EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 51996PC0292

Gewijzigd voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 93/6/EEG van de Raad van 15 maart 1993 inzake de kapitaaltoereikendheid van beleggingsondernemingen en kredietinstellingen en Richtlijn 93/22/EEG van de Raad van 10 mei 1993 betreffende het verrichten van diensten op het gebied van beleggingen in effecten

/* COM/96/0292 def. - COD 95/0188 */

PB C 221 van 30.7.1996, p. 31–33 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

51996PC0292

Gewijzigd voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 93/6/EEG van de Raad van 15 maart 1993 inzake de kapitaaltoereikendheid van beleggingsondernemingen en kredietinstellingen en Richtlijn 93/22/EEG van de Raad van 10 mei 1993 betreffende het verrichten van diensten op het gebied van beleggingen in effecten /* COM/96/0292 DEF - COD 95/0188 */

Publicatieblad Nr. C 221 van 30/07/1996 blz. 0031


Gewijzigd voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 93/6/EEG van de Raad van 15 maart 1993 inzake de kapitaaltoereikendheid van beleggingsondernemingen en kredietinstellingen en Richtlijn 93/22/EEG van de Raad van 10 mei 1993 betreffende het verrichten van diensten op het gebied van beleggingen in effecten (1)

(96/C 221/08)

(Voor de EER relevante tekst)

COM(96) 292 def. - 95/0188(COD)

(Door de Commissie overeenkomstig artikel 189 A, lid 2, van het EG-Verdrag ingediend op 20 juni 1996)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 57, lid 2, eerste en derde zin,

Gezien het voorstel van de Commissie (2),

Volgens de procedure van artikel 189 B van het Verdrag,

Overwegende dat Richtlijn 93/6/EEG van de Raad (3) inzake de kapitaaltoereikendheid van beleggingsondernemingen en kredietinstellingen en Richtlijn 93/22/EEG van de Raad (4) betreffende het verrichten van diensten op het gebied van beleggingen in effecten op respectievelijk 15 maart 1993 en 10 mei 1993 vastgesteld zijn;

Overwegende dat voor de toepassing van richtlijnen van de Raad betreffende effecten, effectenmarkten en tussenpersonen op het gebied van effecten uitvoeringsmaatregelen noodzakelijk zijn, met name vanwege de noodzaak de richtlijnen aan te passen aan nieuwe ontwikkelingen in de financiële sector;

Overwegende dat in artikel 10 van Richtlijn 93/6/EEG en in artikel 29 van Richtlijn 93/22/EEG de Raad zich de bevoegdheid tot het vaststellen van uitvoeringsmaatregelen heeft voorbehouden, in afwachting van een latere richtlijn waarmee de Commissie in staat gesteld moet worden deze bevoegdheden uit te oefenen;

Overwegende dat overeenkomstig de bepalingen van artikel 145, derde streepje, van het Verdrag, de Raad de Commissie de bevoegdheden verleent ter uitvoering van de regels die hij stelt;

Overwegende dat het Europees Parlement bij de tweede lezing van het voorstel voor een richtlijn kapitaaltoereikendheid en van het voorstel voor een richtlijn beleggingsdiensten verzocht heeft deze bevoegdheden aan de Commissie te verlenen;

Overwegende dat het hiertoe noodzakelijk is een Comité voor het effectenbedrijf in te stellen, dat de Commissie op deze gebieden zal bijstaan;

Overwegende dat het passend is de uitvoeringsmaatregelen vast te stellen volgens de procedure die is bepaald in artikel 2, procedure III, variant (a), van Besluit 87/373/EEG van de Raad van 13 juli 1987 tot vaststelling van de voorwaarden die gelden voor de uitoefening van aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (5);

Overwegende dat op 20 december 1994 overeenstemming is bereikt over een modus vivendi (6) tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de uitvoeringsmaatregelen van besluiten die volgens de procedure van artikel 189 B van het EG-Verdrag worden vastgesteld;

Overwegende dat in verband hiermede Richtlijn 93/6/EEG en Richtlijn 93/22/EEG gewijzigd moeten worden, waarbij artikel 10 van eerstgenoemde richtlijn en artikel 29 van laatstgenoemde richtlijn worden vervangen door nieuwe artikelen waarbij een Comité voor het effectenbedrijf ingesteld wordt en aan de Commissie, bijgestaan door dit comité, de bevoegdheid verleend wordt de genoemde richtlijnen aan te passen aan de technische vooruitgang;

Overwegende dat de instelling van een Comité voor het effectenbedrijf een aantal andere wijzigingen in Richtlijn 93/6/EEG en Richtlijn 93/22/EEG noodzakelijk maakt, ter aanpassing van enkele bepalingen daarvan die waren opgenomen in afwachting van de instelling van genoemd comité;

Overwegende dat voor het bestuderen van vraagstukken die verband houden met effecten, effectenmarkten en tussenpersonen op het gebied van effecten, het wenselijk is dat de bevoegde autoriteiten en de Commissie met elkaar van gedachten wisselen; dat het passend is ook deze taak aan het Comité voor het effectenbedrijf toe te vertrouwen,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 10 van Richtlijn 93/6/EEG wordt vervangen door de volgende drie artikelen.

"Artikel 10

De technische aanpassingen die in deze richtlijn moeten worden aangebracht op de hierna genoemde punten, worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 10 bis:

- verduidelijking van de definities van artikel 2, teneinde te zorgen voor een eenvormige toepassing van deze richtlijn in de Gemeenschap,

- verduidelijking van de definities van artikel 2 om rekening te houden met de ontwikkelingen op de financiële markten,

- wijziging van de in artikel 3 voorgeschreven bedragen voor het aanvangskapitaal en van het in artikel 4, lid 6, vermelde bedrag om rekening te houden met de ontwikkelingen op economisch en monetair gebied,

- aanpassing van de terminologie aan en formulering van de definities overeenkomstig latere besluiten betreffende instellingen en aanverwante onderwerpen.

Artikel 10 bis

1. De Commissie wordt bijgestaan door een Comité voor het effectenbedrijf, hierna aan te duiden als 'het Comité`, bestaande uit vertegenwoordigers van de Lid-Staten en voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Commissie.

2. De vertegenwoordiger van de Commissie legt het Comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het Comité brengt advies uit over dit ontwerp binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie. Het Comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 148, lid 2, van het EG-Verdrag is voorgeschreven voor de aanneming van de besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie dient te nemen. Bij de stemming in het Comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de Lid-Staten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel.

De Commissie stelt de beoogde maatregelen vast wanneer zij in overeenstemming zijn met het advies van het Comité.

Wanneer de beoogde maatregelen niet in overeenstemming zijn met het advies van het Comité of indien geen advies is uitgebracht dient de Commissie onverwijld bij de Raad een voorstel in betreffende de te nemen maatregelen. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.

Indien de Raad na verloop van drie maanden na de indiening van het voorstel bij de Raad geen besluit heeft genomen worden de voorgestelde maatregelen door de Commissie vastgesteld.

Artikel 10 ter

1. Het Comité kan, op verzoek van zijn voorzitter of één van zijn leden, vraagstukken in verband met de toepassing van Gemeenschapsvoorschriften betreffende effecten, effectenmarkten en tussenpersonen in het effectenbedrijf behandelen.

2. Het Comité houdt zich niet bezig met specifieke problemen inzake individuele gevallen.".

Artikel 2

Artikel 29 van Richtlijn 93/22/EEG wordt vervangen door de volgende drie artikelen.

"Artikel 29

De technische aanpassingen die in deze richtlijn moeten worden aangebracht op de hierna genoemde punten, worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 29 bis:

- de inhoudelijke uitbreiding van de lijst in deel C van de bijlage;

- de aanpassing van de terminologie van de lijsten in de bijlage om rekening te houden met de ontwikkelingen op de financiële markten;

- de in artikel 23 genoemde gebieden waarop de bevoegde autoriteiten gegevens moeten uitwisselen;

- de verduidelijking van de definities om een eenvormige toepassing van de richtlijn binnen de Gemeenschap te waarborgen;

- de verduidelijking van de definities om bij de toepassing van de richtlijn rekening te houden met de ontwikkelingen op de financiële markten;

- de aanpassing van de terminologie en de verwoording van de definities aan de hand van latere maatregelen inzake beleggingsondernemingen en aanverwante onderwerpen;

- de andere in artikel 7, lid 5, omschreven taken.

Artikel 29 bis

1. De Commissie wordt bijgestaan door het Comité voor het effectenbedrijf dat in artikel 10 bis van Richtlijn 93/6/EEG ingesteld is, hierna aan te duiden als 'het Comité`, bestaande uit vertegenwoordigers van de Lid-Staten en voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Commissie.

2. De vertegenwoordiger van de Commissie legt het Comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het Comité brengt advies uit over dit ontwerp binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie. Het Comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 148, lid 2, van het EG-Verdrag is voorgeschreven voor de aanneming van de besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie dient te nemen. Bij de stemming in het Comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de Lid-Staten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel.

De Commissie stelt de beoogde maatregelen vast wanneer zij in overeenstemming zijn met het advies van het Comité.

Wanneer de beoogde maatregelen niet in overeenstemming zijn met het advies van het Comité of indien geen advies is uitgebracht dient de Commissie onverwijld bij de Raad een voorstel in betreffende de te nemen maatregelen. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.

Indien de Raad na verloop van drie maanden na de indiening van het voorstel bij de Raad geen besluit heeft genomen worden de voorgestelde maatregelen door de Commissie vastgesteld.

Artikel 29 ter

1. Het Comité kan, op verzoek van zijn voorzitter of één van zijn leden, vraagstukken in verband met de toepassing van Gemeenschapsvoorschriften betreffende effecten, effectenmarkten en tussenpersonen in het effectenbedrijf behandelen.

2. Het Comité houdt zich niet bezig met specifieke problemen inzake individuele gevallen.".

Artikel 3

Artikel 7, lid 1, van Richtlijn 93/22/EEG wordt als volgt gelezen:

"1. De bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten stellen de Commissie in kennis van:

a) elke vergunningsverlening voor een rechtstreekse of middelijke dochteronderneming van een of meer moederondernemingen die onder het recht van een derde land vallen. De Commissie stelt het Comité voor het effectenbedrijf daarvan in kennis;

b) elke deelneming van een dergelijke moederonderneming in een beleggingsonderneming van de Gemeenschap waardoor deze onderneming haar dochteronderneming zou worden. De Commissie stelt het Comité voor het effectenbedrijf daarvan in kennis.

Wanneer vergunning wordt verleend aan een rechtstreekse of middelijke dochteronderneming van een of meer moederondernemingen die onder het recht van een derde land vallen, wordt de structuur van de groep vermeld in de kennisgeving van de bevoegde autoriteiten aan de Commissie.".

Artikel 4

1. In artikel 2, onder 12, vijfde alinea, alsmede in bijlage III, punt 9, en in bijlage VI, punt 9, van Richtlijn 93/6/EEG vervallen de woorden "de Raad en".

2. In artikel 7, lid 3, van Richtlijn 93/6/EEG worden de woorden "de Raad en de Commissie" vervangen door de woorden "het Comité voor het effectenbedrijf".

Artikel 5

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten.

(1) PB nr. C 253 van 29. 9. 1995, blz. 19.

(2) PB nr. C 152 van 21. 6. 1990, blz. 6, en PB nr. C 50 van 25. 2. 1992, blz. 5; PB nr. C 43 van 22. 2. 1989, blz. 7, en PB nr. C 42 van 22. 2. 1990, blz. 7; alsmede . . .

(3) PB nr. L 141 van 11. 6. 1993, blz. 1.

(4) PB nr. L 141 van 11. 6. 1993, blz. 27.

(5) PB nr. L 197 van 18. 7. 1987, blz. 33.

(6) PB nr. C 293 van 8. 11. 1995, blz. 1.

Top