Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 51996PC0237

Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD inzake de doelstellingen en bepalingen voor de herstructurering, in de periode van 1 januari 1997 tot en met 31 december 2002, van de communautaire visserijsector met het oog op de totstandbrenging van een duurzaam evenwicht tussen de visbestanden en de exploitatie daarvan

/* COM/96/0237 def. - CNS 96/0142 */

PB C 259 van 6.9.1996, p. 6–11 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

51996PC0237

Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD inzake de doelstellingen en bepalingen voor de herstructurering, in de periode van 1 januari 1997 tot en met 31 december 2002, van de communautaire visserijsector met het oog op de totstandbrenging van een duurzaam evenwicht tussen de visbestanden en de exploitatie daarvan /* COM/96/0237 DEF - CNS 96/0142 */

Publicatieblad Nr. C 259 van 06/09/1996 blz. 0006


Voorstel voor een beschikking van de Raad inzake de doelstellingen en bepalingen voor de herstructurering, in de periode van 1 januari 1997 tot en met 31 december 2002, van de communautaire visserijsector met het oog op de totstandbrenging van een duurzaam evenwicht tussen de visbestanden en de exploitatie daarvan

(96/C 259/05)

(Voor de EER relevante tekst)

COM(96) 237 def. - 96/0142(CNS)

(Door de Commissie ingediend op 3 juli 1996)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 3760/92 van de Raad van 20 december 1992 tot invoering van een communautaire regeling voor de visserij en de aquacultuur (1), gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden, en met name op artikel 11,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement,

Overwegende dat de visserijsector in de Gemeenschap zodanig moet worden geherstructureerd dat rekening wordt gehouden met de beschikbare en toegankelijke visbestanden en dat daarom, gelet op de kenmerken van elke visserijtak, de doelstellingen en de bepalingen voor de herstructurering van de communautaire vissersvloot moeten worden vastgesteld per vlootsegment en in samenhang met een bestand of een groep bestanden;

Overwegende dat de Raad op basis van de vaststelling dat de algemene situatie van de visbestanden waarop door de communautaire vissersvaartuigen mag worden gevist verontrustend is - welke vaststelling nog eens is bevestigd in een rapport van onafhankelijke deskundigen dat de Commissie op 22 april 1996 aan de Raad heeft overhandigd (2) - is overeengekomen, voor een periode die lang genoeg is voor een echte oplossing van de situatie, nauwkeurige richtsnoeren vast te stellen voor de aanpassing van de capaciteit en de visserijinspanning voor de verschillende segmenten van de vloot van de Gemeenschap volgens een programma dat rekening houdt met de situatie van de verschillende visbestanden of groepen visbestanden en waarbij ervoor wordt gezorgd dat aan de Lid-Staten niet wordt belet, de feitelijk beschikbare quota op te vissen;

Overwegende dat moet worden erkend dat de toestand van bepaalde visbestanden kritiek is en dat bijgevolg wegens de dringendheid van maatregelen voor deze bestanden de capaciteit van de betrokken vlootsegmenten in het begin van het programma sneller moet worden teruggebracht dan aan het einde ervan;

Overwegende dat de doelstellingen en de bepalingen ter herstructurering rekening moeten houden met het type visserij en de vismethode, alsmede met het effect daarvan op de visbestanden en op het mariene milieu, en dat bijgevolg een duidelijk onderscheid tussen gesleept vistuig en staand vistuig moet worden gemaakt;

Overwegende dat motorvermogen en tonnage adequate parameters zijn voor de vangstcapaciteit van vissersvloten die met gesleept vistuig of ringzegens vissen, maar veel minder adequate parameters voor vissersvloten die met staand vistuig vissen; dat voor laatstgenoemd vistuig, naast de bepalingen van deze beschikking, in het kader van de technische maatregelen bepalingen moeten worden vastgesteld betreffende de sterfte door visserij waarvoor dit vistuig verantwoordelijk is;

Overwegende dat voor staand vistuig de uitgangssituatie van Lid-Staat tot Lid-Staat varieert en dat een regeling moet worden vastgesteld die aangepast is aan de specifieke situaties in de onderscheiden Lid-Staten;

Overwegende dat rekening moet worden gehouden met een stijging, alleen als gevolg van de technische vooruitgang van de vangstdoelmatigheid van de hele vloot van de Gemeenschap met, naar algemeen wordt geschat, ongeveer 2 % per jaar;

Overwegende dat de Commissie van september 1995 tot en met maart 1996 op regionaal en Europees vlak 35 hoorzittingen heeft gehouden met de beroepsorganisaties en de plaatselijke overheden die het meest bij de ontwikkeling van de visserij zijn betrokken en dat uit deze brede raadpleging is gebleken dat de herstructurering van de visserijsector, hoe noodzakelijk ook, maatschappelijke gevolgen zou kunnen hebben in de betrokken werkgelegenheidsgebieden, met name op korte termijn, alsook consequenties voor de werkgelegenheid aan boord van de vissersvaartuigen, en dat daarom, voor zover mogelijk, naast de begeleidende sociaal-economische maatregelen waarin de communautaire regelingen voorzien, de effecten van de herstructurering moeten worden verzacht door de uitvoering van de maatregelen voor de herstructurering van de sector in de tijd te spreiden;

Overwegende dat, in de gevallen waarin de situatie van de visbestanden zo kritiek is dat dringende oplossingen nodig zijn, een dergelijke spreiding niet dienstig zou zijn;

Overwegende dat ermee rekening moet worden gehouden dat de sector in van de visserij afhankelijke gebieden werkgelegenheid schept en dat het gerechtvaardigd is een speciale behandeling toe te passen in het geval van de kleinschalige kustvisserij die met staand vistuig vist, omdat deze visserij een hoge rechtstreekse werkgelegenheid verschaft bij een verhoudingsgewijze lage visvangst;

Overwegende dat het, in situaties waarin zulks door de economische omstandigheden waaronder de exploitatie van bepaalde vlootsegmenten plaatsvindt en door de specifieke aard van bepaalde visserijactiviteiten, gerechtvaardigd is, de als gevolg van de situatie van de visbestanden vereiste verminderingen van de visserijinspanning mogen worden verkregen door, in plaats van de capaciteit, de visserijactiviteit van de genoemde vlootsegmenten te verminderen, mits de betrokken Lid-Staat aantoont in staat te zijn regelingen inzake de visserijinspanningen per visserijtak in te voeren en te beheren;

Overwegende dat de Lid-Staten op grond van artikel 5, lid 4, van Verordening (EG) nr. 3699/93 van de Raad tot vaststelling van de criteria en voorwaarden voor de structurele bijstand van de Gemeenschap in de sector visserij/aquacultuur en verwerking/afzet van de produkten daarvan (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 965/96 (2), aan de Commissie de gegevens hebben verstrekt die ten minste in de meerjarige oriëntatieprogramma's voor de vissersvloot voor de periode 1997-1999 moeten worden vermeld;

Overwegende dat de periode 1997-1999 samenvalt met het einde van de financiële programmeringsperiode voor de visserijsector in het kader van de Structuurfondsen; dat reeds nu, overeenkomstig artikel 5 van genoemde Verordening (EG) nr. 3699/93, de bepalingen moeten worden vastgesteld om op deze termijn de herstructureringsdoelstellingen van de sector te bereiken;

Overwegende evenwel dat deze termijn niet een voldoende lange periode voor een toereikende herstructurering van de sector is en dat bijgevolg verdere maatregelen moeten worden genomen in een tweede etappe, die tenminste gelijk is aan de eerste; dat met deze beschikking niet wordt vooruitgelopen op financiële besluiten van de Gemeenschap ter begeleiding van de herstructurering van de visserijsector in de periode na 31 december 1999;

Overwegende dat bij de wijze van vaststelling van de doelstellingen voor capaciteitsvermindering van de vloot rekening moet worden gehouden met de in het verleden verrichte inspanningen en dat moet worden verzekerd dat de doelstellingen van dergelijke programma's geleidelijk en evenwichtig worden uitgevoerd;

Overwegende dat de vermindering van de vangstcapaciteit moet worden geharmoniseerd met de doelstellingen die zijn vastgesteld voor de ontwikkeling van de sterfte door visserij per bestand en van de visserijinspanning per visserijtak,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

1. De capaciteit der segmenten van de vissersvloot van elke Lid-Staat wordt binnen de in de bijlage bij deze beschikking vermelde termijnen verminderd overeenkomstig het in die bijlage voorgeschreven percentage voor vermindering van de visserijinspanning per visbestand of groep visbestanden.

2. Wanneer met een vlootsegment op meer dan één bestand of meer dan één groep bestanden wordt gevist, wordt de capaciteitsvermindering bepaald aan de hand van het hoogste percentage voor vermindering van de visserijinspanning voor het meest kwetsbare visbestand.

3. De indeling van de vissersvloot van elke Lid-Staat in vlootsegmenten wordt volgens de procedure van artikel 18 van Verordening (EEG) nr. 3760/92 bepaald voor de visbestanden of groepen visbestanden die zijn bepaald in de bijlage bij de onderhavige beschikking en rekening houdende met de indeling in vlootsegmenten die is vastgesteld in het kader van het derde meerjarige oriëntatieprogramma.

4. Onder vlootsegment wordt verstaan een gelijksoortige groep vaartuigen met gelijkaardige visserijactiviteit. Een vlootsegment wordt als polyvalent aangemerkt wanneer het uit vaartuigen bestaat, die afwisselend gesleept, staand of ander vistuig gebruiken. Een vissersvaartuig wordt als polyvalent ingedeeld aan de hand van de gegevens die op grond van Verordening (EG) nr. 109/94 van de Commissie (1), en met name bijlage I, tabel 2, daarbij, aan de Commissie zijn verstrekt.

Artikel 2

Overeenkomstig de in het kader van Verordening (EG) nr. 109/94 vastgestelde procedures:

1. wordt de capaciteit van vlootsegmenten die bestaan uit vaartuigen die vissen met gesleept vistuig en ringzegens ten minste opgegeven in tonnage GT en in totaal geïnstalleerd vermogen in kW;

2. wordt de capaciteit van de vlootsegmenten die bestaan uit vaartuigen die vissen met staand vistuig of drijfnetten tenminste opgegeven in het aantal vaartuigen en de tonnage GT;

3. wordt de capaciteit van polyvalente vlootsegmenten, die bestaan uit vaartuigen die afwisselend met gesleept of staand vistuig vissen, tenminste opgegeven in tonnage GT, totaal geïnstalleerd vermogen in kW en aantal vaartuigen.

Artikel 3

Het bepaalde in artikel 1 geldt niet voor het vlootsegment van elke Lid-Staat dat bestaat uit vissersvaartuigen met een lengte over alles van niet meer dan 7 m die niet zijn uitgerust voor de visserij met gesleept vistuig. Iedere verhoging van de capaciteit van dit vlootsegment, uitgedrukt in tonnage GT en in aantal vaartuigen overeenkomstig de volgens Verordening (EG) nr. 109/94 verzamelde gegevens, is van 1 januari 1997 tot en met 31 december 2002 verboden.

Artikel 4

1. Iedere Lid-Staat stelt de nodige maatregelen vast om de ontwikkeling van de visserijinspanning, zoals gedefinieerd in artikel 3, onder f), van Verordening (EEG) nr. 3760/92, van de met staand vistuig vissende vlootsegmenten binnen de in de bijlage bij deze beschikking vastgestelde termijnen en grenzen te houden. De voorgestelde maatregelen, die ertoe moeten leiden dat de vereiste capaciteitsverminderingen tot een dienovereenkomstige vermindering van de visserijinspanning leidt, moeten uiterlijk op 30 juni 1997 voor goedkeuring aan de Commissie worden voorgelegd.

2. Iedere Lid-Staat kan, volgens de procedure van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 109/94, voor de in artikel 2 van deze beschikking bedoelde vlootsegmenten een programma tot beperking van de visserijinspanning voorstellen, dat wettelijke maatregelen met betrekking tot de visserijactiviteit omvat. Ingeval de Commissie een dergelijk programma besluit te aanvaarden, bepaalt zij in de desbetreffende beschikking in welke mate en op welke voorwaarden de uitvoering van dit programma ertoe leidt dat de verplichtingen van de betrokken Lid-Staat inzake capaciteitsvermindering in het kader van de beschikkingen bedoeld in artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 3699/93 kunnen worden versoepeld.

Artikel 5

De vlootsegmenten waarvoor door de Gemeenschap of de Lid-Staten goedgekeurde aanbevelingen voor visserijbeheer van internationale organisaties gelden en, zo nodig, de vlootsegmenten bedoeld in de visserijovereenkomsten tussen de Gemeenschap en derde landen, worden nader bepaald en de capaciteit ervan wordt door de Commissie in het kader van haar op grond van deze beschikking gegeven beschikkingen aangepast overeenkomstig de in genoemde aanbevelingen vastgestelde doelstellingen en de in genoemde overeenkomsten vastgestelde vangstmogelijkheden.

Artikel 6

1. De Commissie zorgt er in het kader van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 3699/93 met betrekking tot de meerjarige oriëntatieprogramma's voor de vissersvloot voor dat de in deze beschikking bedoelde doelstellingen en bepalingen in twee etappes worden uitgevoerd, waarvan de eerste loopt van 1 januari 1997 tot en met 31 december 1999. In dat kader wordt de indeling van de vloot in segmenten vastgelegd alsmede de wijze waarop, rekening houdende met de doelstellingen uit de voorgaande programma's, de doelstellingen per vlootsegment worden vastgesteld.

2. De overeenkomstig de in de bijlage vermelde percentages voor etappe I (1997-1999) vastgestelde doelstellingen voor vermindering van de capaciteit per vlootsegment moeten uiterlijk op 31 december 1999 zijn bereikt.

3. De overeenkomstig de in de bijlage vermelde percentages voor etappe II (2000-2002) vastgestelde doelstellingen voor vermindering van de capaciteit per vlootsegment moeten uiterlijk op 31 december 2002 zijn bereikt. Hiertoe verstrekken de Lid-Staten de Commissie, uiterlijk op 1 januari 1999, de gegevens bedoeld in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 3699/93 van de Raad, zoals aangepast voor de periode 1999-2002.

Het bij artikel 16 van Verordening (EEG) nr. 3760/92 ingestelde Wetenschappelijke, Technische en Economische Comité voor de Visserij brengt uiterlijk op 1 januari 1999 een verslag uit over de ontwikeling van de situatie van de visbestanden en de visserijtakken.

Aan de hand van die gegevens kan de Raad, volgens de procedure van artikel 43 van het Verdrag, beluiten tot herziening van de richtsnoeren die hij in deze beschikking heeft vastgesteld.

4. Alle andere besluiten ter uitvoering van deze beschikking worden genomen volgens de procedure van artikel 18 van Verordening (EEG) nr. 3760/92.

Artikel 7

Voor de periode na 31 december 2002 zullen de doelstellingen en bepalingen zoals bedoeld in artikel 11 van Verordening (EEG) nr. 3760/92 uiterlijk op 30 juni 2002 door de Raad worden vastgesteld.

Artikel 8

Deze beschikking is gericht tot de Lid-Staten.

(1) PB nr. L 389 van 31. 12. 1992, blz. 1.

(2) Verslag van een door de Europese Commissie geraadpleegde groep onafhankelijke deskundigen over de vierde meerjarige oriëntatieprogramma's.

(1) PB nr. L 346 van 31. 12. 1993, blz. 1.

(2) PB nr. L 131 van 1. 6. 1996, blz. 1.

(1) PB nr. L 19 van 22. 1. 1994, blz. 5. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 493/96 (PB nr. L 72 van 21. 3. 1996, blz. 12).

BIJLAGE

Richtpercentages voor de herstructurering van de vissersvloot in de periode van 1 januari 1997 tot en met 31 december 2002

De percentages die zijn vermeld in de onderstaande tabellen per zee/kustgebied geven aan met hoeveel de visserijinspanning per visbestand of groep visbestanden in etappe I (1997-1999), in etappe II (2000-2002) en over de hele periode (1997-2002) moet worden verminderd.

Deze percentages worden toegepast op de capaciteitsmaxima per vlootsegment per 31 december 1996 die zijn vastgesteld in de Beschikkingen 95/238/EG tot en met 95/248/EG van 7 juni 1995 (1) die derde meerjarige oriëntatieprogramma's voor de vissersvloot voor de periode 1993-1996 betreffen. Deze maxima zullen worden herberekend overeenkomstig de procedures voor de hermeting van de vissersvloot, de gegevens over het geïnstalleerde motorvermogen en, eventueel, de herziening van de indeling van de vloot in segmenten, wanneer zulks nodig blijkt in verband met de richtpercentages in deze bijlage.

1. Richtpercentages voor de vlootsegmenten in alle zee/kustgebieden die met staand vistuig vissen, en voor de niet in de tabellen in punt 2 bedoelde vlootsegmenten

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

2. Richtpercentages, per zee/kustgebied, voor vlootsegmenten die met gesleept vistuig, ringzegens vissen of die uit polyvalente vaartuigen bestaan (nummering volgens de indeling in sectoren van de Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee - ICES - en van de NAFO). Voor de vlootsegmenten die niet kunnen worden gekoppeld aan de in onderstaande tabellen bedoelde visbestanden, maar die zijn ingedeeld per zee/kustgebied en in de categorieën demersale visserij, benthische visserij, pelagische visserij, industrievisserij of visserij op diepwatersoorten, geldt een algemene capaciteitsvermindering met 12 %, in twee gelijke delen van 6 % voor elk van de twee etappes.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(1) PB nr. L 166 van 15. 7. 1995.

Top