Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 51998AC0284

    Advies van het Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel voor een verordening (EG) van de Raad houdende invoering van nieuwe voorschriften betreffende de steunverlening aan de scheepsbouw"

    PB C 129 van 27.4.1998, p. 19 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    51998AC0284

    Advies van het Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel voor een verordening (EG) van de Raad houdende invoering van nieuwe voorschriften betreffende de steunverlening aan de scheepsbouw"

    Publicatieblad Nr. C 129 van 27/04/1998 blz. 0019


    Advies van het Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel voor een verordening (EG) van de Raad houdende invoering van nieuwe voorschriften betreffende de steunverlening aan de scheepsbouw"

    (98/C 129/05)

    De Raad heeft op 20 oktober 1997 besloten, het Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig artikel 198 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap te raadplegen over het voornoemde voorstel.

    De Afdeling voor industrie, handel, ambacht en diensten, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 6 februari 1998 goedgekeurd. Rapporteur was de heer Simpson.

    Tijdens zijn 352e Zitting (vergadering van 25 februari 1998) heeft het Economisch en Sociaal Comité het volgende advies uitgebracht, dat met 110 stemmen vóór en 3 stemmen tegen, bij 7 onthoudingen, werd goedgekeurd.

    Aangezien de voorstellen voor een nieuwe steunregeling moeten worden gezien in de context van een omvattend scheepsbouwbeleid en met name in samenhang met de Mededeling () over nieuwe richtsnoeren ter verbetering van het concurrentievermogen van de sector (punt 1.5 van de toelichting van de verordening), die de Commissie tegelijkertijd heeft voorgelegd, verwijst het Comité naar het advies dat het over deze mededeling heeft uitgebracht.

    Ter herinnering herhaalt het Comité hier de belangrijkste conclusies van dit advies:

    - het Comité heeft in een eerder advies () zijn steun gegeven aan de doelstellingen van de voorgestelde OESO-overeenkomst inzake scheepsbouw; dat de Verenigde Staten de Overeenkomst niet hebben geratificeerd, valt te betreuren; hoewel het Comité nog steeds hoopt dat de OESO-overeenkomst alsnog wordt geratificeerd, schaart het zich in principe achter de voorgestelde nieuwe verordening, omdat daarmee wordt beoogd de ontwikkeling van een sterkere en concurrerende scheepsbouwsector in de EU aan te moedigen;

    - het Comité meent dat de inspanningen van de Commissie om een consistent pakket onderling versterkende maatregelen voor het scheepvaartbeleid te ontwikkelen, variërend van de bevordering van onderzoek en innovatie tot aanmoediging van brede samenwerking binnen de industrie en, onlangs nog, bevordering van de ontwikkeling van het zeevervoer over korte afstanden, daadwerkelijk bijdragen tot verlichting van meer algemene problemen van het vrachtvervoer binnen en buiten de Gemeenschap;

    - recente ontwikkelingen op de financiële markten en in de wisselkoersen in het Verre Oosten hebben een onzeker klimaat gecreëerd voor een aantal sectoren, waaronder de scheepsbouw; het Comité ziet in dat de Commissie deze ontwikkelingen in de gaten moet houden en zo nodig passende maatregelen moet nemen, indien negatieve gevolgen voor de scheepsbouwsector worden verwacht;

    - hoewel afschaffing van bedrijfssteun en vervanging van deze steunvorm door selectievere maatregelen de kern van de voorgestelde verordening uitmaken, zou het Comité hiermee niet graag instemmen indien de kans op versterking van de concurrentiepositie te klein is en alternatieve maatregelen niet een gelijkwaardig effect sorteren;

    - het Comité stelt voor dat eerst een meer diepgaande vergelijking wordt gemaakt om de relatieve concurrentiepositie van de belangrijkste scheepsbouwers te bepalen, alvorens wordt besloten wanneer bedrijfssteun wordt afgeschaft;

    - het Comité is verheugd over de toezegging dat de Commissie de marktsituatie eind 1999 (één jaar voor afloop van de termijn) zal doorlichten en zal overwegen om passende maatregelen in te voeren indien zij vaststelt dat er sprake is van concurrentievervalsende praktijken;

    - het Comité voorziet moeilijkheden indien bepaalde essentiële aspecten van scheepsreparatie-activiteiten niet onder de nieuwe verordening zouden vallen en verwelkomt de logischere benadering van de Commissie t.a.v. het geheel van activiteiten op het vlak van scheepsbouw, scheepsverbouwing en scheepsreparatie;

    - het Comité steunt de voorstellen inzake exportkredieten, aan contracten gebonden steun, steun bij sluiting, herstructureringssteun en investeringssteun; het zou zich echter zorgen maken indien de veranderingen tot een stijging van de overheidsuitgaven t.b.v. de scheepsbouw moeten leiden; het tegendeel zou het geval dienen te zijn: steun zou verminderd en afgeschaft moeten worden;

    - de Commissie zou de gevolgen van de regelingen en met name van de verschillende steunvormen in het oog moeten houden;

    - de Commissie dient maatregelen te vermijden die een internationale "subsidierace" op gang zouden kunnen brengen, en zou door moeten gaan met haar inspanningen om de subsidies aan de scheepsbouw onder controle te krijgen en uiteindelijk af te schaffen, via een algemene afspraak in de geest van de OESO-overeenkomst; dit zou als grondbeginsel moeten worden vastgelegd ten einde te voorkomen dat schepen worden gebouwd waarvoor geen emplooi is, dat de concurrentieverhoudingen in de scheepsbouwsector op oneerlijke wijze worden scheefgetrokken en dat de scheepvaart ernstige economische schade wordt toegebracht.

    Brussel, 25 februari 1998.

    De voorzitter van het Economisch en Sociaal Comité

    T. JENKINS

    () COM(97) 470 def.

    () PB C 30 van 30.1.1997.

    Top