Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 51999AC1122

    Advies van het Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel voor een Richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 70/524/EEG betreffende toevoegingsmiddelen in de diervoeding"

    PB C 51 van 23.2.2000, p. 28–28 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    51999AC1122

    Advies van het Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel voor een Richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 70/524/EEG betreffende toevoegingsmiddelen in de diervoeding"

    Publicatieblad Nr. C 051 van 23/02/2000 blz. 0028 - 0028


    Advies van het Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel voor een Richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 70/524/EEG betreffende toevoegingsmiddelen in de diervoeding"

    (2000/C 51/07)

    De Raad heeft op 10 september besloten, overeenkomstig artikel 37 van het EG-Verdrag het Economisch en Sociaal Comité te raadplegen over het voornoemde voorstel.

    De Afdeling "Landbouw, plattelandsontwikkeling, milieu", die met de voorbereiding van de werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 15 november 1999 goedgekeurd. Rapporteur was de heer Donnelly.

    Het Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn op 8 en 9 december gehouden 368e zitting (vergadering van 8 december 1999) het volgende advies uitgebracht, dat met 111 stemmen voor en een stem tegen, bij een onthouding, is goedgekeurd.

    1. Inleidende opmerkingen

    1.1. Bij Richtlijn 70/524/EEG van de Raad van 23 november 1970 inzake toevoegingsmiddelen in de diervoeding, zoals gewijzigd bij Richtlijn 96/51/EG is, voor bepaalde toevoegingsmiddelen (antibiotica, coccidiostatica en andere geneeskrachtige en groeibevorderende middelen ) een regeling ingevoerd waarmee de Commissie onder bepaalde voorwaarden bestaande vergunningen kan vervangen.

    1.2. Er bestaat echter voor de vervanging van vergunningen die vóór 1 januari 1988 zijn afgegeven geen juridische grondslag (behalve de voetnoot in bijlage B, hoofdstuk I van de bijlage bij Richtlijn 70/524/EEG zoals gewijzigd bij Richtlijn 96/51/EG).

    1.3. Indien aan het onderhavige voorstel geen rechtskracht wordt verleend, zouden alle toevoegingsmiddelen waarvoor vóór 1 januari 1988 een vergunning is verleend en die zodoende zijn geëvalueerd op basis van lagere normen dan die welke zijn toegepast voor stoffen die na deze datum zijn toegelaten, in het verkeer mogen blijven, en net zoals dat in het verleden het geval was, zou dit tevens gelden voor imitaties van deze stoffen. Imitaties van toevoegingsstoffen waarvoor meer recentelijk een vergunning is afgegeven, namelijk na januari 1988, en waarvan "de vergunningen gebonden zijn aan de persoon die verantwoordelijk is voor het in het verkeer brengen", zouden daarentegen worden verboden.

    1.4. Dit heeft geleid tot een onsamenhangende regeling die zeer zeker in strijd is met de bedoeling van de wetgever. Doelstelling van dit wijzigingsvoorstel is de totstandbrenging van een coherente juridische situatie, zodat bedoelde vervanging voor alle betrokken toevoegingsmiddelen tegelijkertijd kan plaatsvinden, ongeacht de datum waarop de vergunning is verleend.

    2. Bijzondere opmerkingen

    2.1. Het ESC stemt in met het voorstel van de Commissie dat deze juridische onregelmatigheid corrigeert en tegelijkertijd dezelfde hoge evaluatienormen garandeert, met name wat de veiligheid betreft van toevoegingsmiddelen die met behulp van hoogwaardige technieken zijn bereid. Het maakt tevens een gelijke behandeling van alle betrokken producten mogelijk.

    Brussel, 8 december 1999.

    De voorzitster

    van het Economisch en Sociaal Comité

    B. RANGONI MACHIAVELLI

    Top