52000XC0218(01)

Inleiding van een antidumpingprocedure betreffende de invoer van aluminiumfolie uit de Volksrepubliek China en Rusland

(2000/C 45/02)

Op grond van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 905/98(2) (hierna "de basisverordening" genoemd), werd bij de Commissie de klacht ingediend dat aluminiumfolie van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Rusland met dumping in de Gemeenschap wordt ingevoerd en dat de bedrijfstak van de Gemeenschap daardoor aanmerkelijke schade lijdt.

1. Indiener van de klacht

De klacht werd op 4 januari 2000 ingediend door Eurométaux namens producenten die goed zijn voor een groot deel, namelijk 77 %, van de productie van aluminiumfolie voor huishoudelijk gebruik (hierna "het betrokken product" genoemd) in de Gemeenschap.

2. Product

De klacht heeft betrekking op aluminiumfolie met een dikte van niet meer dan 0,018 mm, niet op een drager, enkel gewalst, aangeboden in de vorm van grote rollen met een breedte van niet meer dan 650 mm, welk product momenteel onder GN-code ex 7607 11 10 is ingedeeld. Deze GN-code wordt slechts ter informatie vermeld.

3. Dumping

Daar de normale waarde voor de Volksrepubliek China en Rusland op grond van artikel 2, lid 7, van de basisverordening zal worden vastgesteld, heeft de indiener van de klacht voorgesteld dat de normale waarde wordt vastgesteld aan de hand van de prijzen in een derde land met markteconomie.

De bewering dat dumping plaatsvindt is gebaseerd op een vergelijking tussen de aldus vastgestelde normale waarde van het betrokken product met de prijzen bij uitvoer naar de Gemeenschap.

De aldus berekende dumpingmarges zijn aanzienlijk.

4. Schade

De indiener van de klacht heeft bewijsmateriaal voorgelegd waaruit blijkt dat de invoer van het betrokken product uit de Volksrepubliek China en Rusland, zowel absoluut als in termen van marktaandeel, aanzienlijk is gestegen.

Voorts wordt in de klacht aangevoerd dat de omvang van de invoer en de prijzen van de ingevoerde producten, onder meer, een negatieve invloed hebben gehad op de omzet en de prijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap, waardoor de algemene resultaten en de financiële situatie van deze bedrijfstak aanzienlijke zijn verslechterd.

5. Procedure voor de vaststelling van dumping en schade

Na overleg in het Raadgevend Comité is de Commissie tot de conclusie gekomen dat de klacht door of namens de bedrijfstak in de Gemeenschap is ingediend en dat er voldoende bewijsmateriaal is om een procedure in te leiden. De Commissie opent derhalve een onderzoek overeenkomstig artikel 5 van de basisverordening.

a) Vragenlijsten

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het onderzoek nodig heeft, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de producenten in de Gemeenschap, aan organisaties van producenten in de Gemeenschap en aan de in klacht genoemde exporterende producenten en importeurs en organisaties van exporterende producenten en importeurs. Tevens zal zij een vragenlijst toezenden aan de autoriteiten van de Volksrepubliek China en Rusland.

Exporterende producenten en importeurs die wensen te weten of zij in de klacht zijn genoemd, wordt verzocht zo spoedig mogelijk contact op te nemen met de Commissie. Indien zij een vragenlijst wensen in te vullen, dienen zij deze binnen 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen aan te vragen, daar alle vragenlijsten binnen de onder punt 7 a) vermelde termijn op papier bij de Commissie moeten zijn ingediend. De aanvragen dienen schriftelijk aan onderstaand adres te worden gericht, onder vermelding van naam, adres, e-mail-adres, telefoon-, fax- en/of telexnummer van de betrokkene. Vragenlijsten kunnen ook bij de nationale autoriteiten van de exportlanden worden aangevraagd.

b) Het schriftelijk en mondeling verstrekken van inlichtingen

Belanghebbenden worden uitgenodigd binnen de onder punt 7 a) vermelde termijn hun standpunt schriftelijk uiteen te zetten en bewijsmateriaal toe te zenden.

Voorts zal de Commissie de belanghebbenden horen die dit schriftelijk aanvragen en die kunnen aantonen dat er bijzondere redenen zijn om hen te horen.

c) Selectie van het derde land met markteconomie

De Commissie overweegt Turkije te kiezen als derde land met markteconomie (referentieland) voor het vaststellen van de normale waarde voor de Volksrepubliek China en Rusland, overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder a) van de basisverordening. Binnen de onder punt 7 b) vermelde termijn kunnen op- of aanmerkingen over de keuze van dit referentieland worden gemaakt.

d) Status van marktgericht bedrijf

Voor exporterende producenten in de Volksrepubliek China en Rusland die kunnen aantonen dat zij op marktvoorwaarden werken, dat wil zeggen dat zij aan de criteria van artikel 2, lid 7, onder c) van de basisverordening voldoen, zal de normale waarde, op hun verzoek, overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder b) van de basisverordening worden vastgesteld. Dergelijke aanvragen, van bewijsmateriaal vergezeld, moeten binnen de onder 7 c) vermelde termijn worden ingediend. De Commissie zal aanvraagformulieren toezenden aan alle haar bekende exporterende producenten van het betrokken product in de Volksrepubliek China en Rusland alsmede aan de Chinese en Russische autoriteiten.

6. Belang van de Gemeenschap

Om de Commissie in staat te stellen met kennis van zaken te oordelen of het in het belang van de Gemeenschap is antidumpingmaatregelen te nemen indien dumping en schade worden aangetoond, kunnen de producenten in de Gemeenschap, de importeurs en de representatieve organisaties van producenten en importeurs en representatieve consumentenorganisaties overeenkomstig artikel 21 van de basisverordening binnen de in punt 7 a) genoemde algemene termijn contact met de Commissie opnemen en inlichtingen verstrekken. Met informatie die op grond van dit artikel wordt verstrekt, wordt slechts rekening gehouden indien daarbij, op het moment dat ze wordt verstrekt, het nodige bewijsmateriaal is gevoegd.

7. Termijnen

Alle opmerkingen en verzoeken op grond van onderstaande punten moeten binnen de vermelde termijnen schriftelijk bij de Commissie worden ingediend (niet elektronisch, tenzij anders vermeld).

a) Algemene termijn

Belanghebbenden die wensen dat bij het onderzoek met hun opmerkingen rekening wordt gehouden, dienen binnen 40 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen contact op te nemen met de Commissie, hun standpunt schriftelijk uiteen te zetten en inlichtingen te verstrekken. Belanghebbenden kunnen binnen dezelfde termijn verzoeken door de Commissie te worden gehoord. Deze termijn geldt voor alle belanghebbenden, met inbegrip van die welke niet in de klacht zijn genoemd. Het is daarom in het belang van deze partijen ten spoedigste contact op te nemen met de Commissie.

b) Bijzondere termijn voor de keuze van het derde land met markteconomie

Partijen bij het onderzoek die opmerkingen wensen te maken over het voornemen van de Commissie, als in punt 5 c) genoemd, Turkije te kiezen als derde land met markteconomie (referentieland) voor het vaststellen van de normale waarde voor de Volksrepubliek China en Rusland, dienen dit binnen 10 dagen na publicatie van dit bericht te doen.

c) Bijzondere termijn voor het indienen van aanvragen om als marktgericht bedrijf te worden behandeld

De in punt 5 d) bedoelde aanvragen om als marktgericht bedrijf te worden behandeld, moeten, met voldoende bewijsmateriaal, binnen 21 dagen na de publicatie van dit bericht schriftelijk worden ingediend.

d) Correspondentie-adres van de Commissie

Europese Commissie

Directoraat-generaal Handel

Directoraten C & E

(DM 24 - 8/37)

Wetstraat 200 B - 1049 Brussel Fax (32-2) 295 65 05 Telex: COMEU B 21877.

8. Medewerking

Indien belanghebbenden binnen de gestelde termijnen geen toegang geven tot de nodige informatie, deze anderszins niet verstrekken of het onderzoek ernstig belemmeren, kunnen, overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening, op grond van de beschikbare gegevens voorlopige of definitieve conclusies worden getrokken, zowel in positieve als in negatieve zin. Indien blijkt dat een partij onjuiste of misleidende gegevens heeft verstrekt, worden deze buiten beschouwing gelaten en wordt gebruik gemaakt van de beschikbare gegevens.

(1) PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1.

(2) PB L 128 van 30.4.1998, blz. 18.