This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 51998PC0126
Proposal for a European Parliament and Council Directive combating late payment in commercial transactions
Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende bestrijding van betalingsachterstanden bij handelstransacties
Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende bestrijding van betalingsachterstanden bij handelstransacties
/* COM/98/0126 def. - COD 98/0099 */
PB C 168 van 3.6.1998, p. 13
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende bestrijding van betalingsachterstanden bij handelstransacties /* COM/98/0126 def. - COD 98/0099 */
Publicatieblad Nr. C 168 van 03/06/1998 blz. 0013
Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende bestrijding van betalingsachterstanden bij handelstransacties (98/C 168/09) (Voor de EER relevante tekst) COM(1998) 126 def. - 98/0099(COD) (Door de Commissie ingediend op 23 april 1998) HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 100 A, Gezien het voorstel van de Commissie, Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité, Volgens de procedure van artikel 189 B van het Verdrag, (1) Overwegende dat het Europees Parlement in zijn resolutie (1) over het Geïntegreerd programma ten behoeve van het MKB en de ambachtelijke sector (2) bij de Commissie erop heeft aangedrongen voorstellen te doen om het vraagstuk van de betalingsachterstanden te regelen; (2) Overwegende dat de Commissie op 12 mei 1995 een aanbeveling over de betalingstermijnen bij handelstransacties (3) heeft vastgesteld; (3) Overwegende dat het Europees Parlement in zijn resolutie betreffende de aanbeveling van de Commissie over de betalingstermijnen bij handelstransacties (4) deze laatste in overweging heeft gegeven haar aanbeveling in een voorstel voor een richtlijn van de Raad om te zetten en dit zo spoedig mogelijk in te dienen; (4) Overwegende dat het Economisch en Sociaal Comité op 29 mei 1997 advies heeft uitgebracht over het "Groenboek - De overheidsopdrachten in de Europese Unie: beschouwingen over een toekomstig beleid" (5), waarin de Commissie maximale betalingstermijnen en rente op achterstallige betalingen door de overheid aanbeveelt; (5) Overwegende dat de Commissie op 4 juni 1997 een actieprogramma voor de interne markt (6), heeft bekendgemaakt, waarin wordt onderstreept dat voor het welslagen van de interne markt betalingsachterstanden een steeds ernstiger wordende hinderpaal vormen; (6) Overwegende dat de Commissie op 17 juli 1997 een mededeling - Verslag over betalingsachterstanden bij handelstransacties (7), heeft bekendgemaakt, die een samenvatting biedt van de uitkomsten van een beoordeling van de uitwerking van de aanbeveling van de Commissie van 12 mei 1995; (7) Overwegende dat als gevolg van betalingsachterstanden op het bedrijfsleven zware administratieve en financiële lasten drukken, met name op het midden- en kleinbedrijf; dat betalingsachterstanden bovendien een belangrijke oorzaak zijn van insolventie, die een bedreiging voor de overlevingskansen van ondernemingen vormt, en talrijke arbeidsplaatsen verloren doen gaan; (8) Overwegende dat voor de goede werking van de interne markt de verschillen tussen de betalingsvoorschriften en -praktijken in de lidstaten een hinderpaal vormen; dat een schuldeiser die in verscheidene lidstaten schuldvorderingen moet innen, met een zeer uiteenlopende wetgeving wordt geconfronteerd hetgeen hem de inning ervan bemoeilijkt en voor hem een tijdrovende en dure aangelegenheid doet zijn; (9) Overwegende dat hierdoor handelstransacties tussen lidstaten aanzienlijk worden beperkt; dat dit strijdig is met artikel 7 A van het Verdrag, aangezien ondernemers overal in de interne markt onder zodanige omstandigheden zaken moeten kunnen doen dat grensoverschrijdende transacties geen grotere risico's meebrengen dan binnenlandse transacties; dat er, wanneer voor binnenlandse en grensoverschrijdende transacties verschillende regels van toepassing zijn, sprake is van concurrentievervalsing; (10) Overwegende dat de jongste statistieken aantonen dat de situatie ten aanzien van de betalingsachterstanden sinds de vaststelling van de aanbeveling van 12 mei 1995 in veel lidstaten in het gunstigste geval niet is verslechterd; (11) Overwegende dat overeenkomstig het subsidiariteits- en het evenredigheidsbeginsel, zoals vervat in artikel 3 B van het Verdrag, de doelstelling van de bestrijding van betalingsachterstanden binnen de interne markt niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt indien zij afzonderlijk handelen en derhalve beter door de Gemeenschap kan worden verwezenlijkt; dat de onderhavige richtlijn niet verder reikt dan hetgeen strikt nodig is om de beoogde doelstelling te verwezenlijken; (12) Overwegende dat betalingsachterstand een contractbreuk vormt die door een lage rente op achterstallige betalingen en/of door traag verlopende beroepsprocedures voor de schuldenaren in de meeste lidstaten financieel aantrekkelijk is gemaakt; dat een ingrijpende verandering nodig is om deze tendens te keren; dat de gevolgen van betalingsachterstanden van dien aard dienen te zijn dat betalingsachterstand wordt ontmoedigd en de schuldeisers voor alle voor hen daaruit voortvloeiende kosten volledig schadeloos worden gesteld; (13) Overwegende dat de toepassing van bedingen waarbij een eigendomsvoorbehoud wordt gemaakt als middel om betaling te bespoedigen, thans door een aantal verschillen in wetgeving tussen de lidstaten wordt beperkt; dat schuldeisers op grond van één enkel, door alle lidstaten erkend beding in de gehele Gemeenschap, over de mogelijkheid van eigendomsvoorbehoud zouden moeten kunnen beschikken; (14) Overwegende dat de gevolgen van betalingsachterstanden slechts ontmoedigend kunnen werken indien zij van snelle, efficiënte en voor de schuldeiser niet dure beroepsprocedures vergezeld gaan; dat deze procedures overeenkomstig het niet-discriminatiebeginsel van artikel 6 van het Verdrag voor schuldeisers uit alle lidstaten ongeacht hun vestigingsplaats, open dienen te staan; (15) Overwegende dat de overheid een aanzienlijke hoeveelheid betalingen aan bedrijven verricht; dat een strenge betalingsdiscipline van de overheid voor de gehele economie een gunstige voorbeeldwerking heeft; dat reeds is besloten bepaalde schuldeisers voor betalingen van de Commissie het recht op achterstandsrente te geven; (16) Overwegende dat voor de doeleinden van de tenuitvoerlegging van deze richtlijn de Commissie door een comité van raadgevende aard dient te worden bijgestaan, HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD: HOOFDSTUK I Artikel 1 Toepassingsgebied De bepalingen van deze richtlijn zijn op alle betalingen bij handelstransacties van toepassing. Artikel 2 Definities In deze richtlijn wordt verstaan onder: 1. "handelstransacties": transacties tussen twee of meer natuurlijke personen of rechtspersonen die in het raam van hun bedrijf een handelsactiviteit of beroep uitoefenen, of tussen die personen en de overheid, welke tot levering van waren of tot dienstverlening tegen betaling leiden; 2. "betalingsachterstand": niet-naleving van de contractuele of wettelijke betalingsvoorwaarden; 3. "voorbehoud van eigendomsrecht": totdat de koper de prijs volledig heeft betaald blijft de verkoper eigenaar van de betrokken waren; 4. "overheid": de staat, publiekrechtelijke instellingen en verenigingen zijn territoriale lichamen gevormd door een of meer van deze lichamen of instellingen. Een instelling wordt als publiekrechtelijk beschouwd indien deze is opgericht met het specifieke doel in behoeften van algemeen belang andere dan die van industriële of commerciële aard te voorzien, rechtspersoonlijkheid heeft en waarvan de activiteiten in hoofdzaak door de staat, door territoriale lichamen of door andere publiekrechtelijke instellingen worden gefinancierd, ofwel het beheer is onderworpen aan toezicht door deze laatsten, ofwel de leden van de directie, de raad van bestuur of de raad van toezicht voor meer dan de helft door de staat, door territoriale lichamen of door andere publiekrechtelijke instellingen worden aangewezen; 5. "overheidsopdrachten": schriftelijke overeenkomsten onder bezwarende titel, die tussen een natuurlijke persoon of rechtspersoon en de aanbestedende overheidsdiensten zijn gesloten. HOOFDSTUK II Artikel 3 Betalingstermijn, rente en schadeloosstelling voor geleden schade 1. De lidstaten dragen ervoor zorg dat: a) de termijn voor de betaling van schulden niet langer is dan 21 kalenderdagen vanaf de datum van de factuur, behoudens andersluidende bepalingen in het contract of in de algemene verkoopvoorwaarden; b) bij gebrek aan een factuur of indien de datum van de factuur hetzij niet met zekerheid kan worden vastgesteld, hetzij aan de datum van levering voorafgaat, de betalingstermijn vanaf de datum van levering van de waren of van het verrichten van de diensten wordt berekend; c) de schuldeiser het recht heeft van de schuldenaars op elk uitstaand bedrag rente te vorderen wanneer de in de punten a) en b) vastgestelde termijn is overschreden zonder dat de schuldeiser het verschuldigde bedrag heeft ontvangen; d) vanaf de dag na het verstrijken van de betalingstermijn automatisch, zonder aanmaning, rente is verschuldigd; e) het niveau van de achterstandsrente (de "wettelijke rente") die door de schuldeiser kan worden gevorderd, ten minste de tender- of repo-rente van de Europese Centrale Bank (de "referentierente") is, verhoogd met ten minste 8 procentpunten (de "marge"), behoudens andersluidende bepalingen in het contract of in de algemene verkoopvoorwaarden; voor lidstaten die niet aan de derde fase van de Economische en Monetaire Unie deelnemen, is de bovengenoemde referentierente de door hun centrale bank vastgestelde equivalente rentevoet. f) de wettelijke rente op betalingsachterstanden automatisch met de in punt e) bedoelde referentierente gelijke tred houdt; g) de schuldeiser behalve recht op rente ook het recht heeft om van de schuldenaar volledige schadeloosstelling voor de geleden schade te vorderen. 2. De in lid 1, punt e), bedoelde marge kan door de Commissie volgens de in artikel 9 genoemde procedure worden gewijzigd, indien blijkt dat de hoogte van de wettelijke rente niet meer toereikt om wanbetalers af te schrikken en om de verkoper voor elk door betalingsachterstand geleden verlies met name rente die deze eventueel voor kredietoverschrijding moet betalen, schadeloos te stellen. Artikel 4 Voorbehoud van eigendomsrecht 1. De lidstaten dragen ervoor zorg dat de verkoper eigenaar blijft mits bij de koper daarvan uiterlijk op de datum van levering van de goederen schriftelijk in kennis stelt. Zodra de betalingstermijn is verstreken zonder dat de koper heeft betaald, kan de verkoper eisen dat hem de betrokken waren worden terugbezorgd. Zodra de koper de waren in bezit neemt, is deze voor elke schade aan of voor elk verlies van die waren aansprakelijk. Een geldige kennisgeving kan in het standaardverkoopcontract, op de factuur of in een afzonderlijk contract worden opgenomen. De lidstaten erkennen de geldigheid van de bedingen in de bijlage of van die welke een gelijkaardige werking hebben. 2. Lid 1 is slechts van toepassing op schulden die ineens moeten worden betaald. 3. De lidstaten bepalen nader welke de gevolgen zijn van het beding inzake eigendomsvoorbehoud voor de niet onder deze richtlijn begrepen aspecten, met name wat de gevolgen voor derden te goeder trouw betreft. Artikel 5 Versnelde invorderingsprocedures voor onbetwiste schulden 1. De lidstaten dragen zorg voor een versnelde invorderingsprocedure voor onbetwiste schulden. 2. De procedure is van toepassing ongeacht de hoogte van de schuld. 3. De procedure staat open voor schuldeisers uit alle lidstaten, ongeacht hun woon- of vestigingsplaats. 4. De schuldeiser dient te kunnen kiezen al dan niet door een derde te worden vertegenwoordigd. 5. De gerechtelijke procedure dient danig te worden ingericht dat deze vanaf de ontvangst van het verzoek van de schuldeiser tot de datum waarop de executoriale titel of een soortgelijk document ten uitvoer kan worden gelegd, niet meer dan zestig kalenderdagen vergt; Deze periode doet geen afbreuk aan: a) de toepassing van de regels voor kennisgeving of aanzegging en b) de rechten van de gedaagde om de schuld te betwisten. Artikel 6 Vereenvoudigde wettelijke procedures voor kleine schulden De lidstaten dragen voor schulden tot een drempel van ten minste 20 000 ECU zorg voor vereenvoudigde procedures, die in eenvoudige, goedkope wegen voor de invordering van schulden voorzien. Deze drempel kan zo nodig overeenkomstig de in artikel 9 bedoelde procedure door de Commissie aan gewijzigde economische omstandigheden worden aangepast. Deze procedures staan open voor schuldeisers uit alle lidstaten, ongeacht hun woon- of vestigingsplaats. HOOFDSTUK III Artikel 7 Transparantie bij overheidsopdrachten De lidstaten dragen ervoor zorg dat overheidsopdrachten nauwkeurige gegevens over de door de overheid gehanteerde betalingstermijnen bevatten. Met name dient voor de afwikkeling van de aan de betaling voorafgaande administratieve formaliteiten, zoals de opleveringsprocedures bij openbare werken, een termijn te worden vastgesteld. Artikel 8 Prompte betaling, betalingstermijn; automatisch recht op rente De lidstaten dragen ervoor zorg dat: 1. de betalingstermijn voor contractuele schulden van de overheid zoals bepaald overeenkomstig artikel 3, lid 1, punten a) en b), niet meer dan zestig dagen bedraagt; het contract mag in geen geval een langere betalingstermijn inhouden; 2. een schuldeiser op ieder uitstaand bedrag waarvan de betalingstermijn is verstreken, recht heeft op rente van de overheid; deze rente wordt berekend overeenkomstig artikel 3, lid 1, punten d) en c), en wordt automatisch, zonder vordering daartoe, door de overheid betaald; 3. het de overheid niet is toegestaan te vragen of te eisen dat de schuldeiser van een van de in dit artikel genoemde rechten afstand doet. HOOFDSTUK IV Artikel 9 Het comité Om de werking van deze richtlijn te beoordelen en met name voor de gevallen genoemd in artikel 3, lid 2, en in artikel 6, wordt een comité opgericht bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Commissie. De vertegenwoordiger van de Commissie legt aan het comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het comité brengt binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie, advies uit over dit ontwerp, zonodig door middel van een stemming. Het advies wordt in de notulen opgenomen; voorts heeft iedere lidstaat het recht te verzoeken dat zijn standpunt in de notulen wordt opgenomen. De Commissie houdt zoveel mogelijk rekening met het door het comité uitgebrachte advies. Zij brengt het comité op de hoogte van de wijze waarop zij rekening heeft gehouden met zijn advies. Artikel 10 Omzetting 1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om vóór 31 december 2000 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis. In de bepalingen die de lidstaten aannemen, dan wel bij de officiële bekendmaking ervan, wordt naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden door de lidstaten vastgesteld. 2. De lidstaten mogen strengere bepalingen handhaven of in werking doen treden dan die welke noodzakelijk zijn om aan deze richtlijn te voldoen. 3. De lidstaten delen de Commissie de tekst mede van de belangrijkste wettelijke en bestuursrechtelijke voorschriften die zij op het door deze richtlijn bestreken gebied vaststellen. Artikel 11 Inwerkingtreding Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. Artikel 12 Adressaten Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten. (1) PB C 323 van 21.11.1994, blz. 19. (2) COM(94) 207 def. van 3.6.1994. (3) PB L 127 van 10.6.1995, blz. 19. (4) PB C 211 van 22.7.1996, blz. 43. (5) PB C 287 van 22.9.1997, blz. 92. (6) SEC(97) 1 def. van 4.6.1997, blz. 8 en 38. (7) PB C 216 van 17.7.1997, blz. 10. BIJLAGE Door de lidstaten voor de doeleinden van artikel 4 te erkennen bedingen ES: «El vendedor conservará la propiedad de los bienes hasta el pago.» DA: »Varen forbliver sælgerens ejendom, indtil den er betalt.« DE: "Die Ware verbleibt bis zur Bezahlung im Eigentum des Verkäufers." EL: «Ï ðùëçôÞò ðáñáêñáôåß ôçí êõñéüôçôá ôùí áãáèþí ìÝ÷ñé íá åîïöëçèåß ôï ôßìçìÜ ôïõò.» EN: 'The goods remain the property of the seller until payment.` FR: «Les marchandises restent la propriété du vendeur jusqu'au paiement.» IT: «Le merci restano di proprietà del venditore fino al pagamento.» NL: "De waren blijven tot de betaling eigendom van de verkoper." PT: «O vendedor conservará a propriedade dos bens até ao momento do pagamento.» FI: "Tavara on myyjän omaisuutta, kunnes kauppahinta on maksettu." SV: "Varorna förblir säljarens egendom tills de betalats."