Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 51996AP0371

    Wetgevingsresolutie houdende advies van het Europees Parlement inzake het voorstel voor een verordening (EG) van de Raad over versterking van het toezicht op en de coördinatie van begrotingssituaties (COM(96)0496 - C4-0576/ 96 - 96/0247(SYN) (Samenwerkingsprocedure: eerste lezing)

    PB C 380 van 16.12.1996, p. 22 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    51996AP0371

    Wetgevingsresolutie houdende advies van het Europees Parlement inzake het voorstel voor een verordening (EG) van de Raad over versterking van het toezicht op en de coördinatie van begrotingssituaties (COM(96)0496 - C4-0576/ 96 - 96/0247(SYN) (Samenwerkingsprocedure: eerste lezing)

    Publicatieblad Nr. C 380 van 16/12/1996 blz. 0022


    A4-0371/96

    Voorstel voor een verordening van de Raad over versterking van het toezicht op en cooerdinatie van begrotingssituaties (COM(96)0496 - C4-0576/96 - 96/0247(SYN)

    Dit voorstel wordt goedgekeurd met de volgende wijzigingen:

    (Amendement 1)

    Overweging -1 (nieuw)

    >Tekst na stemming van het EP>

    -1. overwegende dat het voor een soepel functioneren van de EMU niet alleen noodzakelijk is dat aan de convergentiecriteria wordt voldaan - waarvan de vervulling kan afhangen van cyclische economische factoren - maar ook dat de economische en fiscale prestaties stabiel en duurzaam blijken te zijn;

    (Amendement 58)

    Overweging -1 bis (nieuw)

    >Tekst na stemming van het EP>

    - 1 bis. overwegende dat een hoog niveau van werkloosheid een van de oorzaken is van de instabiliteit in de economie,

    (Amendement 59)

    Overweging 1

    >Oorspronkelijke tekst>

    1. overwegende dat het behoud van gezonde begrotingssituaties in de lid-staten de noodzakelijke voorwaarden schept voor voortgezette groei van de produktie en de werkgelegenheid; dat begrotingsdiscipline in de derde fase van de Economische en Monetaire Unie noodzakelijk is om de monetaire stabiliteit te garanderen,

    >Tekst na stemming van het EP>

    1. overwegende dat het behoud van gezonde begrotingssituaties in de lid-staten op de middellange en lange termijn bijdraagt tot het scheppen van de noodzakelijke voorwaarden voor voortgezette groei van de produktie en de werkgelegenheid; dat begrotingsdiscipline in de derde fase van de Economische en Monetaire Unie ook in aanzienlijke mate zal bijdragen tot monetaire stabiliteit,

    (Amendement 4)

    Overweging 2 bis (nieuw)

    >Tekst na stemming van het EP>

    2 bis overwegende dat het nationale begrotingsbeleid ook zodanig moet worden vastgesteld dat voldoende overheidsinvesteringen mogelijk zijn om bij te dragen tot groei en ontwikkeling;

    (Amendement 61)

    Overweging 2 ter (nieuw)

    >Tekst na stemming van het EP>

    2 ter. overwegende dat het nationale en het communautaire begrotingsbeleid moeten worden gecooerdineerd waarbij rekening moet worden gehouden met de gevolgen ervan voor vraag en aanbod in de Europese economie en in de betrokken lid-staten,

    (Amendement 8)

    Overweging 3 bis t/m 3 quater (nieuw)

    >Tekst na stemming van het EP>

    3 bis. overwegende dat artikel 104 C, lid 3 van het Verdrag, bepaalt dat het verslag van de Commissie over een eventueel «buitensporig tekort» rekening houdt met alle relevante factoren, met inbegrip van de economische en budgettaire situatie van de lid-staat op middellange termijn;

    >Tekst na stemming van het EP>

    3 ter. overwegende dat artikel 103, leden 4 en 5, het door het Verdrag verschafte instrument zijn voor een dergelijke evaluatie;

    >Tekst na stemming van het EP>

    3 quater. overwegende dat een evaluatie van de economische situatie rekening dient te houden met alle economische doelstellingen zoals vastgelegd in artikel 2 van het Verdrag;

    (Amendement 62)

    Overweging 4

    >Oorspronkelijke tekst>

    4. overwegende dat de referentiewaarde voor het overheidstekort van 3% van het BBP, die in artikel 1 van Protocol nr. 5 betreffende de procedure bij buitensporige tekorten bepaald is, beschouwd moet worden als een in normale omstandigheden geldend maximum; dat derhalve, naar behoren rekening houdend met uiteenlopende nationale omstandigheden, op middellange termijn gestreefd moet worden naar begrotingen die vrijwel in evenwicht zijn of een overschot vertonen;

    >Tekst na stemming van het EP>

    4. overwegende dat in de context van artikel 104 C de referentiewaarde voor het overheidstekort van 3% van het BBP, die in artikel 1 van Protocol nr. 5 betreffende de procedure bij buitensporige tekorten bepaald is, beschouwd moet worden als een in normale omstandigheden geldend maximum; dat derhalve tijdens de economische cyclus, naar behoren rekening houdend met uiteenlopende nationale omstandigheden, op middellange termijn gestreefd moet worden naar begrotingen die vrijwel in evenwicht zijn of een overschot vertonen;

    (Amendement 63)

    Overweging 5

    >Oorspronkelijke tekst>

    5. overwegende dat de procedures voor multilateraal toezicht die in artikel 130, leden 3 en 4, bepaald is, moeten worden uitgebreid met een regeling voor het vroegtijdig signaleren van afwijkingen, in het kader waarvan de Raad een lid- staat wijst op de noodzaak corrigerende maatregelen te treffen om te voorkomen dat een overheidstekort buitensporig wordt; dat via deze procedure voor multilateraal toezicht moet blijven worden uitgeoefend op alle economische ontwikkelingen in alle lid-staten en in de Gemeenschap, alsmede op de consistentie van het economisch beleid met de in artikel 130, lid 2, bedoelde globale richtsnoeren,

    >Tekst na stemming van het EP>

    5. overwegende dat de procedures voor multilateraal toezicht die in artikel 130, leden 3 en 4, bepaald is, moeten worden uitgebreid met een regeling voor het vroegtijdig signaleren van afwijkingen, in het kader waarvan de Raad een lid- staat wijst op de noodzaak corrigerende maatregelen te treffen om te voorkomen dat een overheidstekort buitensporig wordt; dat via deze procedure voor multilateraal toezicht moet blijven worden uitgeoefend op alle economische ontwikkelingen in alle lid-staten en in de Gemeenschap, alsmede op de consistentie van het economisch beleid met de in artikel 130, lid 2, bedoelde globale richtsnoeren; overwegende dat de aspecten van het multilateraal toezicht als bedoeld in de artikelen 102 A en 103 van het Verdrag die niet onder deze verordening vallen, alsmede het bij besluit van de Raad (...) op te richten comité voor werkgelegenheid en arbeidsmarkt bij de eerste herziening van deze verordening zullen worden behandeld,

    (Amendement 10)

    Overweging 5 bis (nieuw)

    >Tekst na stemming van het EP>

    5 bis. overwegende dat de procedure voor het multilaterale toezicht overeenkomstig artikel 103, de leden 3 en 4 van het Verdrag, ook zodanig moet worden opgezet dat deze tijdig een signaal geeft wanneer geen vooruitgang wordt geboekt met betrekking tot de bredere economische doelstellingen van de Gemeenschap zoals vastgelegd in artikel 2 van het Verdrag;

    (Amendement 11)

    Overweging 9 bis (nieuw)

    >Tekst na stemming van het EP>

    9 bis. overwegende dat, aangezien artikel 103 A verlangt dat de Raad op voorstel van de Commissie onder bepaalde voorwaarden communautaire financiële bijstand kan verlenen aan de betrokken lid-staat, ook aan de voorwaarden van dit artikel moet worden voldaan;

    (Amendement 64)

    Overweging 10 bis (nieuw)

    >Tekst na stemming van het EP>

    10 bis. overwegende dat stabiliteitsprogramma's moeten worden opgenomen in de nationale begrotingsprocedures en binnen een passend tijdschema aan de nationale parlementen moeten worden voorgelegd in het kader van de in deze verordening opgenomen bepalingen,

    (Amendement 13)

    Overweging 11

    >Oorspronkelijke tekst>

    11. overwegende dat regels moeten worden bepaald voor het onderzoeken van stabiliteitsprogramma's door de Raad,

    >Tekst na stemming van het EP>

    11. overwegende dat regels moeten worden bepaald voor het onderzoeken van stabiliteitsprogramma's door de Raad, waarbij deze regels de rol van iedere instelling van de Europese Gemeenschap dienen aan te geven;

    (Amendement 65)

    Overweging 12

    >Oorspronkelijke tekst>

    12. overwegende dat het toezicht op stabiliteitsprogramma's moet worden uitgeoefend in het kader van het multilaterale toezicht; dat bijzondere aandacht moet worden geschonken aan afwijkingen van in de programma's opgenomen streefcijfers voor het overheidsoverschot/-tekort; dat het, om een ernstige verslechtering van het tekort van een lid-staat zonder derogatie te voorkomen, passend is dat de Raad de betrokken lid-staat aanbeveelt corrigerende maatregelen te treffen; dat in geval van voortdurende afwijkingen van de begrotingsdoelstellingen de Raad het passend moet achten zijn aanbeveling aan te scherpen en openbaar te maken,

    >Tekst na stemming van het EP>

    12. overwegende dat het toezicht op stabiliteitsprogramma's moet worden uitgeoefend in het kader van het multilaterale toezicht; dat bijzondere aandacht moet worden geschonken aan afwijkingen van in de programma's opgenomen streefcijfers voor het overheidsoverschot/-tekort en aan duurzame en niet- inflatoire groei; dat het, om een ernstige verslechtering van het tekort van een lid-staat zonder derogatie te voorkomen, passend is dat de Raad de betrokken lid-staat aanbeveelt corrigerende maatregelen te treffen; dat in geval van voortdurende afwijkingen van de doelstellingen de Raad het passend moet achten zijn aanbeveling aan te scherpen en openbaar te maken,

    (Amendement 15)

    Overweging 13

    >Oorspronkelijke tekst>

    13. overwegende dat het voorts noodzakelijk is vergelijkbare regels op te stellen voor de programma's van en het toezicht op de overige lid-staten,

    >Tekst na stemming van het EP>

    13. overwegende dat het voorts noodzakelijk is gezamenlijk vergelijkbare regels op te stellen voor de programma's van en het toezicht op de overige lid-staten die tijdelijk geen deel uitmaken van de EMU;

    (Amendement 16)

    Overweging 13 bis (nieuw)

    >Tekst na stemming van het EP>

    13 bis. overwegende dat de omstandigheden die tijdens de tweede fase van de EMU de instelling rechtvaardigden van een Cohesiefonds voor bepaalde lid-staten om te verzekeren dat de convergentiepgramma's geen negatief effect zouden hebben voor de openbare investeringen in de derde fase gehandhaafd kan blijven ten aanzien van de stabiliteitscriteria;

    (Amendement 17)

    Overweging 13 ter (nieuw)

    >Tekst na stemming van het EP>

    13 ter. overwegende dat verordening (EG) nr. 1164/94 van de Raad (1) tot oprichting van het Cohesiefonds specifiek bepaalt dat het fonds ook na 1999 blijft bestaan;

    ___________

    (1) PB L 130 van 25.5.1994, blz. 1.

    (Amendement 18)

    Artikel -1 (nieuw)

    >Tekst na stemming van het EP>

    Artikel -1

    Deze verordening geeft de regels aan voor de stabiliteitsprogramma's waarop multilateraal toezicht zal worden uitgeoefend door de Raad om te voorkomen dat in een vroeg stadium buitensporige overheidstekorten optreden en teneinde de doeltreffende cooerdinatie van alle betrokken beleidsvormen te verzekeren.

    (Amendement 66)

    Artikel 1, lid 2, sub a)

    >Oorspronkelijke tekst>

    a) een doelstelling en een aanpassingstraject op middellange termijn voor het overheidsoverschot/-tekort in verhouding tot het BBP; de verwachte ontwikkeling van de schuldquota van de overheid;

    >Tekst na stemming van het EP>

    a) een doelstelling en een aanpassingstraject op middellange termijn voor het overheidsoverschot/-tekort en voor uitgaven voor overheidsinvesteringen in verhouding tot het BBP; de verwachte ontwikkeling van de schuldquota van de overheid;

    (Amendement 67)

    Artikel 1, lid 2, sub b)

    >Oorspronkelijke tekst>

    b) de belangrijkste veronderstellingen omtrent de verwachte economische ontwikkelingen, zoals de reële groei van het BBP, de werkgelegenheid/ werkloosheid, de inflatie en andere economische kerngegevens;

    >Tekst na stemming van het EP>

    b) de belangrijkste veronderstellingen omtrent de verwachte economische ontwikkelingen, zoals de reële groei van het BBP, de schepping van werkgelegenheid, het niveau van werkgelegenheid/ werkloosheid, de inflatie, de uitgaven ten behoeve van overheidsinvesteringen als percentage van het BBP, het primaire overheidsoverschot en andere economische kerngegevens, zoals integratie van de financiële en kredietmarkten, de situatie en de ontwikkeling van de betalingsbalans, de kapitaalstroom, het niveau van de besparingen en regionale indicatoren;

    (Amendement 21)

    Artikel 1, lid 2, sub c)

    >Oorspronkelijke tekst>

    c) een beschrijving van de budgettaire maatregelen die worden genomen om de doelstellingen van het programma te verwezenlijken;

    >Tekst na stemming van het EP>

    c) een beschrijving van de budgettaire maatregelen die worden genomen om de doelstellingen van het programma te verwezenlijken en een evaluatie van de kwantitatieve effecten ervan;

    (Amendement 22)

    Artikel 1 bis (nieuw)

    >Tekst na stemming van het EP>

    Artikel 1 bis

    Cohesiefonds

    1. Het Cohesiefonds bedoeld om bepaalde lid-staten in de tweede fase te steunen om het convergentieproces te vergemakkelijken zal tijdens de derde fase operationeel blijven zolang de parameters voor de verschillen in ontwikkeling die de instelling ervan rechtvaardigden (BBP per hoofd lager dan 90% van het communautair gemiddelde) van kracht blijven.

    2. De kredieten voor het Cohesiefonds en de voorwaarden voor de toepassing zullen woden vastgeteld in een verordening van de Raad.

    (Amendement 23)

    Artikel 2, lid 1

    >Oorspronkelijke tekst>

    1. De stabiliteitsprogramma's moeten vóór 1 januari 1999 worden ingediend. Daarna moet elke lid-staat elk jaar, uiterlijk twee maanden nadat de jaarlijkse ontwerp-begroting door de regering van de lid-staat bij het nationale parlement is ingediend, een geactualiseerd programma indienen. Een lid-staat waarvan de aanvankelijke derogatie overeenkomstig artikel 109 K, lid 2, is ingetrokken, moet binnen zes maanden na het besluit tot intrekking van de derogatie een stabiliteitsprogramma indienen.

    >Tekst na stemming van het EP>

    1. De stabiliteitsprogramma's moeten in principe vóór 1 januari 1999 worden ingediend. Daarna moet elke lid-staat elk jaar, wanneer de jaarlijkse ontwerp- begroting door de regering van de lid-staat bij het nationale parlement is ingediend, een geactualiseerd programma indienen. Een lid-staat waarvan de aanvankelijke derogatie overeenkomstig artikel 109 K, lid 2, is ingetrokken, moet binnen zes maanden na het besluit tot intrekking van de derogatie een stabiliteitsprogramma indienen.

    (Amendement 24)

    Artikel 2, lid 2

    >Oorspronkelijke tekst>

    2. De lid-staten maken hun stabiliteitsprogramma's en geactualiseerde programma's openbaar.

    >Tekst na stemming van het EP>

    2. De lid-staten dienen de stabiliteitsprogramma's en de bijgewerkte programma's ter goedkeuring in bij de indiening van de jaarlijkse begrotingsvoorstellen bij de nationale parlementen, en vervolgens worden hun stabiliteitsprogramma's openbaar gemaakt.

    (Amendement 68)

    Artikel 3, lid 1

    >Oorspronkelijke tekst>

    1. Op basis van beoordelingen door de Commissie en het bij artikel 109 C ingestelde comité onderzoekt de Raad, rekening houdend met specifieke nationale omstandigheden, of in het stabiliteitsprogramma als middellange- termijndoelstelling is opgenomen dat de begroting vrijwel in evenwicht is of een overschot vertoont, of de economische veronderstellingen waarop het programma gebaseerd is, realistisch zijn en of de genomen en/of voorgestelde maatregelen afdoende zijn om het nagestreefdde aanpassingstraject in de richting van de middellange-termijndoelstelling te kunnen volgen.

    >Tekst na stemming van het EP>

    1. Op basis van beoordelingen door de Commissie en het bij artikel 109 C ingestelde comité onderzoekt de Raad, rekening houdend met specifieke nationale omstandigheden, of in het stabiliteitsprogramma als middellange- termijndoelstellingen zijn opgenomen dat de begroting vrijwel in evenwicht is of een overschot vertoont, of het overheidstekort de overheidsinvesteringen overstijgt, of de economische veronderstellingen waarop het programma gebaseerd is, realistisch zijn en of de genomen en/of voorgestelde maatregelen afdoende zijn om het nagestreefdde aanpassingstraject in de richting van de middellange- termijndoelstellingen te kunnen volgen.

    (Amendement 26)

    Artikel 3, lid 2

    >Oorspronkelijke tekst>

    2. Het in lid 1 bedoelde stabiliteitsprogramma wordt binnen ten hoogste twee maanden na de indiening ervan door de Raad onderzocht. Op aanbeveling van de Commissie, na raadpleging van het bij artikel 109 C ingestelde comité, kan de Raad het stabiliteitsprogramma goedkeuren. Indien de Raad van mening is dat doelstellingen en inhoud van het programma moeten worden aangescherpt, richt de Raad overeenkomstig de bepalingen van artikel 103, lid 4, in de regel een aanbeveling tot de betrokken lid-staat om zijn programma aan te passen.

    >Tekst na stemming van het EP>

    2. Het in lid 1 bedoelde stabiliteitsprogramma wordt binnen ten hoogste twee maanden na de indiening ervan door de Raad onderzocht. Op aanbeveling van de Commissie, na raadpleging van het bij artikel 109 C ingestelde comité, kan de Raad het stabiliteitsprogramma goedkeuren. Indien de Raad van mening is dat doelstellingen en inhoud van het programma moeten worden aangescherpt, informeertde Raad het Europees Parlement, alvorens hij overeenkomstig de bepalingen van artikel 103, lid 4 een aanbeveling tot de betrokken lid-staat richt om zijn programma aan te passen.

    (Amendement 69)

    Artikel 4, lid 1

    >Oorspronkelijke tekst>

    1. Als onderdeel van het multilaterale toezicht overeenkomstig artikel 103, lid 3, ziet de Raad, op basis van de door de lid-staten verstrekte gegevens en de beoordelingen die door de Commissie en het bij artikel 109 C ingestelde comité worden opgesteld, toe op de tenuitvoerlegging van de stabiliteitsprogramma's, met name om feitelijke of verwachte afwijkingen van de middellange- termijndoelstelling (of het aanpassingstraject in de richting daarvan) die in het stabiliteitsprogramma voor het overheidsoverschot/-tekort bepaald is, vast te stellen.

    >Tekst na stemming van het EP>

    1. Als onderdeel van het multilaterale toezicht overeenkomstig artikel 103, lid 3, ziet de Raad, op basis van de door de lid-staten verstrekte gegevens en de beoordelingen die door de Commissie en het bij artikel 109 C ingestelde comité worden opgesteld, toe op de tenuitvoerlegging van de stabiliteitsprogramma's, met name om feitelijke of verwachte afwijkingen van de middellange- termijndoelstellingen (of de aanpassingstrajecten in de richting daarvan) die in het kader van de conjunctuur van de lid-staten in het stabiliteitsprogramma bepaald zijn, vast te stellen. Na raadpleging van Parlement en Raad stelt de Commissie vast welke informatie de lid-staten moeten verstrekken om de vooruitgang te kunnen evalueren bij de doelstellingen van artikel 2 van het Verdrag.

    (Amendement 29)

    Artikel 4, lid 2

    >Oorspronkelijke tekst>

    2. Als een afwijking van de middellange-termijndoelstelling (of het aanpassingstraject in de richting daarvan) wordt vastgesteld, richt de Raad overeenkomstig de bepalingen van artikel 103, lid 4, in de regel een aanbeveling tot de betrokken lid-staat om budgettaire aanpassingsmaatregelen te treffen.

    >Tekst na stemming van het EP>

    2. Als een afwijking van de middellange-termijndoelstelling (of de aanpassingstrajecten in de richting daarvan) wordt vastgesteld, richt de Raad na het Europees Parlement hiervan op de hoogte te hebben gesteld een aanbeveling tot de betrokken lid-staat om budgettaire aanpassingsmaatregelen te treffen.

    (Amendement 30)

    Artikel 4, lid 3

    >Oorspronkelijke tekst>

    3. Indien in het navolgende toezicht wordt vastgesteld dat nog steeds sprake is van een afwijking van de middellange-termijndoelstelling (of het aanpassingstraject in de richting daarvan) of dat deze ernstiger is geworden, richt de Raad in de regel een aanbeveling tot de betrokken lid-staat om bepaalde corrigerende maatregelen te nemen en kan hij overeenkomstig artikel 103, lid 4, zijn aanbeveling openbaar maken.

    >Tekst na stemming van het EP>

    3. Indien in het navolgende toezicht wordt vastgesteld dat nog steeds sprake is van een afwijking van de middellange-termijndoelstellingen (of de aanpassingstrajecten in de richting daarvan) of dat deze ernstiger is geworden, richt de Raad een aanbeveling tot de betrokken lid-staat om bepaalde corrigerende maatregelen te nemen en en informeert het Europees Parlement hierover alvorens overeenkomstig artikel 103, lid 4, zijn aanbeveling openbaar te maken.

    (Amendement 31)

    Artikel 4, lid 4

    >Oorspronkelijke tekst>

    4. Als onderdeel van het multilaterale toezicht overeenkomstig artikl 103, lid 3, beoordeelt de Raad voorts de feitelijke en geraamde begrotingssituaties voor de EMU-zone als geheel, welke voortvloeien uit de nationale stabiliteitsprogramma's en geactualiseerde programma's.

    >Tekst na stemming van het EP>

    4. Als onderdeel van het multilaterale toezicht overeenkomstig artikl 103, lid 3, beoordeelt de Raad voorts de feitelijke en geraamde begrotingssituaties voor de Europese Unie als geheel, welke voortvloeien uit de nationale stabiliteitsprogramma's en geactualiseerde programma's, alsmede de convergentieprogramma's die dienen te worden voorgelegd door de lid-staten met een vrijstelling overeenkomstig verordening (...) van de Raad..

    (Amendement 32)

    Artikel 4 bis (nieuw)

    >Tekst na stemming van het EP>

    Artikel 4 bis

    De Raad besluit overeenkomstig artikel 103 A en volgens de modaliteiten en procedures zoals vastgelegd in verordening (...) van de Raad over eventuele communautaire financiële steun aan de betrokken lid-staat in geval van problemen of een ernstige dreiging van problemen, veroorzaakt door buitengewone gebeurtenissen.

    (Amendement 70)

    Aartikel 5 bis (nieuw)

    >Tekst na stemming van het EP>

    Artikel 5 bis

    Op basis van een verslag van de Commissie en adviezen van de ECB en het comité overeenkomstig artikel 109 C, herziet de Raad van tijd tot tijd, volgens de procedure uit hoofde van artikel 189C, de uitvoeringsvoorwaarden en bepalingen van deze verordening tegen de achtergrond van de opgedane ervaringen, van eventuele wijzigingen van het Verdrag naar aanleiding van de Intergouvernementele Conferentie van 1996 en de werkzaamheden van het Comité werkgelegenheid en arbeidsmarktvraagstukken dat moet worden opgericht overeenkomstig besluit [...] van de Raad. De eerste herziening moet plaats hebben vóór 1 januari 2001.

    Wetgevingsresolutie houdende advies van het Europees Parlement inzake het voorstel voor een verordening (EG) van de Raad over versterking van het toezicht op en de cooerdinatie van begrotingssituaties (COM(96)0496 - C4-0576/96 - 96/0247(SYN)

    (Samenwerkingsprocedure: eerste lezing)

    Het Europees Parlement,

    - gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad COM(96)0496 - 96/0247(SYN),

    - geraadpleegd door de Raad overeenkomstig artikel 189C en artikel 103, lid 5 van het EG-Verdrag (C4-0576/96),

    - gelet op artikel 58 van zijn Reglement,

    - gezien het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken en industriebeleid en het advies van de Begrotingscommissie (A4-0371/96),

    1. hecht zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie, zoals gewijzigd door het Parlement;

    2. verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 189 A, lid 2 van het EG-Vedrag dienovereenkomstig te wijzigen;

    3. verzoekt de Raad de door het Parlement aangenomen wijzigingen op te nemen in zijn krachtens artikel 189 C, sub a) van het EG-Verdrag vast te stellen gemeenschappelijk standpunt;

    4. wenst dat de overlegprocedure wordt ingeleid ingeval de Raad voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst;

    5. wenst opnieuw te worden geraagdpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

    6. verzoekt zijn Voorzitter dit advies te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

    Top