EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52002AE0861

Advies van het Economisch en Sociaal Comité over:het Voorstel voor een verordening van de Raad tot aanpassing van de bepalingen betreffende de comités die de Commissie bijstaan in de uitoefening van haar uitvoeringsbevoegdheden die zijn vastgelegd in volgens de instemmingsprocedure goedgekeurde besluiten van de Raad,het Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot aanpassing van de bepalingen betreffende de comités die de Commissie bijstaan in de uitoefening van haar uitvoeringsbevoegdheden die zijn vastgelegd in volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag goedgekeurde besluiten van het Europees Parlement en de Raad,het Voorstel voor een verordening van de Raad tot aanpassing van de bepalingen betreffende de comités die de Commissie bijstaan in de uitoefening van haar uitvoeringsbevoegdheden die zijn vastgelegd in volgens de raadplegingsprocedure (gekwalificeerde meerderheid) goedgekeurde besluiten van de Raad, enhet Voorstel voor een verordening van de Raad tot aanpassing van de bepalingen betreffende de comités die de Commissie bijstaan in de uitoefening van haar uitvoeringsbevoegdheden die zijn vastgelegd in volgens de raadplegingsprocedure (unanimiteit) goedgekeurde besluiten van de Raad(COM(2001) 789 def. — 2001/0313 (AVC) — 2001/0314 (COD) — 2001/0315 (CNS) — 2001/0316 (CNS))

PB C 241 van 7.10.2002, p. 128–130 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

52002AE0861

Advies van het Economisch en Sociaal Comité over:het Voorstel voor een verordening van de Raad tot aanpassing van de bepalingen betreffende de comités die de Commissie bijstaan in de uitoefening van haar uitvoeringsbevoegdheden die zijn vastgelegd in volgens de instemmingsprocedure goedgekeurde besluiten van de Raad,het Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot aanpassing van de bepalingen betreffende de comités die de Commissie bijstaan in de uitoefening van haar uitvoeringsbevoegdheden die zijn vastgelegd in volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag goedgekeurde besluiten van het Europees Parlement en de Raad,het Voorstel voor een verordening van de Raad tot aanpassing van de bepalingen betreffende de comités die de Commissie bijstaan in de uitoefening van haar uitvoeringsbevoegdheden die zijn vastgelegd in volgens de raadplegingsprocedure (gekwalificeerde meerderheid) goedgekeurde besluiten van de Raad, enhet Voorstel voor een verordening van de Raad tot aanpassing van de bepalingen betreffende de comités die de Commissie bijstaan in de uitoefening van haar uitvoeringsbevoegdheden die zijn vastgelegd in volgens de raadplegingsprocedure (unanimiteit) goedgekeurde besluiten van de Raad(COM(2001) 789 def. — 2001/0313 (AVC) — 2001/0314 (COD) — 2001/0315 (CNS) — 2001/0316 (CNS))

Publicatieblad Nr. C 241 van 07/10/2002 blz. 0128 - 0130


Advies van het Economisch en Sociaal Comité over:

- het "Voorstel voor een verordening van de Raad tot aanpassing van de bepalingen betreffende de comités die de Commissie bijstaan in de uitoefening van haar uitvoeringsbevoegdheden die zijn vastgelegd in volgens de instemmingsprocedure goedgekeurde besluiten van de Raad",

- het "Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot aanpassing van de bepalingen betreffende de comités die de Commissie bijstaan in de uitoefening van haar uitvoeringsbevoegdheden die zijn vastgelegd in volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag goedgekeurde besluiten van het Europees Parlement en de Raad",

- het "Voorstel voor een verordening van de Raad tot aanpassing van de bepalingen betreffende de comités die de Commissie bijstaan in de uitoefening van haar uitvoeringsbevoegdheden die zijn vastgelegd in volgens de raadplegingsprocedure (gekwalificeerde meerderheid) goedgekeurde besluiten van de Raad", en

- het "Voorstel voor een verordening van de Raad tot aanpassing van de bepalingen betreffende de comités die de Commissie bijstaan in de uitoefening van haar uitvoeringsbevoegdheden die zijn vastgelegd in volgens de raadplegingsprocedure (unanimiteit) goedgekeurde besluiten van de Raad"

(COM(2001) 789 def. - 2001/0313 (AVC) - 2001/0314 (COD) - 2001/0315 (CNS) - 2001/0316 (CNS))

(2002/C 241/24)

De Raad heeft op 26 en 27 februari 2002 besloten het Economisch en Sociaal Comité, overeenkomstig artikel 262 van het EG-Verdrag, te raadplegen over voornoemde voorstellen.

Het Economisch en Sociaal Comité heeft besloten de heer Hernández Bataller te benoemen tot algemeen rapporteur.

Het Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn 392e zitting van 17 en 18 juli 2002 (vergadering van 17 juli) het volgende advies uitgebracht, dat met 41 stemmen vóór, bij 4 onthoudingen, werd goedgekeurd.

1. Inleiding

1.1. In artikel 211 van het EG-Verdrag wordt bepaald dat teneinde de werking en de ontwikkeling van de gemeenschappelijke markt te verzekeren de Commissie "de bevoegdheden (uitoefent) welke de Raad haar verleent ter uitvoering van de regels die hij stelt". Deze bepaling gaf aanleiding tot de goedkeuring van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(1). Dit besluit beoogt de goedkeuring van niet bindende criteria voor de keuze van de comitéprocedures, de vereenvoudiging van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden en de verbetering van de betrokkenheid van en de informatieverstrekking aan het Europees Parlement.

1.2. In Verklaring nr. 2 van de Raad en de Commissie ad Besluit 1999/468/EG(2) wordt bepaald dat de procedures van type I (raadplegingsprocedure), II a), II b) (beheersprocedure), III a) en III b) (regelgevingsprocedure) automatisch worden aangepast, terwijl wijzigingen van de vrijwaringsprocedures geval per geval dienen plaats te vinden in het kader van de normale herziening van de wetgeving.

1.3. Tijdens de Europese Raden van Lissabon (23 en 24 maart 2000), Stockholm (23 en 24 maart 2001), Laken (14 en 15 december 2001) en Barcelona (15 en 16 maart 2002) is erop gewezen dat een "gecoördineerde strategie" voor de vereenvoudiging van de huidige communautaire regelgeving moet worden uitgestippeld. De Commissie is in dit verband verzocht een actieplan op te stellen.

1.4. Het Witboek over "Europese governance"(3) bevat een aantal voorstellen in die zin, die met name verder worden uitgewerkt in de recente mededelingen van de Commissie over "Europese governance: een betere wetgeving"(4) en over de uitwerking van het actieplan "Vereenvoudiging en verbetering van de regelgeving"(5), waarom door de Raad is verzocht.

Het wetgevingsvoorstel dat het onderwerp is van dit advies wint in deze context nog aan belang.

2. Het Commissievoorstel van 27 december 2001(6)

2.1. Het voorstel heeft betrekking op de comitéprocedures uit een groot aantal vigerende wetgevende besluiten:

I. twee besluiten die zijn goedgekeurd volgens de instemmingsprocedure;

II. 152 besluiten die zijn goedgekeurd volgens de medebeslissingsprocedure;

III. 78 besluiten die zijn goedgekeurd volgens de raadplegingsprocedure (gekwalificeerde meerderheid);

IV. 72 besluiten die zijn goedgekeurd volgens de raadplegingsprocedure (unanimiteit).

2.2. De verordening is evenwel niet van toepassing op de inhoudelijke bepalingen van de gewijzigde wetgevende besluiten, noch op de toepassing hiervan. Evenmin is de verordening van invloed op de aard van de comités zoals bedoeld in het basisbesluit.

2.3. Het voorstel beoogt enkel de aanpassing van de wetgevende besluiten tot instelling van de comités en van de wetgevende besluiten waarin naar deze comités wordt verwezen. Het is niet van toepassing op de wetgevende besluiten die reeds bij een besluit tot wijziging van het basisbesluit zijn aangepast.

3. Algemene opmerkingen

3.1. Dit voorstel levert, samen met de plannen voor een verbetering van de communautaire besluitvormingsmechanismen, een waardevolle bijdrage aan het politieke debat over de constitutionele hervorming van de instellingen en de herziening van de EU-regelgeving, en verdient in de ogen van het Comité de nodige bijval.

3.2. Toch wenst het Comité ook een aantal kanttekeningen bij het voorstel te maken.

3.2.1. Bij de keuze van de wetgevende besluiten heeft de Commissie zich blijkbaar gebaseerd op louter formele overwegingen, zonder rekening te houden met andere factoren die van belang zijn voor de communautaire wetgeving, en met name voor de rol die het Comité hierbij speelt als adviesorgaan. Er moeten criteria voor de selectie van de comitéprocedures worden vastgelegd die meer lijn brengen in de keuze van de comités.

3.2.2.1. De diverse procedures zijn vastgesteld aan de hand van de conform art. 7, lid 4, van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999(7) binnen de vooropgestelde termijn uitgebrachte lijst van alle comités die de Commissie bij de uitoefening van haar uitvoeringsbevoegdheden bijstaan.

3.2.2.2. Deze lijst is opgesteld volgens criteria inzake openbaarheid en registratie van de zeer vele comités. De "constitutionele" criteria aan de hand waarvan de Commissie een comité voor een bepaalde soort procedure bestemt, blijven echter onduidelijk.

3.2.2.3. Dit heeft allereerst tot gevolg dat op een totaal van meer dan 300 wetgevende besluiten, waar het hier over gaat, het aantal raadgevingsprocedures niet meer dan 35 bedraagt.

3.3.1. Toch is het zo dat alleen in de raadgevende comités, dankzij hun samenstelling en doeleinden, de sociaal-economische sectoren die betrokken zijn of belang hebben bij een bepaald wetgevingsvoorstel, hun stem kunnen doen horen.

3.3.2. Dat de raadgevende comités op die manier voorgoed zouden worden gekortwiekt, is daarenboven des te paradoxaler omdat de Commissie in haar Witboek over "Europese governance" zelf voorstelt de regelgevingscomités en beheerscomités eventueel af te schaffen (blz. 36).

3.4.1. Hoewel er al institutionele akkoorden zijn gesloten om de betrokkenheid en voorlichting van het Europees Parlement op het vlak van comitologie(8) te verbeteren, conform de in besluit 1999/468/EG van de Raad vermelde doelstelling van transparantie, verbindt de Commissie zich er niet toe ook het Economisch en Sociaal Comité informatie te verschaffen. Deze lacune is te wijten aan het feit dat zij zich in haar voorstel enkel bezighoudt met technische codificatie.

3.4.2. Dit is vooral belangrijk aangezien ook in het geval van nieuwe uitvoeringsbesluiten de inhoud en de tenuitvoerlegging daarvan in bepaalde gevallen van invloed kunnen zijn op de doelstellingen en de werking van de waarnemingspost voor de interne markt.

3.5.1. Hoewel de reikwijdte van het voorstel duidelijk begrensd is - de Commissie beperkt zich tot 304 besluiten, terwijl in totaal in 1400 besluiten wordt voorzien in een comitéprocedure - wil het Comité er toch op hameren dat het om een constitutionele kwestie gaat en dat een aantal nog onbeantwoorde vragen op korte termijn moeten worden opgelost, hetzij in het kader van de Conventie, hetzij in een volgend wetgevingsvoorstel van de Commissie.

3.5.2. Het Comité verzoekt de belangrijkste deelnemers aan de communautaire besluitvorming zich, behalve met de hierboven genoemde kwesties, bezig te gaan houden met de rol van agentschappen bij uitvoeringsbesluiten, en meer concreet, met de vraag hoe deze verenigbaar zijn met de huidige comitéprocedures.

3.5.3. Voorts is het zaak criteria vast te leggen voor de overeenstemming tussen de besluitvormingsprocedure en de aard van het bevoegde comité, waarbij criteria als efficiëntie, transparantie en participatie voorrang moeten krijgen en interinstitutionele onenigheid over de uitoefening van bevoegdheden geen rol mag spelen.

3.5.4. Ten slotte dient de transparantie zo veel mogelijk te worden verzekerd, zodat de hulporganen van de EG - steeds als dat vanuit juridisch oogpunt noodzakelijk is - zo grondig mogelijk worden voorgelicht over de vooruitzichten en de ontwikkeling van de wetgevingsprocedures met gevolgen op comitologisch vlak, de bekendmaking van de besluiten vlotter verloopt en, indien mogelijk, de vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld bij deze procedures worden betrokken.

Brussel, 17 juli 2002.

De voorzitter

van het Economisch en Sociaal Comité

G. Frerichs

(1) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

(2) PB C 203 van 17.7.1999.

(3) COM(2001) 428 def.

(4) COM(2002) 275 def. van 5 juni 2002.

(5) COM(2002) 278 def. van 5 juni 2002.

(6) COM(2001) 789 def.

(7) PB C 225 van 8.8.2000, blz. 2.

(8) Akkoord tussen het Europees Parlement en de Commissie van 17.2.2000, PB L 256 van 10.10.2000, blz. 19.

Top