Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52002IG0625(01)

    Initiatief van het Koninkrijk Spanje met het oog op de aanneming van een besluit van de Raad tot vaststelling van een regeling voor de evaluatie van de nationale rechtsregels inzake de bestrijding van het terrorisme en de toepassing van die regels

    PB C 151 van 25.6.2002, p. 14–15 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    52002IG0625(01)

    Initiatief van het Koninkrijk Spanje met het oog op de aanneming van een besluit van de Raad tot vaststelling van een regeling voor de evaluatie van de nationale rechtsregels inzake de bestrijding van het terrorisme en de toepassing van die regels

    Publicatieblad Nr. C 151 van 25/06/2002 blz. 0014 - 0015


    Initiatief van het Koninkrijk Spanje met het oog op de aanneming van een besluit van de Raad tot vaststelling van een regeling voor de evaluatie van de nationale rechtsregels inzake de bestrijding van het terrorisme en de toepassing van die regels

    (2002/C 151/08)

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29 en op artikel 34, lid 1 en lid 2, onder c),

    Gezien het initiatief van het Koninkrijk Spanje(1),

    Gezien het advies van het Europees Parlement(2),

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) De Raad Justitie en Binnenlandse Zaken van 20 september 2001 heeft het Comité van artikel 36 overeenkomstig conclusie nr. 15 opgedragen een eenvoudigere, snellere versie uit te werken van het evaluatiemechanisme als omschreven in Gemeenschappelijk Optreden 97/827/JBZ van 5 december 1997 tot instelling van een mechanisme voor evaluatie van de uitvoering en toepassing op nationaal niveau van de internationale verbintenissen inzake de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit(3), teneinde de procedure vast te stellen voor een wederzijdse beoordeling van de nationale maatregelen ter bestrijding van het terrorisme.

    (2) Het is nodig verbetering te brengen in de nationale rechtsregels op het gebied van de bestrijding van terrorisme en de toepassing van die regels.

    (3) De uitwerking van nationale rechtsregels en de toepassing daarvan is in de eerste plaats een zaak van iedere lidstaat, maar de lidstaten informeren elkaar in het kader van de Europese Unie over de inhoud van hun rechtsregels om de doeltreffendheid van de bestrijding van terrorisme te verhogen.

    (4) Er dient een regeling te worden vastgesteld op grond waarvan de lidstaten de respectieve nationale rechtsregels ter bestrijding van terrorisme en de toepassing daarvan op voet van gelijkheid en in onderling vertrouwen kunnen evalueren in het kader van de samenwerking die het Verdrag betreffende de Europese Unie voorschrijft,

    BESLUIT:

    Artikel 1

    Vaststelling evaluatieregeling

    1. Onverminderd de bevoegdheden van de Gemeenschap, wordt op de navolgende wijze een regeling getroffen voor de evaluatie op voet van gelijkheid van de nationale rechtsregels op het gebied van de bestrijding van terrorisme en de toepassing van die regels, in het bijzonder bij maatregelen tegen terrorisme in het kader van de internationale samenwerking tussen de lidstaten.

    2. Iedere lidstaat verbindt zich tot volledige samenwerking van zijn nationale instanties met de evaluatieteams die ter toepassing van dit besluit worden gevormd, met inachtneming van de nationale rechtsnormen en deontologische regels.

    Artikel 2

    Evaluatiegebieden

    1. Het Comité van artikel 36 bepaalt op voorstel van het voorzitterschap voor ieder jaar het evaluatiegebied en de volgorde waarin de lidstaten worden geëvalueerd.

    Het comité wijst tevens naar gelang van het gekozen evaluatiegebied de werkgroep van de Raad aan die de evaluatie verricht of besluit eventueel de evaluatie zelf te verrichten.

    2. De evaluatie wordt voorbereid door het voorzitterschap van de Raad, bijgestaan door het secretariaat-generaal van de Raad, met name de daarbij gedetacheerde nationale deskundigen. De Commissie wordt ten volle bij de werkzaamheden betrokken.

    3. De eerste evaluatieronde wordt uiterlijk eind 2002 voltooid.

    Artikel 3

    Aanwijzing deskundigen

    1. Uiterlijk 15 dagen nadat het Comité van artikel 36 op initiatief van het voorzitterschap tot het verrichten van een evaluatie op een bepaald gebied heeft besloten, verstrekt iedere lidstaat het secretariaat-generaal van de Raad de naam van één tot drie deskundigen die op het evaluatiegebied over ruime ervaring met de bestrijding van terrorisme beschikken en bereid zijn deel te nemen aan ten minste één evaluatie.

    2. Het voorzitterschap stelt de lijst van de door de lidstaten aangewezen deskundigen op en zendt die toe aan het Comité van artikel 36 of, in voorkomend geval, aan de met de evaluatie belaste werkgroep.

    Artikel 4

    Evaluatieteam

    1. Het voorzitterschap stelt voor de evaluatie van iedere lidstaat uit de overeenkomstig artikel 3, lid 2, opgestelde lijst een team van twee deskundigen samen, die niet de nationaliteit van de te evalueren lidstaat hebben.

    2. De samenstelling van ieder evaluatieteam wordt meegedeeld aan het Comité van artikel 36 of aan de met de evaluatie belaste werkgroep.

    3. Het evaluatieteam wordt in al zijn taken bijgestaan door het secretariaat-generaal van de Raad.

    Artikel 5

    Opstelling vragenlijst

    Het voorzitterschap stelt met steun van het secretariaat-generaal van de Raad een vragenlijst op voor de evaluatie van alle lidstaten in het kader van het overeenkomstig artikel 2, lid 1, nader bepaalde gebied, en legt die ter goedkeuring voor aan het Comité van artikel 36 of, in voorkomend geval, aan de met de evaluatie belaste werkgroep. De vragenlijst dient voor het verzamelen van de informatie die voor het verrichten van de evaluatie nodig is. De geëvalueerde lidstaat streeft ernaar binnen uiterlijk één maand zo volledig mogelijk te antwoorden op de vragenlijst en verstrekt daarbij zo nodig alle rechtsregels alsmede de vereiste technische en praktische gegevens.

    Artikel 6

    Evaluatiebezoek

    Het evaluatieteam begeeft zich uiterlijk één maand na ontvangst van het antwoord op de vragenlijst naar de betrokken lidstaat en werkt een programma af, opgesteld door de bezochte lidstaat aan de hand van het voorstel van het evaluatieteam, van ontmoetingen met de autoriteiten van beleid, bestuur, politie, douane of justitie of eventuele andere betrokken autoriteiten.

    Artikel 7

    Opstelling ontwerp-rapport

    Het evaluatieteam stelt uiterlijk 15 dagen na het in artikel 6 bedoelde bezoek een ontwerp-rapport op en zendt dat toe aan de geëvalueerde lidstaat, die binnen uiterlijk 15 dagen commentaar kan leveren. Het team past zijn rapport op grond van de opmerkingen van de geëvalueerde lidstaat aan, indien het zulks nodig acht.

    Artikel 8

    Bespreking en goedkeuring van het rapport

    1. Het voorzitterschap zendt het ontwerp-rapport als vertrouwelijk stuk toe aan de leden van het Comité van artikel 36 of, in voorkomend geval, de met de evaluatie belaste werkgroep, met de opmerkingen van de geëvalueerde lidstaat waarmee het evaluatieteam geen rekening heeft gehouden.

    2. Het ontwerp-rapport wordt in de vergadering van het Comité van artikel 36 of, in voorkomend geval, de met de evaluatie belaste werkgroep eerst toegelicht door de leden van het evaluatieteam. Vervolgens geeft de vertegenwoordiger van de geëvalueerde lidstaat alle commentaar, informatie of uitleg die hij nodig acht. Het Comité van artikel 36 of, in voorkomend geval, de met de evaluatie belaste werkgroep bespreekt daarop het ontwerp-rapport en stelt bij consensus zijn conclusies vast.

    3. Het voorzitterschap stelt de Raad éénmaal per jaar op de hoogte van het resultaat van de evaluaties. De Raad kan de betrokken lidstaat zo nodig aanbevelingen doen en verzoeken mede te delen wat binnen de door de Raad gestelde termijnen is geschied.

    4. Het voorzitterschap verstrekt het Europees Parlement ieder jaar informatie over de toepassing van de evaluatieregeling overeenkomstig artikel 9, lid 2.

    5. Na een volledige evaluatieronde treft de Raad passende maatregelen.

    Artikel 9

    Vertrouwelijkheid

    1. De teams van evaluatiedeskundigen nemen de vertrouwelijkheid van alle in het kader van hun taak verzamelde informatie in acht. De lidstaten vergewissen zich er daartoe van dat hun overeenkomstig artikel 3 aangewezen deskundigen de nodige veiligheidsgaranties bieden.

    2. Het volgens dit besluit opgestelde rapport is vertrouwelijk. De geëvalueerde lidstaat kan het rapport echter onder eigen verantwoordelijkheid openbaar maken. Gedeeltelijke openbaarmaking van het rapport kan slechts met instemming van de Raad geschieden.

    Artikel 10

    Evaluatie van de regeling

    De Raad stelt uiterlijk aan het eind van de eerste evaluatieronde van alle lidstaten de nadere regels en het toepassingsgebied van de regeling vast en past dit besluit zo nodig aan.

    Artikel 11

    Inwerkingtreding

    Dit besluit wordt van kracht op de dag van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Gedaan te Brussel, ...

    Voor de Raad

    De voorzitter

    ...

    (1) PB C ...

    (2) PB C ...

    (3) PB L 344 van 15.12.1997, blz. 7.

    Top