EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 51996PC0427

Gewijzigd voorstel voor een VERORDENING (EG) VAN DE RAAD BETREFFENDE DE NOORD-ZUID-SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN DE BESTRIJDING VAN DRUGS EN DRUGSVERSLAVING (begrotingspost B7-6210)

/* COM/96/0427 def. - SYN 95/0167 */

PB C 326 van 31.10.1996, p. 3–6 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

51996PC0427

Gewijzigd voorstel voor een VERORDENING (EG) VAN DE RAAD BETREFFENDE DE NOORD-ZUID-SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN DE BESTRIJDING VAN DRUGS EN DRUGSVERSLAVING (begrotingspost B7-6210) /* COM/96/0427 DEF - SYN 95/0167 */

Publicatieblad Nr. C 326 van 31/10/1996 blz. 0003


Gewijzigd voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de noord-zuid-samenwerking op het gebied van de bestrijding van drugs en drugsverslaving (begrotingspost B7-6210) (96/C 326/03) COM(96) 427 def. - 95/0167(SYN)

(Door de Commissie overeenkomstig artikel 189 A, lid 2, van het EG-Verdrag ingediend op 6 september 1996) DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en inzonderheid op artikel 130 W,

Gezien het voorstel van de Commissie,

In samenwerking met het Europees Parlement,

Overwegende dat de Commissie, in haar mededeling van 23 juni 1994 aan de Raad en aan het Europees Parlement, haar richtsnoeren heeft ontvouwd voor een actieplan van de Europese Unie inzake drugsbestrijding (1995-1999), in het bijzonder op internationaal niveau;

Overwegende dat het Europees Parlement zich in zijn op 15 juni 1995 aangenomen advies inzake deze mededeling over die richtsnoeren heeft uitgesproken;

Overwegende dat de algemene toetreding tot het Enkelvoudig Verdrag inzake verdovende middelen van 1961, tot dit Verdrag zoals gewijzigd bij het Protocol van 1972, tot het Verdrag van 1971 inzake psychotrope stoffen en tot het Verdrag van 1988 tegen de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen, en de stelselmatige tenuitvoerlegging op nationaal en internationaal niveau van de bepalingen van die verdragen, de hoeksteen van de internationale strategie ter bestrijding van drugsmisbruik en illegale drugshandel vormen;

Overwegende dat de Europese Gemeenschap partij is bij het Verdrag van 1988, in het bijzonder krachtens artikel 12 daarvan, en dat de Europese Gemeenschap op grond van de aanbevelingen van de in 1989 door de G-7 en de voorzitter van de Europese Commissie opgerichte "Chemical Action Task Force" (CATF) een dienovereenkomstige communautaire wetgeving heeft goedgekeurd, die over het geheel genomen doeltreffender zou worden door de goedkeuring van het adequate juridische kader en van doelgerichte regelingen in andere regio's van de wereld;

Overwegende dat de Europese Gemeenschap haar goedkeuring heeft gehecht aan een richtlijn betreffende de witwassing van kapitaal, waarbij zij zich heeft laten leiden door de aanbevelingen van de in 1989 door de G-7 en de voorzitter van de Europese Commissie opgerichte "Financial Action Task Force" (FATF). Deze richtlijn zal over het geheel genomen doeltreffender worden, wanneer er in andere regio's ter wereld een adequaat juridisch kader wordt aangenomen en de passende regelingen worden getroffen;

Overwegende dat de vierde Overeenkomst van Lomé en de door de Europese Gemeenschap met bepaalde ontwikkelingslanden gesloten samenwerkings-, associatie- of partnerschapsovereenkomsten bepalingen behelzen betreffende de samenwerking bij de bestrijding van drugsmisbruik en illegale drugshandel, het toezicht op de handel in precursoren, chemische produkten en psychotrope stoffen, en de uitwisseling van desbetreffende informatie, en dus ook over de maatregelen inzake de witwassing van kapitaal;

Overwegende dat de Lid-Staten van de Europese Gemeenschap hun handtekening hebben gezet onder de Politieke verklaring en het Algemene actieprogramma, die op de 17e speciale zitting van de vergadering van de VN werden aangenomen;

Overwegende dat de samenwerking op het gebied van de bestrijding van drugs en drugsverslaving in belangrijke mate bijdraagt aan de realisering van de doelstellingen van het ontwikkelingsbeleid van de Gemeenschap zoals uiteengezet in artikel 130 U van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De Europese Gemeenschap voert samenwerkingsacties op het gebied van de bestrijding van drugs en drugsverslaving, bij voorrang in de ontwikkelingslanden waar de politieke wil om het drugsgebruik te bestrijden uitdrukkelijk op het allerhoogste niveau tot uitdrukking wordt gebracht. Als aanwijzing van die bereidheid kan worden beschouwd de bekrachtiging van het Enkelvoudig Verdrag van 1961, de wijziging daarvan via het Protocol van 1972, het Verdrag van 1971 en het Verdrag van 1988.

Het politieke engagement van derde landen moet onder andere concreet tot uiting komen in de toepassing van de nationale wetgeving op de witwassing van geld.

Artikel 2

De Gemeenschap verleent, op verzoek van een partnerland, bij voorrang steun bij de voorbereiding van een "National Drug Control Master Plan", in nauw overleg met het Programma van de Verenigde Naties voor internationale drugsbestrijding. In dit "Plan" worden niet alleen de doelstellingen, strategieën en prioriteiten voor de drugsbestrijding door een partnerland aangegeven, maar ook de behoeften in termen van allerlei middelen, waaronder ook financiële. Dit leidt tot een geïntegreerde, pluridisciplinaire, multisectoriële aanpak, waarmee de hulp van de Europese Gemeenschap efficiënter kan worden verleend.

Voor de preventie van drugsverslaving moet een consequent beleid worden gevoerd, dat met name het volgende omvat: samenwerking tussen de politiemachten, maatschappelijk werkers, artsen en NGO's, alsmede objectieve voorlichting over de gevolgen van drugsverslaving, bij voorrang aan jongeren.

De Commissie streeft ernaar de internationale donors en de financiële instellingen (IMF, Wereldbank enz.) zodanig te beïnvloeden, dat hun beleidsmaatregelen niet in strijd zijn met de doelstellingen van de verschillende vormen van nationaal drugsbestrijdingsbeleid.

De communautaire samenwerking heeft plaats in een sfeer van dialoog, waarbij rekening wordt gehouden met de reële cultuurverschillen die van invloed zijn op de wijze waarop de drugsproblematiek wordt ervaren. Een dergelijke dialoog is van vitaal belang om de sociale en politieke levensvatbaarheid van de drugsbestrijdingsstrategieën te garanderen.

Artikel 3

Bij voorkeur in het bij de nationale plannen uitgestippelde kader, verleent de Gemeenschap eveneens steun voor specifieke acties op de volgende gebieden, daarbij rekening houdend met het feit dat deze laatste daadwerkelijk (efficiënt en tastbaar) effect moeten sorteren binnen een van tevoren vastgestelde termijn, en wel op de volgende gebieden:

- de ontwikkeling van institutionele capaciteit om het "National Drug Control Master Plan" ten uitvoer te leggen;

- op grond van overeenkomsten tussen de Europese Gemeenschap en sommige, als "gevoelig" beschouwde partnerlanden over de samenwerking ter voorkoming van het misbruik van de handel in bij de produktie van illegale drugs en psychotrope stoffen gebruikte precursoren, zal de Gemeenschap hulp verlenen bij de ontwikkeling van de institutionele capaciteit van het betrokken land, met het oog op een snelle, doeltreffende tenuitvoerlegging van deze overeenkomsten en om de regionale of subregionale samenwerking te bevorderen;

- op grond van overeenkomsten tussen de Europese Gemeenschap en sommige "gevoelige" partnerlanden met bepalingen over de samenwerking op het gebied van de bestrijding van de witwassing van drugsgeld, kan de Gemeenschap, voorzover er middelen beschikbaar zijn, technische bijstand op dit gebied verlenen aan de landen die getoond hebben zich daartoe te willen verbinden, met name door de bekrachtiging van de Overeenkomsten van Wenen en Straatsburg en door de aanvaarding van de FATF-aanbevelingen;

- de invoering van regelingen voor de uitoefening van controle op de handel in en het gebruik van verdovende middelen en bij de wet toegestane psychotrope stoffen;

- de analyse van het plaatselijke verschijnsel van het gebruik van illegale drugs en psychotrope stoffen, het zich ontfermen over, de behandeling en de reclassering van drugsverslaafden en de vermindering van de risico's, evenals de opneming van deze acties in de beleidsmaatregelen, in het bijzonder op het gebied van gezondheidszorg en onderwijs, ontwikkeling, armoedebestrijding en economische en sociale uitsluiting. Bij deze acties worden de mensenrechten geëerbiedigd;

- de bevordering van modelprojecten met het oog op alternatieve ontwikkeling (omschreven als het proces waarmee de produktie van illegale drugs moet worden uitgeroeid en voorkomen door het treffen van doelgerichte maatregelen voor de ontwikkeling van het platteland tegen de achtergrond van een aanhoudende nationale economische groei. Dit zouden economische en sociale maatregelen moeten zijn, waarbij rekening wordt gehouden met de factoren die de illegale produktie bevorderen, waaronder ook projecten waarbij de alternatieve produkties voor commerciële preferenties in aanmerking komen, in het bijzonder ten behoeve van kleine producenten van de grondstoffen voor illegale drugs, in de landen die zich voor de drugsbestrijding inzetten, en acties voor de directe ondersteuning van de drugsbestrijding in deze landen.

Er zal bijzondere aandacht worden geschonken aan:

- acties ter bestrijding van de handel in en de fabricage van heroïne, cocaïne en gevaarlijke synthetische drugs;

- de inschakeling van de plaatselijke bevolking of van de rechtstreeks beoogde sociaal-economische doelgroepen - vooral wanneer het erom gaat uitroeiingsplannen in te voeren - bij de keuze, de planning en de uitvoering van de acties. Hierbij wordt bijzondere aandacht geschonken aan de sleutelpositie van vrouwen en aan de sociale en milieugevolgen van de acties;

- de ondersteuning van bevolkingsgroepen die besloten hebben de produktie van drugs of precursoren op te geven, door hen te helpen alternatieve produktie te ontwikkelen;

- en aan acties ter ontwikkeling van de institutionele capaciteit van de ontwikkelingslanden, zowel op nationaal, als op lokaal of regionaal niveau;

- de Gemeenschap verleent alleen steun voor projecten, waarbij de eerbiediging van de mensenrechten gegarandeerd wordt.

Artikel 4

Tot de doelgroepen van de steun en de samenwerkingspartners behoren niet alleen staten en regio's, maar ook gedecentraliseerde diensten, regionale organisaties, openbare instanties, traditionele of plaatselijke gemeenschappen, particuliere ondernemers en industrieën, waaronder ook cooeperaties en niet gouvernementele organisaties en verenigingen die representatief zijn voor de plaatselijke bevolking.

Artikel 5

1. De middelen die voor de in artikel 2 en 3 bedoelde acties kunnen worden ingezet bestaan met name uit studies, technische bijstand, scholing of andere diensten, leveranties en werkzaamheden, alsook boekhoudinspecties en missies voor evaluatie en controle.

2. De Gemeenschapsfinanciering kan zowel gebruikt worden voor investeringsuitgaven, met uitzondering van de aankoop van onroerend goed, als voor lopende kosten, in deviezen of in plaatselijke valuta, al naar gelang de behoeften die zich bij de uitvoering van de acties voordoen. Toch mogen de lopende kosten, behalve voor opleidings- en onderzoeksprogramma's, in het algemeen slechts worden gedekt tijdens de aanloopfase, en dan nog in afnemende mate.

3. Er wordt stelselmatig gestreefd naar een, met name financiële, bijdrage van de instanties of partners waaraan de actie uiteindelijk ten goede zal komen (landen, plaatselijke gemeenschappen, bedrijven, enz.), binnen de grenzen van hun mogelijkheden en afgestemd op de aard van elke actie.

4. Men zal uitzien naar mogelijkheden voor medefinanciering, in het bijzonder met de Lid-Staten of met multilaterale, regionale of andere organisaties. Daarbij zal er zoveel mogelijk naar worden gestreefd het communautaire karakter van de krachtens deze verordening geboden hulp te bewaren.

5. Om de door de Gemeenschap gefinancierde acties en die welke door de Lid-Staten worden gefinancierd een meer onderling samenhangend en aanvullend karakter te geven, teneinde te garanderen dat al deze acties zo efficiënt mogelijk worden gevoerd, treft de Commissie alle nodige cooerdinatiemaatregelen, waarbij rekening wordt gehouden met het belang van het beginsel van een goed beheer en uitzonderlijk hoge uitgaven van administratieve aard worden vermeden, zoals met name:

a) invoering van een systeem voor de stelselmatige uitwisseling van informatie over de gefinancierde acties of de maatregelen waarvan de financiering door de Gemeenschap en de Lid-Staten wordt overwogen;

b) cooerdinatie met betrekking tot de plaats van uitvoering van de acties via regelmatige vergaderingen en uitwisselingen van informatie tussen de vertegenwoordigers van de Commissie en de Lid-Staten in het gesteunde land.

Artikel 6

De financiële steun in het kader van deze verordening wordt verstrekt in de vorm van giften. Alles zal worden in het werk gesteld om voor een volledige evaluatie en rechtvaardiging van de steunmaatregelen en de controle daarop te zorgen.

Artikel 7

1. De Commissie wordt belast met het onderzoek, de goed- of afkeuring en het beheer van de in deze verordening beoogde acties, volgens de geldende budgettaire en andere procedures, en met name die van het financieel reglement dat van toepassing is op de algemene begroting van de Gemeenschap.

2. De beslissingen betreffende acties waarvan de financiering in het kader van deze verordening 2 miljoen ecu per actie overtreft, alsook elke wijziging van deze acties die leidt tot een overschrijding van het oorspronkelijk voor de betreffende acties uitgetrokken bedrag met meer dan 20 %, worden genomen volgens de in artikel 8 bepaalde procedure.

3. Alle in het kader van deze verordening gesloten overeenkomsten of financieringscontracten bepalen met name dat de Commissie en de Rekenkamer kunnen overgaan tot controles ter plaatse volgens de gebruikelijke modaliteiten die door de Commissie zijn vastgesteld in het kader van de geldende bepalingen, in het bijzonder die van het financieel reglement dat van toepassing is op de algemene begroting van de Gemeenschap.

4. Wanneer de acties gepaard gaan met financieringsovereenkomsten tussen de Gemeenschap en het ontvangende land, wordt daarin bepaald dat betalingen van belastingen, rechten en heffingen niet door de Gemeenschap worden gefinancierd.

5. De deelneming aan de aanbestedingen en contracten staat op gelijke voorwaarden open voor alle natuurlijke en rechtspersonen uit de Lid-Staten en de ontvangende staten, en mag worden uitgebreid tot andere ontwikkelingslanden.

6. De leveranties dienen van oorsprong uit de Lid-Staten of de ontvangende staat of uit andere ontwikkelingslanden afkomstig te zijn. Uitzonderingen zijn slechts mogelijk, indien de ter zake bevoegde dienst daarmee instemt, in het bijzonder wanneer de partners, in het tegengestelde geval, voor hogere kosten of bijzonder hoge lasten komen te staan.

Artikel 8

1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité met adviesfunctie, bestaande uit vertegenwoordigers van de Lid-Staten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie, al naar gelang het land of de regio waarvoor de maatregelen bedoeld zijn:

a) voor de landen in Afrika, het Caribisch Gebied en de Stille Oceaan, het EOF-comité, dat is opgericht bij artikel 21 van het Intern Akkoord nr. 91/401/EEG betreffende de financiering en het beheer van de hulp van de Gemeenschap in het kader van de vierde Overeenkomst van Lomé, dat op 16 juli 1990 is vastgesteld door de vertegenwoordigers van de Lid-Staten, binnen de Raad bijeen;

b) voor de Middellandse-Zeelanden, het MED-comité, dat is opgericht bij Artikel 6 van Verordening (EEG) nr. 1762/92, die op 29 juni 1992 door de Raad is vastgesteld;

c) voor de landen van Latijns Amerika en Azië, het ALA-comité, opgericht bij Artikel 15 van Verordening (EEG) nr. 443/92, door de Raad vastgesteld op 25 februari 1992.

2. De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité een voorstel betreffende de te nemen maatregelen voor. Het comité brengt zijn advies uit over dit voorstel, binnen een termijn die de voorzitter kan bepalen op basis van de urgentie van de betrokken kwestie, en gaat eventueel over tot stemming. Dit advies wordt in de notulen opgenomen; bovendien heeft elke Lid-Staat het recht te verzoeken om opneming van zijn standpunt in de notulen. De Commissie houdt terdege rekening met het advies dat het comité heeft uitgebracht. Zij stelt het comité in kennis van de wijze waarop zij dit advies in acht heeft genomen.

Artikel 9

Na elk begrotingsjaar dient de Commissie een jaarverslag in bij het Europees Parlement en de Raad, dat een overzicht bevat van de tijdens het begrotingsjaar gefinancierde acties en een beoordeling van de uitvoering van deze verordening tijdens het begrotingsjaar.

Het verslag bevat met name gegevens over de partners waarmee overeenkomsten of uitvoeringscontracten zijn gesloten.

Tevens bevat het verslag een samenvatting van eventuele externe evaluaties van specifieke acties.

Artikel 10

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Top