Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 51998PC0130(01)

    Voorstel voor een verordening (EG) van de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1164/94 tot oprichting van een cohesiefonds

    /* COM/98/0130 def. - AVC 98/0104 */

    PB C 159 van 26.5.1998, p. 7 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    51998PC0130(01)

    Voorstel voor een verordening (EG) van de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1164/94 tot oprichting van een cohesiefonds /* COM/98/0130 def. - AVC 98/0104 */

    Publicatieblad Nr. C 159 van 26/05/1998 blz. 0007


    Voorstel voor een Verordening (EG) van de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1164/94 tot oprichting van een cohesiefonds (98/C 159/05) COM(1998) 130 def. - 98/0104(AVC)

    (Door de Commissie ingediend op 19 maart 1998)

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 130 D, tweede alinea,

    Gezien het voorstel van de Commissie,

    Gezien de instemming van het Europees Parlement,

    Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité,

    Gezien het advies van het Comité van de regio's,

    (1) Overwegende dat overeenkomstig artikel 16, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1164/94 van de Raad (1) de Raad die verordening uiterlijk op 31 december 1999 opnieuw dient te bezien;

    (2) Overwegende dat de grondbeginselen die in 1994 voor het Cohesiefonds zijn vastgesteld, tussen nu en 2006 bepalend voor de werkzaamheden van dit Fonds moeten blijven, maar dat de bij het beheer van het Fonds opgedane ervaring heeft aangetoond dat het noodzakelijk is daarin verbetering te brengen;

    (3) Overwegende dat de evenzo als enige munt weliswaar van invloed zal zijn op de macro-economische context in de Gemeenschap, maar dit brengt geen verandering in de noodzaak de subsidiabiliteit van de begunstigde landen op grond van de criteria inzake het bruto nationaal product (BNP) te handhaven;

    (4) Overwegende dat elke aan de euro deelnemende lidstaat aan de Raad een stabiliteitsprogramma voorlegt waarin met name de doelstelling op middellange termijn is omschreven die erop is gericht een begrotingssituatie tot stand te brengen die vrijwel in evenwicht is of een overschot vertoont;

    (5) Overwegende dat de richtsnoeren voor het transeuropees vervoersnet zijn vastgesteld bij Beschikking nr. 1692/96/EG van 23 juli 1996 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire richtsnoeren voor de ontwikkeling van een transeuropees vervoersnet (2);

    (6) Overwegende dat tijdens de overgangsperiode (van 1 januari 1999 tot en met 31 december 2001) elke verwijzing naar de euro in de regel ook dient te worden beschouwd als een verwijzing naar de euro als munteenheid in de zin van artikel 2, tweede zin, van Verordening (EG) nr. . . ./98 van de Raad;

    (7) Overwegende evenwel dat in de koppeling aan macro-economische voorwaarden wijzigingen dienen te worden aangebracht;

    (8) Overwegende dat de procedures voor versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid nader zijn omschreven in Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad (3);

    (9) Overwegende dat de voorlopige gegevens en de definitieve statistieken over de financieringsbehoefte van de overheid (tekort), over het bruto binnenlands product (BBP) en over het BNP dienen te worden opgesteld volgens de bij Verordening (EG) nr. 2223/96 van de Raad (4), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 448/98 (5) vastgestelde regels van het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Gemeenschap;

    (10) Overwegende dat in de Resolutie betreffende het stabiliteits- en groeipact (6) die de Europese Raad van Amsterdam op 17 juni 1997 heeft aangenomen, de respectieve rol van de lidstaten, de Commissie en de Raad nader is aangegeven;

    (11) Overwegende dat voor elke lidstaat die aan de euro deelneemt, de naleving van de macro-economische voorwaarden aan de hand van het bij het stabiliteitspact ingestelde signaleringssysteem dient te worden beoordeeld, met inachtneming van de verantwoordelijkheid van die lidstaat voor de stabiliteit van de euro;

    (12) Overwegende dat, hoewel het beginsel van een hoog bijstandspercentage wordt gehandhaafd, dient te worden bevorderd dat ook beroep op andere financieringsbronnen wordt gedaan; dat om de hefboomwerking van de middelen van het Fonds te versterken en om beter rekening te houden met de rentabiliteit van de projecten, de bijstandspercentages dienen te worden gedifferentieerd; dat in het kader van de door het Fonds gefinancierde acties zorg de toepassing van het artikel 130 R van het Verdrag omschreven beginsel dat de vervuiler betaalt, dient te worden nageleefd;

    (13) Overwegende dat de verantwoordelijkheid van de lidstaat ten aanzien van de financiële controle duidelijk dient te worden bepaald;

    (14) Overwegende dat zorg dient te worden gedragen voor de continuïteit van de financiering van de lopende acties en voor de aanpassing van die acties aan de nieuwe voorschriften;

    (15) Overwegende dat Verordening (EG) nr. 1164/94 dienovereenkomstig dient te worden gewijzigd,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Verordening (EG) nr. 1164/94 wordt als volgt gewijzigd:

    1. Aan artikel 2 wordt het volgende lid 4 toegevoegd:

    "4. Om vanaf 1 januari 2000 voor bijstand uit het Fonds in aanmerking te komen moeten de begunstigde lidstaten over een programma beschikken als bedoeld in artikel 3 en in artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad (*).

    De vier lidstaten die aan het in lid 1 bedoelde criterium met betrekking tot het BNP voldoen, zijn Griekenland, Spanje, Ierland en Portugal.

    Een tussenbalans als bedoeld in lid 3 zal op basis van het aan de hand van de communautaire gegevens over de periode 2000-2002 gemeten BNP per inwoner vóór eind 2003 worden opgemaakt.

    (*) PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1."

    2. Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

    a) lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

    i) In het eerste streepje wordt het woord "vijfde" geschrapt.

    ii) Het tweede streepje komt te luiden:

    "- door de lidstaten gefinancierde vervoersinfrastructuurprojecten van gemeenschappelijk belang die beantwoorden aan de richtsnoeren welke zijn vastgesteld bij Beschikking nr. 1692/96/EG van 23 juli 1996 van het het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire richtsnoeren voor de ontwikkeling van een transeuropees vervoersnet (*).

    (*) PB L 228 van 9.9.1996, blz. 1."

    b) Lid 2, tweede streepje, wordt als volgt gewijzigd:

    i) Het inleidend zinsdeel komt als volgt te luiden:

    "Technische ondersteuningsmaatregelen met inbegrip van voorlichtings- en publiciteitsacties, en met name:"

    ii) In punt b), worden na de woorden "het toezicht" de woorden "de controle" ingevoegd.

    3. Aan artikel 4 worden de volgende tweede en derde alinea toegevoegd:

    "Met ingang van 1 januari 2000 bedragen de in totaal voor vastlegging beschikbare middelen 21 miljard euro tegen prijzen van 1999 voor de periode 2000-2006.

    Voor elk jaar van de genoemde periode bedragen de vastleggingskredieten 3 miljard euro per jaar tegen prijzen van 1999."

    4. Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

    a) Lid 4 wordt vernummerd in lid 2.

    b) Lid 3 komt te luiden:

    "3. De bepalingen van de tweede en de derde alinea gelden voor de aan de euro deelnemende lidstaten met ingang van 1 januari 2000.

    Uit het Fonds worden geen nieuwe projecten of, in het geval van omvangrijke projecten, geen nieuwe projectstadia gefinancierd indien de Commissie:

    a) hetzij, voor de betrokken lidstaat een aanbeveling geeft die zij in het kader van de toepassing van artikel 6, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1466/97 aan de Raad toezendt om te voorkomen dat een buitensporig overheidstekort ontstaat;

    b) hetzij overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad (*) voor de betrokken lidstaat een aanbeveling geeft die zij aan de Raad toezendt.

    De schorsing van de financiering wordt opgeheven zodra de Commissie vaststelt dat de betrokken lidstaat effectieve maatregelen heeft genomen om de situatie te corrigeren die in de aanbeveling als bedoeld in punt a) of in punt b) van de tweede alinea is vastgesteld, of:

    i) voor het in punt a) bedoelde geval, indien de Raad de in artikel 6, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1466/97 bedoelde aanbeveling niet binnen drie maanden te rekenen van de toezending van de aanbeveling van de Commissie heeft aangenomen,

    ii) voor het in punt b) bedoelde geval, indien de Raad niet binnen de in artikel 3, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1467/97 gestelde termijn heeft besloten dat er een buitensporig overheidstekort bestaat.

    (*) PB L 209 van 2.8.1997, blz. 6."

    c) Het volgende lid 4 wordt ingevoegd:

    "4. Indien in het kader van de controle op de inachtneming van de cijfermatige tekortdoelstellingen die in de in lid 1 of in lid 5 bedoelde aanbeveling zijn opgenomen, voor een referentiejaar een belangrijk en ongerechtvaardigd verschil tussen de oorspronkelijk door de lidstaat medegedeelde gegevens en de door de Commissie gevalideerde statistieken wordt vastgesteld, kan de Commissie, na de uitleg van de betrokken lidstaat te hebben gehoord, de sinds de laatste controle toegekende bijstand gedeeltelijk of volledig intrekken.".

    d) Lid 2 wordt vernummerd in lid 5.

    5. Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

    a) Lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

    i) De tweede alinea komt te luiden:

    "Dit bijstandspercentage kan echter met ingang van 1 januari 2000 worden verlaagd om rekening te houden met het onvangstengenererend vermogen van het project en, in voorkomend geval, met de toepassing van het beginsel dat de vervuiler betaalt."

    ii) De volgende derde alinea wordt toegevoegd:

    "De Commissie draagt zorg voor een maximale hefboomwerking van de middelen uit het Fonds door een ruimere aanwending van particuliere financieringsbronnen te bevorderen.".

    b) In lid 2 worden de woorden "het uitgavenbedrag dat als grondslag dient voor de berekening van de bijstand" vervangen door de woorden "het bijstandsbedrag".

    6. Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

    a) In lid 3 wordt het woord "ECU" vervangen door het woord "euro".

    b) In lid 4, tiende regel, worden de woorden "beoordeling van eventuele milieu-effecten" vervangen door de woorden "beoordeling van de milieu-effecten".

    c) In lid 5, derde streepje, worden na de woorden "op milieugebied" de woorden "met inbegrip van het beginsel dat de vervuiler betaalt," ingevoegd.

    7. Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

    a) De leden 1 en 2 komen als volgt te luiden:

    "1. De verantwoordelijkheid voor de financiële controle op de projecten ligt in eerste instantie bij de lidstaten.

    Teneinde het welslagen van de door het Fonds gefinancierde projecten te waarborgen, dienen te lidstaten:

    - regelmatig te verifiëren of de door de Gemeenschap gefinancierde acties correct zijn uitgevoerd;

    - onregelmatigheden te voorkomen en administratieve en gerechtelijke vervolging in te stellen;

    - door een onregelmatigheid of verzuim verloren gegane middelen terug te vorderen. Behalve indien de lidstaat of de met de uitvoering belaste autoriteit het bewijs levert dat hij, respectievelijk zij, voor de onregelmatigheid of het verzuim geen verantwoordelijkheid draagt, blijft de lidstaat voor de terugbetaling van de ten onrechte betaalde bedragen aansprakelijk.

    2. De lidstaten werken met de Commissie samen om ervoor te zorgen dat de bijstand uit het Fonds overeenkomstig het beginsel van een goed financieel beheer wordt aangewend.

    De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de in dit verband genomen maatregelen en verstrekken haar met name een beschrijving van de vooraf door hen geverifieerde controle- en beheerssystemen die zijn opgezet om de doeltreffende uitvoering van de acties te waarborgen. Zij houden de Commissie regelmatig op de hoogte van het verloop van de administratieve en gerechtelijke procedures. De lidstaten en de Commissie treffen in dit verband de nodige maatregelen om het vertrouwelijke karakter van de uitgewisselde informatie te waarborgen."

    b) Lid 4 komt als volgt te luiden:

    "4. De Commissie vergewist zich ervan dat er in de lidstaten beheers- en controlesystemen bestaan die een doeltreffende en rechtmatige aanwending van de bijstand uit het Cohesiefonds waarborgen, en dat die systemen goed functioneren.

    Onverminderd de controles van de lidstaten overeenkomstig de nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen en onverminderd het bepaalde in artikel 188 A van het Verdrag en de controles op grond van artikel 209, punt c), van het Verdrag, mag de Commissie via haar ambtenaren of andere personeelsleden de door het Fonds gefinancierde projecten, met name steekproefsgewijs, ter plaatse controleren en de controlesystemen en maatregelen onderzoeken welke zijn opgezet door de nationale autoriteiten, die de Commissie van de ter zake genomen maatregelen in kennis stellen."

    8. In artikel 16, lid 1, worden de woorden "vóór eind 1999" vervangen door de woorden "uiterlijk op 31 december 2006".

    Artikel 2

    De aanvragen die vóór de inwerkingtreding van deze verordening zijn ingediend, blijven geldig mits zij indien nodig binnen twee maanden na die inwerkingtreding zodanig zijn aangevuld dat zij met de vereisten van deze verordening in overeenstemming zijn.

    Artikel 3

    Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    (1) PB L 130 van 25.5.1994, blz. 1.

    (2) PB L 228 van 9.9.1996, blz. 1.

    (3) PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1.

    (4) PB L 310 van 30.11.1996, blz. 1.

    (5) PB L 58 van 27.2.1998, blz. 1.

    (6) PB C 236 van 2.8.1997, blz. 1.

    Top