Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52000AG0037

Gemeenschappelijk Standpunt (EG) nr. 37/2000 van 26 juni 2000, vastgesteld door de Raad, volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met het oog op de aanneming van een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de gemeenschappelijke beginselen van het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Gemeenschap (ESR 95) ten aanzien van belastingen en sociale premies en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2223/96 van de Raad

PB C 245 van 25.8.2000, p. 1–6 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

52000AG0037

Gemeenschappelijk Standpunt (EG) nr. 37/2000 van 26 juni 2000, vastgesteld door de Raad, volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met het oog op de aanneming van een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de gemeenschappelijke beginselen van het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Gemeenschap (ESR 95) ten aanzien van belastingen en sociale premies en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2223/96 van de Raad

Publicatieblad Nr. C 245 van 25/08/2000 blz. 0001 - 0006


Gemeenschappelijk Standpunt (EG) Nr. 37/2000

door de Raad vastgesteld op 26 juni 2000

met het oog op de aanneming van Verordening (EG) nr. .../2000 van het Europees Parlement en de Raad van ... tot wijziging van de gemeenschappelijke beginselen van het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Gemeenschap (ESR 95) ten aanzien van belastingen en sociale premies en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2223/96 van de Raad

(2000/C 245/01)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 285,

Gezien het voorstel van de Commissie(1),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité(2),

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag(3),

Overwegende hetgeen volgt:

(1) In Verordening (EG) nr. 2223/96 van de Raad van 25 juni 1996 inzake het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Gemeenschap(4) (ESR 95) is het referentiekader vastgelegd voor gemeenschappelijke normen, definities, classificaties en registratieregels voor de opstelling van de rekeningen van de lidstaten die voor de statistische behoeften van de Gemeenschap worden gebruikt, zodat de resultaten van de lidstaten onderling vergelijkbaar zijn.

(2) In artikel 2 van Verordening (EG) nr. 2223/96 worden de voorwaarden omschreven waaronder de Commissie wijzigingen in de methoden van het ESR 95 kan aanbrengen, die ten doel hebben de inhoud ervan te verduidelijken en te verbeteren.

(3) Daarom is het noodzakelijk de verduidelijkingen betreffende de registratie van belastingen en sociale premies in het ESR 95 aan het Europees Parlement en de Raad voor te leggen, aangezien deze verduidelijkingen wijzigingen van de grondbeginselen inhouden.

(4) In artikel 2 van het Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten, dat verband houdt met artikel 104 van het Verdrag, wordt bepaald dat onder een overheidstekort moet worden verstaan het nettofinancieringstekort van de sector overheid als omschreven in het Europees stelsel van economische rekeningen (ESER).

(5) Het bij Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad(5) opgerichte Comité statistisch programma (CSP), het bij Besluit 91/115/EEG van de Raad(6) opgerichte Comité voor monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek (CMFB) en het Comité bruto nationaal product (BNP-comité) kunnen, telkens wanneer zij dit van belang achten, hun mening kenbaar maken over de specifiek door een bepaald land gehanteerde methoden voor het registreren van belastingen en sociale premies.

(6) Het CSP en het CMFB zijn geraadpleegd.

(7) De voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 2223/96 vereiste maatregelen worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(7),

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Doel

Het doel van deze verordening is de gemeenschappelijke beginselen van het ESR 95 ten aanzien van belastingen en sociale premies te wijzigen, teneinde te zorgen voor doorzichtigheid en voor vergelijkbaarheid tussen de lidstaten.

Artikel 2

Algemene beginselen

Bij de bepaling van het effect van belastingen en sociale premies die in het systeem worden geregistreerd op het nettofinancieringsoverschot/tekort van de overheid wordt geen rekening gehouden met bedragen die waarschijnlijk niet zullen worden geïnd.

Bijgevolg is het effect van belastingen en sociale premies die op basis van het belastbare feit in het systeem worden geregistreerd, op het nettofinancieringsoverschot/tekort van de overheid - bezien over een redelijke termijn - gelijk aan de werkelijk geïnde bedragen.

Artikel 3

Boekhoudkundige behandeling van belastingen en sociale premies

De in de rekeningen geregistreerde bedragen aan belastingen en sociale premies kunnen worden ontleend aan twee bronnen: kohiers en aangiften, of kasgegevens.

a) Worden bedragen met kohiers en aangiften gebruikt, dan wordt op die bedragen een coëfficiënt toegepast, teneinde rekening te kunnen houden met nooit geïnde bedragen uit kohiers en aangiften. Als alternatieve handelwijze kan een kapitaaloverdracht naar de betrokken sectoren worden geregistreerd, waarvan het bedrag overeenkomt met de bedoelde aanpassing. De hoogte van de coëfficiënten wordt vastgesteld op basis van de opgedane ervaringen en de huidige verwachtingen met betrekking tot de geraamde niet-geïnde bedragen uit kohiers en aangiften. Zij zijn specifiek voor de verschillende soorten belastingen en sociale premies. Ieder land stelt zijn coëfficiënten zelf vast volgens een methode waarover vooraf overeenstemming is bereikt met de Commissie (Eurostat).

b) Worden kasgegevens als bron gebruikt, dan wordt een correctie in de tijd toegepast om ervoor te zorgen dat de bedragen worden toegerekend aan de periode waarin de activiteit die tot de belastingplicht heeft geleid, heeft plaatsgevonden (of, voor bepaalde soorten inkomstenbelasting, aan de periode waarin het belastingbedrag werd vastgesteld). Deze correctie kan worden gebaseerd op het gemiddelde tijdsverloop tussen deze activiteit (of de vaststelling van de te betalen belasting) en de inning van het bedrag.

Artikel 4

Controle

1. De Commissie (Eurostat) controleert de uitvoering door de lidstaten van de in deze verordening vastgestelde beginselen.

2. Vanaf 2000 verstrekken de lidstaten voor het eind van ieder jaar aan de Commissie (Eurostat) een gedetailleerde beschrijving van de methoden die zij voor de verschillende soorten belastingen en sociale premies voornemens zijn toe te passen teneinde deze verordening uit te voeren.

3. De toegepaste methoden en eventuele herzieningen ervan worden neergelegd in een overeenkomst tussen iedere lidstaat en de Commissie (Eurostat).

4. Het CSP, het CMFB en het BNP-comité worden door de Commissie (Eurostat) geïnformeerd over de methoden en de wijze van berekening van de coëfficiënten.

Artikel 5

Uitvoering

Binnen zes maanden na de goedkeuring van deze verordening brengt de Commissie, volgens de procedure van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 2223/96, in de tekst van bijlage A van Verordening (EG) nr. 2223/96 de wijzigingen aan die voor de toepassing van deze verordening nodig zijn.

Artikel 6

Comité

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 2223/96 wordt vervangen door:

"Artikel 4

1. De Commissie wordt bijgestaan door het Comité statistisch programma (hierna 'het comité').

2. Wanneer naar dit artikel wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in artikel 8 van dat besluit.

De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

3. Het comité stelt zijn reglement van orde vast.".

Artikel 7

Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

2. De lidstaten kunnen de Commissie verzoeken om een overgangsperiode van maximaal twee jaar om hun registratiesystemen aan deze verordening aan te passen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te ...

Voor het Europees Parlement

De voorzitster

Voor de Raad

De voorzitter

(1) PB C 21 E van 25.1.2000, blz. 68.

(2) PB C 75 van 15.3.2000, blz. 19.

(3) Advies uitgebracht door het Europees Parlement op 13 april 2000 (nog niet verschenen in het Publicatieblad), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 26 juni 2000 en besluit van het Europees Parlement van ... (nog niet verschenen in het Publicatieblad).

(4) PB L 310 van 30.11.1996, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 448/98 (PB L 58 van 27.2.1998, blz. 1).

(5) PB L 181 van 28.6.1989, blz. 47.

(6) PB L 59 van 6.3.1991, blz. 19. Besluit gewijzigd bij Besluit 96/174/EG (PB L 51 van 1.3.1996, blz. 48).

(7) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

MOTIVERING VAN DE RAAD

I. INLEIDING

1. Op 19 oktober 1999 heeft de Commissie bij de Raad een voorstel ingediend voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de gemeenschappelijke beginselen van het ESR 95-systeem ten aanzien van belastingen en sociale premies en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2223/96 van de Raad.

2. Het voorstel is gebaseerd op artikel 285 van het Verdrag, zodat de in artikel 251 van het Verdrag omschreven medebeslissingsprocedure met het Europees Parlement van toepassing is.

3. Het Europees Parlement heeft op 13 april 2000 in eerste lezing advies uitgebracht.

4. Het Economisch en Sociaal Comité heeft op 26 januari 2000 advies uitgebracht.

5. Op 26 juni 2000 heeft de Raad overeenkomstig artikel 251 van het Verdrag zijn gemeenschappelijk standpunt vastgesteld.

II. DOEL VAN HET VOORSTEL

Het voorstel is vooral bedoeld om de gemeenschappelijke beginselen van het ESR 95-systeem ten aanzien van het registreren van belastingen en sociale premies te wijzigen. Voorts houdt het een wijziging van Verordening (EG) nr. 2223/96 in, doordat de comitologieprocedure van artikel 4 vervangen wordt om rekening te houden met Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999(1). Wat het eerste aspect betreft, wil men ervoor zorgen dat aan de statistische behoeften van de Gemeenschap voldaan wordt door de belastingen en sociale premies op een vergelijkbare en transparante wijze in het ESR 95-systeem te registreren. De belangrijkste verandering is dat in het nieuwe systeem geen bedragen meer geregistreerd worden die naar verwachting niet geïnd zullen worden. De bedoeling hiervan is dat binnen een redelijke termijn de op basis van het belastbare feit geregistreerde belastingen en sociale premies gelijk zijn aan de werkelijk geïnde bedragen.

III. ANALYSE VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT

Het gemeenschappelijk standpunt volgt in grote lijnen de aanpak van de Commissie. De wijzigingen in het gemeenschappelijk standpunt ten opzichte van het Commissievoorstel zijn hieronder aangegeven.

Amendement nr. 1 van het Europees Parlement, namelijk om in de titel van de verordening de term "ter verduidelijking" te vervangen door "tot wijziging", is in essentie in het gemeenschappelijk standpunt opgenomen, met een licht gewijzigde formulering om rekening te houden met het Interinstitutioneel Akkoord van 22 december 1998 betreffende de gemeenschappelijke richtsnoeren voor de redactionele kwaliteit van de communautaire wetgeving(2), inzonderheid punt 18.

Artikel 1

In het gemeenschappelijk standpunt is artikel 1 opnieuw geredigeerd om rekening te houden met de verandering van de titel van de verordening. In essentie wordt daarmee amendement nr. 1 van het Europees Parlement gevolgd.

Aangezien het voorstel ten doel heeft de vigerende verordening inzake ESR 95 alleen te wijzigen waar het de beginselen voor de registratie van belastingen en sociale premies betreft, achtte de Raad het echter niet raadzaam in deze context bepalingen op te nemen die een rechtsgrondslag scheppen voor de vaststelling van eigen middelen uit BTW met behulp van ESR 95. Om die reden is amendement nr. 6 van het Europees Parlement niet in het gemeenschappelijk standpunt opgenomen.

Artikel 2

De inhoud van het Commissievoorstel wordt door de wijzigingen in artikel 2 niet veranderd, maar de formulering wordt erdoor verbeterd.

Artikel 3

In artikel 3, onder a), van het gemeenschappelijk standpunt is terwille van een grotere flexibiliteit een bepaling voor een alternatieve handelwijze ingevoegd. Amendement nr. 7 van het Europees Parlement is derhalve overgenomen, zij het in iets andere bewoordingen.

Artikel 4 van het Commissievoorstel

De Raad vond artikel 4 van het oorspronkelijke Commissievoorstel niet duidelijk genoeg en besloot het te schrappen omdat het overbodig is.

Artikel 4 (artikel 5 van het Commissievoorstel)

Geen wijzigingen.

Artikel 5 (artikel 6 van het Commissievoorstel)

De formulering is verduidelijkt. Amendement nr. 8 van het Europees Parlement is overgenomen.

Artikel 6 (nieuw)

In het gemeenschappelijk standpunt is een nieuw artikel 6 opgenomen om rekening te houden met Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999(3) waarbij de comitéprocedure van Besluit 87/373/EEG van de Raad vervangen wordt. Hierdoor wordt artikel 4 van Verordening (EG) nr. 2223/96 door de nieuwe comitologie vervangen. De inhoud van artikel 5 van het gemeenschappelijk standpunt wordt hierdoor niet gewijzigd.

Artikel 7 van het Commissievoorstel

De datum van inwerkingtreding is in het gemeenschappelijk standpunt vastgesteld op de twintigste dag volgende op die van de bekendmaking van de verordening in het Publicatieblad.

In artikel 7, lid 2, van het gemeenschappelijk standpunt heeft de Raad een bepaling opgenomen op grond waarvan de lidstaten de Commissie kunnen verzoeken om een overgangsperiode van maximaal twee jaar. Daarmee is amendement nr. 9 van het Europees Parlement in het gemeenschappelijk standpunt overgenomen.

Overwegingen

De overwegingen zijn aan de wijzigingen in het Commissievoorstel aangepast.

Om de tekst te verduidelijken, heeft de Raad de derde overweging en de geamendeerde vierde overweging (nieuwe derde overweging) van het Commissievoorstel geschrapt; hij gaf daarbij te kennen dat de verduidelijkingen betreffende de registratie van belastingen en sociale premies in het ESR 95 moeten worden voorgelegd aan het Europees Parlement en de Raad, omdat door die verduidelijkingen basisbegrippen gewijzigd worden.

De Raad is het niet oneens met het beginsel dat er duidelijke criteria moeten worden vastgesteld om te komen tot homogene rekeningen in de lidstaten. Toch heeft de Raad de amendementen nrs. 2 en 3 van het Europees Parlement niet overgenomen, omdat die niet bedoeld zijn om het dispositief van de verordening toe te lichten (zie punt 10 van het Interinstitutioneel Akkoord betreffende de gemeenschappelijke richtsnoeren voor de redactionele kwaliteit van de communautaire wetgeving(4)).

Voorts kon de Raad, om de met betrekking tot artikel 1 genoemde redenen, de amendementen nrs. 4 en 5 van het Europees Parlement niet aanvaarden.

In verband met artikel 5 is een nieuwe vijfde overweging in het gemeenschappelijk standpunt opgenomen om de taken van de verschillende comités te verduidelijken.

IV. CONCLUSIE

De Raad is van oordeel dat alle wijzigingen die hij in zijn gemeenschappelijk standpunt heeft opgenomen, volledig overeenstemmen met de doelstellingen van het verordeningsvoorstel. Dit beoogt een gelijke behandeling van de lidstaten, ongeacht de gebruikte statistische bronnen. In het gemeenschappelijk standpunt is de essentie overgenomen van de meeste amendementen die het Europees Parlement op het dispositief heeft voorgesteld.

(1) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

(2) PB C 73 van 17.3.1999, blz. 1.

(3) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

(4) PB C 73 van 17.3.1999, blz. 1.

Top