Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 51997AP0406

Wetgevingsresolutie houdende advies van het Europees Parlement inzake het voorstel voor een richtlijn van de Raad inzake de beperking van de emissie van vluchtige organische stoffen ten gevolge van het gebruik van organische oplosmiddelen bij bepaalde industriële werkzaamheden(COM(96)0538 C4-0139/97 96/0276(SYN))

PB C 34 van 2.2.1998, p. 75 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

51997AP0406

Wetgevingsresolutie houdende advies van het Europees Parlement inzake het voorstel voor een richtlijn van de Raad inzake de beperking van de emissie van vluchtige organische stoffen ten gevolge van het gebruik van organische oplosmiddelen bij bepaalde industriële werkzaamheden(COM(96)0538 C4-0139/97 96/0276(SYN))

Publicatieblad Nr. C 034 van 02/02/1998 blz. 0075


A4-0406/97

Voorstel voor een richtlijn van de Raad inzake de beperking van de emissie van vluchtige organische stoffen ten gevolge van het gebruik van organische oplosmiddelen bij bepaalde industriële werkzaamheden (COM(96)0538 - C4-0139/97 - 96/0276(SYN))

Dit voorstel wordt goedgekeurd met de volgende wijzigingen:

(Amendement 1)

Overweging 9

>Oorspronkelijke tekst>

(9) overwegende dat het gebruik van organische oplosmiddelen en de emissie van organische verbindingen die de ernstigste gevolgen voor de volksgezondheid hebben, moeten worden teruggebracht voor zover dit technisch haalbaar is,

>Tekst na stemming van het EP>

(9) overwegende dat het gebruik van organische oplosmiddelen en de emissie van organische verbindingen die de ernstigste gevolgen voor de volksgezondheid hebben, moeten worden teruggebracht met als doel volledige afschaffing,

(Amendement 2)

Overweging 10 bis (nieuw)

>Tekst na stemming van het EP>

(10 bis) overwegende dat mensen die beroepshalve regelmatig in contact komen met organische oplosmiddelen gezondheidsrisico's lopen, welke van dien aard zijn dat preventieve maatregelen noodzakelijk zijn,

(Amendement 3)

Overweging 17

>Oorspronkelijke tekst>

(17) overwegende dat in vele gevallen kan worden toegestaan dat zowel nieuwe als bestaande kleine en middelgrote installaties aan enigszins minder strenge eisen voldoen om hun concurrentievermogen op peil te houden,

>Tekst na stemming van het EP>

Schrappen

(Amendement 4)

Overweging 17 bis (nieuw)

>Tekst na stemming van het EP>

(17 bis) overwegende dat de specifieke industriestructuren en de plaatselijke concurrentie op het gebied van overspuiten van voertuigen en chemisch reinigen betekenen dat voor deze beide sectoren een nuldrempel adequaat is,

(Amendement 5)

Overweging 21

>Oorspronkelijke tekst>

(21) overwegende dat de lidstaten de nodige maatregelen moeten nemen ter bevordering van de ontwikkeling van de beste beschikbare technieken om de emissie van organische oplosmiddelen en organische verbindingen in het milieu tot een minimum te beperken,

>Tekst na stemming van het EP>

(21) overwegende dat de lidstaten de nodige maatregelen moeten nemen ter bevordering van de ontwikkeling van de beste beschikbare technieken, overeenkomstig de beginselen die zijn vastgelegd in richtlijn 96/61/EG, om de emissie van organische oplosmiddelen en organische verbindingen in het milieu tot een minimum te beperken,

(Amendement 6)

Overweging 23

>Oorspronkelijke tekst>

(23) overwegende dat bepaalde lidstaten ter beperking van de VOS al maatregelen hebben genomen die wellicht niet verenigbaar zijn met de maatregelen in deze richtlijn; dat de doelstelling van deze richtlijn wellicht doeltreffender kan worden verwezenlijkt met een andere aanpak voor emissiebeperking dan de invoering van eenvormige emissiegrenswaarden; dat de lidstaten derhalve van naleving van de emissiebeperkingen kunnen worden vrijgesteld wanneer zij een nationaal programma uitvoeren dat binnen het tijdschema voor de uitvoering van de richtlijn leidt tot minimaal dezelfde beperking van de emissie van organische verbindingen door deze processen en industriële installaties,

>Tekst na stemming van het EP>

(23) overwegende dat programma's van afzonderlijke landen geen doelmatig middel zijn om schadelijke stoffen snel en veilig te beperken, aangezien deze programma's als regel zeer uiteenlopen en de vergelijking met beperking in verband met emissie problemen oplevert, met name wanneer, zoals in dit geval, geen normen bestaan voor de opstelling van zuiver nationale programma's; overwegende dat bepaalde lidstaten ter beperking van de VOS al maatregelen hebben genomen die wellicht niet verenigbaar zijn met de maatregelen in deze richtlijn, en dat om die reden een overgangsperiode tot 2010 wordt vastgesteld om te voldoen aan de bepalingen in deze richtlijn,

(Amendement 7)

Overweging 23 bis (nieuw)

>Tekst na stemming van het EP>

23 bis overwegende dat lidstaten die met de vervanging van gevaarlijke organische oplosmiddelen verder zijn dan de Gemeenschap, het recht dienen te hebben striktere beperkingen toe te passen,

(Amendement 8)

Overweging 24 bis (nieuw)

>Tekst na stemming van het EP>

(24 bis) overwegende dat de Commissie als aanvulling op deze richtlijn regelingen zal voorstellen voor het in de handel brengen van oplosmiddelen bevattende producten voor zakelijk en particulier gebruik (bij voorbeeld schildersbedrijven, doe- het-zelvers), opdat ook de niet met een installatie verband houdende emissie van VOS, momenteel ca. 30%, kan worden beperkt,

(Amendement 9)

Overweging 24 ter (nieuw)

>Tekst na stemming van het EP>

(24 ter) overwegende dat de Commissie zal onderzoeken hoe installaties die onder de in de bijlagen genoemde drempelwaarden blijven in toekomstige regelingen kunnen worden opgenomen,

(Amendement 10)

Artikel 2, punt 1

>Oorspronkelijke tekst>

1. Vergunning

de toestemming, in de vorm van een schriftelijk besluit of schriftelijke besluiten door de bevoegde instantie verleend, voor de exploitatie van een gehele installatie of een gedeelte daarvan.

>Tekst na stemming van het EP>

1. Vergunning

de door de bevoegde instantie verleende goedkeuring voor exploitatie, die een gehele installatie of een gedeelte daarvan omvat, en die voor de toepassing van deze richtlijn beperkt dient te blijven tot installaties waarop richtlijn 96/61/EG van toepassing is.

(Amendement 11)

Artikel 2, punt 12

>Oorspronkelijke tekst>

12. Bestaande installatie

>Tekst na stemming van het EP>

12. Bestaande installatie

>Oorspronkelijke tekst>

een installatie die in bedrijf is of, overeenkomstig de bestaande wetgeving vóór de datum waarop de richtlijn wordt omgezet, een installatie waarvoor een vergunning is verleend of waarvoor naar het oordeel van de bevoegde instantie een volledige aanvraag van een vergunning is ingediend, mits de installatie uiterlijk een jaar na de datum van omzetting van deze richtlijn in bedrijf wordt gesteld.

>Tekst na stemming van het EP>

een installatie die in bedrijf is of, overeenkomstig de bestaande wetgeving vóór de datum waarop de richtlijn wordt omgezet, een installatie waarvoor een vergunning is verleend of waarvoor naar het oordeel van de bevoegde instantie een volledige aanvraag van een vergunning is ingediend, mits de installatie uiterlijk twee jaar na de datum van omzetting van deze richtlijn in bedrijf wordt gesteld.

(Amendement 12)

Artikel 2, punt 16

>Oorspronkelijke tekst>

16. Organisch oplosmiddel

>Tekst na stemming van het EP>

16. Organisch oplosmiddel

>Oorspronkelijke tekst>

een vluchtige organische verbinding die alleen of in combinatie met andere stoffen zonder een chemische verandering te ondergaan wordt gebruikt om grondstoffen, producten of afvalmaterialen op te lossen, als schoonmaakmiddel om verontreinigingen op te lossen, als verdunner, als dispergeermiddel, om de viscositeit aan te passen, om de oppervlaktespanning aan te passen, als weekmaker of als conserveermiddel. In de zin van deze richtlijn wordt de creosootfractie die de drempelwaarde voor de dampspanning onder de specifieke gebruiksomstandigheden overschrijdt, als organisch oplosmiddel beschouwd.

>Tekst na stemming van het EP>

een vluchtige organische verbinding die alleen of in combinatie met andere stoffen zonder een chemische verandering te ondergaan wordt gebruikt om grondstoffen, producten of afvalmaterialen op te lossen, als schoonmaakmiddel om verontreinigingen op te lossen, als verdunner, als dispergeermiddel, om de viscositeit aan te passen, om de oppervlaktespanning aan te passen, als weekmaker of als conserveermiddel.

(Amendement 13)

Artikel 2, punt 20 bis (nieuw)

>Tekst na stemming van het EP>

20 bis. Inkomende stroom van oplosmiddelen

de hoeveelheid organische oplosmiddelen in zuivere staat of in gekochte preparaten die in de installatie wordt gebruikt gedurende de periode waarin wordt aangetoond dat de grenswaarden voor emissie van vluchtige stoffen of de richtwaarden worden nageleefd, met inbegrip van de hoeveelheid oplosmiddelen die wordt teruggewonnen en hergebruikt aan de ingang van de installatie (het hergebruikte oplosmiddel wordt steeds gerekend wanneer het binnen de installatie wordt gebracht),

(Amendement 14)

Artikel 4, punt 1

>Oorspronkelijke tekst>

1. voor alle bestaande installaties waarvoor nog geen vergunning krachtens richtlijn 96/61/EG is afgegeven, vóór de in bijlage III, deel B bij deze richtlijn genoemde eerste datum voor naleving een registratie- of vergunningsprocedure wordt gevolgd;

>Tekst na stemming van het EP>

1. voor alle bestaande installaties waarvoor nog geen vergunning krachtens richtlijn 96/61/EG is afgegeven, vóór de in bijlage III, deel B, bij deze richtlijn genoemde eerste datum voor naleving een registratieprocedure wordt gevolgd;

(Amendement 15)

Artikel 5, lid 2 bis (nieuw)

>Tekst na stemming van het EP>

2 bis. De grenswaarden voor diffuse emissies mogen niet worden overschreden, tenzij de exploitant aantoont dat zulks technisch en economisch onmogelijk is en dat hij de beste beschikbare techniek toepast.

(Amendement 16)

Artikel 5, lid 6

>Oorspronkelijke tekst>

6. Stoffen of preparaten met een etikettering waarop, wegens hun gehalte aan vluchtige organische stoffen die krachtens richtlijn 67/548/EEG van de Raad als kankerverwekkend, mutageen of giftig voor de voortplanting worden ingedeeld, de R-zinnen R45, R46, R49, R60 of R61 worden vermeld, worden voor zover mogelijk binnen de kortst mogelijke termijn door minder schadelijke stoffen of preparaten vervangen.

>Tekst na stemming van het EP>

6. Stoffen of preparaten met een etikettering waarop, wegens hun gehalte aan vluchtige organische stoffen die krachtens richtlijn 67/548/EEG van de Raad als kankerverwekkend, mutageen of giftig voor de voortplanting worden ingedeeld, de R-zinnen R40, R45, R46, R49, R60 of R61 worden vermeld, worden voor zover mogelijk binnen de kortst mogelijke termijn door minder schadelijke stoffen of preparaten vervangen.

(Amendement 17)

Artikel 6, lid 1

>Oorspronkelijke tekst>

1. De Commissie draagt ervoor zorg dat doelmatig beheerde uitwisseling van informatie tussen de lidstaten en de betrokken sectoren over het gebruik van organische verbindingen en mogelijke vervangingsproducten daarvoor plaatsvindt, waarbij aandacht wordt besteed aan de geschiktheid voor het gebruik, de mogelijke milieu-effecten en de kosten en baten van de beschikbare mogelijkheden, ten einde richtsnoeren te geven voor het gebruik van materialen die de minste potentiële effecten op lucht, water, bodem, ecosystemen en de volksgezondheid hebben. De Commissie publiceert de resultaten van de uitwisseling van de informatie voor elke sector.

>Tekst na stemming van het EP>

1. De Commissie draagt ervoor zorg dat doelmatig beheerde uitwisseling van informatie tussen de lidstaten en de betrokken sectoren over het gebruik van organische verbindingen en mogelijke vervangingsproducten daarvoor plaatsvindt, waarbij aandacht wordt besteed aan de geschiktheid voor het gebruik, de mogelijke milieu-effecten, de gezondheidsrisico's van de beroepsmatige blootstelling en de kosten en baten van de beschikbare mogelijkheden, ten einde richtsnoeren te geven voor het gebruik van materialen die de minste potentiële effecten op lucht, water, bodem, ecosystemen en de volksgezondheid hebben. De Commissie publiceert de resultaten van de uitwisseling van de informatie voor elke sector.

(Amendement 18)

Artikel 7

>Oorspronkelijke tekst>

De lidstaten stellen eisen vast inzake een passend toezicht op de emissie, waaronder meetmethoden en -frequentie, een beoordelingsprocedure en een verplichting om de bevoegde instantie de gegevens te verstrekken die nodig zijn om na te gaan of aan de richtlijn wordt voldaan. Bij schoorstenen waarop apparatuur voor de reiniging van afgassen is aangesloten en die aan de uitlaatzijde in totaal meer dan 10 kg organische koolstof per uur (bepaald als een voortschrijdend gemiddelde over acht uur) uitstoten, wordt de emissie echter continu gemeten.

>Tekst na stemming van het EP>

1. Voor installaties waarop richtlijn 96/61/EG van toepassing is stellen de lidstaten eisen vast inzake een passend toezicht op de emissie, waaronder meetmethoden en -frequentie, een beoordelingsprocedure en een verplichting om de bevoegde instantie de gegevens te verstrekken die nodig zijn om na te gaan of aan de richtlijn wordt voldaan.

2. Voor andere installaties stellen de lidstaten eisen vast die controle van de emissie mogelijk maken, met inbegrip van de regelmaat waarmee de maatregelen worden uitgevoerd en de te volgen methode, de evaluatieprocedures, en de verplichting aan de bevoegde instantie de gegevens beschikbaar te stellen of op verzoek te verstrekken die noodzakelijk zijn om na te gaan of aan de richtlijn wordt voldaan.

3. In verband met deze eisen wordt rekening gehouden met Bijlage III, deel B, met de bijzondere kenmerken van de respectieve sectoren van bedrijvigheid en met de hoeveelheid geproduceerde afvalstoffen.

>Tekst na stemming van het EP>

4.Bij schoorstenen waarop apparatuur voor de reiniging van afgassen is aangesloten en die aan de uitlaatzijde in totaal meer dan 10 kg organische koolstof per uur uitstoten, moet de emissie echter continu worden gemeten, of via een andere gelijkwaardige methode gekwantificeerd..

(Amendement 19)

Artikel 9, lid 2

>Oorspronkelijke tekst>

2. Wanneer de doelstellingen van een goedgekeurd nationaal plan niet worden gehaald, zorgt de lidstaat ervoor, dat de bedrijfstakken die niet aan hun toezeggingen en verplichtingen krachtens het programma voldoen, ertoe worden verplicht te voldoen aan de emissiebeperkingen overeenkomstig artikel 5, leden 2, 3 en 4, en bijlage III, waardoor ervoor wordt gezorgd dat aan deze toezeggingen en verplichtingen wordt voldaan en dat ten minste aan het bepaalde in artikel 5, leden 2, 3 en 4, en bijlage III wordt voldaan. Er moet volgens hetzelfde tijdschema voor de naleving worden gezorgd als voor andere installaties van hetzelfde type of binnen twee jaar na de vaststelling van de niet-naleving, indien deze datum later valt.

>Tekst na stemming van het EP>

Schrappen.

(Amendement 20)

Artikel 10, lid 2, sub c) bis (nieuw)

>Tekst na stemming van het EP>

c bis) gegevens over genomen dan wel te nemen preventieve maatregelen ter bescherming van de gezondheid van de werknemers die beroepsmatig in contact komen met organische oplosmiddelen.

(Amendement 21)

Artikel 10, lid 2 bis (nieuw)

>Tekst na stemming van het EP>

2 bis. De Commissie stelt uiterlijk vijf jaar nadat de eerste verslagen door de lidstaten zijn ingediend op basis van de door de lidstaten verstrekte gegevens een samenvattend verslag op over de toepassing van deze richtlijn. Zij legt dit verslag, zo nodig vergezeld van voorstellen, voor aan de Raad en het Europees Parlement.

(Amendement 22)

Artikel 12

>Oorspronkelijke tekst>

Artikel 12

Nationale programma's

>Tekst na stemming van het EP>

Schrappen.

>Oorspronkelijke tekst>

1. De lidstaten kunnen nationale programma's opstellen en uitvoeren om de emissie door de onder artikel 1 vallende industriële werkzaamheden te beperken. Deze programma's moeten ertoe leiden dat de jaarlijkse emissie van vluchtige organische stoffen door onder deze richtlijn vallende installaties minimaal evenveel daalt als wanneer uiterlijk op 30 oktober 2007 de emissiegrenswaarden krachtens artikel 5, leden 2, 3 en 4, zouden worden toegepast.

Een lidstaat die dit doet, wordt vrijgesteld van de invoering van de in artikel 5, leden 2, 3 en 4, en bijlage III vastgestelde emissiegrenswaarden.

>Oorspronkelijke tekst>

2. In het programma wordt een lijst opgenomen met de wettelijke maatregelen die zijn of worden genomen om ervoor te zorgen dat de in lid 1 vermelde doelstelling wordt gehaald, met inbegrip van een gedetailleerde beschrijving van het voorgestelde mechanisme om het programma te bewaken. Tevens worden daarin bindende tussentijdse doelstellingen opgenomen, aan de hand waarvan de vorderingen op weg naar het einddoel kunnen worden gemeten.

>Oorspronkelijke tekst>

3. De lidstaat stelt de Commissie vóór de datum van omzetting van de richtlijn in kennis van zijn voornemen een nationaal programma op te stellen. Hij verstrekt de Commissie een afschrift van het programma vóór de datum waarop de richtlijn van kracht wordt. Tegelijk met het programma moet voldoende ondersteunende bescheiden worden verstrekt om te kunnen controleren of de in lid 1 vermelde doelstelling wordt gehaald, waaronder eventueel specifiek door de Commissie gevraagde bescheiden.

>Oorspronkelijke tekst>

4. De lidstaat wijst een nationale instantie aan voor het verzamelen en de beoordeling van de krachtens lid 3 vereiste informatie en voor de uitvoering van het nationale programma.

>Oorspronkelijke tekst>

5. Ingeval de Commissie bij de beoordeling van het programma of na de beoordeling van de krachtens artikel 10 van deze richtlijn door de lidstaat ingediende verslagen er niet van overtuigd is dat de doelstellingen van het programma binnen het vermelde tijdschema zullen worden gehaald, stelt zij de lidstaat en het comité in kennis van haar mening en de redenen op grond waarvan zij tot deze mening gekomen is. Zij doet dit binnen zes maanden na de ontvangst van het programma of het verslag. Vervolgens stelt de lidstaat en de Commissie binnen drie maanden in kennis van de corrigerende maatregelen die hij zal nemen om ervoor te zorgen dat de doelstellingen worden gehaald.

>Oorspronkelijke tekst>

6. Wanneer de Commissie, ten aanzien van het oorspronkelijke programma binnen zes maanden na de kennisgeving van de corrigerende maatregelen besluit dat deze maatregelen onvoldoende zijn om te verzekeren dat de doelstelling van het programma binnen de vermelde termijn wordt gehaald, is de lidstaat gehouden voor bestaande installaties binnen de daarvoor in de richtlijn gespecificeerde termijn en voor nieuwe installaties binnen twaalf maanden na de datum van het besluit van de Commissie aan artikel 5, leden 2, 3 en 4, en bijlage III te voldoen.

(Amendement 23)

Artikel 15, lid 1

>Oorspronkelijke tekst>

1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 31 december 1999 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

>Tekst na stemming van het EP>

1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk twee jaar nadat de richtlijn van kracht wordt aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

(Amendement 24)

Bijlage I, tweede rubriek (coatingwerkzaamheden), eerste streepje, substreepje "voertuigen", vierde substreepje bis (nieuw)

>Tekst na stemming van het EP>

- railvoertuigen (voor lokaal en transregionaal openbaar vervoer van personen)

(Amendement 25)

Bijlage I, vijfde rubriek (chemisch reinigen)

>Oorspronkelijke tekst>

- Alle processen waarbij vluchtige organische stoffen worden gebruikt om verontreinigingen te verwijderen van de volgende consumentengoederen: bont, leer, dons, textiel of andere van vezels vervaardigde voorwerpen.

>Tekst na stemming van het EP>

- Alle processen waarbij vluchtige organische stoffen worden gebruikt voor het reinigen van kledingstukken en soortgelijke consumentengoederen, met uitzondering van de incidentele verwijdering van vlekken in de textiel- en kledingindustrie.

(Amendement 26)

Bijlage I, twaalfde rubriek (overspuiten van voertuigen)

>Oorspronkelijke tekst>

- Werkzaamheden waarbij als onderdeel van de reparatie, de bescherming of de decoratie van voertuigen buiten de fabriek een laklaag wordt aangebracht op een wegvoertuig, zoals gedefinieerd in richtlijn 70/156/EEG, of een deel daarvan of waarbij met een voor het overspuiten gebruikelijk materiaal op een andere plaats dan de oorspronkelijke fabricagelijn de oorspronkelijke laklaag op een voertuig wordt aangebracht.

>Tekst na stemming van het EP>

- Werkzaamheden waarbij als onderdeel van de reparatie, de bescherming of de decoratie van voertuigen buiten de fabriek een laklaag wordt aangebracht op een weg- of railvoertuig, zoals gedefinieerd in richtlijn 70/156/EEG, of een deel daarvan of waarbij met een voor het overspuiten gebruikelijk materiaal op een andere plaats dan de oorspronkelijke fabricagelijn de oorspronkelijke laklaag op een voertuig wordt aangebracht, of wanneer het voertuig onder categorie 0 valt.

(Amendement 27)

Bijlage III, deel A, eerste tabel, rubriek 6

>Oorspronkelijke tekst>

>TABLE>

>Tekst na stemming van het EP>

>TABLE>

(Amendement 28)

Bijlage III, deel A, eerste tabel, rubriek 10

>Oorspronkelijke tekst>

>TABLE>

>Tekst na stemming van het EP>

>TABLE>

(Amendement 29)

Bijlage III, deel A, eerste tabel, rubriek 13

>Oorspronkelijke tekst>

>TABLE>

>Tekst na stemming van het EP>

>TABLE>

(Amendement 30)

Bijlage III, deel A, eerste tabel, rubriek 20

>Oorspronkelijke tekst>

>TABLE>

(1) Als technieken worden gebruikt waarbij hergebruik van teruggewonnen oplosmiddelen mogelijk is, geldt een emissiegrenswaarde van 150.

>Tekst na stemming van het EP>

>TABLE>

(1) Als technieken worden gebruikt waarbij hergebruik van teruggewonnen oplosmiddelen mogelijk is, geldt een emissiegrenswaarde van 150.

(2) De diffuse-emissiegrenswaarde geldt niet voor oplosmiddelen die samen met eindproducten in een hermetisch gesloten verpakking worden verkocht.

(Amendement 31)

Bijlage IV, punt 1, alinea bis (nieuw)

>Tekst na stemming van het EP>

Indien tussen een lidstaat en een industriesector waarop Bijlage I bij deze richtlijn van toepassing is een voor de bedrijfstak specifiek akkoord wordt bereikt overeenkomstig BBT (Beste beschikbare technieken), waarmee ten minste dezelfde emissiebeperking wordt verwezenlijkt als is vastgelegd in Bijlage III en artikel 5 van deze richtlijn, kunnen de lidstaten bedrijven uit deze industriesector vrijstellen van de opstelling van een beheersplan voor oplosmiddelen, indien deze bedrijven aantonen dat zij de overeengekomen BBT toepassen.

(Amendement 32)

Bijlage IV, punt 4, sub i), sub c)

>Oorspronkelijke tekst>

c) Voor controle op de naleving van de voorschriften van artikel 5, lid 3, onder b), moet het beheersplan voor oplosmiddelen jaarlijks worden gebruikt om de totale emissie van alle betrokken processen te bepalen en moet dit getal vervolgens worden vergeleken met de totale emissie die zou zijn veroorzaakt als de voorschriften van bijlage III voor elk proces afzonderlijk zouden zijn nageleefd.

>Tekst na stemming van het EP>

c) Voor controle op de naleving van de voorschriften van artikel 5, lid 3, onder b), moet het beheersplan voor oplosmiddelen om de drie jaar worden gebruikt om de totale emissie van alle betrokken processen te bepalen en moet dit getal vervolgens worden vergeleken met de totale emissie die zou zijn veroorzaakt als de voorschriften van bijlage III voor elk proces afzonderlijk zouden zijn nageleefd.

Wetgevingsresolutie houdende advies van het Europees Parlement inzake het voorstel voor een richtlijn van de Raad inzake de beperking van de emissie van vluchtige organische stoffen ten gevolge van het gebruik van organische oplosmiddelen bij bepaalde industriële werkzaamheden(COM(96)0538 - C4-0139/97 - 96/0276(SYN))

(Samenwerkingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

- gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad COM(96)0538 - 96/0276(SYN) ((PB C 99 van 26.03.1997, blz. 32.)),

- geraadpleegd door de Raad overeenkomstig de artikelen 189C en 130S, lid 1, van het EG-Verdrag (C4-0139/97),

- gelet op artikel 58 van zijn Reglement,

- gezien het verslag van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbescherming en het advies van de Commissie economische en monetaire zaken en industriebeleid (A4-0406/97),

1. hecht zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie zoals gewijzigd door het Parlement;

2. verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 189 A, lid 2 van het EG-Verdrag, dienovereenkomstig te wijzigen

3. verzoekt de Raad de door het Parlement aangenomen wijzigingen op te nemen in zijn krachtens artikel 189 C, sub a) van het EG-Verdrag vast te stellen gemeenschappelijk standpunt;

4. wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

5. verzoekt zijn Voorzitter dit advies te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

Top