Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 51998PC0753

    Voorstel voor een Verordening (Euratom, EG) van de Raad betreffende bijstand aan de Nieuwe Onafhankelijke Staten en Mongolië bij de economische hervormingen en het economisch herstel

    /* COM/98/0753 def. - CNS 98/0368 */

    PB C 37 van 11.2.1999, p. 8 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    51998PC0753

    Voorstel voor een Verordening (Euratom, EG) van de Raad betreffende bijstand aan de Nieuwe Onafhankelijke Staten en Mongolië bij de economische hervormingen en het economisch herstel /* COM/98/0753 def. - CNS 98/0368 */

    Publicatieblad Nr. C 037 van 11/02/1999 blz. 0008


    Voorstel voor een verordening (Euratom, EG) van de Raad betreffende bijstand aan de Nieuwe Onafhankelijke Staten en Mongolië bij de economische hervormingen en het economisch herstel (1999/C 37/05) COM(1998) 753 def. - 98/0368(CNS)

    (Door de Commissie ingediend op 8 januari 1999)

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 235,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie inzonderheid op artikel 203,

    Gezien het voorstel van de Commissie,

    Gezien het advies van het Europese Parlement,

    Overwegende dat de Gemeenschap, in overeenstemming met de conclusies van de Europese Raad van Dublin en Rome in 1990, een programma voor technische bijstand aan de voormalige Unie van Socialistische Sovjetrepublieken bij de hervorming en het herstel van haar economie heeft opgesteld;

    Overwegende dat bij Verordening (Euratom, EEG) nr. 1279/96 van de Raad van 25 juni 1996 betreffende bijstand aan de Nieuwe Onafhankelijke Staten en Mongolië bij de sanering en het herstel van de economie (1) de voorwaarden voor deze technische bijstand zijn vastgesteld en is bepaald dat deze maatregel wordt uitgevoerd van 1 januari 1996 tot en met 31 december 1999;

    Overwegende dat deze bijstand reeds een aanzienlijke positieve invloed heeft gehad op de hervormingen in de Nieuwe Onafhankelijke Staten en Mongolië, en verdere bijstand noodzakelijk is om de duurzaamheid van deze hervormingen te waarborgen;

    Overwegende dat deze bijstand slechts volledig doeltreffend kan zijn indien vooruitgang wordt geboekt op weg naar een vrije en open democratische samenleving waarin de mensenrechten worden gerespecteerd, en een marktgericht economisch stelsel;

    Overwegende dat verdere bijstand noodzakelijk is ter bevordering van de nucleaire veiligheid in de Nieuwe Onafhankelijke Staten;

    Overwegende dat het voortzetten van de bijstand zal bijdragen tot de verwezenlijking van de gezamenlijke doelstellingen, met name zoals die zijn vervat in de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomsten en overeenkomsten inzake economische samenwerking die met die Nieuwe Onafhankelijke Staten en Mongolië zijn gesloten;

    Overwegende dat het dienstig is prioriteiten op te stellen voor deze bijstand, die mede worden bepaald door de gezamenlijke belangen van de Gemeenschappen en de partnerstaten;

    Overwegende dat bij de bijstand de uiteenlopende behoeften en prioriteiten van de belangrijkste gebieden waarop deze verordening van toepassing is in aanmerking moeten worden genomen;

    Overwegende dat de ervaring heeft uitgewezen dat de bijstand van de Gemeenschap doeltreffender is wanneer die bijstand wordt geconcentreerd op een beperkt aantal gebieden binnen elk partnerland;

    Overwegende dat de ontwikkeling dient te worden gestimuleerd van economische banden en handelsstromen tussen de Nieuwe Onafhankelijke Staten onderling, die bijdragen tot hervorming en herstructurering van de economie;

    Overwegende dat regionale samenwerking moet worden bevorderd, in het bijzonder in relatie tot de Noordelijke Dimensie en in het Zwarte-Zeegebied;

    Overwegende dat grensoverschrijdende samenwerking moet worden bevorderd, met name aan de grenzen tussen de Nieuwe Onafhankelijke Staten en de Unie, tussen de Nieuwe Onafhankelijke Staten en de Midden- en Oost-Europese landen en tussen de Nieuwe Onafhankelijke Staten onderling, alsmede de grenzen met Mongolië;

    Overwegende dat de nu in gang gezette economische hervorming en herstructurering en het doelmatig beheer van dit programma een meerjarige benadering vereisen;

    Overwegende dat om de duurzaamheid van de hervormingen op de lange termijn, te waarborgen, voldoende aandacht moet worden geschonken aan de sociale aspecten van de hervormingen en aan de ontwikkeling van de civiele samenleving;

    Overwegende dat integratie van de milieuaspecten in het programma de duurzaamheid op de lange termijn van de economische hervormingen zal waarborgen;

    Overwegende dat in geval van een ernstige politieke of economische crisis bijzondere bijstand, die ook de kosten van invoer en van plaatselijke uitgaven dekt, nodig kan zijn;

    Overwegende dat de kwaliteit van de bijstand wordt verhoogd door op basis van concurrentie een beperkt aantal projecten te selecteren;

    Overwegende dat het, teneinde op passende wijze te kunnen voorzien in de meest acute behoeften van de Nieuwe Onafhankelijke Staten en Mongolië in het huidige stadium van hun economische omvorming, mogelijk dient te zijn een bepaald gedeelte van de financiële toewijzing aan te wenden voor economisch verantwoorde investeringsfinanciering, met name ten aanzien van grensoverschrijdende samenwerking, stimulering van het midden- en kleinbedrijf, milieu-infrastructuur en netwerken die voor de Gemeenschap van strategische belang zijn;

    Overwegende dat de bijstand van de Gemeenschap in bepaalde gevallen effectiever en efficiënter kan zijn indien die gedecentraliseerd wordt opgezet;

    Overwegende dat daadwerkelijke concurrentie tussen bedrijven, organisaties en instellingen die aan de door het programma gefinancierde activiteiten wensen deel te nemen, dient te worden gewaarborgd;

    Overwegende dat de bijstand van de Gemeenschap des te effectiever zal zijn indien de betrokkenheid van de partnerstaten is gewaarborgd;

    Overwegende dat het wenselijk is dat de Commissie bij de tenuitvoerlegging van de bijstandsmaatregelen van de Gemeenschap wordt bijgestaan door een comité van vertegenwoordigers van de lidstaten;

    Overwegende dat de Europese Raad er tijdens zijn zitting in Rome tevens op wees dat de inspanningen die de Gemeenschap en haar lidstaten afzonderlijk in de voormalige Unie van Socialistische Sovietrepublieken leveren, door de Commissie doeltreffend moeten worden gecoördineerd;

    Overwegende dat slechts in artikel 235 van het EG-Verdrag en in artikel 203 van het EGA-Verdrag bevoegdheden voor de vaststelling van deze verordening zijn vervat,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Van 1 januari 2000 tot en met 31 december 2006 voert de Gemeenschap, overeenkomstig de criteria van deze verordening, ten behoeve van de in bijlage I genoemde partnerstaten (hierna "partnerstaten" genoemd) een programma uit ter bevordering van economische hervormingen en het herstel van de economie.

    Artikel 2

    1. Het programma verleent, ter ondersteuning van de hervormingen die in de partnerstaten worden uitgevoerd, bijstand ten behoeve van maatregelen die tot doel hebben de overgang naar een markteconomie te bewerkstelligen en de democratie en de rechtsstaat te versterken.

    2. Het programma is gebaseerd op de beginselen en doelstellingen die zijn neergelegd in de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomsten en de overeenkomsten inzake handel en economische samenwerking, in het kader waarvan de Europese Gemeenschap, haar lidstaten en de partnerstaten samenwerken ter ondersteuning van initiatieven van gemeenschappelijk belang.

    3. In het kader van het programma wordt gestreefd naar maximale impact door concentratie op een beperkt aantal grootschalige initiatieven. De hierna genoemde indicatieve programma's en actieprogramma's hebben daarom betrekking op ten hoogste drie van de in bijlage II opgesomde in aanmerking komende samenwerkingsgebieden. Waar van toepassing wordt behalve aan deze drie gebieden tevens ondersteuning geboden voor nucleaire veiligheid. Bij de keuze van gebieden waarop de bijstand wordt geconcentreerd, worden de uiteenlopende behoeften en prioriteiten, als bedoeld in lid 4, in aanmerking genomen.

    4. Bij de bijstand worden de uiteenlopende behoeften en prioriteiten van de voornaamste regio's waarop deze verordening van toepassing is in aanmerking genomen, met name de noodzaak om de democratie en de rechtsstaat te bevorderen. In de westelijke Nieuwe Onafhankelijke Staten en in de Kaukasus wordt bijzondere aandacht geschonken aan de totstandbrenging van een gunstig investeringsklimaat, de bevordering van regionale samenwerking en verbreding van de samenwerking in geheel Europa. Wat Rusland betreft wordt bijzondere aandacht geschonken aan versterking van de rechtsstaat, versterking van het economisch en financieel kader en bevordering van industriële samenwerking en partnerschap. Wat Centraal-Azië en Mongolië betreft wordt bijzondere aandacht geschonken aan versterking van de democratie en aan behoorlijk bestuur, ondersteuning van de opbouw van netwerken en stimulering van duurzame fundamentele economische hervormingen.

    5. Het programma stimuleert de interstatelijke, interregionale en grensoverschrijdende samenwerking tussen partnerstaten onderling, tussen de partnerstaten en de Unie en tussen de partnerstaten en de Midden- en Oost-Europese landen.

    De interstatelijke en interregionale samenwerking is in de eerste plaats bedoeld om de partnerstaten te helpen bij de identificatie en uitvoering van maatregelen die het best kunnen worden ondernomen op meerlandenbasis in plaats van op nationaal niveau, zoals het stiumuleren van netwerken, samenwerking op milieugebied en maatregelen op het gebied van justitie en binnenlandse zaken.

    De grensoverschrijdende samenwerking is in de eerste plaats bedoeld om: i) grensregio's te helpen hun specifieke ontwikkelingsproblemen op te lossen die het gevolg zijn van hun relatief isolement, ii) de koppeling van netwerken aan beide zijden van de grens, bijvoorbeeld grensovergangsfaciliteiten, te bevorderen, iii) het overgangsproces in de partnerstaten te versnellen door middel van samenwerking met grensregio's in de Europese Unie of in de Midden- en Oost-Europese landen, en iv) grensoverschrijdende milieurisico's en verontreiniging te verminderen.

    6. Wat nucleaire veiligheid betreft concentreert het programma zich op drie prioriteiten: i) ondersteuning van de versterking van de nucleaire veiligheidscultuur en de toepassing van doeltreffende veiligheidsconrolemaatregelen, in het bijzonder door ondersteuning van de toezichthoudende autoriteiten; ii) bijdragen tot internationale initiatieven, zoals die welke in G7-verband tot stand komen; en iii) ondersteuning voor het beheer van afgewerkte splijtstof en kernafval, in het bijzonder in het noordwesten van Rusland. Ter plaatse uit te voeren bijstand aan veiligheidscultuur en know-how op het niveau van de installatie zelf, wordt waar nodig op korte termijn ten uitvoer gelegd.

    7. Bij de tenuitvoerlegging van de maatregelen wordt het oogmerk van bevordering van de stabiliteit door steun voor duurzame economische en sociale ontwikkeling en duurzame ontwikkeling op milieugebied in aanmerking genomen, en wordt rekening gehouden met de zich ontwikkelende behoeften, de absorptiecapaciteit en de vooruitgang in de richting van democratische en marktgerichte hervormingen in de partnerstaten.

    TITEL I INDICATIEVE PROGRAMMA'S EN ACTIEPROGRAMMA'S

    Artikel 3

    1. De bijstand wordt uitgevoerd in het kader van nationale programma's, meerlandenprogramma's en andere programma's.

    2. De nationale programma's en meerlandenprogramma's omvatten indicatieve programma's en actieprogramma's.

    3. Volgens de procedure van artikel 10 worden indicatieve programma's met een looptijd van drie tot vier jaar opgesteld. In deze programma's worden de belangrijkste doelstellingen en richtsnoeren van de communautaire bijstand op de in bijlage II opgesomde samenwerkingsgebieden omschreven; in de programma's kunnen tevens financiële ramingen zijn opgenomen. Voor de indicatieve programma's worden vastgesteld, bespreekt de Commissie met het in artikel 10 bedoelde comité de prioriteiten die in overleg met de partnerstaten zijn bepaald.

    4. Ieder jaar of iedere twee jaar worden op basis van de in lid 3 bedoelde indicatieve programma's actieprogramma's vastgesteld volgens de procedure van artikel 10. Deze aciteprogramma's bevatten een lijst van de binnen de in bijlage II opgesomde samenwerkingsgebieden te financieren projecten. De inhoud van de programma's is zodanig gedetailleerd dat het in artikel 10 bedoelde comité in staat wordt gesteld advies uit te brengen.

    5. Ten behoeve van in de nationale actieprogramma's opgenomen maatregelen wordt door de Commissie en iedere partnerstaat een financieringsmemorandum gesloten. Ten behoeve van dit memorandum wordt tussen de Gemeenschap en de partnerstaat een dialoog gevoerd waarin hun gemeenschappelijke belangen besproken worden, met name in het kader van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst.

    6. Indien de omstandigheden zulks vereisen, kunnen de indicatieve programma's en actieprogramma's gedurende de toepassingsperiode volgens de procedure van artikel 10 worden gewijzigd.

    7. In geval van een daadwerkelijke of dreigende ernstige politieke of economische crisis in een van de partnerstaten kan overeenkomstig de procedure van artikel 10 een speciaal steunprogramma worden vastgesteld.

    Artikel 4

    Ter aanvulling op de nationale actieprogramma's wordt een stimuleringsregeling vastgesteld, in het kader waarvan voor de toewijzing van middelen een vorm van concurrentie wordt ingevoerd. Voor deze regeling worden projecten geselecteerd aan de hand van voorstellen van de partnerstaten, volgens criteria die volgens de procedure van artikel 10 worden overeengekomen. Om de gewenste concentratie te bereiken, dienen de in het kader van de regeling te financieren projecten betrekking te hebben op de samenwerkingsgebieden die in de in artikel 3, lid 3, bedoelde nationale indicatieve programma's zijn vastgesteld.

    TITEL II TE ONDERSTEUNEN MAATREGELEN

    Artikel 5

    1. In het kader van de in titel I bedoelde programma's wordt steun verleend ten behoeve van:

    - technische bijstand;

    - samenwerkingsverbanden en industriële samenwerking op basis van partnerschap tussen openbare en particuliere organisaties in de Europese Unie en de partnerlanden;

    - redelijke kosten voor te leveren goederen die voor de bijstand noodzakelijk zijn, per geval te besluiten. In bijzondere gevallen, zoals met betrekking tot nucleaire veiligheid, justitie en binnenlandse zaken en grensoverschrijdende samenwerking, kunnen leveringen een significant onderdeel van een programma vormen;

    - investeringen en met investeringen verband houdende activiteiten. Technische bijstand om investeringen te stimuleren en te ondersteunen kan deel uitmaken van de bijstand. Ook financiering van investeringen is mogelijk, met name op het gebied van grensoverschrijdende samenwerking, stimulering van het midden- en kleinbedrijf, milieu-infrastructuur en netwerken die voor de Gemeenschap van strategisch belang zijn, zoals omschreven in bijlage III.

    2. In uitzonderlijke omstandigheden als omschreven in artikel 3, lid 7, zijn bijzondere steunprogramma's mogelijk ter dekking van uitgaven voor in te voeren goederen en plaatselijke uitgaven die voor de uitvoering van de projecten en programma's noodzakelijk zijn.

    3. Onder de bijstand vallen ook kosten voor voorbereiding en uitvoering, audit en controle en evaluatie van het programma, alsmede kosten in verband met voorlichting.

    4. De maatregelen kunnen waar dat nuttig is gedecentraliseerd worden uitgevoerd. De uiteindelijke begunstigden van de communautaire bijstand worden nauw betrokken bij de voorbereiding en de uitvoering van de projecten. Waar mogelijk geschieden identificatie en voorbereiding van de projecten rechtstreeks op regionaal en plaatselijk niveau.

    5. Waar nuttig worden projecten gefaseerd uitgevoerd. Steun voor volgende fasen wordt uitsluitend verleend bij succes van de eerdere fasen.

    6. Betrokkenheid van plaatselijke deskundigen bij de uitvoering van projecten wordt bevorderd.

    TITEL III FINANCIËLE BEPALINGEN

    Artikel 6

    1. De jaarlijkse kredieten worden door de begrotingsautoriteit toegewezen binnen de grenzen van de financiële vooruitzichten.

    2. Ten hoogste 25 % van de jaarbegroting kan worden bestemd voor investeringsgerelateerde activiteiten als bedoeld in bijlage III. Ten hoogste 25 % van de jaarbegroting kan worden bestemd voor de in artikel 4 omschreven stimuleringsregeling.

    Artikel 7

    1. In deze verordening bedoelde maatregelen die gefinancierd worden uit de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen, worden beheerd door de Commissie overeenkomstig het Financieel Reglement.

    2. De Commissie houdt zich aan de beginselen van goed financieel beheer, met name de in het Financieel Reglement genoemde "zuinigheid en kosteneffectiviteit".

    Artikel 8

    1. De bijstand van de Gemeenschap wordt over het algemeen verleend in de vorm van giften. Deze gelden kunnen middelen genereren die kunnen worden aangewend voor de financiering van andere samenwerkingsprojecten of -maatregelen.

    2. In de financieringsbesluiten alsmede in alle daaruit voortvloeiende contracten wordt uitdrukkelijk voorzien in een zo nodig ter plaatse uit te oefenen controlebevoegdheid van de Commissie en de Rekenkamer.

    Artikel 9

    1. De projectkosten in plaatselijke valuta worden door de Gemeenschap slechts gedragen voor zover dit strikt noodzakelijk is.

    2. Cofinanciering van projecten door de partnerlanden wordt aangemoedigd.

    3. Belastingen, rechten, heffingen en de aankoop van onroerende goederen zijn van communautaire financiering uitgesloten.

    TITEL IV ALGEMENE BEPALINGEN

    Artikel 10

    1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie, genaamd "Comité Samenwerking Nieuwe Onafhankelijke Staten en Mongolië", hierna te noemen "het comité".

    2. De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité een ontwerp van de te nemen maatregelen voor. Het comité brengt advies uit over dit ontwerp binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie. Het comité brengt advies uit met de in artikel 148, lid 2, van het EG-Verdrag bedoelde meerderheid. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel.

    3. De Commissie stelt maatregelen vast, die onmiddellijk van toepassing zijn. Zijn deze maatregelen echter niet in overeenstemming met het advies van het comité, dan worden zij onverwijld door de Commissie ter kennis van de Raad gebracht. In dat geval kan de Commissie de toepassing van de maatregelen waartoe zij heeft besloten, tot ten hoogste één maand na deze kennisgeving uitstellen.

    4. De Raad kan binnen de in lid 3 genoemde termijn met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen een ander besluit nemen.

    5. Het comité stelt zijn reglement van orde vast met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen.

    6. De Commissie stelt het comité regelmatig op de hoogte door het verstrekken van specifieke, gedetailleerde informatie over de voor de tenuitvoerlegging van de projecten en programma's gesloten contracten.

    7. Het Europees Parlement wordt van de tenuitvoerlegging van de programma's regelmatig op de hoogte gesteld.

    8. De Commissie licht de Raad en het Europees Parlement in over alle speciale steunprogramma's die zij voorstelt overeenkomstig artikel 3, lid 7.

    Artikel 11

    Tezamen met de lidstaten streeft de Commissie, op basis van regelmatige onderlinge uitwisseling van informatie, die onder meer ook ter plaatse kan plaatsvinden, naar doeltreffende coördinatie van de bijstand die door de Gemeenschap en door afzonderlijke lidstaten wordt verleend, teneinde de coherentie en complementariteit van de samenwerkingsprogramma's te versterken.

    Bovendien ziet de Commissie toe op coördinatie en samenwerking met de internationale financiële instellingen en andere donoren.

    Artikel 12

    Elk jaar dient de Commissie een rapport in over de voortgang van het bijstandsprogramma. Dit rapport bevat ook een evaluatie van de reeds verleende bijstand. Het rapport wordt toegezonden aan de lidstaten, het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's.

    Artikel 13

    Wanneer een wezenlijke factor voor de voortzetting van de samenwerking via deze bijstand ontbreekt, met name in geval van schending van de democratische beginselen of de mensenrechten, kan de Raad, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen maatregelen treffen in verband met de bijstand aan een partnerstaat.

    Dezelfde procedure is van toepassing in geval van niet-nakoming van de verplichtingen van de partnerstaten zoals die zijn neergelegd in de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomsten, indien de procedures voor de beslechting van geschillen waarin die overeenkomsten voorzien niet tot bevredigende resultaten leiden.

    Artikel 14

    Bij het opzetten en uitvoeren van de programma's dient gepaste aandacht te worden geschonken aan: het bevorderen van gelijke kansen voor vrouwen in de partnerstaten, milieu-overwegingen, de beginselen, doelstellingen en vereisten van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomsten en de overeenkomsten inzake handel en economische samenwerking, alsmede de sociale gevolgen van hervormingsmaatregelen.

    Artikel 15

    Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    (1) PB L 154 van 4.7.1996, blz. 1

    BIJLAGE I

    PARTNERSTATEN BEDOELD IN ARTIKEL 1

    Armenië

    Azerbeidzjan

    Wit-Rusland

    Georgië

    Kazachstan

    Kirgizstan

    Moldavië

    Russische Federatie

    Tadzjikistan

    Turkmenistan

    Oekraïne

    Oezbekistan

    Mongolië

    BIJLAGE II

    SAMENWERKINGSGEBIEDEN BEDOELD IN ARTIKEL 3, LID 3

    1. Bevordering van democratie en rechtsstaat

    - ontwikkeling van de rechtsstaat

    - steun voor effectieve beleidsvorming

    - hervorming van het openbaar bestuur op landelijk, regionaal en plaatselijk niveau

    - steun voor uitvoerende en wetgevende lichamen (landelijk, regionaal en plaatselijk)

    - steun voor justitie en binnenlandse zaken

    - versterking van het juridische en regelgevingskader

    - steun voor de tenuitvoerlegging van internationale verplichtingen

    - steun voor de civiele samenleving

    2. Steun voor de particuliere sector en bijstand voor economische ontwikkeling

    - stimulering van het midden- en kleinbedrijf

    - ontwikkeling van het bankwezen en financiële dienstverlening

    - bevordering van het particulier ondernemerschap en van joint ventures

    - industriële samenwerking, onder meer op het gebied van onderzoek

    - privatisering

    - herstructurering van ondernemingen

    - bevordering van particuliere handel en investeringen

    3. Steun voor het aanpakken van de sociale gevolgen van het overgangsproces

    - hervorming van de stelsels voor gezondheidszorg, pensioenen, sociale bescherming en verzekering

    - bijstand ter leniging van de sociale gevolgen van de herstructurering van het bedrijfsleven

    - bijstand voor sociaal herstel

    - ontwikkeling van dienstverlening voor werkzoekenden, onder meer herscholing

    4. Ontwikkeling van infrastructuurnetwerken

    - vervoersnetwerken

    - telecommunicatienetwerken

    - energiepijpleidingen en transmissienetwerken

    - grensovergangen

    5. Bevordering van milieubescherming

    - ontwikkeling van duurzaam energiebeleid en duurzaam energiegebruik

    - bevordering van de harmonisatie van milieunormen met die van de EU

    - bevordering van het duurzaam gebruik en beheer van natuurlijke hulpbronnen, wat mede efficiënt energiegebruik en verbetering van de milieu-infrastructuur inhoudt

    6. Ontwikkeling van de plattelandseconomie

    - juridisch en regelgevingskader voor onder meer grondprivatisering

    - verbetering van de toegang tot financiering; stimulering van opleiding

    - verbetering van de distributie en de markttoegang

    Waar van toepassing wordt ondersteuning geboden voor nucleaire veiligheid overeenkomstig de prioriteiten in artikel 2, lid 6.

    BIJLAGE III

    STIMULERING VAN INVESTERINGEN

    Een aanzienlijk deel van het jaarbudget wordt gebruikt voor het stimuleren van investeringen. Deze bijstand wordt verleend in de vorm van:

    - technische bijstand voor de totstandbrenging van de vereiste randvoorwaarden;

    - technische bijstand ter stimulering en ondersteuning van investeringen, vóór of tijdens de investering;

    - cofinanciering met andere investeringsbronnen, of bij uitzondering financiering alleen.

    De financiering van investeringen moet beperkt blijven en is alleen mogelijk wanneer aan de volgende criteria wordt voldaan:

    - er is sprake van een multiplicatoreffect, d.w.z. dat de bijstand van de Gemeenschap wordt aangevuld met investeringen uit andere bronnen;

    - de bijstand van de Gemeenschap stimuleert investeringen die anders niet zouden zijn gedaan;

    - het betreft een terrein dat voor de Gemeenschap van strategisch belang is.

    Prioritaire sectoren voor de financiering van investeringen zijn onder meer: grensoverschrijdende samenwerking, grensinfrastructuur, stimulering van het midden- en kleinbedrijf, milieu-infrastructuur en netwerken.

    Top