EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 51998IE1163

Advies van het Economisch en Sociaal Comité over "Chili: sociaal-economische situatie en betrekkingen met de Mercosur en de Europese Unie"

PB C 407 van 28.12.1998, p. 247 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

51998IE1163

Advies van het Economisch en Sociaal Comité over "Chili: sociaal-economische situatie en betrekkingen met de Mercosur en de Europese Unie"

Publicatieblad Nr. C 407 van 28/12/1998 blz. 0247


Advies van het Economisch en Sociaal Comité over "Chili: sociaal-economische situatie en betrekkingen met de Mercosur en de Europese Unie"

(98/C 407/44)

Het Economisch en Sociaal Comité op 29 januari 1998 besloten om overeenkomstig artikel 23 (derde alinea) van zijn Reglement van Orde een advies op te stellen over "Chili: sociaal-economische situatie en betrekkingen met de Mercosur en de Europese Unie".

De Afdeling voor externe betrekkingen, handels- en ontwikkelingsbeleid, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 23 juli 1998 goedgekeurd. Rapporteur was de heer Regaldo.

Het Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn 357e Zitting van 9 en 10 september 1998 (vergadering van 9 september) het volgende advies uitgebracht, dat met algemene stemmen is goedgekeurd.

1. Motivering

1.1. De Commissie heeft de Raad in juli 1998 een ontwerpmandaat voor het openen van onderhandelingen met Chili en de Mercosur over de sluiting - begin volgende eeuw - van politieke en economische associatieovereenkomsten voorgelegd.

1.2. Met deze onderhandelingen begint een nieuwe fase in de betrekkingen met de Mercosur en Chili, waarmee de Unie resp. op 15 december 1995 en 21 juni 1996 een "Kaderovereenkomst voor Samenwerking" heeft gesloten, die de weg moest effenen voor een associatie met de betrokken landen. Met de nieuwe overeenkomsten willen partijen hun politieke en institutionele dialoog intensiveren en hun onderlinge handelsverkeer geleidelijk aan liberaliseren, en zulks op basis van wederkerigheid en conform de regels en voorschriften van de Wereldhandelsorganisatie (WTO).

1.3. De EU-handel met de Mercosur en Chili is de laatste tijd aanzienlijk toegenomen. Op 12 februari 1998 hebben partijen zich tijdens een trilaterale ministersbijeenkomst in Panama positief uitgesproken over het verloop van de werkzaamheden van de twee subcommissies die hun onderlinge handelsbetrekkingen moesten doorlichten. Tijdens die ontmoeting hebben zij ook kennis genomen van het besluit over de toetreding van Chili tot de institutionele structuur van de Mercosur en hebben zij nogmaals te kennen gegeven dat zij van plan zijn politieke en economische associatieovereenkomsten te sluiten. Op 14 mei 1998 hebben de twee subcommissies hun werkzaamheden afgerond en het groene licht gegeven voor het opstarten van de onderhandelingsprocedure.

1.4. Het Comité heeft zich in dit toenaderingsproces niet onbetuigd gelaten en heeft op zijn beurt de nodige initiatieven genomen. Zo heeft het op 3 oktober 1995, met het oog op de ondertekening van de "Interregionale Kaderovereenkomst voor Samenwerking" tussen de Unie en de Mercosur, een advies over de mededeling van de Commissie "Naar een versterking van het beleid van de Europese Unie ten aanzien van de Mercosur" uitgebracht.

1.5. Twee jaar later, van 15 t/m 19 december 1997, heeft een delegatie van het Comité een officieel bezoek aan Uruguay en Chili gebracht. Bij die gelegenheid heeft het Comité met het Sociaal-Economisch Forum van de Mercosur (FCES) een memorandum van overeenstemming over institutionele samenwerking gesloten. De bedoeling is dat ESC en FCES regelmatig informatie gaan uitwisselen en met elkaar overleg gaan plegen, met name over de betrekkingen tussen de Unie en de Mercosur. Deze interinstitutionele contacten werden geconsolideerd tijdens een tweede bezoek van een delegatie van het Comité aan Chili en de Mercosur, van 4 t/m 7 mei 1998. In het kader van dit tweede bezoek heeft de ESC-delegatie een vergadering van het FCES bijgewoond en vertegenwoordigers van diverse Chileense organisaties ontmoet. Aangezien Chili sinds kort deelneemt aan de vergaderingen van de Mercosur-instellingen, zouden in de toekomst ook vertegenwoordigers van de Chileense sociaal-economische kringen bij de samenwerking tussen het Comité en het FCES kunnen worden betrokken.

2. Doel van dit advies

2.1. In dit advies worden de trilaterale betrekkingen tussen de Unie, Chili en de Mercosur onder de loep genomen. Daarbij wordt vooral ingegaan op de huidige situatie in Chili en op de betrekkingen van dit land met de Mercosur en de Unie. Het advies moet worden gezien tegen de achtergrond van de komende onderhandelingen over de sluiting van politieke en economische associatieovereenkomsten met Chili en de Mercosur.

2.2. Om het nieuwe initiatief van de Commissie ten aanzien van Chili en de Mercosur op zijn juiste waarde te kunnen schatten en een goed doortimmerd advies te kunnen uitbrengen, worden eerst de volgende vier aspecten nader bekeken:

- de huidige situatie in Chili;

- de toenadering tussen Chili en de Mercosur;

- de betrekkingen tussen Chili en de Unie;

- de geplande associatieovereenkomsten met Chili en de Mercosur.

3. De huidige situatie in Chili

3.1. Zowel vanuit politiek als vanuit economisch oogpunt gezien vormt Chili een buitenbeentje in Latijns Amerika. Het is alweer tien jaar geleden dat het land de overstap naar een democratisch bestel maakte, maar toch is er nog steeds geen sprake van een volwaardige democratie. Er zijn nog altijd een aantal wetten van kracht die gebaseerd zijn op de grondwet van 1980 en dus nog een uitvloeisel zijn van de militaire dictatuur (zie bijlage 1). De huidige president, Eduardo Frei, heeft zich evenwel tot doel gesteld het democratiseringsproces te voltooien.

3.2. Tijdens het autoritaire bewind van generaal Augusto Pinochet (1973-1990) werden enkele drastische economische hervormingen doorgevoerd: overheidsbedrijven werden geprivatiseerd, handelsbarrières werden eenzijdig opgeheven, het staatsapparaat werd ingekrompen en de sociale uitgaven werden teruggeschroefd. Het Chileense herstructureringsproces is dus nog onder de dictatuur op gang gekomen, terwijl de andere landen in de regio hun economie pas na het herstel van de democratie hebben opengesteld. Chili kan nu bogen op een gezonde economie, wat de huidige democratische regering de kans geeft een sociaal getint beleid te voeren en de strijd aan te binden tegen de armoede.

3.3. De Chileense economie is momenteel een van de best draaiende en meest geliberaliseerde economieën in Latijns Amerika en de Chileense aanpak wordt zowel binnen als buiten de regio als een succesvol ontwikkelingsmodel beschouwd. De economische groei is 14 jaar lang gestaag toegenomen en bedroeg tussen 1990 en 1997 gemiddeld meer dan 7 % per jaar, wat nagenoeg twee maal zoveel is als de groei op regionaal niveau. Bovendien kan Chili bogen op een gering begrotingsoverschot, een lage inflatie en een van de hoogste spaar- en investeringsquoten van Latijns Amerika (resp. 21,4 en 27 % van het BBP in 1997).

3.4. Een aantal recente problemen heeft echter enige twijfel doen rijzen over de overlevingskansen van het Chileense model op langere termijn. Om te beginnen is Chili een van de Latijns-Amerikaanse landen die het hardst door de financiële crisis in Azië getroffen zijn. Azië was vóór de crisis Chili's belangrijkste afzetmarkt en was in 1997 nog goed voor 32,7 % van de totale Chileense export; volgens voorlopige ramingen is de export naar Azië in het eerste kwartaal van 1998 echter met zo'n 25 % afgenomen ten opzichte van het eerste kwartaal van 1997. Bovendien heeft de Chileense peso tussen oktober 1997 en april 1998 9,5 % van zijn waarde verloren, wat weliswaar de export ten goede komt, maar anderzijds de inflatie omhoog kan jagen (in 1997 bedroeg de inflatie 6 %). Ten slotte blijkt ook de groei al twee opeenvolgende jaren weer te zijn afgenomen: tussen 1995 en 1997 is de stijging van het BBP teruggelopen van 8,5 % tot 7,1 % en voor 1998 verwacht de Centrale Bank een stijging van ten hoogste 5,5 %.

3.5. De groeivertraging is in de eerste plaats een gevolg van een tekort in de sector buitenland. Sinds het begin van de structurele hervormingen in 1995 is de Chileense economie voornamelijk op de exportsector gericht, die ongeveer 30 % van het BBP voor zijn rekening neemt (tegenover 24 % in Mexico en 15 % in Argentinië) en als "motor" van de groei fungeert. Chili is de belangrijkste exporteur van koper, waarvan de export in 1997 42,3 % van de totale export uitmaakte (behalve koper nemen ook hout, fruit, visserijproducten en be- en verwerkte producten een belangrijke plaats in het Chileense exportpakket in). De ineenstorting van de wereldmarktprijzen voor koper en de toenemende invoer leidden in 1997 tot een handelstekort van 1,3 miljard dollar, een tekort dat in 1998 volgens voorlopige ramingen zou kunnen oplopen tot 2 à 3 miljard dollar, met name als gevolg van de afname van de export naar Azië.

3.6. Dit handelstekort heeft op zijn beurt geleid tot een toenemend tekort op de lopende rekening, dat volgens cijfers van de Centrale Bank in 1997 zo'n 6 % van het BBP bedroeg. Hoewel dit dankzij de ruime deviezenreserves (zo'n 18 miljard dollar), de omvangrijke binnenlandse spaartegoeden en het rijkelijk toestromende buitenland kapitaal gemakkelijk kan worden gefinancierd, zal Chili zich op langere termijn genoodzaakt zien zijn nog al te sterke afhankelijkheid van traditionele exportproducenten, en de daaruit voortvloeiende kwetsbaarheid voor externe schokken, te verminderen. Volgens president Frei is de tijd dan ook rijp om over te gaan tot de "tweede exportfase", d.w.z. diversifiëring van de export en stimulering van de uitvoer van producten met hogere toegevoegde waarde.

3.7. Bovendien zou de regering een MKB-vriendelijker economisch beleid moeten voeren. Het MKB neemt in de Chileense economie een centrale plaats in: 98,5 % van de particuliere sector bestaat uit kleine en middelgrote ondernemingen en ook in exportsector zit het MKB in de lift. Volgens ramingen van het Chileense Verbond van het Ambacht en het Midden- en Kleinbedrijf (CONUPIA) werkt 79,8 % van de beroepsbevolking in een klein of middelgroot bedrijf. Toch heeft Chili nog steeds geen specifiek MKB-beleid en speelt deze sector nog altijd geen noemenswaardige rol in het besluitvormingsproces.

3.8. Chili heeft gekozen voor een strategie van open regionalisme en heeft zijn handelsrelaties aanzienlijk gediversifieerd. Het heeft vrijhandelsovereenkomsten gesloten met verscheidene landen op het Amerikaanse continent: Canada, Colombia, Ecuador, de Mercosur, Mexico, Peru en Venezuela. In 1997 exporteerde het zijn producten voornamelijk naar Azië en het gebied van de Stille Oceaan (met 32,7 % Chili's voornaamste afzetmarkt), de Europese Unie (25,9 %), Latijns Amerika (19,3 %) en de Verenigde Staten (16,1 %). Wat de import betreft waren zijn voornaamste handelspartners in dat jaar Latijns Amerika (26 %), de Verenigde Staten (23 %) en de Europese Unie (20,8 %). Chili is het enige Latijns-Amerikaanse land dat een stevige voet aan de grond heeft gekregen in Azië en het gebied van de Stille Oceaan. Sinds 1993 vormen de landen in deze regio (en met name Japan, Zuid-Korea, Hongkong, Indonesië en Taiwan) zijn voornaamste exportmarkt en bovendien maakt het deel uit van een aantal politieke en handelsfora in deze regio (b.v. de APEC).

3.9. Chili is ook een van de belangrijkste bestemmingen van directe buitenlandse investeringen (DBI's) in Latijns Amerika. Volgens cijfers van de Centrale Bank ontving het in 1996 voor 3,561 miljard dollar en in 1997 voor 3,467 miljard dollar aan DBI's, voornamelijk uit de Verenigde Staten, de EU-lid-staten en Canada (Chili is de belangrijkste Latijns-Amerikaanse bestemming van Canadese DBI's). Volgens het Chileense Comité voor Buitenlandse Investeringen is de netto-investeringsstroom in 1997 met 26,6 % toegenomen ten opzichte van het jaar daarvoor, wat vooral moet worden toegeschreven aan de toename van de DBI's uit het Verenigd Koninkrijk, Spanje en Japan.

Sociale dimensie

3.10. De macro-economische stabiliteit staat in schril contrast met de uitgesproken sociale ongelijkheid. Twee decennia van structurele hervormingen, met een eenzijdige openstelling van de economie en een groots opgezet privatiseringsprogramma, hebben een aanzienlijke weerslag gehad op het maatschappelijk welzijn. Hoewel de democratische regeringen van Aylwin en Frei erin zijn geslaagd de armoede een flink stuk terug te dringen (van 38,6 % in 1990 tot 23,2 % in 1996) ligt het aantal armen nog steeds hoger dan in 1970. Oorzaken van dit "maatschappelijk tekort" zijn het lage loonniveau - de lonen werden onder het militaire bewind drastisch verlaagd en zijn sindsdien nauwelijks gestegen - en het feit dat een kleine elite vrijwel alle rijkdom in handen heeft. Chili kent, samen met Brazilië en Guatemala, de meest ongelijke inkomensverdeling in Latijns Amerika. Volgens gegevens van de Wereldbank verdienden in 1996 de 20 % rijkste Chilenen 61 % van het nationaal inkomen, terwijl de 20 % armsten genoegen moesten nemen met 3,5 % van het nationaal inkomen.

3.11. Niettemin staat Chili er in sociaal opzicht beter voor dan de meeste andere Latijns-Amerikaanse landen. Volgens de "index van de menselijke ontwikkeling" van de Verenigde Naties bekleedde Chili in 1997 de 30e plaats op de ranglijst van in sociaal opzicht meest ontwikkelde landen (op een totaal van 175), waarmee het alle andere Latijns-Amerikaanse landen achter zich liet. Volgens gegevens van de Centrale Bank kan 95,4 % van de bevolking lezen en schrijven, heeft 96 % lager onderwijs genoten en bedraagt de levensverwachting 75 jaar. Op sociaal vlak scoort Chili beter dan het gemiddelde Mercosur-land: het percentage van de bevolking dat kan lezen en schrijven, dat onderwijs volgt, dat een baan heeft (slechts 6,1 % werklozen in 1997) en dat onder de sociale zekerheid valt (79 %) ligt er boven het Mercosur-gemiddelde.

3.12. Deze goede prestaties zijn het resultaat van een actief sociaal beleid onder het democratische bewind van Aylwin en Frei. De sociale uitgaven zijn sinds 1990 met 24,2 % toegenomen en namen in 1996 zo'n 67 % van de totale begroting voor hun rekening. Het grootste deel hiervan gaat naar sociale zekerheid (44 %), onderwijs (27,4 %) en gezondheidszorg (10 %). Om de sociale toestand verder te verbeteren heeft president Frei in maart 1998 een "sociaal plan" gepresenteerd, waarin investeringen in het menselijk potentieel, de gezondheidszorg en de huisvesting prioriteit krijgen.

3.13. Ook op het vlak van de arbeidsvoorwaarden is onlangs een stap in de goede richting gezet, die de weg kan effenen voor een tripartiete sociale dialoog. Op 6 mei 1998 hebben de regering en de Chileense Algemene Vakcentrale (CUT) een akkoord gesloten dat voorziet in een geleidelijke verhoging van het minimumloon in de komende drie jaar. In dit akkoord, dat gevolgen heeft voor zo'n 9 % van de Chileense beroepsbevolking, wordt bepaald dat het minimumloon, dat momenteel 71 400 pesos per maand bedraagt, op 1 juni 1998 wordt opgetrokken tot 80 500 pesos (+ 12,75 %), in 1999 nogmaals wordt verhoogd tot 90 500 pesos (+ 12,4 %) en in 2000 een laatste keer wordt opgetrokken tot 100 000 pesos (+ 10,4 %). Het Comité kan dit akkoord alleen maar toejuichen, omdat daarmee niet alleen een eerste stap op weg naar meer sociale gelijkheid is gezet, maar ook aanzienlijke vooruitgang is geboekt in het kader van de sociale dialoog.

Politieke randvoorwaarden

3.14. In de aanloop naar de presidentsverkiezingen van 11 december 1999 beheersen twee thema's het politieke debat: de verbetering van de sociale toestand en de hervorming van de grondwet van 1980. Het stemmenverlies van de Christen-Democratische Partij (PDC) bij de parlementsverkiezingen van 11 december 1997 wordt voornamelijk toegeschreven aan de verspilling van overheidsgeld tijdens het acht jaar durende christen-democratische bewind en aan het feit dat er nog steeds geen einde is gekomen aan de schrijnende sociale ongelijkheid. In zijn toespraak van 21 mei 1998 tot het Chileense volk heeft president Frei dan ook verklaard dat hij in het resterende deel van zijn mandaatsperiode (die in 2000 afloopt) prioriteit zal geven aan het bevorderen van duurzame economische groei, het moderniseren van de instellingen en de hervorming van het onderwijssysteem.

3.15. Een ambitieuzer sociaal beleid - gericht op het herverdelen van de inkomens of het moderniseren van de uit 1979 daterende arbeidswetgeving, die de macht van de voorheen zeer invloedrijke vakbeweging heeft gefnuikt - vereist evenwel ook een ingrijpende wijziging van het politieke bestel. De regering heeft al bij verscheidene gelegenheden laten weten dat zij van plan is de zgn. leyes de amarre, en met name de regeling inzake de benoeming van senatoren, te wijzigen. Ook op het vlak van de arbeidswetgeving heeft zij al de nodige initiatieven genomen. Dit alles heeft echter nog geen concreet resultaat opgeleverd door het feit dat de senaat, waar de oppositie en de niet-gekozen en voor het leven benoemde leden samen meer dan de helft van de zetels in handen hebben, zich tegen de voorstellen van de regering heeft uitgesproken. Zowel de perikelen rond deze hervormingen als de benoeming van de voormalige opperbevelhebber van de strijdkrachten Augusto Pinochet tot senator voor het leven (11 maart 1998) hebben de discussie over het nog steeds niet afgesloten democratiseringsproces weer doen oplaaien. In zijn toespraak tot het Chileense volk heeft president Frei erop gewezen dat de democratisering van de instellingen moet worden voortgezet. Met het oog hierop heeft hij voorgesteld om de grondwettelijke mogelijkheden voor het organiseren van volksraadplegingen te verruimen, ten einde een referendum over de democratiseringsproblematiek te kunnen organiseren.

3.16. Het Comité vindt dit voorstel van de regering in de gegeven omstandigheden een goede zaak. Het schaart zich achter ieder initiatief dat erop gericht is de democratie te consolideren en de nog resterende hinderpalen voor de uitbouw van het institutionele bestel uit de weg te ruimen. Volledig herstel van de democratie beschouwt het overigens als een noodzakelijke voorwaarde om de sociale ongelijkheid te kunnen verminderen. In dit verband pleit het ook voor grootschaligere hervormingen op sociaal gebied, en met name op het vlak van de arbeidsvoorwaarden, het onderwijs en de gezondheidszorg.

3.17. Het Comité is van oordeel dat het Chileense model geen lang leven beschoren zal zijn als de regering niet zorgt voor een billijkere verdeling van de welvaart en meer sociale rechtvaardigheid. Het dringt er dan ook bij de Chileense regering, vakbonden en werkgeversorganisaties op aan een permanente en onafhankelijke sociale dialoog op gang te brengen. In dit verband is het van oordeel dat de oprichting van het Forum voor de Ontwikkeling van de Productie - een initiatief van de regering, waarbij vertegenwoordigers van alle geledingen van de civiele samenleving worden betrokken - even belangrijk is als het recente akkoord over het minimumloon. Verder wijst het er nog op dat Chili is aangesloten bij de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) en de IAO-conventies inzake vakbondsvrijheid, kinderarbeid en eerbiediging van de mensenrechten heeft onderschreven, hoewel het deze nog niet heeft geratificeerd.

4. De toenadering tussen Chili en de Mercosur

4.1. Chili onderhoudt nauwe banden met de Mercosur. Net als Bolivia is het al geruime tijd geassocieerd lid en sinds de 13e Mercosur-Top (Montevideo, 14 en 15 december 1997) is het ook opgenomen in de institutionele structuur (het neemt evenwel nog niet deel aan de douane-unie). Een en ander heeft geleid tot een versterking van de politieke banden met de Mercosur, vooral sinds de vier Mercosur-landen en de twee geassocieerde landen hebben besloten om een gemeenschappelijk standpunt in te nemen bij de onderhandelingen over de instelling van een pan-Amerikaanse vrijhandelszone (FTAA), die tijdens de tweede pan-Amerikaanse Top van 18 en 19 april 1998 in Santiago de Chile van start zijn gegaan.

4.2. Deze politieke toenadering heeft ervoor gezorgd dat Chili binnen afzienbare tijd kan gaan deelnemen aan het "sociale beleid" van de Mercosur. Door zijn toetreding tot de institutionele structuur is het mogelijk dat het binnenkort als waarnemer of zelfs als volwaardig lid wordt toegelaten tot het Sociaal-Economisch Forum van de Mercosur (FCES). Verder kan het zich ook aansluiten bij het "multilaterale sociale-zekerheidsakkoord van de Mercosur", dat de Mercosur-lid-staten tijdens hun 13e Top hebben gesloten en waarin wordt erkend dat de werknemers in de Mercosur-staten en in andere bij het akkoord betrokken landen recht hebben op sociale bescherming.

4.3. Chili en de Mercosur hebben op 21 juni 1996 een economische samenwerkingsovereenkomst gesloten, die voorziet in de instelling van een vrijhandelszone binnen een periode van tien jaar - een regeling die evenwel niet geldt voor een aantal "gevoelige producten" - en in de invoering van een overlegmechanisme. Verder gaat Chili ook deelnemen aan projecten die de fysieke integratie van de Mercosur-landen moeten bevorderen. Bij de douane-unie tussen de Mercosur-landen wordt het vooralsnog niet betrokken omdat zijn douaneregeling sterk afwijkt van die van de Mercosur-landen. De Mercosur hanteert verschillende - vrij hoge - invoertarieven (tussen 0 % en 23 %) en heeft zijn tarieven onlangs nog met 3 % opgetrokken, terwijl Chili slechts één - en bovendien veel lager - buitentarief kent (11 %) en van plan is om dit vanaf 1999 nog verder terug te schroeven. Deze tegenstelling is de voornaamste hinderpaal voor Chili's toetreding tot de Mercosur. Verder zijn er nog enkele problemen op het vlak van de landbouw: hoewel Chili een moderne en efficiënte landbouwsector heeft, liggen de kosten van de melk-, vlees-, graan-, maïs- en rijstproductie er hoger dan in de Mercosur-landen, zodat voor deze producten langere overgangsperiodes moesten worden vastgesteld.

4.4. Ook al is het onderlinge handelsverkeer vrij beperkt, toch is de Mercosur Chili's voornaamste economische partner in Latijns Amerika. In 1997 waren de Mercosur-landen goed voor 10,9 % van de totale Chileense export (jaarlijkse stijging in de periode 1992-1997: 15,6 %) en 17 % van de totale Chileense import. Bovendien is de Mercosur de voornaamste bestemming van Chileense DBI's, die bijna 80 % van de totale DBI-stroom naar de Mercosur uitmaken. Volgens cijfers van de Economische Commissie voor Latijns Amerika (ECLA) was Chili in 1997 de belangrijkste investeerder in Latijns Amerika (goed voor 3 miljard dollar) en was Argentinië in dat jaar de voornaamste bestemming van de Chileense DBI's in de regio (40,4 %).

4.5. De associatie tussen Chili en de Mercosur biedt beide partijen comparatieve voordelen. Chili is voor de Mercosur-landen een stabiele partner met een open en geconsolideerde economie, die interessante samenwerkings-, handels- en investeringsmogelijkheden biedt, als "brug" naar Azië en het gebied van de Stille Oceaan kan fungeren en het prestige van de Mercosur in regionale en internationale fora kan verhogen. De Mercosur van zijn kant is de belangrijkste afzetmarkt voor Chileense producten en de belangrijkste bestemming voor Chileense investeringen in Latijns Amerika. Chili exporteert naar de Mercosur heel wat verwerkte producten (34 % van zijn totale export, terwijl het gemiddelde slechts 12 % bedraagt), waardoor de Mercosur een belangrijke rol speelt bij de overgang naar Chili's "tweede exportfase". Bovendien kan het als geassocieerd lid van de Mercosur gemakkelijker overeenkomsten sluiten met derde landen of andere handelsblokken en staat het als zodanig ook sterker bij de onderhandelingen over de geplande pan-Amerikaanse vrijhandelszone en in het kader van de WTO.

4.6. Het Comité kan de politieke en economische toenadering tussen Chili en de Mercosur alleen maar toejuichen. Het wijst erop dat het zowel met Chili als met de Mercosur nauwe contacten onderhoudt - via zijn dialoog met vertegenwoordigers van vakbonden, werkgeversorganisaties en andere maatschappelijke kringen - en dat het die contacten nog verder zou willen opvoeren. In dit verband zou het graag zien dat in het FCES, waarmee het voortaan geregeld overleg gaat plegen, ook een Chileense delegatie wordt opgenomen (een aantal vertegenwoordigers van de Chileense sociaal-economische kringen onderhoudt trouwens al nauwe contacten met het FCES).

5. De betrekkingen tussen Chili en de Europese Unie

5.1. De Europese Unie en Chili onderhouden al geruime tijd nauwe politieke en economische betrekkingen, wat zich voornamelijk laat verklaren door hun gemeenschappelijke culturele achtergrond, hun vergelijkbaar politiek bestel en het feit dat de Unie vroeger de Chileense ballingen steunde en nu hulp verleent bij de opbouw van een democratische samenleving. Beide partijen ondertekenden op 21 juni 1996 in Florence een "Kaderovereenkomst voor Samenwerking", die, voortbouwend op de "overeenkomst van de derde generatie" van 20 december 1990, voorziet in:

- nauwere economische samenwerking, met name op het niveau van het bedrijfsleven,

- een regelmatige politieke en institutionele dialoog,

- maatregelen ter bevordering van een geleidelijke en wederzijdse liberalisering van de onderlinge handel.

5.2. Deze nieuwe overeenkomst is vergelijkbaar met de Kaderovereenkomst voor Interregionale Samenwerking tussen de Unie en de Mercosur, maar de overeenkomst met Chili voorziet ook in samenwerking op sociaal gebied (onderwijs, gezondheidszorg en werkgelegenheid). Ook vanuit institutioneel oogpunt gezien zijn beide overeenkomsten met elkaar te vergelijken: eenmaal per jaar is er een bijeenkomst op ministersniveau en een vergadering van de gemengde commissie, tweemaal per jaar komt de subcommissie voor handelsaangelegenheden bijeen en daarnaast worden er nog topontmoetingen op het niveau van de staatshoofden en bijeenkomsten van vertegenwoordigers van andere organen gehouden. De subcommissie voor handelsaangelegenheden is sinds de ondertekening van de overeenkomst al driemaal bijeen geweest en naar het voorbeeld van de overeenkomst met de Mercosur zijn er drie werkgroepen ingesteld, waarin de problematiek rond goederenhandel, diensten en regelgeving onder de loep wordt genomen.

5.3. Net als voor de andere Latijns-Amerikaanse landen zijn de Unie en haar lid-staten voor Chili de voornaamste bron van officiële ontwikkelingshulp (ODA). In de periode 1990-1997 heeft Chili van de Unie en haar lid-staten (vooral Duitsland en Frankrijk) voor 1,046 miljard dollar aan ontwikkelingshulp gekregen, d.i. 85 % van alle ontwikkelingshulpgelden die het in deze periode heeft ontvangen. De Commissie heeft in deze periode in totaal 164 miljoen ecu uitgetrokken om de samenwerking met Chili te bevorderen, wat neerkomt op een gemiddelde van 19 à 20 miljoen ecu per jaar. Dit geld is vooral gebruikt voor klassieke ontwikkelingssamenwerkingsprojecten en voor het ondersteunen van niet-gouvernementele organisaties (NGO's), waarvoor in 1997 drie maal zo veel geld is uitgetrokken als in het jaar daarvoor.

5.4. Bovendien vindt in het kader van de economische samenwerking ieder jaar nog eens gemiddeld 4 miljoen ecu zijn weg naar Chili, met name via de programma's Al-Invest en ECIP en via de Stichting Euro-Chile, die een belangrijke rol speelt bij de samenwerking op het niveau van het bedrijfsleven. Chili neemt ook deel aan andere horizontale programma's die de Commissie voor Latijns Amerika heeft opgezet, zoals de programma's ALFA (bevordering van het hoger onderwijs), Al-Urb (bevordering van de lokale samenwerking) en Alure (bevordering van de samenwerking op energiegebied). Ten slotte heeft Chili nog een kaderovereenkomst met de Europese Investeringsbank gesloten, wat het land 150 miljoen dollar aan leningen heeft opgeleverd.

5.5. Het Comité kan de inspanningen van de Commissie op het vlak van de ontwikkelingssamenwerking met Chili alleen maar toejuichen en dringt erop aan dat zij het budget hiervoor in de komende jaren op hetzelfde niveau handhaaft en de samenwerking zelf meer diversifieert. Het pleit vooral voor meer aandacht voor de economische en sociale dimensie van de samenwerking. Verder wijst het erop dat het in zijn advies van 31 januari 1990 over de samenwerking op economisch en handelsgebied tussen de Europese Gemeenschap en Latijns Amerika heeft voorgesteld om de Latijns-Amerikaanse landen voortaan ook EIB-leningen te verstrekken en voor deze regio nieuwe economische samenwerkingsinstrumenten in het leven te roepen. Nu de Unie haar banden met Chili verder gaat aanhalen, dringt het erop aan om ook de economische samenwerking met dit land, incl. de samenwerking met het Chileense bedrijfsleven, op te voeren. Met het oog hierop pleit het voor het opzetten van specifieke projecten ter ondersteuning van kleine en middelgrote ondernemingen, en met name voor het verlenen van de nodige technische assistentie om kleine en middelgrote bedrijven beter in staat te stellen deel te nemen aan de programma's Al-Invest en ECIP en om hun de kans te geven EIB-leningen in de wacht te slepen.

5.6. Zowel de Unie als Chili verwachten dat de nieuwe overeenkomst hun onderlinge samenwerking, handel en investeringen een nieuwe impuls zal geven. In dit verband zij erop gewezen dat de economische aanwezigheid van de Unie in Chili is afgenomen: in 1990 was de Unie nog Chili's voornaamste handelspartner, maar in 1997 moest zij het afleggen tegen Azië. Europa's aandeel in de Chileense import is in deze periode aanzienlijk afgenomen, terwijl de Chileense export steeds meer Azië en het gebied van de Stille Oceaan als bestemming kreeg (in 1990 ging nog 38,4 % naar Europa).

5.7. Terwijl de Europese export naar de Mercosur in de periode 1992-1997 jaarlijks met gemiddeld 26,1 % is toegenomen, is die naar Chili in dezelfde periode met slechts 14,3 % per jaar gestegen. Daardoor geeft de Chileense handelsbalans met Europa nog steeds een gering overschot te zien, dat in 1997 met 189,6 miljoen dollar is toegenomen (1996: 145 miljoen) en in 1998 verder zal blijven stijgen aangezien de Unie als gevolg van de crisis in Azië weer Chili's voornaamste buitenlandse afzetmarkt is geworden. Binnen de Unie zijn momenteel Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Italië Chili's belangrijkste handelspartners.

5.8. De Unie is de op één na belangrijkste buitenlandse investeerder in Chili: tussen 1990 en 1996 was zij goed voor 25,5 % van de DBI-stroom naar dit land (na de Verenigde Staten, die 73,5 % voor hun rekening namen). De netto DBI-stroom vanuit Europa naar Chili is sinds 1990 geleidelijk aan toegenomen. In 1995 bedroeg Europa's aandeel in de totale DBI's in Chili 34 %. In 1996 viel er echter een lichte terugval te bespeuren als gevolg van een afname van de DBI's uit het Verenigd Koninkrijk, dat tussen 1990 en 1996 Chili's voornaamste Europese investeringspartner was (vóór Nederland, Spanje en Duitsland).

5.9. De voorgenomen onderhandelingen over wederzijdse liberalisatie van het handelsverkeer zijn een goede zaak omdat zij er uiteindelijk toe kunnen leiden dat de Unie weer Chili's voornaamste handelspartner wordt en weer meer in het land gaat investeren. Overigens wordt de kans op een versterking van de economische aanwezigheid van de Unie in Chili steeds groter aangezien de toetreding van Chili tot de NAFTA, waartoe op de pan-Amerikaanse top van 1994 was besloten, steeds minder waarschijnlijk wordt. Er is immers weinig kans dat de Amerikaanse president het Congres ertoe zal kunnen overreden deze kwestie volgens de fast track-procedure te behandelen, wat de besluitvorming zou versnellen en door de Chileense regering als voorwaarde voor Chili's toetreding tot de NAFTA is gesteld. Na de tweede pan-Amerikaanse top in Santiago de Chile lijkt de kans op toetreding van Chili tot de NAFTA kleiner dan ooit. Dit onderwerp is op de top niet eens ter sprake gekomen, hoewel de Verenigde Staten en Chili hebben afgesproken een gezamenlijke commissie voor handel en investeringen op te richten en op 19 mei 1998 zelfs een akkoord hierover hebben ondertekend.

6. De toekomstige associatieovereenkomsten met Chili en de Mercosur

6.1. Naarmate Chili nauwer met de Mercosur gaat samenwerking zal ook de trilaterale dialoog EU/Mercosur/Chili aan betekenis winnen. De geleidelijke toenadering tussen de drie partijen komt ook tot uiting in de parallel verlopende voorbereiding van de onderhandelingen over een geleidelijke en wederzijdse liberalisatie van het handelsverkeer. De resultaten van de dialoog zijn onderling vergelijkbaar: de beide subcommissies voor handelsaangelegenheden hebben op 14 mei in Brussel hun "doorlichting" van de handelsbetrekkingen met de Unie afgerond. Uitgaande van de resultaten van de werkzaamheden van de respectieve gemengde commissies heeft de Commissie inmiddels een ontwerpmandaat voor onderhandelingen over een politieke en economische associatie bij de Raad ingediend. Het Comité hoopt dat het gevoelige karakter van een aantal producten niet alsnog roet in het eten zal gooien.

6.2. Hoewel Chili en de Mercosur afzonderlijk met de Unie gaan onderhandelen, ligt het, gelet op hun nauwe onderlinge banden, in de lijn van de verwachtingen dat de onderhandelingen parallel zullen verlopen, wat evenwel niet noodzakelijk betekent dat zij ook op hetzelfde moment zullen worden afgerond. Hoe de onderhandelingen ook mogen aflopen, één ding is duidelijk: de dialoog tussen de drie partijen is wel degelijk in een stroomversnelling gekomen. Dit blijk niet alleen uit de toenadering tussen Chili en de Mercosur, maar ook uit vier andere recente ontwikkelingen:

- de subcommissies voor handelsaangelegenheden EU-Chili en EU-Mercosur hebben op 14 mei 1998 tijdens twee parallelle vergaderingen hun "doorlichting" van de handelsbetrekkingen met de Unie afgerond;

- op 12 februari 1998 heeft in Panama een eerste gezamenlijke ministersconferentie EU/Mercosur/Chili plaatsgehad, waarop is nagegaan wat de overeenkomsten tot dusverre hebben opgeleverd;

- Chileense bedrijven hebben van 5 t/m 7 december 1997 in Montevideo deelgenomen aan het eerste "partnerschap EU/Mercosur", waarbij in totaal 700 bedrijven van de drie partijen betrokken waren;

- Chili's toetreding tot de institutionele structuur van de Mercosur verhoogt zijn invloed zowel binnen de Mercosur zelf als in het kader van de betrekkingen van de Mercosur met andere landen, en met name de Unie.

6.3. Het Comité kan zich over de nauwere samenwerking met Chili en de Mercosur alleen maar verheugen. Het vestigt er de aandacht op dat het actief aan dit toenaderingsproces heeft deelgenomen door een dialoog aan te gaan met vertegenwoordigers van de civiele samenleving van beide partijen. Naar aanleiding van zijn recente contacten met het Sociaal-Economisch Forum van de Mercosur pleit het ervoor om zijn betrekkingen met dit adviesorgaan te institutionaliseren via de oprichting van een gemengd raadgevend comité ESC-FCES in het kader van de interregionale politieke en economische associatieovereenkomst waarover de Unie en de Mercosur binnenkort gaan onderhandelen.

6.4. Verder wil het ook zijn dialoog met vertegenwoordigers van de Chileense werknemers- en werkgeversorganisaties verder uitbouwen om de samenwerking tussen de Unie en Chili op de voet te kunnen volgen en zelf de nodige impulsen te kunnen geven. Ook deze dialoog dient te worden geïnstitutionaliseerd in het kader van de politieke en economische associatieovereenkomst waarover de Unie in Chili binnenkort gaan onderhandelen. Gelet op de recente toenadering tussen Chili en de Mercosur zou het Comité bovendien graag zien dat in het bepleite gemengd raadgevend comité ESC-FCES ook vertegenwoordigers van de Chileense civiele samenleving worden opgenomen.

6.5. Verder dringt het Comité erop aan dat bij de komende onderhandelingen, die in de loop van 1998 van start zullen gaan, ook met het standpunt van de civiele samenleving rekening wordt gehouden. Daarom pleit het voor regelmatig overleg met vertegenwoordigers van werkgevers-, werknemers- en andere maatschappelijke organisaties. Het dringt er ook op aan dat ESC en FCES bij de uitwerking van de interregionale associatieovereenkomst worden betrokken en dat de Commissie tijdig laat weten welke doelstellingen zij met de associatieovereenkomsten nastreeft. Het is van oordeel dat deze overeenkomsten moeten bijdragen tot de modernisering van het sociaal-economisch bestel en de verdere uitbouw van de democratie en het institutionele bestel in de betrokken landen.

6.6. Voorts verzoekt het de Commissie om de maatschappelijke en beroepsorganisaties een rol toe te bedelen bij de uitvoering van samenwerkingsprojecten die met EU-steun worden opgezet, b.v. op het vlak van de sociale dialoog en de beroepsopleiding.

6.7. Wat ten slotte de betrekkingen met Chili betreft, dringt het er bij de Commissie op aan de samenwerking op het huidige peil te handhaven om de schrijnende armoede en sociale ongelijkheid in dit land te helpen terugdringen. Nu de betrekkingen met Chili binnenkort een nieuwe fase ingaan, beveelt het bovendien aan om het budget ten behoeve van de economische samenwerking en de samenwerking op het niveau van het bedrijfsleven op te trekken en om ook aandacht te besteden aan de sociale dimensie. Ten slotte zou het graag zien dat de toekomstige economische en politieke associatieovereenkomst ook voorziet in samenwerking op sociaal gebied, en met name op het gebied van onderwijs, opleiding, gezondheidszorg en werkgelegenheid.

Brussel, 9 september 1998.

De voorzitter van het Economisch en Sociaal Comité

T. JENKINS

BIJLAGE 1 bij het advies van het Economisch en Sociaal Comité

Algemene politieke gegevens

Officiële naam: Republiek Chili

Bevolking: 14 622 000 (1997), waarvan 83,2 % in steden en 16,8 % op het platteland woont

Samenstelling bevolking: ongeveer 10 % indianen (Mapuches, Aymaras en Rapanui)

Uitroeping onafhankelijkheid: 18 september 1810

Goedkeuring grondwet: 1980 (gewijzigd in 1989, 1991 en 1993)

Staatshoofd: president Eduardo Frei Ruiz-Tagle

Kiessysteem: De president wordt met absolute meerderheid van de stemmen gekozen. Als geen enkele kandidaat meer dan de helft van de uitgebrachte stemmen haalt, wordt een tweede kiesronde met de twee best geplaatste kandidaten georganiseerd. De presidentiële ambtstermijn bedraagt zes jaar en de zittende president kan niet onmiddellijk worden herkozen (de eerste democratisch gekozen burgerpresident, Patricio Aylwin, is slechts vier jaar aan de macht geweest, nl. van 1990 tot 1994).

Wetgevende macht: Het Chileens parlement bestaat uit twee kamers: een Kamer van Afgevaardigden en een Senaat. De Kamer van Afgevaardigden telt 120 leden, die voor vier jaar worden gekozen. Chili telt 60 kiesdistricten en heeft een "binominaal" kiesstelsel. De Senaat bestaat uit 48 leden, waarvan er 38 worden gekozen en ten hoogste 9 worden aangewezen. Chili heeft ook voor het leven benoemde senatoren. Dit ambt is gereserveerd voor voormalige presidenten die gedurende ten minste zes jaar president zijn geweest. Momenteel is Augusto Pinochet de enige ex-president die aan deze voorwaarde voldoet. De ambtstermijn van de gekozen en aangewezen senatoren bedraagt acht jaar. Om de vier jaar wordt de helft van de Senaat vernieuwd.

Verkiezingen: Presidentsverkiezingen: 11 december 1993 (volgende verkiezingen: 11 december 1999). Parlementsverkiezingen: 11 december 1997

Voornaamste politieke partijen

Coalitie van Partijen voor de Democratie (CPPD) ()

Christen-Democratische Partij (PDC): De PDC is in 1957 opgericht en wordt geleid door Enrique Krauss. Zij is de voornaamste partij van de CPPD en leverde de laatste twee presidenten. Zij vertegenwoordigt een uitgebreid scala van politieke stromingen. De eerste vice-voorzitter van de PDC en voorzitter van de Senaat, Andres Zaldívar, heeft op 8 mei 1998 bekend gemaakt dat hij als PDC-kandidaat aan de komende presidentsverkiezingen zal deelnemen.

Partij voor de Democratie (PPD): De PPD, die voortkomt uit de PS, is in 1987 opgericht en is de op één na belangrijkste partij van de CPPD. Zij verdedigt het sociaal-democratische gedachtegoed en staat bekend als liberaal en gematigd. Vóór de legalisering van de PS fungeerde zij als spreekbuis voor deze partij. Zij wordt geleid door Jorge Bitar en zal bij de komende presidentsverkiezingen waarschijnlijk PS-kandidaat Ricardo Lagos steunen.

Socialistische Partij (PS): De PS is in 1933 opgericht en wordt geleid door Camilo Escalona. In deze partij zijn uiteenlopende ideologische stromingen vertegenwoordigd, van sociaal-democratische tot marxistisch-leninistische. Binnen de PS steunt een meerderheid minister van Openbare Werken Ricardo Lagos als presidentskandidaat van de PS-PPD.

Unie voor Chili (UPC): Partij voor Nationale Vernieuwing (RN). De RN is de grootste oppositiepartij, die gematigd-conservatieve standpunten verdedigt en wordt geleid door Alberto Espina. Zij is in 1987 opgericht met het oog op de volksraadpleging van 5 oktober 1988 over het bewind van Pinochet. Zij heeft nog geen presidentskandiaat aangewezen.

Onafhankelijke Democratische Unie (UDI): De UDI, een rechtse partij die wordt geleid door Jovino Novoa, is in 1989 opgericht en spruit voort uit de RN. Zij wordt beschouwd als de partij die het dichtst bij het voormalige militaire bewind staat. De presidentskandidaat van de UDI zal waarschijnlijk Joaquin Lavín zijn.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

() In verband met het Chileense kiesstelsel is het zeer waarschijnlijk dat iedere coalitie in 1999 met één enkele kandidaat aan de presidentsverkiezingen zal deelnemen.

BIJLAGE 2 bij het advies van het Economisch en Sociaal Comité

Statistische gegevens

1. Algemene gegevens

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

2. Sociale gegevens (recente ramingen)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

3. Bruto binnenlands product (BBP) 1990-1997 (constante prijzen van 1986)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

4. Macro-economische kengetallen 1990-1997

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

5. Voornaamste handelspartners

5.1. Uitvoer naar gebieden en landen van bestemming 1992-1997 (in miljoen dollar en in %)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

5.2. Invoer naar gebieden en landen van herkomst 1992-1997 (in miljoen dollar en in %)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

5.3. Handelsbalans 1992-1997 (in miljoen dollar)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

6. Handel met de Europese Unie en haar lid-staten

6.1. Uitvoer 1992-1997 (in miljoen dollar en in %)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

6.2. Invoer 1992-1997 (in miljoen dollar en in %)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

6.3. Handelsbalans 1992-1997 (in miljoen dollar)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

7. Uitvoer naar goederengroepen 1992-1997 (in miljoen dollar)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

8. Invoer naar goederengroepen 1992-1997 (in miljoen dollar)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

9. Herkomst van de belangrijkste directe buitenlandse investeringen 1990-1996

(netto DBI-stromen in miljoen dollar en als % van het totaal)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

10. Betalingsbalans 1990-1997 (in miljoen dollar)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

11. Ontwikkelingssamenwerking van de Europese Commissie met Chili 1990-1996

(vastleggingen in miljoen ecu en als % van het totaal)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

12. Officiële ontwikkelingshulp 1990-1996 (netto-betalingen in miljoen dollar en als % van het totaal)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Top