EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52000SC1383

Mededeling van de Commissie aan het Europese Parlement overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag over het gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de productie, de presentatie en de verkoop van tabaksproducten (algehele omwerking)

/* SEC/2000/1383 def. - COD 99/0244 */

52000SC1383

Mededeling van de Commissie aan het Europese Parlement overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag over het gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de productie, de presentatie en de verkoop van tabaksproducten (algehele omwerking) /* SEC/2000/1383 def. - COD 99/0244 */


MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag over het gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de productie, de presentatie en de verkoop van tabaksproducten (algehele omwerking)

(voor de EER relevante tekst)

1. Achtergrond

- Datum van indiening van het voorstel bij het EP en de Raad (COM(1999)594 definitief - 1999/0244 COD): 07.01.2000

- Datum van het advies van het Economisch en Sociaal Comité: 29.03.2000

- Datum van het advies van het Comité van de Regio's: 12.04.2000

- Datum van het advies van het Europees Parlement in eerste lezing: 14.06.2000

- Datum van indiening van het gewijzigde voorstel: 28.06.2000

- Datum van vaststelling van het gemeenschappelijk standpunt: 31.07.2000

2. Doel van het voorstel van de Commissie

Het voorstel houdt een "algehele omwerking" in, die tot doel heeft de bepalingen van drie bestaande interne-marktrichtlijnen (Richtlijn 89/622/EEG van de Raad [1], zoals gewijzigd bij Richtlijn 92/41/EEG van de Raad [2], en Richtlijn 90/239/EEG van de Raad [3]) inzake het teergehalte van sigaretten, de etikettering van tabaksproducten en tabak voor oraal gebruik, te groeperen en te herzien. Als maatregel ter harmonisering van de interne markt is het nieuwe voorstel ook gebaseerd op artikel 95 van het Verdrag.

[1] PB L 359 van 8.12.1989, blz. 1.

[2] PB L 158 van 11.6.1992, blz. 30.

[3] PB L 137 van 30.5.1990, blz. 36.

Er wordt voorgesteld:

- het teergehalte van de huidige 12 mg per sigaret te verlagen tot 10 mg. Er wordt voorgesteld Griekenland tot december 2006 een afwijking toe te staan omdat de Griekse tabaksboeren tabakssoorten met een hoog teergehalte kweken en omdat de richtlijn van 1990 reeds een soortgelijke afwijking bevat.

- een grenswaarde voor het nicotinegehalte van 1 mg per sigaret vast te stellen. Sommige lidstaten hebben reeds een nationale grenswaarde, maar die is duidelijk moeilijk toe te passen nu de interne grenscontroles zijn afgeschaft.

- een grenswaarde voor het koolmonoxidegehalte van 10 mg per sigaret vast te stellen. Het CO-gehalte hangt nauw samen met het verbranden van de tabak en kan variëren naar gelang van de filter, het papier, de ventilatie en het tabaksmengsel die worden gebruikt.

- deze grenswaarden toe te passen op alle producten die in de Gemeenschap worden vervaardigd opdat in de EU vervaardigde producten die niet voor de interne markt zijn bestemd en opnieuw de EU binnenkomen, aan de productspecificaties zouden voldoen. Dit voorkomt ook controleproblemen als gevolg van de productie in de EU van twee of meer productlijnen, voor extern of intern gebruik.

- de lidstaten de mogelijkheid te bieden om bijkomende tests van tabaksproducten te vragen, zoals nu mogelijk is, maar daarbij het vereiste op te leggen dat de testlaboratoria erkend moeten zijn en dat de resultaten aan de Commissie moeten worden medegedeeld, zodat na verloop van tijd kan worden geoordeeld of dergelijke tests op communautair niveau nodig zijn.

- grotere waarschuwingen op de tabaksverpakkingen aan te brengen. De Commissie stelt 25% op voor- en achterkant voor, en 10% op de zijkant voor de vermelding van de gehalten. Ook de inhoud van de waarschuwingen wordt herzien.

- de producenten en invoerders te verplichten om de additieven alsook toxicologische gegevens te vermelden.

- misleidende beschrijvingen zoals "light" en "laag teergehalte" te verbieden tenzij de lidstaten deze uitdrukkelijk toestaan.

- regelmatig verslagen van de Commissie over de tenuitvoerlegging van de richtlijn te publiceren, zo nodig vergezeld van voorstellen.

3. Opmerkingen over het gemeenschappelijk standpunt

3.1. Het gemeenschappelijk standpunt is minder ambitieus dan de bepalingen die het Europees Parlement heeft gevraagd en die in het voorstel van de Commissie zijn overgenomen, met name wat de grootte van de etikettering betreft. In vergelijking tot de huidige situatie betekent het echter een aanzienlijke verbetering van het harmonisatieniveau van de regels van de interne markt, terwijl het ook rekening houdt met een hoog niveau van bescherming van de volksgezondheid. Ook dient te worden vermeld dat het gemeenschappelijk standpunt op sommige punten verder gaat dan de tekst van het Europees Parlement: zo voorziet het gemeenschappelijk standpunt bijvoorbeeld niet in een overgangsperiode voor producten die in de Unie worden vervaardigd en niet voor interne consumptie zijn bestemd (artikel 3). Bovendien vindt de Commissie het wenselijk om met het gemeenschappelijk standpunt in te stemmen omdat verscheidene lidstaten zich verzetten tegen een meer ambitieuze aanpak. Hierbij zij opgemerkt dat één lidstaat het gemeenschappelijk standpunt niet heeft gesteund en drie lidstaten zich hebben onthouden.

3.2. Amendementen van het Parlement in eerste lezing:

- Overgenomen in het gewijzigd voorstel en in het gemeenschappelijk standpunt:

- Amendementen 2, 4, 7, 8, 14, 27, 28+115+87 (gedeeltelijk), 30 (gedeeltelijk), 33, 35, 38, 43, 113, 119 (gedeeltelijk) en 120.

- Overgenomen in het gewijzigd voorstel, maar niet in het gemeenschappelijk standpunt:

- Amendementen 75, 3, 5, 6, 11, 12, 13, 15, 16, 18, 19, 98, 107, 22, 108, 24, 25, 26, 29, 116, 39 en 44.

- Punten waarop het gewijzigd voorstel van de Commissie verschilt van het gemeenschappelijk standpunt van de Raad:

- Etikettering: Wat de grootte van het waarschuwingsetiket betreft, voorziet het gewijzigd voorstel in 30% voor de maximumgehalten op de zijkant van de verpakking, 30% voor de algemene waarschuwing en 40% voor de bijkomende waarschuwing. In zijn gemeenschappelijk standpunt is de Raad van mening dat 10% van de oppervlakte moet worden gereserveerd voor de vermelding van de gehalten op de zijkant en 25% voor respectievelijk de algemene en de bijkomende waarschuwing. Verder heeft de Raad niet aanvaard dat op de verpakkingen alleen de maximaal toegestane gehalten worden afgedrukt, en niet het eigenlijke gehalte van de sigaretten zoals voorgesteld in het gewijzigd voorstel. Grotere waarschuwingen kunnen ongetwijfeld een nog groter effect op de consument hebben. Desondanks is de Commissie van mening dat als zij het gemeenschappelijk standpunt aanvaardt, de harmonisatie van de interne markt zou worden verbeterd en de beter zichtbare waarschuwingen voor een hoog niveau van bescherming van de volksgezondheid zouden zorgen.

- Artikel 3: Artikel 3, lid 4, van het gewijzigd voorstel voorziet in een overgangsperiode van drie jaar om het maximale teer-, nicotine- en koolmonoxidegehalte toe te passen op sigaretten die niet in het vrije verkeer worden gebracht of in de lidstaten worden verkocht. In het gemeenschappelijk standpunt worden deze gehalten daarentegen vanaf 1 januari 2004 op alle in de lidstaten vervaardigde sigaretten toegepast, zonder overgangsperiode. De Commissie was van mening dat het bedrijfsleven de noodzaak van een overgangsperiode had gestaafd; de Raad is het daar niet mee eens. Desondanks gaat de Commissie akkoord met de benadering van de Raad, omdat deze voor een hoger harmonisatieniveau van de interne markt zorgt en de mogelijkheden om de bepalingen van de richtlijn te omzeilen, beperkt.

3.3. Door het gemeenschappelijk standpunt van de Raad ingevoerde nieuwe bepalingen en standpunt van de Commissie:

- Preambule: De Raad heeft de preambule gewijzigd om deze beter te doen aansluiten op de tekst van de richtlijn, door bepaalde overwegingen samen te voegen en andere te schrappen, zonder daarbij de inhoud substantieel te hebben veranderd.

- Artikel 5 (etikettering): Dit artikel is gewijzigd om de structuur ervan te verbeteren. De Raad heeft ook een bijkomende bepaling (namelijk alinea 7) ingevoegd, die is overgenomen uit Richtlijn 89/622/EEG en in de mogelijkheid voorziet om de overheid die verantwoordelijk is voor de waarschuwing te vermelden. Deze vermelding moet echter buiten het kader van de waarschuwing worden aangebracht om het effect ervan niet te verminderen.

- Artikel 13: Lid 2 is gewijzigd zodat producten die niet aan de bepalingen van de richtlijn voldoen, nog één jaar na de in artikel 13, lid 1, vermelde datum op de markt mogen worden gebracht. De termijn is gehalveerd, maar begint nu na afloop van de omzettingstermijn in plaats van vanaf de datum van inwerkingtreding van de richtlijn. Dit zorgt voor meer rechtszekerheid en geeft de bedrijven voldoende tijd om hun voorraden niet-conforme producten op de markt te brengen.

- Bijlage I (bijkomende waarschuwingen): De Raad heeft twee bijkomende waarschuwingen (nr. 10 en 11) toegevoegd.

De Commissie kan met deze nieuwe bepalingen akkoord gaan aangezien de wijzigingen in de preambule en artikel 5 de leesbaarheid en de structuur van deze bepalingen verbeteren. De vermelding van de auteur of de bron van de waarschuwing maakt momenteel deel uit van de bestaande richtlijnen. De vereiste dat de auteur of de bron van de waarschuwing buiten het kader van de waarschuwing moet worden vermeld, voorkomt dat het effect van de waarschuwing wordt afgezwakt. De bijkomende waarschuwingen in bijlage I blijken specifieke elementen in aanmerking te nemen, zoals het doorverwijzen van rokers voor advies over stoppen met roken. In dit opzicht is het jammer dat de apotheek niet wordt vermeld in waarschuwing nr. 11 van bijlage I, aangezien nicotinevervangende behandelingen in de lidstaten in apotheken worden verkocht, in veel gevallen zonder voorschrift.

3.4. Problemen bij de goedkeuring van het gemeenschappelijk standpunt:

- De delegaties van drie lidstaten vechtten artikel 95 van het EG-Verdrag als rechtsgrond aan, alsook de toepassing van artikel 3 van de voorgestelde richtlijn op producten die in de Gemeenschap worden vervaardigd en niet voor intern verbruik zijn bestemd.

De Commissie gaat niet akkoord met deze benadering aangezien de richtlijnen die worden herzien alle drie op artikel 95 van het Verdrag zijn gebaseerd. Bovendien is de toepassing van artikel 3 op alle in de Gemeenschap vervaardigde producten noodzakelijk om te voorkomen dat de bepalingen van de richtlijn worden omzeild door middel van smokkelwaar of parallelle (weder)invoer.

4. Conclusies en algemene opmerkingen

- Het gemeenschappelijk standpunt neemt de voornaamste elementen van het oorspronkelijke voorstel van de Commissie grotendeels over, maar houdt niet volledig rekening met de amendementen van het Europees Parlement die de Commissie in haar gewijzigd voorstel heeft overgenomen. Toch kan worden geconcludeerd dat de Commissie het gemeenschappelijk standpunt steunt omdat het de harmonisering van de regels van de interne markt verbetert, bestaande of potentiële belemmeringen uit de weg ruimt en tegelijk voor een hoog niveau van bescherming van de volksgezondheid zorgt.

5. Verklaringen van de Commissie

- De Commissie heeft een verklaring afgelegd over artikel 11 van het gewijzigd voorstel voor een richtlijn betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de productie, de presentatie en de verkoop van tabaksproducten (oprichting van een groep Tabak binnen het Raadgevend Comité voor kankerpreventie), die bij deze mededeling is gevoegd. Deze verklaring is afgelegd naar aanleiding van een verzoek om verduidelijking van de methoden die de Commissie zal gebruiken bij de opstelling van het verslag als bedoeld in artikel 11 van de richtlijn.

BIJLAGE

Verklaring van de Commissie bij de notulen van de Raad betreffende artikel 11 van het gewijzigd voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de productie, de presentatie en de verkoop van tabaksproducten (algehele omwerking)

"De Commissie is zich bewust van de complexe vraagstukken die in de ontwerp-richtlijn ter sprake komen, met name het feit dat er bij de opstelling van de in artikel 10 bedoelde verslagen en de eventueel naar aanleiding daarvan ingediende voorstellen voor gezorgd moet worden dat de wetenschappelijke, technische en andere gegevens volledig in acht worden genomen. Daartoe is zij voor het eerste en de daaropvolgende in artikel 10 bedoelde verslagen voornemens een multidisciplinaire groep voor tabak op te nemen in het raadgevend comité "Kankerpreventie".

Die groep zal een beroep doen op erkende wetenschappelijke deskundigen die onafhankelijk zijn van de tabaksindustrie en met name werkzaam zijn in overheidsinstanties van de lidstaten, niet-gouvernementele organisaties en de Wereldgezondheids-organisatie. In voorkomend geval zal zij vertegenwoordigers van de tabaksindustrie raadplegen.

De Commissie wenst dat die groep haar eerste vergadering nog in 2000 houdt.

De kwestie van de uitwerking van een gemeenschappelijke aanpak met betrekking tot de in artikel 7 van het voorstel bedoelde ingrediënten zal bij de opstelling van het Commissieverslag voorrang krijgen."

Top