EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 51999IP0221

Resolutie over multilaterale handelsbetrekkingen: de Europese Unie en haar partnerlanden in het kader van de ontwikkelingssamenwerking

PB C 279 van 1.10.1999, p. 37 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

51999IP0221

Resolutie over multilaterale handelsbetrekkingen: de Europese Unie en haar partnerlanden in het kader van de ontwikkelingssamenwerking

Publicatieblad Nr. C 279 van 01/10/1999 blz. 0037


A4-0221/99

Resolutie over multilaterale handelsbetrekkingen: de Europese Unie en haar partnerlanden in het kader van de ontwikkelingssamenwerking

Het Europees Parlement,

- gelet op artikel 148 van zijn Reglement,

- na overdracht van de beslissingsbevoegdheid, overeenkomstig artikel 52 van het Reglement, aan de Commissie externe economische betrekkingen,

- gezien het verslag van de Commissie externe economische betrekkingen en het advies van de Commissie economische en monetaire zaken en industriebeleid (A4-0221/99),

A. gezien de verklaring van de ministers van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) (20 mei 1998), die het kader vormt voor de voorbereidingen voor de vaststelling van de agenda voor de nieuwe multilaterale onderhandelingen,

B. overwegende dat de voor- en nadelen van de liberalisering van de multilaterale handel na de Uruguay-ronde ongelijk verdeeld zijn over industrie- en ontwikkelingslanden en dat het evenwicht hersteld moet worden in het voordeel van de ontwikkelingslanden,

C. zich verheugend over de initiatieven die zijn genomen in aansluiting op de WTO-vergadering op hoog niveau over de minst ontwikkelde landen (oktober 1997), en met name over de inspanningen in het raam van het geïntegreerd kader voor technische bijstand op handelsgebied voor de minst ontwikkelde landen,

D. zich verheugend over de inspanningen voor een initiatief voor versnelde toegang tot de WTO, waardoor een groot aantal kleine ontwikkelingslanden en minst ontwikkelde landen door middel van snelle en vereenvoudigde procedures vóór eind 1999 lid van de WTO zouden kunnen worden,

E. overwegende dat, ook al zijn 4/5 van de WTO-leden ontwikkelingslanden, de belangen van die landen en hun capaciteit om zich volledig te wijden aan alomvattende en gelijktijdige multilaterale WTO-onderhandelingen uiteenlopend zijn,

F. bezorgd over de toename van het aantal betwistingen en bindende uitspraken in het kader van het Orgaan voor Geschillenbeslechting van de WTO, die een steeds zwaardere last voor de ontwikkelingslanden betekenen en waardoor de stimulans om geschillen te beslechten via verzoeningsprocedures vrijwel verdwenen is,

1. meent dat de nieuwe multilaterale besprekingen de gelegenheid bieden voor een beter vol te houden liberaliseringsmethode voor de handel te zorgen, die op lange termijn zowel in het belang van de industrie- als van de ontwikkelingslanden is, aangezien de wederzijdse afhankelijkheid in de wereldeconomie alsmaar toeneemt;

2. verzoekt de Europese Unie en haar ontwikkelingspartners samen te werken op het punt van de beleidsagenda ("Agenda for Action") die opgesteld is op de rondetafelconferentie van Europees Parlement en Wereldhandelsorganisatie van 18 februari 1999, en die in deze resolutie in grote lijnen overgenomen wordt;

3. onderstreept dat de resultaten van de WTO-symposia van hoge ambtenaren over "Handel en milieu" en "Handel en ontwikkeling" (Genève, 15-18 maart 1999) sterk het belang benadrukken van die beleidsagenda en desbetreffende voorstellen, zoals die in deze resolutie zijn vervat;

4. verzoekt de Europese Unie te zorgen voor de nodige samenhang in haar ontwikkelingsprioriteiten en strategieën voor handelsliberalisering bij regionale en multilaterale handelsbesprekingen, vooral door erop toe te zien dat interregionale liberalisering tussen de EU en ontwikkelingslanden de regionale en multilaterale liberaliseringspogingen tussen ontwikkelingslanden niet verstoort;

5. meent dat dit een agendapunt moet zijn in de lopende EU-ACS-onderhandelingen over voorstellen voor het oprichten van beroepsverenigingen voor onderzoek en techniek (REPA) met de ACS-landen;

6. verzoekt de Europese Unie daarbij haar beloften aan de ACS-landen - voor flexibele regionale regelingen op grond van artikel XXIV (over overgangsperioden en in wezen alle soorten handel) - te ondersteunen met de toezegging om die flexibiliteit ook te garanderen voor de herziening van de speciale en gedifferentieerde bepalingen bij artikel XXIV;

7. verzoekt de Raad en de Commissie gebruik te maken van de eerste topontmoeting van staatshoofden en regeringsleiders van de Europese Unie, Latijns-Amerika en de Caraïben, die in juni 1999 in Rio plaatsvindt, om te komen tot een overeenkomst die de ontwikkeling stimuleert van de handelsbetrekkingen tussen de genoemde geografische gebieden in het belang van een grotere liberalisering en met als doel de instelling van een vrijhandelszone; verzoekt de Raad en de Commissie vaart te zetten achter de lopende onderhandelingen met Mexico en de onderhandelingen met Mercosur en met Chili, zodat die vóór 31 december 1999 kunnen worden afgesloten;

8. herinnert eraan dat het recht van ontwikkelingslanden op speciale en gedifferentieerde behandeling integraal deel uitmaakt van de overeenkomsten van de Wereldhandelsorganisatie en dat een herziening van de toepassing te beschouwen is als een onmisbare voorwaarde voor de nieuwe multilaterale onderhandelingen;

9. geeft zijn volledige steun aan een herziening van de speciale en gedifferentieerde bepalingen om hun uitvoering in de verschillende overeenkomsten van de Wereldhandelsorganisatie mogelijk te maken en te verbeteren, meer in het bijzonder de overeenkomsten over handelsgebonden investeringen, handelsgebonden intellectuele-eigendomsrechten, antidumping- en antisubsidiëringsmaatregelen, subsidies en gelijkwaardige maatregelen, de betalingsbalans, sanitaire en fytosanitaire maatregelen, technische handelsbelemmeringen, de algemene overeenkomst over de handel in diensten, landbouw, textiel en kleding, en de regeling voor het bijleggen van geschillen;

10. benadrukt dat de herziening een onderzoek van de afwijkingen, overgangsperioden en drempels in de verschillende overeenkomsten moet omvatten in overeenstemming met de daadwerkelijke uitvoering ter plaatse in de ontwikkelingslanden, en moet leiden tot het instellen van een werkwijze die een doeltreffend verband legt tussen de criteria voor de uitvoering van de toezeggingen van de verschillende overeenkomsten van de ene kant, en van de andere kant de verschillende ontwikkelingsniveaus en de verschillende kwaliteit van de sociale en economische vooruitgang in elk ontwikkelingsland afzonderlijk;

11. verlangt dat een dergelijke herziening ten gunste van de ontwikkelingslanden gekoppeld wordt aan toezeggingen van hun kant dat zij de belangrijkste arbeidsnormen van de IAO zullen eerbiedigen;

12. ondersteunt de voorstellen om van de bepalingen voor speciale en gedifferentieerde behandeling juridisch bindende verplichtingen te maken, die zullen helpen bewerkstelligen dat in groepsregelingen beter rekening wordt gehouden met de sociale en economische uitwerkingen in de ontwikkelingslanden;

13. doet een oproep tot vereenvoudiging en versoepeling van de herkomstregels van het algemeen preferentiesysteem - als onderdeel van de herziening van de speciale en gedifferentieerde bepalingen - naar het voorbeeld van de herkomstregels van Lomé, die veel minder streng zijn: dat zou de toegang van de ontwikkelingslanden tot de markt aanmerkelijk verbeteren;

14. steunt volledig de voorstellen om het WTO-systeem voor de minst ontwikkelde landen minder ingewikkeld te maken, zoals het stroomlijnen van de meldingsvereisten van de WTO en de instelling van een juridische eenheid voor specifieke bijstand aan de minst ontwikkelde landen, op voorwaarde dat de onpartijdigheid van die juridische eenheid kan worden gewaarborgd;

15. benadrukt dat bespreking van de uitvoeringsproblemen bij de speciale en gedifferentieerde bepalingen voor alle leden van de Wereldhandelsorganisatie een stevig uitgangspunt zou vormen om vooruitgang te boeken bij nieuwe en ruim opgevatte multilaterale onderhandelingen over nieuwe onderwerpen, die o.a. moeten omvatten: akkoorden over investeringen, het concurrentiebeleid, doorzichtigheid in overheidsaanbestedingen, vergemakkelijking van het handelsverkeer en elektronische handel;

16. is van mening dat de studie van een overeenkomst over multilaterale investeringsregels op WTO-niveau aangevuld moet worden met een bestudering van de regels met betrekking tot het concurrentiebeleid, teneinde door middel van overeengekomen, billijke en niet-discriminerende regels op het gebied van investeringen en concurrentie een algemeen voorschriftenkader tot stand te brengen waarin ontwikkelings- en industrielanden gelijke kansen hebben;

17. benadrukt dat de agenda voor nieuwe multilaterale onderhandelingen absoluut een positief karakter moet dragen en gericht moet zijn op bespreking van de spanningen in een aantal welbepaalde sectoren waar de ontwikkelingslanden concurrentievoordelen tegenover de productie van de industrielanden verworven hebben of aan het verwerven zijn (landbouw, textiel, kleding, lederproducten, ...) en waar ze nog altijd met bijzonder hoge toltarieven van wel 350% te maken krijgen, ook na volledige uitvoering van alle toezeggingen van de Uruguay-ronde;

18. geeft zijn volledige steun aan het EU-voorstel dat alle industrielanden die lid van de Wereldhandelsorganisatie zijn, tegen het jaar 2003, en niet later dan 2005, hun toltarieven tot nul terugbrengen voor "principieel alle producten" die uitgevoerd worden door de minst ontwikkelde landen;

19. erkent dat de toenemende industrialisering van de ontwikkelingslanden op basis van bewerking van landbouwproducten, zoals suiker, hinder ondervindt van de minder efficiënte maar goed beschermde productie in Europa, dat die structurele onevenwichtigheden in de wereldeconomie aangepakt moeten worden, en dat de Europese Unie ingrijpende beperkingen op exportrestituties en andere scheeftrekkingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid zal moeten invoeren en erop zal moeten toezien dat die op nationaal, regionaal en multinationaal niveau daadwerkelijk uitgevoerd worden;

20. veroordeelt praktijken waarbij anti-dumpingprocedures en compenserende maatregelen worden gebruikt als protectionistische maatregelen tegen competitieve uitvoer uit ontwikkelingslanden;

21. verheugt zich over de toenemende samenwerking in het voordeel van de ontwikkelingslanden tussen de Wereldhandelsorganisatie en de Wereldbank, het Internationaal Monetair Fonds en de UNCTAD - zowel gericht op de voordelen van de liberalisering als om de kosten van de liberalisering te helpen dragen - met gezamenlijke inspanningen voor de opbouw van productievermogen, aflossing van schulden en volledige toegang van de ontwikkelingslanden tot de markt;

22. roept op tot een nauwere samenwerking van de WTO met alle VN-agentschappen met bevoegdheden op het gebied van handel en duurzame ontwikkeling, zoals de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO), het VN-Programma voor Leefmilieu (UNEP), het ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties (UNDP), de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en het VN-ontwikkelingsprogramma voor de vrouw (UNIFEM);

23. verzoekt de leden van de Wereldhandelsorganisatie ervoor te zorgen dat de agenda voor nieuwe multilaterale onderhandelingen, die overeengekomen wordt op de derde ministeriële vergadering van de Wereldhandelsorganisatie (aan het einde van dit jaar), duidelijk de uiteindelijke bedoeling van de onderhandelingen weergeeft: duurzame ontwikkeling in het voordeel van alle partijen;

24. dringt aan op bestudering van de veranderingen die nodig zijn in de Wereldhandelsorganisatie zelf als ze daadwerkelijk een functie wil vervullen in een internationale strategie voor duurzame ontwikkeling, en vooral dan het nodige evenwicht tussen de vertegenwoordiging van de regeringen en het maatschappelijk middenveld bij de werkzaamheden van de Wereldhandelsorganisatie, en de bespreking van arbeidsnormen en milieuproblemen als noodzakelijk voorafgaande voorwaarden voor duurzame ontwikkeling;

25. benadrukt de noodzaak om zowel op EU- als op WTO-niveau rekening te houden met de geschatte effecten op de duurzame ontwikkeling (volksgezondheid, milieu, armoede, enz.) van liberaliseringsmaatregelen in de ontwikkelingslanden, en wenst dat onderzocht wordt hoe dergelijke evaluaties systematisch kunnen worden opgenomen in de praktijk en de regels van de WTO;

26. wenst dat tijdens de ministerconferentie in Seattle aandacht wordt geschonken aan de instelling van een werkgroep voor arbeidsnormen;

27. verzoekt de EU-onderhandelaars zich in te zetten voor de uitvoering van de bewuste beleidsagenda, de bevoegde commissies van het Europees Parlement tijdens het hele verloop van de onderhandelingen volledig op de hoogte te houden en hun aanbevelingen op te volgen;

28. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie, de Raad en de regeringen van de lidstaten.

Top