Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 51996IR0015

    Advies van het Comité van de Regio' s over "het voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende de toegang tot de grondafhandelingsmarkt op de luchthavens van de Gemeenschap"

    CdR 15/96

    PB C 129 van 2.5.1996, p. 9–11 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    51996IR0015

    Advies van het Comité van de Regio' s over "het voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende de toegang tot de grondafhandelingsmarkt op de luchthavens van de Gemeenschap" CdR 15/96

    Publicatieblad Nr. C 129 van 02/05/1996 blz. 0009


    Advies van het Comité van de Regio's over "het voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende de toegang tot de grondafhandelingsmarkt op de luchthavens van de Gemeenschap" () (96/C 129/02)

    Het Bureau van het Comité van de Regio's heeft commissie 3 "Vervoer en communicatienetwerken" tijdens zijn vergadering van 15 november 1995 belast met het opstellen van een initiatiefadvies over het voornoemde voorstel.

    De commissie heeft op 14 december 1995 een advies opgesteld. Rapporteur was de heer Kurth.

    Het Comité van de Regio's heeft tijdens zijn elfde zitting (vergadering van 17 januari 1996) het volgende advies uitgebracht.

    OVERWEGINGEN

    - De Gemeenschap heeft gefaseerd een gemeenschappelijk beleid voor luchtvervoer tot stand gebracht ten einde de interne markt gestalte te geven, overeenkomstig artikel 7A van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap;

    - Overeenkomstig artikel 59 van het Verdrag moeten de beperkingen voor het vrij verrichten van diensten binnen de Gemeenschap opgeheven worden; dit dient overeenkomstig artikel 61, lid 1, van het Verdrag in het kader van het gemeenschappelijk vervoerbeleid te gebeuren;

    - De Commissie heeft in aansluiting op de door de Raad vastgestelde Verordeningen (EEG) nr. 2407/92, (EEG) nr. 2408/92 en (EEG) nr. 2409/92 in haar Mededeling van 1 juni 1994 "Een betere toekomst voor de burgerluchtvaart in Europa" laten weten dat zij een initiatief wenste te nemen om de grondafhandelingsmarkt op luchthavens van de Gemeenschap toegankelijk te maken;

    - De Commissie heeft de Raad op 13 december 1994 een richtlijnvoorstel betreffende de toegang tot de grondafhandelingsmarkt op de luchthavens van de Gemeenschap voorgelegd. Dit voorstel heeft ten doel, de toegang tot de grondafhandelingsmarkt op de luchthavens van de Gemeenschap te liberaliseren. De organisatie van de grondafhandelingsdiensten vertoont van lid-staat tot lid-staat en soms zelfs binnen een bepaalde lid-staat verschillen. Het is de bedoeling, de toegang tot de grondafhandelingsmarkt in een gemeenschappelijk kader te verwezenlijken; de lid-staten moeten evenwel het specifieke karakter van deze sector en de situatie ter plaatse in aanmerking kunnen blijven nemen.

    MAATREGELEN VAN DE COMMISSIE

    - Wat de zelfafhandeling betreft, zijn de voorgestelde maatregelen op alle luchthavens in de Gemeenschap van toepassing; ten aanzien van het leveren van afhandelingsdiensten aan derden gelden zij slechts voor luchthavens met een bepaalde omvang van het passagiers- of vrachtvervoer (art. 2);

    - Het beginsel van scheiding van activiteiten van de autoriteiten wordt ingevoerd, d.w.z. een boekhoudkundige en beheersmatige scheiding tussen activiteiten die met grondafhandelingsdiensten zijn verbonden en andere activiteiten (art. 4);

    - Voor bepaalde categorieën diensten kan de toegang tot de markt worden beperkt wanneer dit in verband met de veiligheid, capaciteit en beschikbare ruimte noodzakelijk is. In dat geval moet ten minste één dienstverlener onafhankelijk zijn van de luchthavenbeheerder en de dominerende luchtvaartmaatschappij (artt. 6 en 7);

    - M.b.t. de toegang tot de markt mogen de lid-staten de luchthavens afwijkingen toestaan wanneer de beschikbare ruimte of capaciteit belemmeringen opleveren. De Commissie kan zich tegen dergelijke afwijkingen verzetten (art. 9);

    - Er moet een gebruikerscomité worden ingesteld (art. 5), dat wordt betrokken bij de selectie van dienstverleners en daarin een beslissende stem heeft wanneer de luchthavenbeheerder grondafhandelingsdiensten verleent (art. 10);

    - Het Economisch en Sociaal Comité heeft op 13 september 1995 een advies over dit richtlijnvoorstel uitgebracht;

    - Het Europees Parlement heeft tijdens zijn zitting van 17 november 1995 een omvangrijk advies goedgekeurd, waarin een groot aantal wijzigingen wordt voorgesteld.

    INHOUD VAN HET ADVIES

    1. Om tot een uniforme en concurrerende luchtvaartsector te komen, moeten op alle terreinen voorwaarden voor invoering en ontwikkeling van concurrentie worden gecreëerd. Als integrerend deel van de luchtvaartsector behoren daartoe ook luchthavens en gronddiensten die op luchthavens worden geleverd. Alleen wanneer principieel voorrang aan concurrentie wordt gegeven, zullen luchtvaartmaatschappijen hun kosten kunnen drukken, waardoor prijsvoordelen voor de burgers als passagiers mogelijk zijn.

    2. Vele lid-staten hebben een hoog niveau van infrastructuurvoorzieningen en dienstverlening op de luchthavens bereikt. Dit was vaak alleen mogelijk doordat zij het de luchthavenexploitanten mogelijk maakten, commercieel te opereren en de markt van de desbetreffende regio toegankelijk te maken. Deze rol van luchthavenexploitanten op het vlak van dienstverlening en infrastructuurvoorzieningen mag door de liberalisering van de gronddiensten niet substantieel in het geding worden gebracht.

    3. Luchthavens vormen in een aantal regio's de kern van de economische ontwikkeling. Zij vervullen een essentiële functie als werkgever in de regio. Met iedere arbeidsplaats op de luchthaven worden vaak tot twee arbeidsplaatsen in de omgeving gecreëerd of gewaarborgd. Deze voor de regionale ontwikkeling belangrijke taak van luchthavens mag niet door een buitensporige liberalisering en daarmee gepaard gaande vernietiging van beproefde structuren in het luchthavengebied op losse schroeven komen te staan.

    In overeenstemming met het besluit van het Europees Parlement en het advies van het Economisch en Sociaal Comité vindt het CvdR dat moet worden gezorgd voor een adequaat niveau van sociale bescherming voor werknemers van ondernemingen die grondafhandelingsdiensten verlenen.

    4. Via hun commercieel optreden in een groot aantal categorieën gronddiensten nemen de luchthavenexploitanten een gedeelte van de noodzakelijke kosten van de modernisering en uitbreiding van de infrastructuur voor hun rekening. Het zou onaanvaardbaar zijn wanneer de financiering van de infrastructuur via de liberalisering van de gronddiensten ten laste van de lid-staten of regionale gemeenschappen zou komen.

    5. Wil de luchtvaartsector goed kunnen functioneren, dan dient de overheid zich te beperken tot de kerntaken van openbaar belang. Nieuwe bureaucratische procedures voor het invoeren van een nieuwe marktordening en het houden van toezicht daarop moeten vermeden worden. Beslissingen moeten binnen een Europese kaderregeling daar worden getroffen waar de meeste kennis over de specifieke situatie ter plaatse beschikbaar is. Daarbij moet in de eerste plaats worden gestreefd naar overeenstemming tussen de betrokkenen. De bevoegdheden van de Commissie dienen zich overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel tot toezicht en controle te beperken.

    6. De liberalisering van de gronddiensten dient behoedzaam, in fasen, plaats te vinden, waarbij rekening wordt gehouden met de grootte van de luchthavens en wordt ingespeeld op de gevolgen.

    7. Conclusies

    Op basis van bovengenoemde beginselen stelt het Comité de volgende concrete wijzigingen in het Commissiedocument voor:

    - De richtlijn zou van toepassing moeten zijn op luchthavens binnen de Gemeenschap die voor commercieel verkeer zijn opengesteld en een jaarlijkse verkeersomvang van ten minste één miljoen passagiers of 25 000 ton vracht registreren. De artikelen 4, 5, 6, 10, 11 en 12 zouden alleen voor luchthavens moeten gelden die een jaarlijkse verkeersomvang van ten minste 4,5 miljoen passagiers of 150 000 ton vracht registreren (art. 2).

    - Er moet een goed functionerend gebruikerscomité worden opgericht, waarin ook de regio's vertegenwoordigd zijn. Dit comité moet een adviserende en ondersteunende functie krijgen (art. 5).

    - Het moet aan de lid-staten zelf worden overgelaten of zij voor bepaalde grondafhandelingsdiensten het aantal dienstverleners zowel bij diensten ten behoeve van derden als bij zelfafhandelingsdiensten willen beperken (artt. 6 en 7).

    - Besluiten over het op grond van artikel 9 verlenen van afwijkingen moeten door de lid-staten worden genomen. De Commissie mag daarbij alleen dan over de mogelijkheid tot controle en correctie beschikken wanneer er geen sprake is van volledig gecooerdineerde luchthavens in de zin van Verordening (EEG) nr. 95/93 betreffende gemeenschappelijke regels voor de toewijzing van "slots" op communautaire luchthavens. De lid-staten moeten over de mogelijkheid beschikken, naast grondafhandelingsdiensten ten behoeve van derden ook zelfafhandelingsdiensten niet toe te laten.

    - Voor het gebruik van de algemene luchthaveninfrastructuur door de dienstverleners en de gebruikers die voor zelfafhandeling wensen te zorgen moeten luchthavenexploitanten een gepaste infrastructuurvergoeding en een concessierecht voor het bieden van de mogelijkheid om een winstgevende activiteit uit te oefenen, kunnen heffen.

    - Om de nodige maatregelen voor een vrije verlening van grondafhandelingsdiensten ten behoeve van derden en van zelfafhandelingsdiensten te kunnen treffen, is een overgangsperiode van drie jaar nodig, te rekenen vanaf de inwerkingtreding van de richtlijn (artt. 6, 7 en 14).

    - Naast de liberalisering van grondafhandelingsdiensten zouden ook de veiligheidsnormen en het niveau van sociale bescherming op korte termijn geharmoniseerd moeten worden. Een adequate harmonisering van het niveau van sociale bescherming is met het oog op het waarborgen van een hoog veiligheidsniveau absoluut noodzakelijk in de Europese luchtvaart.

    Brussel, 17 januari 1996.

    De voorzitter van het Comité van de Regio's

    J. BLANC

    () PB nr. C 142 van 8. 6. 1995, blz. 7.

    Top