Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 51997IE0468

    Advies van het Economisch en Sociaal Comité over de "Problemen van het MKB bij grensoverschrijdende handelsbetrekkingen en conformiteitsbeoordelingsprocedures"

    PB C 206 van 7.7.1997, p. 70–77 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    51997IE0468

    Advies van het Economisch en Sociaal Comité over de "Problemen van het MKB bij grensoverschrijdende handelsbetrekkingen en conformiteitsbeoordelingsprocedures"

    Publicatieblad Nr. C 206 van 07/07/1997 blz. 0070


    Advies van het Economisch en Sociaal Comité over de "Problemen van het MKB bij grensoverschrijdende handelsbetrekkingen en conformiteitsbeoordelingsprocedures"

    (97/C 206/15)

    Op 26 maart 1996 heeft het Economisch en Sociaal Comité besloten overeenkomstig artikel 23, lid 3, van het Reglement van Orde een advies op te stellen over de "Problemen van het MKB bij grensoverschrijdende handelsbetrekkingen en conformiteitsbeoordelingsprocedures".

    De Afdeling voor industrie, handel, ambacht en diensten, die met de voorbereiding van de desbetreffende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 3 maart 1997 goedgekeurd. Rapporteur was de heer Muller, co-rapporteur de heer Folias.

    Het Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn 345e Zitting van 23 en 24 april 1997 (vergadering van 23 april 1997) het volgende advies uitgebracht, dat met 79 stemmen vóór, bij 2 onthoudingen, stemmen is goedgekeurd.

    1. Inleiding

    1.1. Een Europa dat graag "zonder grenzen" wordt, moet bijzondere aandacht besteden aan wat er langs die "af te schaffen" grenzen gebeurt. De intracommunautaire grensregio's beslaan territoriaal gezien een grote oppervlakte van de EU. Dat het communautair beleid over de grenzen heen werkt, is duidelijk; de uitvoering ervan door aan elkaar grenzende lid-staten geeft soms grote verschillen te zien. Deze verschillen, evenals de pogingen om tot integratie en samenhang te komen, worden anders - want directer - ervaren door de burgers van deze regio's, waarvan de politieke, demografische, economische, sociale, culturele, geografische en historische kenmerken niet over het hoofd gezien kunnen worden. De mate waarin de bewoners van deze grensstreken voor invloeden van gene zijde ontvankelijk zijn, kan waardevolle informatie verschaffen ten aanzien van de vraag óf eventuele tekortkomingen moeten worden verholpen en zo ja, hóe.

    1.2. Het MKB van de Europese Unie () is in zijn geheel doorgaans een factor van sociale stabiliteit en economische ontwikkeling. Daarom kan gerust worden gesteld dat het midden- en kleinbedrijf er in beslissende mate toe kan bijdragen dat de grensregio's voortaan een nóg grotere rol gaan spelen als bruggehoofd op de weg naar de interne markt. Deze ondernemingen zijn immers op allerlei terreinen actief. Zij richten zich meestal op een nabije en gemakkelijk te identificeren klantenkring. Zij kunnen zich niet achter een door eventuele afstand geschapen "anonimiteit" verschuilen.Zij moeten zich organiseren en een strategie ontwikkelen om goed te integreren in een grensoverschrijdende regionale markt met zijn eigen dimensie en typische kenmerken.

    1.3. Deze bijdrage is echter niet louter van economische en sociale aard, maar kan ook op het gebied van het culturele leven, het uitwisselen van ervaringen, het zoeken naar "de beste praktijken", het verbeteren van intermenselijke betrekkingen, alsook wederzijds begrip en respect voor de bijzondere kenmerken van de streek in kwestie, een stimulerende factor zijn. Om een dergelijke bijdrage met succes te kunnen leveren, moet het MKB echter kunnen functioneren in een klimaat en een omgeving die aan de fundamentele eisen voor de werking van de interne markt beantwoorden.

    1.4. Het doel van dit advies is dan ook, aan de hand van ter plaatse, tijdens ontmoetingen met rechtstreeks betrokken sociaal-economische partners vergaarde informatie na te gaan in hoeverre aan deze voorwaarden wordt voldaan en van welke aard de problemen zijn waarmee het MKB te maken kan krijgen bij grensoverschrijdende handel.

    1.5. Aan de hand van de aldus vergaarde informatie, die is aangevuld met gegevens uit studies die voor een bepaald aantal grensstreken zijn uitgevoerd, kunnen conclusies worden getrokken die voor het hele MKB in deze streken gelden.

    1.6. Het Economisch en Sociaal Comité, en m.n. zijn "Waarnemingspost Interne markt", is van mening dat zo - door na te gaan wat de problemen aan de basis zijn die, zowel door de burgers als het MKB, in de praktijk worden ondervonden - een goed beeld kan worden verkregen van de werking van de interne markt.

    1.7. Als vertegenwoordiger van de sociaal-economische kringen in de Europese Unie wil het Comité niet alleen de balans opmaken. Het moet ook een boodschap overbrengen, signalen geven en voorstellen doen aan de Commissie, het Europees Parlement en de Raad voor actie en maatregelen om eventuele problemen op te lossen en bepaalde obstakels uit de weg te ruimen die zouden kunnen verhinderen dat een belangrijk deel van de bevolking niet ten volle de geneugten van de interne markt kan proeven. Deze mensen mogen niet in hun verwachtingen teleurgesteld worden. In verband hiermee zij bovendien verwezen naar enkele van de adviezen van het Comité over de werking van de interne markt. ()

    1.8. Feit is dat de problemen waarmee het MKB in de intracommunautaire grensregio's wordt geconfronteerd niet overal even zwaar wegen en dat de prioriteiten niet overal dezelfde zijn. Toch komen de problemen op vele punten met elkaar overeen. Ook de lid-staten die niet of nauwelijks direct grenzen aan een andere lid-staat of andere lid-staten, hebben in zekere mate met dezelfde problematiek te kampen. De specifieke problemen die het gevolg zijn van deze geopolitieke situatie, mogen niet gebagatelliseerd worden. Zij moeten nauwgezet worden bestudeerd, vooral met het oog op de toekomstige uitbreiding van de EU.

    1.9. Bovendien zij erop gewezen dat de problemen met betrekking tot de intracommunautaire handel en de principes van vrij verkeer nu ook - zij het in uiteenlopende vormen - optreden in de landen die het op 1 januari 1994 in werking getreden EER-Verdrag hebben ondertekend, te weten Noorwegen, IJsland en Liechtenstein, die in dit verband onder de werkingssfeer van de EU vallen.

    2. De huidige stand van zaken

    2.1. Algemeen

    2.1.1. Uit de informatie die tijdens de hoorzittingen in Luxemburg en Innsbruck werd vergaard, blijkt dat er een heleboel problemen bestaan die aandacht verdienen. Aangezien het onmogelijk is in dit advies alle problemen in detail te bespreken, heeft het Comité gemeend er goed aan te doen deze op te nemen in een verslag, dat als bijlage of in de vorm van een samenvatting bij dit advies wordt gevoegd. Dat doet echter niets af aan het belang van de informatie. De problemen die tijdens de twee hoorzittingen naar voren werden gebracht, betreffen o.m. de administratieve lasten en de gezien de omvang en frequentie van de grensoverschrijdende handel veel te strenge voorschriften, de registratieprocedures voor ondernemingen, de onpraktische ecotax-regelingen voor verpakkingen, de fiscale en sociale vertegenwoordiging, de dubbele belastingheffing voor ondernemingen en werknemers, de inadequate beroepsmogelijkheden en de beperkte toegang tot de markt voor overheidsopdrachten.

    2.1.2. De hier beschreven problemen zijn vaak problemen die inherent zijn aan het MKB in het algemeen. Zij hebben echter een eigen karakter omdat zij anders worden ervaren en rechtstreeks in verband worden gebracht met regionale, grensoverschrijdende betrekkingen en nationale situaties en alles wat daarbij goed resp. fout kan gaan.

    2.1.3. Het pleidooi van het Comité voor een geïntegreerd beleid ten behoeve van het MKB in grensstreken heeft vanzelfsprekend tot doel de werking van de interne markt te verbeteren en de samenhang in Europa te versterken. Veel grensregio's van de EU bevinden zich thans, als gevolg van hun perifere ligging, in een minder gunstige positie ten opzichte van de meer centraal gelegen regio's. Zij verdienen dus bijzondere aandacht met het oog op de bevordering van hun economische groei en verbetering van hun werkgelegenheidssituatie. Hierdoor krijgt het MKB ook de kans zijn actieradius uit te breiden, dat vroeger veelal bij de grenzen met de buurlanden op serieuze obstakels stuitte.

    2.1.4. Op initiatief van de beroepsorganisaties van het MKB en met de steun van de Commissie (met name D.-G. XXIII) zijn diverse onderzoeken en studies uitgevoerd naar de situatie in de betrokken gebieden en de oplossingen die zowel vóór als na de totstandbrenging van de interne markt in 1993 zijn aangedragen. De Waarnemingspost interne markt kan hiervan gebruik maken en hoeft in het onderhavige advies dus niet meer alle gevallen op te sommen waarvan gebleken is dat zij de goede werking van de interne markt in de betrokken sectoren en regio's belemmeren ().

    2.1.5. Uit deze werkzaamheden, verslagen, maatregelen en onderzoeken alsook uit de vergaderingen met de betrokken beroepskringen blijkt min of meer direct dat, afgezien van de obstakels die in paragraaf 2.2 zullen worden besproken, de bedrijven en hun organisaties, althans in een aantal sectoren, als gevolg van het wegvallen van de grenzen en het toepassen van de regels van vrij verkeer een dynamisch beleid zijn gaan voeren dat tot op zekere hoogte door de respectieve overheidsinstanties en de Europese Unie wordt gesteund. ()

    2.1.6. Gevolgen en vooruitzichten die als positief voor de werking van de interne markt kunnen worden bestempeld:

    - het ontstaan van nieuwe expansie- en diversifiëringsmogelijkheden voor dynamische en succesvolle ondernemingen als gevolg van de uitbreiding van hun actieradius, zonder de problemen die een verplaatsing van de onderneming met zich kan brengen;

    - de pogingen van het MKB om via bedrijfsaanpassingen het hoofd te bieden aan de scherpere concurrentie binnen een relatief beperkte ruimte en in te spelen op de behoeften en gewoonten van "nieuwe" consumenten;

    - maatregelen ter vergroting van het concurrentievermogen hebben mogelijk een uitstralingseffect waardoor men zich bewust wordt van de behoeften aan actie op diverse operationele gebieden, zoals de noodzaak tot aanpassing van de bedrijfsvoering, verbetering van de beroepskwalificaties en optimalisering van het investeringsbeleid, het vinden van de juiste vorm van grensoverschrijdende samenwerking, synergie en informatievoorziening, het onderkennen van gemeenschappelijke problemen en aandragen van oplossingen. Deze positieve benadering wordt geïllustreerd aan de hand van concrete, reeds uitgevoerde maatregelen die vaak gebaseerd zijn op bilaterale akkoorden die in het kader van een partnerschap zijn gesloten;

    - nieuwe, complementaire activiteiten in het MKB dank zij een nauwere samenwerking en een grotere diversiteit van de vraag in de grensstreken, met als gevolg de mogelijkheid nieuwe banen te scheppen;

    - zowel de flexibiliteits- en mobiliteitsmogelijkheden van het MKB als het potentieel van de structuur, de middelen en de doeltreffendheid van hun beroepsorganisaties en andere steunorganismen die door hun katalysator- en multiplicatoreffect een belangrijke rol spelen, worden uitgebuit;

    - het inzetten van de EG-Adviescentra ("Euro Info Centres" - EIC), die met de steun van de Commissie tot stand zijn gekomen, en het aanmoedigen van lokale en regionale initiatieven met algemene of sectoriële strekking: informatie- en coördinatiebureaus op specifieke terreinen, zoals de markt voor overheidsopdrachten, technische normen, afvalbeheer en milieubescherming; onderzoek van buitenlandse markten, informatie en bewustmaking op het gebied van export, organisatie van collectieve of individuele deelname aan beurzen in de regio, organisatie van campagnes ter bevordering van samenwerking tussen bedrijven, soms in samenwerking met de onderzoeksinstellingen uit de regio.

    2.2. De obstakels

    Aangezien het Comité de problemen van het MKB beter wil leren kennen, wil de Waarnemingspost interne markt de nadruk leggen op wat deze ondernemingen werkelijk bezighoudt.

    2.2.1. Met de opsomming van de positieve aspecten in paragraaf 2.1.5 wil het Comité geenszins de problemen van het MKB in de grensstreken minimaliseren; deze aspecten werden opgenomen omwille van de objectiviteit van het advies en om een paar voorbeelden te geven van een positieve aanpak die tot verbetering van een bepaalde situatie kan leiden. Na - weliswaar vrij fragmentarische gesprekken - met de betrokkenen ter plaatse, is het Comité tot de volgende conclusies gekomen.

    2.2.2. In diverse adviezen van het Comité, en met name in de adviezen van de Waarnemingspost interne markt, is aandacht besteed aan de problemen i.v.m. de werking van de interne markt waarmee het MKB in het algemeen wordt geconfronteerd. Wat de problemen betreft die in het onderhavige advies meer in het bijzonder aan de orde komen, beschikt de Commissie over zeer gedetailleerde beschrijvingen van de moeilijkheden die door het MKB in de grensregio's worden ondervonden. De overheidsinstanties van de betrokken lid-staten kunnen niet voorbijgaan aan deze situatie en ook de leden van het Europees Parlement hebben hiervan kennis genomen. Het Comité hoeft voor dit advies dus niet opnieuw onderzoek te doen.

    2.2.3. Sommige van de obstakels of hinderpalen die het Comité meent in grote lijnen te moeten vermelden, hebben onvermijdelijk een algemeen karakter en gelden niet alleen voor het MKB in de grensregio's. Toch kunnen de gevolgen van deze belemmeringen zich hier duidelijker manifesteren, ernstiger zijn of een spoedeisender karakter hebben. Daarom moeten zij vanuit dit oogpunt bekeken worden.

    2.2.4. Wanneer i.v.m. de ontwikkeling van de EU en het noodzakelijke openstellen van de grenzen wel eens wordt gezegd dat "de grenzen in ons hoofd zitten", dan kan men net zo goed zeggen dat de "feiten koppig zijn", maar dat betekent natuurlijk nog niet dat het niet meer nodig is te zoeken naar de werkelijke en vermoedelijke oorzaken van deze psychologische barrières, waarop trouwens ook is gewezen door de vertegenwoordigers van het MKB waarmee een gesprek plaatsvond.

    2.2.4.1. Deze oorzaken kunnen zich op alle niveaus van de besluitvorming of beleidsvoering bevinden. Zij kunnen het gevolg zijn van ontoereikende informatie in een "specialistisch" jargon dat voor de leek moeilijk te begrijpen is en een normaal begrip van de voor- en tegenspoed van de Europese eenwording in de weg staat. Zij kunnen het resultaat zijn van een onnauwkeurige of zelfs foute beoordeling van de stand van zaken en, in het onderhavige geval, van de mate waarin de interne markt in het dagelijks leven van de burgers en het MKB in de grensregio's doorwerkt. Zij kunnen voortvloeien uit een relatief gebrek aan aandacht voor de signalen uit alle geledingen van de maatschappij.

    2.2.4.2. Zij zijn het gevolg van té uitgesproken of té speculatieve standpunten of politieke verklaringen in de media, die onnodig hoop wekken of juist een gevaarlijk negatief effect hebben. Zij spruiten vaak voort uit een gereserveerde houding ten aanzien van eventuele politieke, economische, sociale of culturele veranderingen, ten aanzien van een onbestemde verandering in vaste gewoonten of standpunten.

    2.2.4.3. Het beperken van de invloed of het uitschakelen van deze belemmerende factoren is een tijdrovend en moeilijk karwei. Alleen concrete, positieve en herhaalde actie kan met (het effect van) deze factoren afrekenen. In het geval van het MKB betekent dit dat er een klimaat moet worden gecreëerd waarin het MKB wordt aangemoedigd in zijn eigen grensregio het voortouw te nemen en de obstakels op eigen initiatief en op eigen kracht te overwinnen.

    2.2.5. Behalve deze psychologische barrières zijn er obstakels die inherent zijn aan het MKB en die hen van de grote ondernemingen onderscheiden, vooral wanneer het om regionale grensoverschrijdende aangelegenheden gaat. Hoofden van kleine en middelgrote ondernemers die geïnteresseerd of genoodzaakt zijn met hun activiteiten de grens over te gaan, kunnen struikelen over zaken als de geringe omvang en zwakke structuur van hun onderneming, het gebrek aan informatie over de markt in het buurland, het gebrek aan ervaring met handelspraktijken, gebrek aan strategische begeleiding en adequate opleiding, gebrek aan financiële middelen en onwetendheid over de steun die langs diverse kanalen wordt geboden, terwijl ze ook voor de talrijke procedures, administratieve rompslomp en voorschriften kunnen terugschrikken. Het is duidelijk dat door de nationale overheden en de beroepsorganisaties, eventueel met steun van de Commissie, meer adequate maatregelen moeten worden getroffen.

    2.2.6. In de grensstreken komen belemmeringen voor die verband houden met de geografische, historische en politieke situatie, welke bepalend kan zijn voor de vraag óf en in welke mate er zoiets als een "grensoverschrijdende cultuur" bestaat. Deze cultuur levert - eventuele taalkundige problemen daargelaten - een belangrijke bijdrage aan de grensoverschrijdende integratie en de mogelijkheden tot marktpenetratie van de kleine en middelgrote ondernemingen. In het geval van grensregio's of gebieden die niet zo'n grensoverschrijdende cultuur kennen, zou in de diverse ontwikkelingsprogramma's rekening moeten worden gehouden met de gewenstheid systematisch te werken aan de bevordering van een economische structuur waarin plaats is voor allerlei kleine en middelgrote ondernemingen. De vertegenwoordigers van het MKB moeten worden betrokken bij het opstellen en uitvoeren van die programma's. Zo schijnt in het kader van de onderhandelingen over een beter gecoördineerd en meer samenhangend grensoverschrijdend regionaal beleid in de regio "Saar-Lor-Lux" (Duitsland, Frankrijk, België, Luxemburg) te worden gedacht aan de oprichting van een interregionale sociaal-economische raad, die ervoor kan zorgen dat de sociaal-economische kringen meer rechtstreeks worden betrokken bij het uitvoeren van dit beleid.

    2.2.7. Uit onderzoek naar de integratie in de grensregio's blijkt dat de wettelijke en bestuursrechtelijke obstakels en vooral de problemen i.v.m. de omzetting en toepassing van de desbetreffende bepalingen, zoals overigens in alle regio's van de EU, een belangrijke plaats innemen. In de grensregio's wordt men voortdurend met deze - storende - obstakels geconfronteerd. Soms nemen zij groteske vormen aan en dwingen de onderneming ertoe ofwel zijn activiteiten te staken ofwel te trachten de hindernissen te omzeilen met middelen die weliswaar slim zijn gevonden maar niet door de beugel kunnen omdat zij tot discriminatie en concurrentievervalsing leiden. De talloze moeilijkheden die worden gesignaleerd, houden vaak verband met de complexiteit van de communautaire wetgeving en de uitvoeringsbepalingen ervan. In dit verband wordt nadrukkelijk verzocht de administratieve rompslomp te verminderen en de procedures te vereenvoudigen, m.n. wat het "Intrastat"-systeem betreft.

    2.2.7.1. Verschillen tussen de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lid-staten in kwestie, m.n. op het gebied van belastingen, sociale zekerheid, arbeidsrecht en de regels inzake openbare terinzagelegging ("commodo et incommodo"), kunnen belangrijke problemen veroorzaken, en zelfs onoverkomelijke obstakels vormen indien zij tot discriminatie en oneerlijke concurrentie leiden en worden gebruikt om excessieve administratieve verplichtingen te rechtvaardigen.

    2.2.8. In het geval van het MKB in de grensregio's zijn het de administratieve belemmeringen, de moeizame procedures en de beperkte beroepsmogelijkheden die de meeste zorgen en teleurstelling over de ontwikkeling van de Europese Unie veroorzaken. Het Comité wijst er nadrukkelijk op dat de nationale, regionale en lokale overheden bij de uitvoering van de bestaande regelgeving meer vrijheid moet worden gegund.

    2.2.8.1. Op het stuk van de vrije toegang tot de markt in de naburige grensmarkten en op dat van de diverse vestigingsvormen (vaste vestiging, dienstverlening voor bepaalde tijd of gedurende bepaalde periodes), ondervinden de bedrijven tal van moeilijkheden die zij vaak als haarkloverij en discriminatie ervaren, omdat de voorschriften vooral gelden voor ondernemingen van buiten de regio.

    2.2.9. Het kennelijk onuitputtelijke onderwerp van technische normen is uit en te na besproken in het advies van het Economisch en Sociaal Comité (CES 690/96; rapporteur: Jaschick) over "De wederzijdse erkenning van technische normen" (), dat werd gevolgd door getuigenissen tijdens de hoorzittingen in Stockholm en Milaan in januari 1996. In bovenvermeld advies heeft het Comité de "pogingen" om de technische handelsbarrières te slechten onder de loep genomen, de huidige situatie in kaart gebracht en een aantal aanbevelingen voorgesteld. Deze aanbevelingen gelden nog steeds.

    2.2.9.1. In 1985 bestonden in de toenmalige EEG naar schatting meer dan 100 000 verschillende nationale technische specificaties. Bovendien worden jaarlijks gemiddeld meer dan 450 nieuwe nationale technische produktnormen aangemeld bij de Commissie. Als dat zo doorgaat, zal de interne markt een ongrijpbare utopie worden en zal in feite tussen twee kwaden moeten worden gekozen: ofwel hogere produktie- of aanpassingskosten ofwel totaal geen exportmogelijkheden. Er zij op gewezen dat 76 % van de waarde van de intracommunautaire handel aan verplichte technische specificaties moet voldoen.

    2.2.9.2. Technische voorschriften kunnen hun weerslag hebben op ontwerp-, produktie-, verkoop-, marketing- en servicekosten en -beleid, en kunnen zo de ondernemingsactiviteiten die zij geacht waren te steunen, ondermijnen. De gevolgen voor het MKB van al deze voorschriften die voortvloeien uit diverse benaderingswijzen worden pas echt duidelijk wanneer men bedenkt hoever de harmonisering al gevorderd is. ()

    2.2.9.3. Sectoren met activiteiten die in hun grensoverschrijdende handelsbetrekkingen ernstig worden getroffen, zijn:

    - Bouwproducten en aanverwante diensten: gebrek aan geharmoniseerde normen; bouwvoorschriften; bouwregelgeving; bouwnormen; technische voorwaarden/instructies; veiligheidsmaatregelen voor installaties (electriciteit, gas, loodgieterswerk, enz.);

    - Voedingsmiddelen (brood en banket - vlees - zuivel): veterinaire wetgeving; per land verschillende toegestane ingrediënten; opslagvereisten tijdens de distributie; facturering; etikettering; registratievoorschriften.

    2.2.9.4. Andere sectoren die in het algemeen - en dus ook in de grensoverschrijdende handel - door allerlei technische belemmeringen worden gehinderd, zijn:

    - Farmaceutische producten: nationale vergoedingsregelingen; prijscontrole; verboden stoffen; registratieprocedures.

    - Motorvoertuigen: verschillen in belastingheffing; ouderdom van tweedehandsauto's.

    - Machines: hoge kosten van testen en conformiteitsbeoordeling; verschillen in voltage; verschillen in gasvoorziening; verschillende soorten stekkers.

    - Speelgoed: belemmeringen t.a.v. advertentiemethoden; veiligheidsvoorschriften.

    - Medische apparatuur.

    2.2.10. Afgezien van de technische voorschriften die het Comité in diverse adviezen heeft kunnen behandelen en rekening houdend met de hierboven vermelde terreinen waarop het MKB in meerdere of mindere mate problemen ondervindt, kunnen de volgende problemen worden genoemd waarmee meer in het bijzonder de kleine en middelgrote ondernemingen in de grensstreken te maken kunnen krijgen:

    2.2.10.1. Doordat jaarlijks ongeveer 500 productnormen worden vastgesteld, terwijl de desbetreffende toepassings- of uitvoeringsvoorschriften pas veel later volgen, ontstaat een onzekere situatie waarvan bedrijven die dagelijks over de grenzen heen handel drijven, aanzienlijke schade kunnen ondervinden. Zij moeten zich aan relatief korte termijnen houden en kunnen zich geen weifelachtigheid of vertraging ten gevolge van onnauwkeurige technische voorschriften, permitteren.

    2.2.10.2. Technische voorschriften die verband houden met veiligheidsnormen voor b.v. gasinstallaties, electriciteitsleidingen en diverse andere constructieonderdelen kunnen problemen veroorzaken omdat de bestaande, specifieke regelgeving in sommige landen afwijkt van die in het buurland. In dergelijke gevallen moet worden onderzocht of van discriminatie of concurrentievervalsing kan worden gesproken.

    2.2.10.3. Het MKB in de grensstreken gaat er in het algemeen van uit dat de technische voorschriften in de buurlanden steeds doorzichtiger zullen worden. Afgezien van het taalprobleem kunnen zich andere obstakels voordoen op het gebied van de omschrijving en interpretatie van communautaire of nationale technische regelgeving, waardoor de grensoverschrijdende betrekkingen worden belemmerd.

    2.2.10.4. Het kan nuttig zijn in de grensstreken, eventueel in samenwerking met technische en onderzoeksinstellingen, na te gaan wat de mogelijkheden en de beste vormen van grensoverschrijdende samenwerking zijn op het gebied van de overdracht van nieuwe technologieën.

    3. Voorstellen

    3.1. Onverminderd de voorstellen die het ESC in een zestigtal adviezen over de interne markt heeft gedaan, onverminderd de talloze aanbevelingen die de Waarnemingspost interne markt sinds zijn oprichting in 1994 () heeft geformuleerd en ter aanvulling van de conclusies die uit de verschillende, deels in samenwerking met de Commissie verrichte onderzoeken, studies en analyses kunnen worden getrokken, wil het ESC nadrukkelijk wijzen op diverse acties en maatregelen die de hierboven beschreven situatie kunnen verbeteren. Deze maatregelen moeten op de verschillende niveaus, binnen het kader van ieders bevoegdheden, taken en verantwoordelijkheden, worden genomen.

    3.2. Op EU-niveau

    3.2.1. In de verslagen van de Commissie over de interne markt wordt doorgaans melding gemaakt van en worden conclusies getrokken m.b.t. macro-economische problemen. Het Comité heeft absoluut geen kritiek op deze benadering wanneer het gaat om de beoordeling van de resultaten van de voltooiing van de interne markt. Het Comité denkt echter wél dat meer moet worden gekeken naar de situatie zoals die overal in Europa in de praktijk van het leven van alledag, wordt ervaren. "Kleinigheden" kunnen immers belangrijk zijn voor de ontwikkeling van "belangrijke zaken". De adviezen die het Comité zou willen formuleren m.b.t. de specifieke problemen verdienen derhalve de aandacht van de Commissie en de Raad.

    3.2.2. Daarvoor moet echter eerst korte metten worden gemaakt met een aantal "afbakeningen" die bij de Commissie schijnen te bestaan en die een systematische, op coördinatie, integratie en samenwerking gerichte aanpak kunnen verhinderen. Bij wijze van voorbeeld kan worden verwezen naar het dringende verzoek van de betrokken kringen om een vademecum voor het MKB in de grensregio's uit te geven. Gezien de vele communautaire maatregelen en acties (regionaal ontwikkelingsbeleid, structuurfondsen, cohesiefonds, geïntegreerd programma voor het MKB, milieubescherming w.o. afvalbeheer, vrij verkeer en vrije vestiging, wederzijdse erkenning van diploma's en kwalificaties, sectoriële liberalisering, de markt voor overheidsopdrachten, belastingheffing, mededingingsbeleid enz.) is daartoe uiteraard een doeltreffende samenwerking tussen de diverse directoraten-generaal geboden. De Euro Info Centres zouden hierbij een handje kunnen helpen.

    3.2.3. Het Comité staat achter de opzet van "grensoverschrijdende ontwikkelingsbureaus", naar het voorbeeld van de Bureaus voor de grensoverschrijdende ontwikkeling van ondernemingen (Bureaux de Développement Transfrontalier des Entreprises-BDTE) die in Frankrijk en België met medewerking van de Commissie zijn opgezet. Dit soort initiatieven verdient meer steun, vooral in de regio's die niet over de nodige organisatorische structuur beschikken. Deze bureaus zouden volledig onafhankelijk van de nationale overheid moeten kunnen werken en zouden hulp moeten krijgen van de nationale en regionale bureaus van de Commissie en de Euro Info Centres. Zij moeten bij de communautaire autoriteiten aan de bel kunnen trekken indien er sprake is van obstakels die de goede werking van de interne markt belemmeren en moeten, indien nodig, een klacht kunnen indienen bij de bevoegde instanties.

    3.2.4. Het Comité heeft alle waardering voor de recente pogingen van de Commissie om de coördinatie van de activiteiten te verbeteren. Voorts constateert het tot zijn genoegen dat de Commissie en de Raad het belangrijk vinden dat in de diverse communautaire beleidslijnen meer rekening wordt gehouden met het MKB. Het Comité hoopt dat deze positieve opstelling niet wordt ondermijnd door een miskenning van de problemen in de grensstreken.

    3.2.5. Het Comité verzoekt de Commissie dan ook om bij het opstellen van diverse documenten die voor 1997 op de agenda staan rekening te houden met de overwegingen in dit advies. Hierbij valt b.v. te denken aan de door D.-G. XVI uit te werken aanbeveling inzake de versterking van de grensoverschrijdende samenwerking en betreffende de resultaten en vooruitzichten van de interregionale samenwerking, alsook aan een mededeling over het regionaal en het concurrentiebeleid.

    3.2.6. In de verschillende programma's die de Commissie ten behoeve van het MKB heeft uitgewerkt moet naar meer openheid worden gestreefd en moet worden getracht de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen beter af te stemmen op de specifieke situatie in de grensstreken (programma's Leonardo, Socrates, Craft, Brite-Euram, Interreg, Leader, Adapt, Urban, Interprise, Eures, Lingua, Structuurfondsen, enz.).

    3.2.7. De samenwerking met de Commissie op dit gebied zou waarschijnlijk verbeterd kunnen worden door aan D.-G. XXIII (verantwoordelijk voor het MKB) een overkoepelende en coördinerende functie toe te kennen welke met name ook de taak zou inhouden om een systeem voor de uitwisseling van informatie en voor overleg met de Waarnemingspost interne markt van het ESC op te zetten.

    3.2.8. Het Comité verzoekt de Commissie ervoor zorg te dragen dat ook vertegenwoordigers van het MKB, die weten met welke praktische problemen de ondernemers in de grensstreken te kampen hebben, bij de toekomstige werkzaamheden in het kader van het SLIM-initiatief worden betrokken. Dat geldt eveneens voor de codificatie van de EU-regelgeving, die steeds dringender wordt.

    3.2.9. In de mededeling van de Commissie over "De invloed en doeltreffendheid van de interne markt" (COM(96) 520 def. van 30 oktober 1996) wordt gewag gemaakt van een actieprogramma dat o.a. de nog bestaande obstakels uit de weg moet ruimen. Wil dit programma effect kunnen sorteren, dan moet een vorm van overleg worden gevonden waarbij rekening wordt gehouden met de speciale situatie in de grensstreken.

    3.2.10. Door de gebrekkige klachten- en beroepsregeling voor ondernemingen, het gebrek aan snelle, gemotiveerde en doeltreffende follow-up en het relatieve onvermogen van intermediaire organisaties als het om obstakels gaat, verliezen het MKB en zijn vertegenwoordigers het vertrouwen dat zij in de EU zouden willen stellen. Er moet een adequate beroepsregeling komen, die uiterlijk met het door de Commissie aangekondigde actieprogramma inzake de werking van de interne markt wordt ingevoerd. Vooraf moet een onderzoek naar de huidige situatie op het gebied van klachten- en beroepsregelingen worden uitgevoerd.

    3.2.11. De rol van de Euro Info Centres in alle fasen van de informatieverstrekking over de werking van de interne markt moet duidelijker worden gedefinieerd. Het is hierbij van belang dat de gegevens die door de bevoegde instanties op verzoek van de EIC worden verstrekt, overeenstemmen en betrouwbaar zijn. Ook zou het nuttig kunnen zijn naar samenwerking tussen de EIC van het MKB en de EIC voor verbruikers te streven.

    3.2.12. De Commissie zou op korte termijn en in samenwerking met de Waarnemingspost interne markt van het ESC een systeem van periodieke, doch regelmatige raadpleging van de Euro Info Centres, de Bureaux de Développement Transfrontalier des Entreprises en de betrokken beroepsorganisaties moeten opzetten om afspraken te maken over een gemeenschappelijk standpunt, gemeenschappelijke praktijken en doelgerichte acties. Verder lijkt het gewenst na te gaan of de informatie- en adviescentra (First Stop Shops) nog wel nuttig zijn.

    3.2.13. Het ESC constateert dat op het onderhavige gebied intermediaire organisaties en hulpverlenende instanties bestaan en dat deze al interessante, vernieuwende initiatieven hebben ontplooid, die echter vaak niet zijn opgemerkt of onderschat worden. Het is zaak het werk van deze instanties te stimuleren.

    3.2.14. Om de betrokken partijen aan te sporen tot het opzetten en uitvoeren van acties en programma's ten behoeve van de integratie van het MKB in de grensregio pleit het Comité voor een actie- en stimuleringsprogramma in de vorm van een wedstrijd waarbij een prijs wordt uitgereikt of financiële voordelen worden toegekend voor de "beste praktijken", die eventueel als voorbeeld kunnen dienen voor andere grensstreken.

    3.2.15. In het proces rond de vaststelling en toepassing van technische normen, is het zaak steun te bieden aan organen als NORMAPME, dat verbonden is aan UEAPME (Europese Unie van het Ambacht en van het Midden- en Kleinbedrijf) en tot taak heeft de specifieke problemen van de kleine en middelgrote ondernemingen in het algemeen en die in grensstreken in het bijzonder onder de aandacht te brengen.

    3.3. Op het niveau van de lid-staten en de regionale instanties

    3.3.1. Een groot aantal van bovenstaande tot de Commissie, als directe gesprekspartner van het Comité, gerichte voorstellen moet in de voor te stellen acties worden overgenomen en op het niveau van de lid-staten en de regionale instanties worden gerealiseerd.

    3.3.2. Het spreekt voor zich dat de Gemeenschapswetgeving correct moet worden omgezet en toegepast. De nationale autoriteiten moeten er in dit verband op letten dat werkelijk rekening wordt gehouden met de problemen - m.n. die van het MKB - in hun grensregio's.

    3.3.3. De lid-staten kunnen via gezamenlijke en doelgerichte acties een bijdrage leveren aan het verminderen van taalkundige problemen.

    3.3.4. Door middel van doeltreffende informatie over de (overheids)instanties die als directe en waardevolle gesprekspartner kunnen fungeren, alsook door middel van centralisering van de klachten die door de ondernemingen en hun organisaties bij de lid-staten worden ingediend, moet een uitweg worden gevonden uit de anonimiteit van bepaalde situaties en maatregelen die schadelijk is voor alle partijen.

    3.3.5. De lid-staten en de regionale autoriteiten zouden er goed aan doen een duidelijke en herkenbare structuur op te zetten die zich met de ontwikkeling van de betrekkingen met de bevoegde instanties van het buurland/de buurlanden bezighoudt, en een manier te vinden om gemakkelijker tot pragmatische oplossingen en bilaterale akkoorden te komen. Deze benadering is van groot belang om obstakels uit de weg te ruimen die niet altijd het gevolg zijn van afwijkende wettelijke bepalingen en die met pragmatisme kunnen worden benaderd. Net als bij de Commissie, zouden dergelijke in de aanpak van problemen gespecialiseerde diensten, het vertrouwen in de interne markt, dat tanende is, helpen herstellen. De sociaal-economische kringen moeten hierbij dus zoveel mogelijk worden betrokken.

    3.3.6. Het Comité is zich ervan bewust dat de regeringen en overheidsdiensten om diverse en min of meer objectieve (verschil in wetgeving en bestuursrechtelijke praktijken) of subjectieve redenen (veranderende gewoonten, gevoel van onzekerheid, protectionistische reacties) nog huiverig of ronduit weigerachtig tegenover dit alles staan. Daarom moeten maatregelen worden uitgewerkt die een beter begrip van elkaars gedrag bevorderen, zodat een modus vivendi kan worden gevonden die voor alle betrokkenen aanvaardbaar is. Hierbij moet rekening worden gehouden met de rol van de lokale en regionale overheden alsook met de positieve initiatieven die door de ondernemingen en hun organisaties zijn ontplooid en die niet als marginale acties mogen worden beschouwd, maar juist concrete aanmoediging verdienen.

    3.3.7. Hoewel de Commissie van mening is dat met de geldende communautaire regelgeving op bevredigende wijze aan de technische vereisten kan worden voldaan, moet toch worden geattendeerd op de mogelijkheden om bilaterale afspraken te maken die, mits aan bepaalde eisen van overleg wordt voldaan, voor het MKB in de grensregio minder kosten met zich zouden brengen.

    3.4. Op het niveau van de beroepsorganisaties, hulpdiensten en intermediaire organisaties

    3.4.1. Op de rol van de beroepsorganisaties van het MKB bij de ontwikkeling van grensoverschrijdende activiteiten en het positieve effect van hun bewustmakings- en samenwerkingsinitiatieven is hier al verscheidene malen gewezen.

    3.4.2. De actiemogelijkheden en de overredingskracht van deze organisaties in de MKB-sectoren zijn echter maar beperkt. En hun invloed wordt nog veel minder als de visie van een "grensoverschrijdende cultuur" voortdurend wordt verstoord door feiten en reacties die spontane acties en toekomstperspectieven de das omdoen. Die acties kunnen in allerlei vormen worden ontplooid. Zij kunnen erop gericht zijn protectionistische tendenzen tegen te gaan en het negatieve effect van ontevredenheid en defaitisme te verminderen. Zij kunnen op diverse terreinen worden gerealiseerd: correcte en directe informatiecampagnes, het opzetten van strategieën voor ondernemingen die de uitdaging van grensoverschrijdende activiteiten willen aangaan, het steunen van diverse vormen van samenwerking waarbij het nut en de noodzaak van een positieve instelling van alle betrokken partijen wordt benadrukt, verbetering van de regelingen voor investeringskredieten - eventueel met medewerking van financiële of kredietinstellingen die in de grensregio actief zijn -, het aanvoeren van argumenten op grond van een correcte waarneming van de feitelijke situatie vanuit een globalere kijk op de zaken en de ontwikkelingsmogelijkheden. Dit is geen gemakkelijke taak en kan het mikpunt van kritiek uit diverse hoeken worden. Het is derhalve een karwei dat staat of valt met de wil en de kracht om de verantwoordelijkheid voor het steunen van ondernemingen op zich te nemen en het hoofd te bieden aan allerlei moeilijkheden. Ook hier draait het weer om het geloof in een "Europa van de burgers". Het is de taak van de verantwoordelijke politici in de EU om ervoor te zorgen dat dit geloof intact blijft.

    3.4.3. De rechtstreeks betrokken organisaties zouden niet alleen ervoor zorg moeten dragen dat zij een duidelijk idee hebben van de nieuwe mogelijkheden die zich aan bedrijven aanbieden, maar zouden ook de kans moeten grijpen om nieuwe activiteiten op te zetten en te ontplooien die erop gericht zijn een brede consensus onder alle bedrijven in de sector evenals in de andere sociaal-economische kringen en onder de consumenten in het algemeen, te bereiken, een - misschien nieuwe - rol van bemiddelaar te gaan spelen en hun structuur, geloofwaardigheid en doeltreffendheid te verbeteren.

    3.4.4. Deze organisaties moeten zich, uitgaande van de verwachtingen en resultaten van de ondernemingen, vergewissen van de aandacht, het begrip en de steun van alle gesprekspartners die kunnen bijdragen aan een klimaat waarin de ondernemingen actief kunnen zijn op een grotere grensoverschrijdende markt.

    3.4.5. Het Comité verzoekt de Europese beroepsorganisaties van het MKB meer aandacht te besteden aan de problematiek die in het onderhavige advies uiteengezet wordt. Zij kunnen hierbij rekenen op de efficiënte en voortdurende medewerking van het Comité.

    4. Conclusies

    4.1. In het licht van de hierboven vastgestelde feiten en geformuleerde voorstellen moeten het Comité en zijn Waarnemingspost interne markt een aantal conclusies trekken ten aanzien van de rol die zij kunnen spelen als raadgevend orgaan van de EU dat de sociaal-economische kringen - inclusief het MKB - vertegenwoordigt en als instelling die belast is met het toezicht op de werking van de interne markt.

    4.2. Gelet op zijn betrekkingen met de sociaal-economische groeperingen zal het Comité moeten nagaan hoe de informatieuitwisseling met zijn gesprekspartners kan worden verbeterd aangaande de behoeften en mogelijkheden van het MKB in de grensstreken om zich in het ontwikkelingsproces te integreren. Tevens moet worden vastgesteld hoe een meer systematische follow-up van het communautaire beleid en de communautaire programma's, alsook van de resultaten die door de ondernemingen in de grensregio's zijn bereikt, kan worden verwezenlijkt.

    4.3. Met behulp van het onderhavige advies, de getrokken conclusies en de te treffen maatregelen hoopt het Comité ten volle zijn rol als directe en bevoorrechte gesprekspartner van de Commissie en het Europees Parlement te kunnen spelen.

    4.4. Het Comité zal, in het kader van de hier behandelde materie, ongetwijfeld bekijken op welke manier het het beste kan bijdragen aan het verzamelen en verspreiden van informatie over opgedane ervaringen en vooral over de modelacties die in de verschillende grensstreken van de Europese Unie zijn opgezet.

    Brussel, 23 april 1997.

    De voorzitter van het Economisch en Sociaal Comité

    T. JENKINS

    () De sectoren handel, ambacht, toerisme, diensten, enz.

    () Strategisch programma voor de interne markt, PB nr. C 304 van 10. 11. 1993, blz. 10.

    Verslag inzake de werking van de interne markt, PB nr. C 195 van 18. 7. 1994, blz. 6.

    MKB: geïntegreerd programma, fiscaal klimaat en tweede jaarverslag inzake de Europese Waarnemingspost voor het MKB, PB nr. C 102 van 24 april 1995.

    Tweede jaarverslag inzake de werking van de interne markt, PB nr. C 39 van 12. 2. 1996, blz. 70.

    Derde jaarverslag inzake de Europese Waarnemingspost voor het MKB.

    Derde jaarverslag inzake de interne markt, PB nr. C 212 van 22. 7. 1996, blz. 40.

    Geïntegreerd programma ten behoeve van het MKB, PB nr. C 56 van 24. 2. 1997.

    () a) Twaalf in 1995-1996 uitgevoerde studies betreffende kleine ondernemingen en ambachtelijke bedrijven in de grensgebieden.

    b) Zeven "Bureaus voor de grensoverschrijdende ontwikkeling van ondernemingen" (Bureaux de Développement Transfrontalier des Entreprises - BDTE), gevestigd in de grensregio's tussen Oostenrijk en Italië, het VK en Ierland, Spanje en Frankrijk, Duitsland en Frankrijk, Duitsland en België, Frankrijk en België, en Italië en Frankrijk, hebben verslag uitgebracht over hun activiteiten.

    c) "Ambachtelijke bedrijven en kleine ondernemingen in grensstreken" was een van de hoofdthema's van de Tweede Europese Conferentie van ambachtelijke bedrijven en kleine ondernemingen in Berlijn (26-27 september 1993).

    () Hoorzitting Luxemburg 11 november 1996: Rijnland-Palts, Saarland, Lotharingen, Belgisch Luxemburg, Groothertogdom Luxemburg; Innsbruck 21 november 1996: Oostenrijk, Italië, Beieren.

    () PB nr. C 212 van 22. 7. 1996.

    () - 34 % van de handel is al geharmoniseerd volgens de oude aanpak (gedetailleerde harmonisering);

    - voor 17 % van de handel wordt de nieuwe aanpak thans of zal deze binnenkort worden toegepast;

    - 25 % van de handel is onderhevig aan nationale technische voorschriften, zonder dat er sprake is van harmonisering; hiervoor geldt dus het beginsel van wederzijdse erkenning;

    - 19 % van de handel valt onder afspraken over wederzijdse erkenning, maar de helft daarvan (10 %) betreft producten die al zijn geharmoniseerd volgens de nieuwe aanpak;

    - voor slechts 15 % van de handel is noch van harmonisering noch van wederzijdse erkenning sprake.

    () De interne markt in 1993, PB nr. C 393 van 31. 12. 1994.

    De interne markt in 1994, PB nr. C 39 van 12. 2. 1996.

    De interne markt in 1995, PB nr. C 212 van 22. 7. 1996.

    De commerciële communicatie in de interne markt, PB nr. C 66 van 3. 3. 1997.

    Technische normen, PB nr. C 212 van 22. 7. 1996.

    De markt voor overheidsopdrachten, PB nr. C 212 van 22. 7. 1996.

    Geëncrypteerde diensten.

    Top