Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52001PC0407

    Voorstel voor een verordening van de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 603/1999 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van bindtouw van polypropyleen van oorsprong uit Polen, de Tsjechische Republiek en Hongarije en tot definitieve inning van het voorlopig ingestelde recht

    /* COM/2001/0407 def. */

    52001PC0407

    Voorstel voor een verordening van de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 603/1999 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van bindtouw van polypropyleen van oorsprong uit Polen, de Tsjechische Republiek en Hongarije en tot definitieve inning van het voorlopig ingestelde recht /* COM/2001/0407 def. */


    Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 603/1999 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van bindtouw van polypropyleen van oorsprong uit Polen, de Tsjechische Republiek en Hongarije en tot definitieve inning van het voorlopig ingestelde recht

    (door de Commissie ingediend)

    TOELICHTING

    In maart 1999 heeft de Raad bij Verordening (EG) nr. 603/1999 [1] een definitief antidumpingrecht ingesteld op de invoer van bindtouw van polypropyleen uit onder meer Polen.

    [1] PB L 75 van 20.3.1999, blz. 1, gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 968/2000, PB L 112 van 11.5.2000, blz. 1.

    Op 9 augustus 2000 heeft de Commissie met een bericht in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen [2] aangekondigd de bovengenoemde antidumpingmaatregelen op grond van artikel 12 van de basisverordening opnieuw te onderzoeken.

    [2] PB C 227 van 9.8.2000, blz. 15.

    Drie Poolse producenten/exporteurs, die de volledige Poolse uitvoer van het betrokken product naar de Gemeenschap gedurende het onderzoektijdvak vertegenwoordigden, en één importeur hebben medewerking aan het onderzoek verleend.

    Aangezien de conclusie luidde dat het recht tot op zekere hoogte werd geabsorbeerd, werden de uitvoerprijzen herzien en de dumpingmarges herberekend, rekening houdend met de vastgestelde en gecontroleerde wijzigingen in de normale waarde.

    De herberekende dumpingmarge van een van de drie producenten/exporteurs die medewerking hadden verleend (Bezalin), bleek enigszins hoger te zijn (19,4%) dan de dumpingmarge die tijdens het oorspronkelijke onderzoek (17,2%) was vastgesteld.

    Er wordt derhalve voorgesteld Verordening (EG) nr. 603/1999 te wijzigen ten aanzien van het definitieve antidumpingrecht op de invoer van bindtouw van polypropyleen, uitgevoerd door Bezalin. Voor alle andere ondernemingen worden de rechten op het huidige niveau gehandhaafd.

    Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 603/1999 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van bindtouw van polypropyleen van oorsprong uit Polen, de Tsjechische Republiek en Hongarije en tot definitieve inning van het voorlopig ingestelde recht

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap [3], inzonderheid op artikel 12, lid 3,

    [3] PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2238/2000 (PB L 257 van 11.10.2000, blz. 2).

    Gezien het voorstel dat de Commissie na overleg met het Raadgevend Comité heeft ingediend,

    Overwegende hetgeen volgt:

    A. PROCEDURE

    1. Oorspronkelijke maatregelen

    (1) In maart 1999 heeft de Raad bij Verordening (EG) nr. 603/1999 [4] een definitief antidumpingrecht ingesteld op de invoer van bindtouw van polypropyleen uit onder meer Polen. Het definitieve recht op de nettoprijs, franco grens Gemeenschap, bedraagt 20,3%, waarbij evenwel voor vijf ondernemingen een afzonderlijk recht geldt variërend van 6,1% tot 17,2%.

    [4] PB L 75 van 20.3.1999, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 968/2000 (PB L 112 van 11.5.2000, blz. 1).

    2. Verzoek om een nieuw onderzoek (anti-absorptie)

    (2) Op 26 juni 2000 diende het "Liaison Committee of EU Twine, Cordage & Netting Industries" (EUROCORD, hierna "de verzoeker" genoemd, namens de bedrijfstak van de Gemeenschap op grond van artikel 12 van Verordening (EG) nr. 384/96, hierna "de basisverordening" genoemd, een verzoek om een nieuw onderzoek van de in overweging 1 bedoelde maatregelen in.

    (3) De verzoeker verstrekte voldoende informatie tot staving van zijn bewering dat de antidumpingrechten op bindtouw uit Polen de wederverkoopprijzen of latere verkoopprijzen in de Gemeenschap geenszins dan wel slechts in onvoldoende mate hebben beïnvloed. Uit het overgelegde bewijsmateriaal bleek dat de uitvoerprijzen en de wederverkoopprijzen van bindtouw in de Gemeenschap na de instelling van de antidumpingmaatregelen aanzienlijk zijn gedaald. Dit doet vermoeden dat de dumping is toegenomen, waardoor de correcties die met de geldende maatregelen werden beoogd, hun doel misten.

    3. Het nieuwe onderzoek (anti-absorptie)

    (4) Op 9 augustus 2000 heeft de Commissie met een bericht in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen [5] aangekondigd de antidumpingmaatregelen van toepassing op de invoer van bindtouw van polypropyleen uit Polen op grond van artikel 12 van de basisverordening opnieuw te onderzoeken.

    [5] PB C 227 van 9.8.2000, blz. 15.

    (5) De Commissie heeft de haar bekende betrokken producenten/exporteurs, de vertegenwoordigers van het land van uitvoer en de importeurs officieel in kennis gesteld van de opening van het nieuwe onderzoek. De belanghebbenden werden in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk uiteen te zetten en een verzoek in te dienen om te worden gehoord binnen de in het bericht van inleiding gestelde termijn. Er werd een dergelijk verzoek van de verzoeker ontvangen en ingewilligd. De Commissie heeft alle haar bekende betrokken partijen een vragenlijst toegezonden. Daarop werden vier antwoorden ontvangen: drie van Poolse producenten/exporteurs, namelijk Pat Defalin s.a., hierna "Defalin" genoemd, te Swiebodzice, Terplast sp z.o.o., hierna "Terplast" genoemd, te Sieradz, en BZLP Bezalin, hierna "Bezalin" genoemd, te Bielsko-Biala, alsmede één van een Duitse importeur, namelijk WBV Oelde, te Oelde. Controlebezoeken werden verricht ten kantore van Defalin en Terplast in Polen en WBV Oelde in Duitsland.

    (6) Het onderzoektijdvak van dit nieuwe onderzoek, hierna "nieuwe OT" genoemd, beslaat de periode van 1 juli 1999 tot en met 30 juni 2000. Het nieuwe OT werd gebruikt om het huidige niveau van de uitvoerprijzen, de wederverkoopprijzen en de latere verkoopprijzen te bepalen. Het nieuwe OT werd ook gebruikt om de wijzigingen in de normale waarde na te gaan. Teneinde vast te stellen of de wederverkoopprijzen en de latere verkoopprijzen voldoende waren gewijzigd, werd het niveau van de in het nieuwe OT in rekening gebrachte prijzen vergeleken met dat van het oorspronkelijke onderzoektijdvak, hierna "oorspronkelijke OT" genoemd, dat de periode van 1 januari tot en met 31 december 1997 besloeg.

    (7) Door de grote hoeveelheid aan verzamelde en onderzochte gegevens alsook de herziening van de normale waarden overschreed de duur van het onderzoek de normale termijn van zes maanden die artikel 12, lid 4, van de basisverordening voorschrijft.

    B. PRODUCT

    (8) Het product waarop het verzoek betrekking heeft en waarnaar het nieuwe onderzoek is ingesteld, is hetzelfde als in het oorspronkelijke onderzoek, namelijk bindtouw van polypropyleen, dat thans is ingedeeld onder GN-code ex 5607 41 00.

    Bindtouw wordt gebruikt in de landbouwsector, met name bij het maken van balen of bundels door opraappersen of soortgelijke machines. Dit bindtouw wordt vervaardigd in verschillende dikten (looplengten) en met inachtneming van verschillende eisen inzake bijvoorbeeld de knoop- en de treksterkte, het aantal draaiingen/windingen per meter, de kleur, de ultravioletstabilisatie en de fibrillatie.

    C. HET NIEUWE ONDERZOEK

    (9) Dit nieuwe onderzoek beoogt in de eerste plaats vast te stellen of de wederverkoopprijzen en latere verkoopprijzen van Pools bindtouw in de Gemeenschap al dan niet voldoende zijn gewijzigd. In tweede instantie wordt de dumpingmarge herberekend wanneer de conclusie van het onderzoek mocht luiden dat er sprake was van absorptie.

    Overeenkomstig artikel 12 van de basisverordening worden de importeurs en exporteurs in de gelegenheid gesteld bewijsmateriaal over te leggen dat aannemelijk kan maken dat er andere factoren zijn dan absorptie van de antidumpingrechten die verklaren waarom de prijzen in de Gemeenschap na de instelling van de maatregelen niet zijn gewijzigd. Een daling van de verkoop-, administratie- en algemene kosten, hierna "VAA-kosten" genoemd, (dankzij een gestegen efficiency) en van de winst van de importeur (zie overweging 12) zou bijvoorbeeld een dergelijke factor kunnen zijn.

    1. Wijziging van de wederverkoopprijzen in de Gemeenschap

    1.1. Algemeen

    (10) De wijziging van de wederverkoopprijzen in de Gemeenschap werd geëvalueerd aan de hand van een vergelijking van de wederverkoopprijzen van het nieuwe OT met die van het oorspronkelijke OT. Opgemerkt zij dat, ofschoon er slechts één niet-verbonden importeur medewerking aan de procedure verleende, gedurende het nieuwe OT de invoer van deze importeur het leeuwendeel van de totale invoer van het betrokken product in de Gemeenschap uitmaakte, waardoor de wederverkoopprijzen van deze importeur als representatief kunnen worden beschouwd voor de gemiddelde wederverkoopprijs van Pools bindtouw op de communautaire markt. Bovendien was deze importeur niet alleen representatief wat de totale invoer betreft, maar ook ten aanzien van de drie Poolse exporteurs/producenten afzonderlijk, die in het nieuwe OT samen de totale uitvoer van Pools bindtouw voor hun rekening namen.

    (11) Uit deze vergelijking bleek dat de wederverkoopprijzen van bindtouw in de Gemeenschap enigszins waren gedaald.

    1.2 Verklaringen van de belanghebbende partijen

    1.2.1 Daling van de VAA-kosten en van de winst van de importeur

    (12) Onderzocht werd of een daling van de VAA-kosten en van de winst van de niet-verbonden importeur er de oorzaak van waren dat de wederverkoopprijzen niet waren gewijzigd. Er werd vastgesteld dat de importeur inderdaad zijn winstmarge voor zijn handel in Pools bindtouw enigszins had verlaagd. Er werd derhalve rekening gehouden met het verschil tussen de winstmarge voor de wederverkoop van Pools bindtouw van de importeur in het oorspronkelijke OT en een redelijke winstmarge voor een onafhankelijk importeur in dezelfde bedrijfstak in het nieuwe OT.

    1.2.2 Omrekening van vreemde valuta

    (13) Voorts werd rekening gehouden met de waardevermindering van de Poolse nationale munt, de zloty, ten opzichte van de Duitse mark en de euro, de belangrijkste valuta's waarin de verkoop van Pools bindtouw aan de Gemeenschap, zowel in het oorspronkelijke als in het nieuwe OT, werd afgewikkeld.

    1.2.3 Andere verklaringen van de importeur

    (14) De importeur voerde aan dat de wijziging in de wederverkoopprijzen diende te worden beoordeeld in het licht van de handel in bindtouw in het algemeen, ongeacht de herkomst ervan, aangezien bindtouw een basisproduct is. Hij wees er voorts op dat het ongewijzigd blijven van de wederverkoopprijzen dat ten aanzien van bindtouw uit Polen was waargenomen, ook voor de wederverkoopprijzen van bindtouw uit de lidstaten en andere derde landen gold. Ten slotte betoogde hij dat het lage niveau van de wederverkoopprijzen van Pools en ander bindtouw niet zozeer als het rechtstreekse gevolg van de lage uitvoerprijzen moest worden gezien, als wel als het gevolg van een algemene toestand op de markt van bindtouw in de Gemeenschap.

    (15) Deze argumenten doen hier echter niet terzake. In de eerste fase van een onderzoek naar absorptie van rechten gaat het er immers om of het antidumpingrecht naar behoren tot uiting komt in de wederverkoopprijzen van het ingevoerde product uit het betrokken land. Er is evenwel rekening gehouden met het effect van een algemene neerwaartse druk op de prijzen toen werd onderzocht of wijzigingen in de eerder vastgestelde normale waarden gerechtvaardigd waren.

    1.3. Conclusie

    (16) Derhalve werd geconcludeerd dat de rechten tot op zekere hoogte werden geabsorbeerd, aangezien de lichte daling van de wederverkoopprijs van Pools bindtouw niet volledig kon worden gerechtvaardigd, ook niet als rekening werd gehouden met de in de overwegingen 12 en 13 genoemde factoren. Vervolgens richtte het onderzoek zich op een herziening van de uitvoerprijzen.

    2. Herziening van de uitvoerprijzen

    (17) Op grond van het voorgaande werd geconcludeerd dat de uitvoerprijzen blijkbaar niet betrouwbaar waren als gevolg van een compensatieregeling. Om die reden werden de uitvoerprijzen overeenkomstig artikel 2, lid 9, van de basisverordening herzien op basis van de oorspronkelijk vastgestelde uitvoerprijzen, rekening houdende met alle toepasselijke kosten, met name het tarief van het geldende antidumpingrecht. Daarbij werden ook alle aannemelijke factoren in aanmerking genomen, namelijk eventuele dalingen van de VAA-kosten of de winst van de importeurs dan wel de omrekening van vreemde valuta's (zie overwegingen 12 en 13).

    (18) De werkwijze van overweging 17 werd gevolgd ten aanzien van elk van de drie producenten/exporteurs. Aangezien tijdens het nieuwe OT was vastgesteld dat de uitvoerprijzen waren gedaald, werden deze ook onderzocht, teneinde na te gaan of zij niet onder de herziene uitvoerprijzen, als beschreven in overweging 17, zouden liggen. Dit was bij één exporteur inderdaad het geval. Voor deze onderneming werd bij de berekeningen derhalve uitgegaan van de werkelijke - d.w.z. lagere - uitvoerprijzen van het nieuwe OT.

    3. Normale waarde

    (19) Artikel 12, lid 5, van de basisverordening voorziet in de mogelijkheid om rekening te houden met beweerde wijzigingen in de normale waarde indien de Commissie binnen de gestelde termijnen uitvoerige gegevens ontvangt. In hun antwoord op de vragenlijst betoogden twee van de drie exporteurs/producenten die medewerking hebben verleend, dat de normale waarde als gevolg van de verlaagde productiekosten was gewijzigd.

    (20) Deze twee exporteurs werd gevraagd hun verklaringen nader te staven. Na controle van de verstrekte informatie werd geconcludeerd dat hun productiekosten inderdaad waren gedaald en dat bijgevolg ook de normale waarden voor beide ondernemingen waren gedaald.

    (21) Daar de derde producent/exporteur niet had aangevoerd dat de wijziging van zijn uitvoerprijzen het gevolg was van een verlaging van zijn normale waarde, werd deze niet opnieuw onderzocht.

    4. Herberekening van de dumpingmarge op basis van herziene uitvoerprijzen en aangepaste normale waarden

    (22) Overeenkomstig artikel 12 van de basisverordening werden de dumpingmarges voor de drie betrokken producenten/exporteurs herberekend. Dit geschiedde aan de hand van een vergelijking van de herziene gemiddelde uitvoerprijs met de gemiddelde normale waarde uit het oorspronkelijke OT, aangepast waar dit aannemelijk was gemaakt. Het verschil werd vervolgens uitgedrukt als een percentage van de gemiddelde cif-waarde.

    (23) Bij twee producenten/exporteurs, namelijk Defalin en Terplast, bleek de herberekende dumpingmarge niet te zijn toegenomen in vergelijking met de dumpingmarge die in de loop van het oorspronkelijke onderzoek was vastgesteld.

    (24) Bij de derde producent/exporteur (Bezalin) viel de herberekende dumpingmarge enigszins hoger uit dan de dumpingmarge die in het oorspronkelijke onderzoek was vastgesteld, te weten 19,4%, tegenover 17,2% in het oorspronkelijke onderzoek.

    5. Nieuwe rechten

    (25) In het geval van Bezalin waren de oorspronkelijke maatregelen gebaseerd op de dumpingmarge. De herberekende dumpingmarge is nog steeds lager dan de schademarge die bij het oorspronkelijke onderzoek werd vastgesteld. Overeenkomstig de regel van het laagste recht dient het herziene tarief overeen te stemmen met de herziene dumpingmarge, namelijk 19,4%.

    (26) In het geval van Defalin en Terplast dienen de tarieven van het recht ongewijzigd te blijven, aangezien er geen toename van de dumpingmarge werd vastgesteld.

    (27) De tarieven van de andere afzonderlijke ondernemingen alsook het algemene landentarief dienen eveneens ongewijzigd te blijven, gezien het feit dat de drie producenten/exporteurs die hebben meegewerkt, in het nieuwe OT de totale uitvoer van het betrokken product naar de Gemeenschap voor hun rekening namen en de bevindingen uit het oorspronkelijke onderzoek ten aanzien van andere partijen derhalve geldig blijven,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    In artikel 1 van Verordening (EG) nr. 603/1999 komt lid 2 als volgt te luiden:

    "2. Het definitieve antidumpingrecht dat van toepassing is bij de invoer van de door de onderstaande ondernemingen vervaardigde producten op de nettoprijs, franco grens Gemeenschap, vóór inklaring, bedraagt:

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, op

    Voor de Raad

    De voorzitter

    Top