale officiële leningen en giften (421 miljoen USD), hetgeen resulteert in een resterend tekort van 2 131 miljoen USD.

    Rekening houdend met de tot dusver in 2002 door IFI's gedane vaste toezeggingen (350 miljoen USD) en met de financiële middelen die het IMF naar verwachting in 2002 en 2003 zal verstrekken (562 miljoen USD), zou het tekort ongeveer 1 220 miljoen USD belopen, waarvoor nog extra financiële toezeggingen van IFI's en bilaterale donors vereist zijn en verwacht worden (300 miljoen USD in 2002 en 920 miljoen USD in 2003). Aangezien het IMF de financiering van IFI's (exclusief het IMF) in 2003 op ongeveer 360 miljoen USD raamt, blijft er nog een financieringstekort over van circa 860 miljoen USD, dat in 2002 en 2003 met bilaterale financiële bijdragen zal moeten worden gefinancierd.

    Volgens de door het IMF verstrekte informatie kan een deel van dit resterende financieringstekort voor 2002/2003, namelijk zowat 280 miljoen USD, als een macrofinancieel tekort worden aangemerkt (circa 100 miljoen USD in 2002 en ongeveer 180 miljoen USD in 2003). In dit bedrag is evenwel geen rekening gehouden met de door de Club van Parijs van bilaterale officiële crediteuren verleende betalingsbalanssteun in de vorm van kassteun door middel van de kapitalisatie van moratoire interesten, die voor de periode 2002/2003 op ongeveer 100 à 120 miljoen USD wordt geraamd.

    Het IMF heeft erop gewezen dat reeds met ingang van 2002 aanvullende macrofinanciële bijstand van de Gemeenschap vereist is om een groot deel van dit macrofinanciële tekort op te vangen.

    5. Mogelijke aanvullende communautaire macrofinanciële bijstand en voornaamste kenmerken daarvan

    De Commissie stelt voor dat de Gemeenschap de FRJ aanvullende macrofinanciële bijstand ter beschikking stelt voor een bedrag van maximaal 130 miljoen EUR. Het voorgestelde bedrag lijkt in overeenstemming te zijn met de prognoses van het IMF inzake het voor dekking met behulp van macrofinanciële bijstand in aanmerking komende financieringstekort en de financieringsbehoeften.

    Aanvullende macrofinanciële bijstand van de Gemeenschap zal de economische, sociale en politieke stabiliteit van de FRJ ten goede komen en de belangrijke rol van het land als stabiliteitsfactor in de regio versterken. Met name wordt de verlening van bijstand als een passende maatregel beschouwd om de externe financiële verplichtingen van het land draaglijker te maken, de betalingsbalans te ondersteunen en de reservepositie te versterken. De aanvullende communautaire macrofinanciële bijstand komt bij de middelen die reeds beschikbaar worden gesteld door internationale financiële instellingen en bilaterale donors. Indien toereikende financiering uit officiële bron uitblijft, bestaat het risico dat dit negatieve gevolgen zal hebben voor de voortzetting van de in het kader van de uitgebreide financieringsfaciliteit van het IMF afgesproken economische-beleidsstrategie, en aldus voor de algemene groeivooruitzichten, de werkgelegenheid en de levensstandaard.

    Het voorgestelde bijstandspakket is bedoeld ter flankering van de eerste helft van de uitgebreide financieringsfaciliteit van het IMF in 2002 en 2003. De bijstand zal in ten minste twee tranches worden uitgekeerd en afhankelijk worden gesteld van passende macro-economische en structurele voorwaarden overeenkomstig de voornaamste elementen van het nieuwe IMF-programma.

    Aangezien het leenvermogen van de FRJ ook na het initiatief van de leden van de Club van Parijs beperkt blijft, bevat de voorgestelde communautaire macrofinanciële bijstand een aanzienlijke giftcomponent van ten hoogste 75 miljoen EUR. De vereiste begrotingsmiddelen zijn reeds opgenomen in begrotingslijn B7-548 voor 2002 en 2003. De leningcomponent van deze bijstand van ten hoogste 55 miljoen EUR heeft een looptijd van maximaal 15 jaar, zoals ook bij recentelijk aan andere westelijke Balkanlanden toegekende macrofinanciële bijstandspakketten het geval was. De Gemeenschap zal de middelen verstrekken door op de markt middelen op te nemen met een garantie uit de algemene begroting. De FRJ leent de middelen vervolgens van de Gemeenschap. De transacties tot het opnemen en verstrekken van leningen worden volledig gematcht en zijn zonder enig commercieel risico voor de Gemeenschap. Overeenkomstig de Garantiefondsregeling impliceert het besluit om een lening van ten hoogste 55 miljoen EUR aan de FRJ toe te kennen, dat 4,95 miljoen EUR in het Garantiefonds wordt gestort, waarvoor voldoende ruimte bestaat in de reserve voor garanties.

    De Raad wordt derhalve verzocht het bijgevoegde voorstel voor een besluit tot toekenning van aanvullende macrofinanciële bijstand aan de FRJ goed te keuren.

    2002/0192 (CNS)

    Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot toekenning van aanvullende macrofinanciële bijstand aan de Federale Republiek Joegoslavië

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name op artikel 308,

    Gezien het voorstel van de Commissie [3],

    [3] PB

    Gezien het advies van het Europees Parlement [4],

    [4] PB

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) De Commissie heeft het Economisch en Financieel Comité geraadpleegd alvorens dit voorstel in te dienen.

    (2) De autoriteiten van de FRJ hebben wederom betrekkingen aangeknoopt met internationale organisaties en met name vorderingen gemaakt bij het normaliseren van de financiële relaties van het land met multilaterale crediteuren (zoals onder meer de Europese Investeringsbank) en bilaterale officiële crediteuren.

    (3) Sinds oktober 2000 heeft de Federale Republiek Joegoslavië aanzienlijke vooruitgang geboekt bij haar economische stabilisatie- en hervormingsinspanningen en tevens belangrijke stappen gezet in de richting van de totstandbrenging van een goed functionerende markteconomie.

    (4) Het is in verband met het stabilisatie- en associatieproces, dat het kader vormt voor de betrekkingen van de EU met de regio, wenselijk de inspanningen tot handhaving van de politieke en economische stabiliteit in de Federale Republiek Joegoslavië te ondersteunen met het oog op de ontwikkeling van een volledige samenwerkingsrelatie met de Gemeenschap.

    (5) Financiële bijstand van de Gemeenschap is van cruciaal belang om de Federale Republiek Joegoslavië dichter bij de Gemeenschap te brengen. De Gemeenschap heeft in 2001 reeds voor 345 miljoen EUR aan macrofinanciële bijstand aan de Federale Republiek Joegoslavië verleend [5].

    [5] Besluit 2001/549/EG (PB L 197 van 21.7.2001, blz. 36), Besluit 2001/901/EG (PB L 334 van 18.12.2001, blz. 30).

    (6) Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) heeft in mei 2002 zijn goedkeuring gehecht aan een driejarige uitgebreide financieringsfaciliteit van circa 829 miljoen USD ten behoeve van de Federale Republiek Joegoslavië ter ondersteuning van het economische programma van de autoriteiten gedurende de periode 2002-2005.

    (7) In mei 2001 heeft de Wereldbank besloten de Federale Republiek Joegoslavië tijdelijk een pakket leningen tegen zeer gunstige voorwaarden ten belope van 540 miljoen USD ter beschikking te stellen over een periode van drie jaar. Tot dusver zijn in januari en mei 2002 twee structurele aanpassingsleningen ten bedrage van respectievelijk 70 miljoen USD en 85 miljoen USD goedgekeurd ter ondersteuning van hervormingen in zowel de overheidsfinanciën als de energie- en socialezekerheidssector en ter bevordering van de ontwikkeling van de particuliere sector.

    (8) In november 2001 hebben de leden van de Club van Parijs de Federale Republiek Joegoslavië een aanzienlijke schuldverlichting toegekend, wat reeds tot een vermindering van de betalingsbalansproblemen heeft geleid.

    (9) De autoriteiten van de Federale Republiek Joegoslavië hebben verzocht om financiële bijstand van de internationale financiële instellingen, de Gemeenschap en andere bilaterale donors.

    (10) Naast de financiële middelen die volgens de ramingen door het IMF en de Wereldbank kunnen worden verstrekt, moet een omvangrijk resterend financieel tekort worden gedekt ter ondersteuning van de beleidsdoelstellingen die de autoriteiten met hun hervormingen nastreven.

    (11) Macrofinanciële bijstand van de Gemeenschap aan de Federale Republiek Joegoslavië is een passende maatregel om de externe financiële problemen van het land te verlichten, de betalingsbalans te ondersteunen en de reservepositie te versterken.

    (12) Financiële bijstand van de Gemeenschap in de vorm van een combinatie van een langlopende lening en een zuivere gift is een passende maatregel om, gezien het beperkte leenvermogen van het land, tot een houdbare externe financiële positie van de Federale Republiek Joegoslavië bij te dragen.

    (13) De opneming van een gift in deze bijstand laat de bevoegdheden van de begrotingsautoriteit onverlet.

    (14) Deze bijstand moet worden beheerd door de Commissie in overleg met het Economisch en Financieel Comité.

    (15) In het Verdrag zijn voor de goedkeuring van dit besluit geen andere bevoegdheden voorzien dan die van artikel 308,

    BESLUIT:

    Artikel 1

    1. De Gemeenschap stelt aan de Federale Republiek Joegoslavië aanvullende macrofinanciële bijstand beschikbaar in de vorm van een lening op lange termijn en een zuivere gift, teneinde bij te dragen tot een houdbare betalingsbalanspositie en tot de versterking van de reservepositie van het land.

    2. Voor de leningcomponent van de bijstand geldt een hoofdsom van ten hoogste 55 miljoen EUR met een maximale looptijd van 15 jaar. Hiertoe wordt de Commissie gemachtigd namens de Europese Gemeenschap de nodige middelen op te nemen, die in de vorm van een lening ter beschikking van de Federale Republiek Joegoslavië worden gesteld.

    3. De in het kader van deze bijstand toegekende gift bedraagt ten hoogste 75 miljoen EUR.

    4. Deze bijstand wordt beheerd door de Commissie, in nauw overleg met het Economisch en Financieel Comité en op een wijze die verenigbaar is met overeenkomsten of afspraken tussen het IMF en de Federale Republiek Joegoslavië.

    Artikel 2

    1. De Commissie wordt gemachtigd, na overleg met het Economisch en Financieel Comité, met de autoriteiten van de Federale Republiek Joegoslavië de aan de aanvullende macrofinanciële bijstand van de Gemeenschap te verbinden voorwaarden betreffende het economische beleid overeen te komen. Deze voorwaarden moeten in overeenstemming zijn met de in artikel 1, lid 4, bedoelde overeenkomsten en afspraken.

    2. De Commissie onderzoekt op gezette tijden, in samenwerking met het Economisch en Financieel Comité en in coördinatie met het IMF, of het economische beleid in de Federale Republiek Joegoslavië in overeenstemming is met de doelstellingen van deze macrofinanciële bijstand en of aan de daaraan verbonden voorwaarden wordt voldaan.

    Artikel 3

    1. De in het kader van deze bijstand toegekende lening en gift worden in ten minste twee tranches aan de Federale Republiek Joegoslavië ter beschikking gesteld. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 2 wordt de eerste tranche uitgekeerd op basis van een bevredigende stand van zaken bij de uitvoering van het macro-economische programma van de Federale Republiek Joegoslavië, dat wordt ondersteund door de lopende uitgebreide financieringsfaciliteit van het IMF.

    2. De tweede en eventuele verdere tranches worden niet eerder dan drie maanden na de uitkering van de vorige tranche en op basis van een bevredigende voortzetting van het in artikel 2 bedoelde economische beleid uitbetaald.

    3. De middelen worden betaald aan de Nationale Bank van de Federale Republiek Joegoslavië.

    Artikel 4

    1. De in artikel 1 bedoelde transacties tot het opnemen en verstrekken van leningen worden met dezelfde valutadatum afgesloten en mogen voor de Gemeenschap geen looptijdtransformatie, valuta- of renterisico, of enig ander commercieel risico met zich brengen.

    2. De Commissie neemt, indien de Federale Republiek Joegoslavië zulks verlangt, de nodige maatregelen om in de voorwaarden van de lening een clausule inzake vervroegde aflossing op te nemen en deze toe te passen.

    3. De Commissie kan op verzoek van de Federale Republiek Joegoslavië en indien de omstandigheden een gunstigere rente op de leningen mogelijk maken, haar oorspronkelijk opgenomen leningen geheel of gedeeltelijk herfinancieren of de desbetreffende voorwaarden herstructureren. De herfinancieringen of herstructureringen geschieden onder de in lid 1 gestelde voorwaarden en mogen niet leiden tot een verlenging van de gemiddelde looptijd van de betrokken lening en evenmin tot een verhoging van het tegen de lopende wisselkoers omgerekende bedrag dat op de dag van deze herfinanciering of herstructurering nog uitstaat.

    4. Alle kosten die de Gemeenschap bij het sluiten en uitvoeren van de in dit besluit bedoelde transacties maakt, komen ten laste van de Federale Republiek Joegoslavië.

    5. Het Economisch en Financieel Comité wordt ten minste eenmaal per jaar in kennis gesteld van de ontwikkelingen met betrekking tot de in de leden 2 en 3 bedoelde verrichtingen.

    Artikel 5

    Ten minste eenmaal per jaar doet de Commissie vóór september aan het Europees Parlement en de Raad een verslag toekomen, waarin een evaluatie van de uitvoering van dit besluit in het voorgaande jaar is opgenomen.

    Artikel 6

    Dit besluit wordt van kracht op de dag waarop het bekend wordt gemaakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. Het verstrijkt twee jaar na de dag van bekendmaking.

    Gedaan te ...,

    Voor de Raad

    De Voorzitter

    BIJLAGE

    BEGROTINGSMIDDELEN DIE NODIG ZIJN VOOR STORTINGEN IN HET GARANTIEFONDS IN 2002 EN MARGE IN DE RESERVE VOOR LENINGEN EN LENINGGARANTIES TEN BEHOEVE VAN DERDE LANDEN

    (x 1 miljoen EURO)

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    FINANCIEEL MEMORANDUM

    1. benaming van de maatregel

    Aanvullende macrofinanciële bijstand aan de Federale Republiek Joegoslavië.

    2. Begrotingslijn

    a) Giftcomponent van de bijstand

    B7-548

    b) Leningcomponent van de bijstand

    Begrotingspost B0-215 - "Garantie van de Europese Gemeenschap voor de programma's van door de Gemeenschap opgenomen leningen voor de toekenning van financiële bijstand aan de westelijke Balkanlanden"

    3. Rechtsgrondslag

    Artikel 308 van het Verdrag.

    4. Omschrijving en motivering van de maatregel

    a) Omschrijving van de maatregel

    Het verstrekken van communautaire leningen (te financieren door middel van leningen die de Gemeenschap op de internationale kapitaalmarkten opneemt) tot een bedrag van maximaal 55 miljoen EUR en giften tot een bedrag van maximaal 75 miljoen EUR (te financieren uit de algemene begroting) aan de Federale Republiek Joegoslavië ten einde de hervormingsinspanningen van de betrokken regering te ondersteunen en bij te dragen tot een houdbare betalingsbalanspositie.

    b) Motivering van de maatregel

    De uitvoerbaarheid van de economische stabilisatie- en hervormingsinspanningen in het begunstigde land is in hoge mate afhankelijk van buitenlandse financiële bijstand uit officiële bron tegen zeer gunstige voorwaarden.

    5. Indeling van de uitgaven

    a) Giftcomponent: niet-verplichte uitgaven, gesplitste kredieten

    b) Leningcomponent: verplichte uitgaven.

    6. Aard van de uitgaven

    a) Zuivere gift (100% subsidie), die in ten minste twee opeenvolgende tranches wordt uitgekeerd.

    b) Eventueel beroep op de begrotingsgarantie voor door de Gemeenschap opgenomen middelen ter financiering van de lening.

    7. Financiële gevolgen

    a) Wijze van berekening

    De schatting van het noodzakelijk geachte bijstandsbedrag is gebaseerd op de huidige ramingen van de resterende behoefte van het begunstigde land aan buitenlandse financiële middelen.

    Verwacht wordt dat voor de leningcomponent van de bijstand geen beroep zal worden gedaan op de begrotingsgarantie.

    b) Gevolgen van de maatregel voor de beleidskredieten

    Op de begrotingspost voor de giftcomponent van de bijstand wordt een beroep gedaan indien wordt voldaan aan een aantal beleidsvoorwaarden waarover met de autoriteiten van de Federale Republiek Joegoslavië overeenstemming moet worden bereikt.

    De begrotingspost voor de leningcomponent van de bijstand wordt alleen aangesproken als daadwerkelijk een beroep op de garantie wordt gedaan.

    c) Financiering van de beleidsuitgaven

    i) Gift

    Het volgende tijdschema voor de kredieten wordt voorgesteld; deze zullen worden gefinancierd binnen de maxima van categorie 4 van de huidige financiële vooruitzichten (miljoen EUR):

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    ii) In geval van een beroep op de begrotingsgarantie

    - middels een beroep op het Garantiefonds dat is ingesteld bij Verordening (EG, EURATOM) nr. 2728 van de Raad van 31 oktober 1994, laatstelijk gewijzigd bij Verordening nr. 1149 van 25 mei 1999;

    - indien in het Garantiefonds onvoldoende middelen aanwezig zijn, kan voor aanvullende betalingen een beroep op de begroting worden gedaan door middel van overdracht: van een eventueel in de reserve voor garanties aanwezige marge; van eventuele laattijdig aan de begroting betaalde bedragen waarvoor een beroep op de begrotingsgarantie is gedaan (op grond van artikel 27, lid 3, van het Financieel Reglement); van een eventuele marge die beschikbaar is binnen het maximum voor categorie 4 van de financiële vooruitzichten of door herschikking daarbinnen;

    - teneinde aan haar verplichtingen te voldoen, kan de Commissie de aflossingen en rentebetalingen voorlopig met eigen kasmiddelen financieren. In dat geval is artikel 12 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1552/89 van de Raad van 29 mei 1989 van toepassing.

    8. Fraudebestrijdingsmaatregelen

    Pas nadat de diensten van de Commissie, in overleg met het Economisch en Financieel Comité en in samenwerking met de diensten van het IMF, hebben vastgesteld dat het in het betrokken land gevoerde macro-economische beleid bevredigend is en dat voldaan is aan de specifieke voorwaarden die aan deze bijstand zijn verbonden, worden de middelen rechtstreeks aan de centrale bank van het begunstigde land betaald.

    Op de bijstand zullen verificatie- en controleprocedures worden toegepast onder de verantwoordelijkheid van de Europese Rekenkamer en het Europees Bureau voor Fraudebestrijding (OLAF).

    9. Gegevens kosten-batenanalyse

    a) Motivering van de maatregel en specifieke doelstellingen

    De voorgestelde bijstand dient ter ondersteuning van de inspanningen van de Federale Republiek Joegoslavië op het gebied van macro-economische hervormingen en vormt een aanvulling op de financiële middelen die de internationale gemeenschap in het kader van het door het IMF ondersteunde programma aan dit land verstrekt. Aldus onderbouwt deze bijstand de overgang van het betrokken land naar een markteconomie.

    b) Evaluatie en toezicht

    De voorgestelde bijstand is macro-economisch van aard; het toezicht erop en de evaluatie ervan geschieden in het kader van een driejarig door het IMF ondersteund aanpassings- en hervormingsprogramma dat het begunstigde land ten uitvoer legt.

    De diensten van de Commissie houden toezicht op de maatregel op basis van een betrouwbaar stelsel van indicatoren betreffende het macro-economische en structurele beleid, waarover met de autoriteiten van het begunstigde land overeenstemming moet worden bereikt. Voorts zullen de diensten van de Commissie nauwe contacten onderhouden met de diensten van het IMF en de Wereldbank en zullen zij gebruik maken van de daardoor opgestelde beoordelingen van de door het begunstigde land geboekte resultaten op het stuk van stabilisatie en hervormingen.

    Het voorstel voor een besluit van de Raad voorziet in een jaarlijks bij het Europees Parlement en de Raad in te dienen verslag waarin een evaluatie van de tenuitvoerlegging van deze maatregel is opgenomen.

    10. Administratieve uitgaven

    Het gaat in deze om een buitengewone maatregel, die niet leidt tot een toename van het aantal personeelsleden van de Commissie.

    Top