Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 51997AC0601

    Advies van het Economisch en Sociaal Comité over de "Voorstellen van de Commissie voor de vaststelling van de landbouwprijzen en bepaalde begeleidende maatregelen (1997/1998)"

    PB C 287 van 22.9.1997, p. 66–71 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    51997AC0601

    Advies van het Economisch en Sociaal Comité over de "Voorstellen van de Commissie voor de vaststelling van de landbouwprijzen en bepaalde begeleidende maatregelen (1997/1998)"

    Publicatieblad Nr. C 287 van 22/09/1997 blz. 0066


    Advies van het Economisch en Sociaal Comité over de "Voorstellen van de Commissie voor de vaststelling van de landbouwprijzen en bepaalde begeleidende maatregelen (1997/1998)" () (97/C 287/14)

    De Raad heeft op 26 maart 1997, overeenkomstig de artikelen 43 en 198 van het EG-Verdrag besloten het Economisch en Sociaal Comité te raadplegen over de voornoemde voorstellen.

    De Afdeling voor landbouw en visserij, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 6 mei 1997 goedgekeurd. Rapporteur was de heer Nilsson.

    Het Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn 346e Zitting op 28 en 29 mei 1997 (vergadering van 29 mei) met 79 stemmen vóór, 9 stemmen tegen, bij 16 onthoudingen, het volgende advies uitgebracht.

    1. Inhoud van het Commissiedocument

    1.1. De Commissie stelt dat zij met haar op de huidige begrotingssituatie afgestemde voorstel de op stabiliteit en vereenvoudiging gerichte hervormingen van het GLB uit 1992 voortzet.

    1.2. De Commissie stelt voor de prijzen in de sectoren die onder de hervormingen van 1992 vallen, te handhaven.

    1.3. Voor granen stelt de Commissie opnieuw voor, de maatregelen die in de rundvleessector vanwege de BSE-crisis genomen moesten worden, te financieren door de steun per hectare en de premies voor braaklegging te verlagen, en wel met gemiddeld 7,3 %. De premies voor braaklegging werden met 26,8 % verlaagd.

    1.4. De Commissie stelt tevens voor, de maandelijkse aanpassing van de interventieprijs voor granen voor het verkoopseizoen 1997/1998 van 1,1 tot 1,0 ecu/maand te verlagen (10 %). Reden voor dit voorstel is de gedaalde rente.

    1.5. Ten aanzien van rijst stelt de Commissie voor, deze aanpassing terug te brengen van 2,28 ecu/ton tot 2,0 ecu/ton (12,3 %). Ook hier geeft de Commissie de gedaalde rente aan als reden voor de verlaging.

    1.6. Voor suiker wordt voorgesteld, de maandelijkse vergoeding van de opslagkosten te verlagen van 0,42 ecu/100 kg. tot 0,35 ecu/100 kg (16,7 %).

    1.7. Ten aanzien van vlas stelt de Commissie voor, het ingehouden bedrag voor marktmaatregelen voor het verkoopseizoen 1997/1998 vast te stellen op nul. Dit houdt in dat door de Commissie wordt voorgesteld, de vergoeding aan de telers terug te brengen van 865,48 ecu/ha. tot 815,86 ecu/ha. Het bedrag dat in het lopende jaar per hectare wordt ingehouden ter aanmoediging van het gebruik van vlas bedraagt 49,62 ecu. Volgens de Commissie is het voorstel dan ook niet van invloed op de aan de producenten te verlenen steun.

    1.8. Voor hennep wordt een verlaging van de productiesteun tot 716,63 ecu/ha voorgesteld (7,5 %). De Commissie wil hiermee bereiken dat de verhouding tussen deze steun en die voor de vlasteelt gelijk blijft. Tijdens het verkoopseizoen 1996/1997 is de steun voor hennep ongewijzigd gebleven, terwijl de vergoeding voor vlas verlaagd is.

    1.9. Ten aanzien van zijderupsen wordt met het oog op de ontwikkeling van de nationale bijdragen voorgesteld, de steun onveranderd op 133,26 ecu per standaardhoeveelheid eieren te handhaven.

    1.10. Uit het oogpunt van de begroting betekenen al deze voorstellen volgens de Commissie een besparing van 82 miljoen ecu in 1998. Het voorstel tot verlaging van de steun per hectare en de premies voor braaklegging staat hier los van, en levert 1,4 miljard ecu op.

    1.11. Tabak, olijfolie, durumtarwe, honing en lijnzaad worden in het voorstel niet genoemd, omdat de Commissie voorstellen voor marktordeningen voor deze producten heeft ingediend, waarover spoedig besluiten verwacht worden. Ondanks intensieve besprekingen in zowel het Parlement als de Raad zijn er geen besluiten genomen over het voorstel van de Commissie voor de aanpassing van de regeling voor de wijnbouwsector, bananen, maatregelen voor de sector aardappelen en compenserende betalingen voor bepaalde soorten zaaigoed.

    1.12. Resumerend vindt de Commissie dat dit voorstel een zeer eenvoudig landbouwprijzenpakket met ongewijzigde prijzen, maar met verlaagde steun per hectare en premies voor braaklegging is.

    1.13. De Commissie wijst erop dat het feit dat in het prijzenpakket geen aanpassingen worden voorgesteld, niet mag worden opgevat als een signaal dat er geen veranderingen nodig zijn. Het GLB mag niet blijven stilstaan, vooral niet in het licht van de uitdagingen die nu al te voorzien zijn, zoals de uitbreiding van de EU en de volgende WTO-ronde.

    Verder wordt opgemerkt dat die veranderingen pas na analyses en bezinning mogen worden ingevoerd, en niet via het prijzenpakket. Ook is medegedeeld dat in de loop van 1997 een aantal voorstellen over de toekomstige beleidslijnen voor melk, rundvlees, granen en de plattelandsontwikkeling zal worden gepresenteerd. Tevens wijst de Commissie erop dat het strikte begrotingsbeleid dat momenteel in de lid-staten wordt gevoerd, in 1998 moet worden voortgezet.

    2. Productie en economische situatie in de landbouw in 1996

    Volgens het voorstel van de Commissie kunnen de productie en economische situatie in de landbouw in 1996 als volgt worden samengevat:

    - grote graanoogst in 1996, 202 miljoen ton, een stijging van 27 miljoen ton ten opzichte van 1995;

    - kleinere lijnzaadoogst;

    - onveranderde suikerproductie;

    - grotere wijnproductie nadat deze drie jaar lang teruggelopen was;

    - grote problemen op de rundvleesmarkt vanwege de BSE-crisis, lagere productie, dalende prijzen;

    - onveranderde melkproductie, 121,3 miljoen ton;

    - economische groei van 1,6 % in 1996, vergeleken met 2,4 % in 1995;

    - voorlopige cijfers wijzen erop dat de verhouding tussen producentenprijzen en productiekosten in de meeste landen verslechterd is;

    - dalende steunprijzen en stijgende rechtstreekse vergoedingen volgens de hervorming van 1992;

    - grote verschillen tussen de lid-staten, gemiddeld daalde het indexcijfer voor de 15 EU-lid-staten met 0,6 %, maar in Finland bedroeg de daling 14,7 %, terwijl België een stijging van 2,5 % te zien gaf.

    3. Algemene opmerkingen met betrekking tot het voorstel van de Commissie

    3.1. Het advies is gericht op beoordeling van de prijsvoorstellen die de Commissie voor 1997/1998 heeft ingediend, alsmede op de opmerkingen van de zijde van de Commissie. Bij wijze van inleiding volgen hier een aantal algemene opmerkingen over enkele principiële kwesties. Het Comité is zich ervan bewust, dat de landbouwuitgaven 1997/1998 moeten passen binnen de budgettaire context, zoals deze is omschreven in deel II, hoofdstuk IV, van de ter advies voorgelegde voorstellen van de Commissie. De hierna volgende algemene opmerkingen dienen dan ook binnen die budgettaire context te worden bezien.

    3.2. Het Economisch en Sociaal Comité merkt op dat het Comité verschillende malen niet geraadpleegd is over mededelingen en andere voorstellen op landbouwgebied. Het Comité wijst er met klem op dat het noodzakelijk is dat het voortaan wel wordt geraadpleegd over alle mededelingen en andere voorstellen die de landbouw betreffen.

    3.3. Het Comité heeft in zijn eerder uitgebrachte adviezen zijn mening gegeven over zowel de uitbreiding van de EU als de evaluatie van het GLB in 1992. Het is zich er terdege bewust van dat het landbouwbeleid ook in de toekomst dient te worden bijgesteld. De EU zou geen nieuwe bilaterale vrijhandelsovereenkomsten moeten aangaan voordat de effecten daarvan nauwkeurig in kaart zijn gebracht.

    3.4. Het is zaak dat de landbouw en het landbouwbeleid zich meer naar de markt en de wensen van de consument moeten blijven richten. De consumenten geven producenten een directe indicatie door de keuze van bepaalde producten.

    3.5. Het Comité herhaalt dat het instemt met de eis dat de invloed van het huidige en toekomstige prijzenpakket op consumentenprijzen, kwaliteit van de levensmiddelen, gezondheid, milieu en samenleving in landelijke gebieden nader bestudeerd moet worden. Deze eis is al eerder in het kader van het vaststellen van de prijzen voor het jaar 1995/1996 naar voren gebracht en is in het advies over de prijzen voor 1996/1997 () herhaald. De Commissie zou met name de gevolgen van het GLB en van de tussenfasen in de voedselproductie en -distributie voor de huishoudportemonnee uitgebreid moeten analyseren.

    3.6. Het Comité vindt het van doorslaggevend belang dat er bij de toekomstige hervormingen van het GLB wordt uitgegaan van de in het Verdrag vermelde doelstellingen, van de redenen en de werkelijke inhoud van de hervorming van 1992, tegen de achtergrond van de besluiten die tijdens de IGC zullen worden genomen. Ook een beleid zoals is voorgesteld in de Verklaring van Cork over de ontwikkeling van landelijke gebieden kan hieraan een wezenlijke bijdrage leveren.

    3.7. Een belangrijke kwestie, waaraan niet voorbijgegaan kan worden, is welke directe en indirecte invloed de inkomensontwikkeling in de landbouw op de werkgelegenheid in deze sector heeft. Aangezien de Unie de omvangrijke werkloosheid wil bestrijden, dient ook te worden nagegaan hoe voorstellen de werkgelegenheid in haar geheel beïnvloeden.

    3.8. Het is van belang dat degenen die hier het meest mee te maken hebben, nl. de Europese boeren, ook vertrouwen in de toekomstige ontwikkelingen krijgen. Alleen dan zullen zij bereid zijn de agrarische sector verder te ontwikkelen en te blijven investeren. Dit kan lukken als de komende hervormingen tot doel hebben een duurzame, sterke en vitale landbouw te ontwikkelen, in plaats van dat besluiten op basis van onwetendheid, gebrekkig begrip en weinig interesse voor de toekomstige landbouw genomen worden.

    3.9. Het Comité wijst tenslotte, als algemene opmerking, op het feit dat in de sector de graanoogst in 1996 aanzienlijk hoger is uitgevallen. Een goede oogst is niet alleen voordelig voor de boer, maar geeft de hele samenleving zekerheid. In dit kader merkt het Comité ook op dat de FAO in de herfst van 1996 een wereldconferentie "eten voor allen" heeft gehouden. De conferentie werd georganiseerd vanwege ongerustheid over de verminderde wereldvoorraad aan granen. Het Economisch en Sociaal Comité heeft hier in een advies ook op gewezen ().

    3.10. De lid-staten van de EU hebben zich tijdens de conferentie verbonden om nationale actieprogramma's voor een op lange termijn gewaarborgde voedselvoorziening in te voeren. Ook een op zichzelf staande goede oogst in een bepaald jaar moet in dit perspectief bekeken worden en niet als probleem worden gezien. De onzekerheid van de voedselvoorziening blijkt wel uit de ongerustheid dat door de huidige droogte de oogsten al dit jaar aanzienlijk kleiner kunnen uitvallen.

    3.11. In lijn met het advies van het Comité over dit onderwerp van 10 september 1992 (), dat volledig in overeenstemming is met een concrete opmerking in die zin in zijn advies over de ontwikkeling en toekomst van het GLB (), dringt het Comité er bij de Commissie op aan om een voorstel voor een communautair stelsel van landbouwverzekeringen uit te werken. Hoe nuttig een dergelijk initiatief zou zijn, behoeft vooral in dit verkoopseizoen nauwelijks betoog, nu de weersomstandigheden zo slecht zijn dat de oogsten vrijwel overal in de EU dreigen te mislukken.

    3.12. Tegelijkertijd vestigt het Comité de aandacht van de Commissie erop dat het mogelijk is een dergelijk stelsel te financieren zonder extra kosten voor de EU-begroting: dit kan worden bereikt door daarvoor gebruik te maken van het geld dat voor het uit de markt nemen van producties is uitgetrokken en dat nu als gevolg van de voor de slechte weersomstandigheden veroorzaakte inkrimping van het aanbod, onbenut zal blijven.

    4. Algemene opmerkingen over het voorstel van de Commissie

    4.1. De Commissie heeft het voorstel voor het landbouwprijzenpakket van 1997/1998 met grote vertraging ingediend. Het Comité kan absoluut niet de opvatting van de Commissie onderschrijven dat het om "eenvoudig prijzenpakket" gaat, omdat er namelijk aanzienlijke prijsverlagingen worden voorgesteld en evenmin dat aan deze verlagingen enigerlei juridische motieven ten grondslag liggen, zoals de Commissie schrijft.

    4.2. Het Economisch en Sociaal Comité kan de verlagingen die de Commissie heeft voorgesteld, niet accepteren. Het merkt met name op dat het voorstel tot verlaagde steun, dat eerder door de Raad is verworpen, nu opnieuw wordt ingediend. Als reden voor verlaging werd eerder aangevoerd dat dit een onderdeel was van de maatregelen om de veranderingen in de rundvleessector ten gevolge van de BSE-crisis te financieren. Het Comité kan er niet mee instemmen dat deze voorstellen nu opnieuw worden ingediend.

    4.3. De BSE-crisis die de rundveehouders in de EU heeft getroffen, is een Europese ramp. Er zijn fouten in de aanpak van de betrokken overheden aan het licht gekomen, maar ook aanzienlijke fouten op Europees niveau. Er is een rampzalige situatie ontstaan voor de betrokken boeren. De compenserende maatregelen zijn onvoldoende.

    4.4. Het Comité is zonder meer van oordeel dat de te nemen maatregelen in verband met de BSE-crisis niet uit middelen van het Garantiefonds mogen worden gefinancierd.

    4.5. Ook dient onderstreept te worden dat het nu voorgestelde prijzenpakket voor 1997/1998 al geldt voor de vergoedingen die in de herfst van 1997 betaald zullen worden. Het late indienen van dit voorstel heeft ertoe geleid dat de boeren niet weten onder welke economische voorwaarden zij dit jaar telen en oogsten. Het Comité wijst op de noodzaak om besluiten zo tijdig te nemen, dat bekend is onder welke economische omstandigheden de sector kan opereren. Dit wordt niet in de laatste plaats geëist door banken en kredietinstellingen. De lenteteelt zal al afgelopen zijn voordat er een besluit over prijzen en vergoedingen wordt genomen. Het is mogelijk dat er pas in juli een besluit valt, hetgeen uitermate onbevredigend is. Met het oog daarop zijn ook de nu voorgestelde verlagingen onredelijk.

    4.6. De Commissie moet de administratieve afhandeling en kosten van de steun evalueren. Het hervormde GLB betekent een aanslag op de liquiditeit van alle agrarische bedrijven. Daarom dient de Commissie na te gaan, welke mogelijkheden er bestaan om het uitbetalingssysteem te verbeteren door deze betalingen beter te spreiden. Zowel de Commissie als de lid-staten moeten de vastgestelde data voor betalingen en voorschotten beter in acht nemen. Er dienen voorstellen voor vereenvoudigingen opgesteld te worden.

    5. Specifieke opmerkingen

    5.1. Het voorstel van de Commissie om voor granen en oliehoudende zaden de steun per hectare en de premies voor braaklegging te verlagen, is hierboven al verworpen. De belangrijkste reden is echter dat als de Commissie dit al eerder ingediende voorstel nu nogmaals op tafel legt, dit betekent dat de akkerbouw moet betalen voor de maatregelen die vorig jaar in verband met de BSE-crisis in de rundvleessector zijn genomen. Dit is een onjuiste herverdeling binnen de agrarische sector die niet getuigt van Europese solidariteit. Het Comité wijst dit voorstel met klem van de hand.

    5.2. Het Comité kan ook niet instemmen met de voorgestelde verlaagde maandelijkse verhoging van de interventieprijzen voor granen, rijst en lagere vergoeding van de opslagkosten voor suiker. De Commissie heeft al eerder dergelijke verlagingen voorgesteld, maar de Raad heeft deze voorstellen niet altijd overgenomen. De maandelijkse verhoging van 1,3 ecu/ton/maand is vorig jaar echter verlaagd, deels vanwege het feit dat eerder leveren gestimuleerd moest worden, deels vanwege het dalen van de rente. Het Comité ziet geen aanleiding voor een verdere verlaging voor 1997/1998.

    Het Comité stelt tevens voor het toegestane percentage droge stof in door de overheid opgekocht zaaigoed in bepaalde gevallen op 15 % vast te stellen, niet alleen vanwege de slechte weersomstandigheden in de noordelijke landen, maar ook vanwege de koudere opslagomstandigheden in deze landen.

    5.3. Wat betreft rijst wijst het Comité de EU-Instellingen op de ernstige, verlammende crisis in deze sector vanwege de omvangrijke import van rijst uit derde landen tegen erg lage prijzen. De marktprijs voor producten uit de Unie is met 30 % gedaald, en desondanks kon er geen afzetmarkt voor gevonden worden.

    5.4. In afwachting van een inspectie door de bestaande organisaties voor de gemeenschappelijk markt voor rijst, die de Europese producenten billijke afzetgaranties zouden kunnen geven, zou het Comité graag zien dat de maandelijkse verhogingen niet verlaagd worden.

    5.5. De steunregeling voor vlas is in 1996 gewijzigd om op de markt en wat betreft het ingezaaide areaal meer stabiliteit te bereiken. Het voorstel voor 1997/1998 om de steun voor vlas en hennep te verlagen, heeft geen invloed op de rechtstreekse steun aan de telers. De reden voor de verlaging is dat het jaarlijks via inhoudingen verkregen bedrag hoger is dan de uitgaven voor afzetbevordering. De verlaging betekent echter wel dat de sector een voor hem gereserveerd bedrag misloopt, dat deze in zijn totaliteit zou hebben ontvangen als dit voor marktmaatregelen zou zijn gebruikt. Het Comité verzet zich tegen deze verlaging die zal inhouden dat de steun voor andere toepassingsgebieden verlaagd wordt.

    Ook is het Comité gekant tegen de verlaging van de steun voor hennep, waarvoor de aangedragen motivering niet opgaat, omdat de hennepteelt in andere gebieden plaatsvindt dan de vlasteelt. Daarom bestaat er geen dergelijk onderling verband tussen de beide teelten, zoals gesuggereerd wordt.

    5.6. Het Comité stelt vast dat de Commissie een verlenging van de uitzonderingen voor Spanje en Portugal voorstelt, die deze landen de mogelijkheid geven om bepaalde speciale producten in de wijnbouwsector te produceren. Het rooiprogramma voor deze sector is verlengd, en het Comité heeft hier al eerder mee ingestemd (). Het vraagt zich af waarom het verslag over zwaveldioxide in wijn, mousserende wijn en likeur nogmaals wordt uitgesteld.

    5.7. Het Economisch en Sociaal Comité heeft in zijn advies over de landbouwprijzen in 1996 gewezen op de problemen binnen de kwalitatief uitstekende zijderupsenteelt. Het herhaalt zijn standpunt dat de steun onvoldoende is. Deze teelt is een interessant alternatief voor andere agrarische sectoren en levert ook in de industrie extra werkgelegenheid op. Het Comité roept de Commissie opnieuw op om met gedetailleerde maatregelen voor deze tak te komen.

    5.8. Ten gevolge van de BSE-crisis zijn er zeer grote problemen voor de boeren in de rund- en kalfsvleessector ontstaan. Door een teruggelopen consumptie is de markt volledig uit balans geraakt en zijn de prijzen gedaald. Het advies van het Economisch en Sociaal Comité hierover is hierboven reeds gememoreerd. Het zou graag zien dat de Commissie meer maatregelen zou nemen om de gevolgen voor de betrokkenen te verzachten.

    5.9. Het Comité heeft geen bijzondere of afwijkende opmerkingen over het voorstel van de Commissie voor melk. Het wijst er echter op dat de Raad tijdens zijn vergadering van 28 tot 30 oktober1996 uiting heeft gegeven aan zijn bezorgdheid over de problemen op de Europese markt voor melk en melkproducten, waar vele melkproducenten onder grote druk staan. De Raad heeft de Commissie daarom opgeroepen om elke nieuwe aantasting van de markt tegen te gaan en de inkomensontwikkeling in de melksector te stabiliseren.

    6. Samenvatting van de conclusies

    - de maandelijkse inflatiecorrectie van het interventiesysteem zou op het huidige niveau bevroren moeten worden, en mag niet worden verlaagd;

    - het Comité verwerpt het voorstel om binnen de agrarische sector tot een herverdeling over te gaan, ten einde zo de maatregelen die op grond van de door de BSE-crisis ontstane uitzonderlijke situatie noodzakelijk zijn met middelen uit het Garantiefonds te financieren;

    - de motivering voor de lagere vergoedingen in de vlas- en hennepteelt is niet relevant, en deze verlaging wordt niet geaccepteerd;

    - de Afdeling vestigt de aandacht op de ernstige crisis in de rijstsector en de maandelijkse verhoging van de interventieprijs moet op hetzelfde niveau blijven;

    - de invloed van het huidige en toekomstige prijzenpakket op consumentenprijzen, kwaliteit van de levensmiddelen, gezondheid, milieu en samenleving is landelijke gebieden dient bestudeerd te worden;

    - er moet worden nagegaan, welke effecten de inkomensontwikkeling en de toekomstige voorstellen op de werkgelegenheid hebben;

    - de Afdeling is ingenomen met het voor 1997 geplande Commissiedocument over de verschillende sectoren binnen de landbouw. De Afdeling dringt er met klem op aan geraadpleegd te worden en zij zal haar mening in toekomstige adviezen naar voren brengen.

    Brussel, 29 mei 1997.

    De voorzitter van het Economisch en Sociaal Comité

    T. JENKINS

    () PB C 101 van 27. 3. 1997, blz. 1-25.

    () PB C 204 van 15. 7. 1996, blz. 57.

    () PB C 295 van 7. 10. 1996, blz. 78.

    () PB C 313 van 30. 11. 1992, blz. 25.

    () PB C 40 van 17. 2. 1992, blz. 63, paragraaf 6.4.6.4.

    () PB C 133 van 28. 4. 1997.

    BIJLAGE bij het advies van het Economisch en Sociaal Comité

    Verworpen wijzigingsvoorstellen

    De volgende wijzigingsvoorstellen zijn tijdens de discussie verworpen:

    1. Na paragraaf 3.6 een als volgt luidende nieuwe paragraaf 3.7 in te voegen:

    "De wereldmarktprijzen voor graan zijn al enige tijd zo hoog dat de EU-maximumprijs lijkt te zullen worden overschreden. In die situatie moet een exportheffing worden gelegd op de productie ten einde te voorkomen dat het lonender wordt om te exporteren dan om de productie op de EU-markt af te zetten. De interventieprijs wordt dan oninteressant. Daarom is het wellicht nu het goede moment om de vraag weer aan de orde te stellen of de exportsteun voor graan moet worden afgeschaft, of dat de graanprijs vrij moet worden gelaten. Er moet echter een op de productiekosten afgestemde importheffing komen die moet tegengaan dat te goedkoop graan wordt ingevoerd en op de EU-markt wordt gebracht.

    Op korte termijn geeft dit de mogelijkheid om de graanproducenten wat hogere prijzen te bieden. Op lange termijn leidt dit tot een marktaanpassing op het niveau van de prijzen en de geproduceerde hoeveelheden, waardoor een aanzienlijk bedrag op de EU-begroting kan worden bespaard. Deze middelen zouden overigens voor het grootste deel toch niet naar de graanproducenten zijn gegaan, maar naar opkopers, exploitanten van graanopslaginstallaties en andere tussenpersonen."

    Uitslag van de stemming

    Vóór: 27, tegen: 53, onthoudingen: 7.

    2. Paragrafen 4.1 t/m 4.5 te schrappen en te vervangen door de volgende tekst:

    "Het Comité stemt in met de belangrijkste onderdelen van het prijzenpakket dat de Commissie voorstelt om in het bijzonder andere sectoren te ondersteunen d.m.v. verlagingen van de steunbedragen voor de sector graan, omdat deze sector de laatste jaren te veel gekregen heeft en omdat de landbouwuitgaven in hun totaliteit niet mogen worden verhoogd."

    Uitslag van de stemming

    Vóór: 31, tegen: 60, onthoudingen: 9.

    3. Een nieuwe paragraaf 4.7 toe te voegen:

    "Het Comité zou gaarne zien dat de Commissie samen met de lid-staten een evaluatie maakt van de administratieve kosten die het GLB zowel op nationaal als op communautair niveau met zich brengt".

    Uitslag van de stemming

    Vóór: 32, tegen: 48, onthoudingen: 9.

    4. Paragraaf 5.1

    Te schrappen en te vervangen door:

    "Het voorstel om de steun en de premies voor braaklegging voor granen en oliehoudende zaden te verlagen, is te ingrijpend en zou herzien moeten worden. Omdat Europese boeren in staat moeten zijn te exporteren, en omdat er in 1998 een volgende onderhandelingsronde over de liberalisering van de handel wordt verwacht, zouden eerder de prijzen en braakleggingspremies dan de compenserende betalingen moeten worden verlaagd, omdat compenserende betalingen als 'Green Box'-maatregelen beschouwd kunnen worden en dus veiliger zijn. Bovendien zou met een dergelijke aanpak beter zorg kunnen worden gedragen voor de balans tussen de verschillende producenten en regio's."

    Uitslag van de stemming

    Vóór: 24, tegen: 60, onthoudingen: 14.

    Top