EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 51995PC0185

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 77/99/EEG betreffende de gezondheidsvoorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van vlessprodukten en bepaalde andere produkten van dierlijke oorsprong

/* COM/95/185 DEF */

PB C 192 van 26.7.1995, p. 5–8 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

51995PC0185

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 77/99/EEG betreffende de gezondheidsvoorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van vlessprodukten en bepaalde andere produkten van dierlijke oorsprong /* COM/95/185 DEF */

Publicatieblad Nr. C 192 van 26/07/1995 blz. 0005


Voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 77/99/EEG betreffende de gezondheidsvoorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van vleesprodukten en bepaalde andere produkten van dierlijke oorsprong

(95/C 192/05)

(Voor de EER relevante tekst)

COM(95) 185 def.

(Door de Commissie ingediend op 19 mei 1995)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 77/99/EEG van de Raad van 21 december 1976 betreffende de gezondheidsvoorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van vleesprodukten en bepaalde andere produkten van dierlijke oorsprong (1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 92/118/EEG (2), en met name op artikel 19,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat een aantal bepalingen van de bijlage bij Richtlijn 77/99/EEG moet worden aangepast om rekening te houden met de vooruitgang van de techniek in de vleesverwerkende industrie en om de technische voorschriften in oversteenstemming met de huidige praktijk te brengen;

Overwegende dat derhalve de algemene voorwaarden voor de erkenning van inrichtingen, de algemene hygiënische voorwaarden voor lokalen, materieel en werktuigen, de bijzondere hygiënische voorwaarden voor inrichtingen waar vleesprodukten worden bereid, de voorschriften inzake verpakking en etikettering, het keurmerk en de opslag en het vervoer van vleesprodukten, alsmede de bijzondere voorwaarden voor kant-en-klaargerechten op basis van vlees en voor gesmolten dierlijke vetten moeten worden gewijzigd;

Overwegende dat, in afwachting van definitieve maatregelen ter vereenvoudiging van de bestaande teksten, voorlopige maatregelen moeten worden vastgesteld om te voorkomen dat verscheidene keurmerken moeten worden aangebracht op vleesprodukten waarin andere produkten van dierlijke oorsprong zijn verwerkt,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlagen bij Richtlijn 77/99/EEG worden als volgt gewijzigd:

1. In bijlage A, hoofdstuk I, wordt punt 2, onder e), gelezen:

"e) voldoende luchtverversing en, zo nodig, een goede dampafvoer om condensatie op wanden, plafonds of dakbekleding zoveel mogelijk te beperken;".

2. In bijlage A, hoofdstuk I, wordt aan punt 8 de volgende tekst toegevoegd:

"Het materiaal en het gereedschap moeten worden ontsmet met water dat een temperatuur heeft van ten minste 82°C, of met een andere door de bevoegde autoriteit goedgekeurde ontsmettingsmethode;".

3. In bijlage A, hoofdstuk I, wordt aan punt 12 de volgende zin toegevoegd:

"Indien de aanwezigheid van de inspectiedienst niet vaak vereist is, is een afsluitbaar meubel voor benodigdheden en gereedschap voldende;".

4. In bijlage A, hoofdstuk I, wordt punt 15 gelezen:

"15. Passende apparatuur voor het reinigen en ontsmetten van de vervoermiddelen; met instemming van de bevoegde autoriteit mag gebruik gemaakt worden van voorzieningen die zich niet in de inrichting bevinden.".

5. Aan bijlage A, hoofdstuk I, wordt een punt 16 toegevoegd luidende:

"16. Wanneer, in verband met de bij de verwerking toe te passen droogprocédés, geen water mag worden gebruikt voor de vervaardiging van de in artikel 2, onder b), iv), bedoelde produkten, kunnen bepaalde, en met name de in punt 2, onder a) en g), van dit hoofdstuk vastgestelde voorwaarden worden aangepast. In elk geval moeten in de betrokken delen van de inrichting, met name in die delen waar de bewerkingen worden verricht die betrekking hebben op het droogmengen en op het vullen van de voor de verpakking van de produkten bestemde recipiënten, reinigings- en ontsmettingsprocédés worden toegepast waarbij geen water wordt gebruikt.".

6. In bijlage A, hoofdstuk II, deel A, punt 1, wordt de laatste zin vervangen door:

"Het reinigen en het ontsmetten moeten plaatsvinden met een frequentie en volgens procédés die in overeenstemming zijn met de in artikel 7 bedoelde principes.".

7. In bijlage A, hoofdstuk II, deel A, wordt punt 5 gelezen:

"5. Reinigingsmiddelen, ontsmettingsmiddelen en soortgelijke stoffen moeten worden gebruikt overeenkomstig de instructies van de fabrikant en op zodanige wijze dat zij geen invloed hebben op apparatuur, materieel, grondstoffen en produkten.

Na gebruik van die middelen moeten de apparatuur en werkinstrumenten grondig met drinkwater worden afgespoeld, tenzij de bevoegde autoriteit op grond van de gebruiksaanwijzing van bovenbedoelde middelen en stoffen van oordeel is dat een dergelijke reiniging niet nodig is.

Onderhouds- en reinigingsprodukten moeten worden opgeslagen in het lokaal of op de plaats als bedoeld in hoofdstuk I, punt 14, van deze bijlage.".

8. In bijlage B, hoofdstuk II, punt 4, worden de voorlaatste en de laatste alinea gelezen:

"Op het ogenblik van het uitsnijden en het doorzouten mag de temperatuur in de daarvoor bestemde lokalen niet meer dan 12 °C bedragen.

De bevoegde autoriteit kan echter toestaan dat van dit voorschrift wordt afgeweken, wanneer zij dat in verband met de voor de bereiding van het vleesprodukt gebruikte technologie verantwoord acht of wanneer kan worden aangetoond dat grondstof en eindprodukt bij de verwerking op een zodanige temperatuur blijven dat de hygiëne gewaarborgd blijft.".

9. In bijlage B, hoofdstuk III, wordt punt 3 gelezen:

"3. Andere grondstoffen van dierlijke oorsprong mogen bij de bereiding van vleesprodukten slechts worden gebruikt, voor zover deze grondstoffen voldoen aan de in de betrokken communautaire wetgeving vastgestelde eisen.".

10. In bijlage B, hoofdstuk V, wordt punt 4, derde streepje, gelezen:

"- voor niet voor de eindverbruiker bestemde eindverpakkingen: de datum van bereiding of een code die door de bevoegde autoriteit kan worden ontcijferd en op basis waarvan die datum kan worden afgelezen;".

11. In bijlage B wordt hoofdstuk VI gelezen:

"HOOFDSTUK VI

Keurmerk

1. Bij vleesprodukten moet elke voor de detailhandel bestemde verkoopseenheid van een keurmerk worden voorzien. Het keurmerk moet, bij of onmiddelijk na de vervaardiging van de vleesprodukten in de inrichting, dan wel in het herverpakkingscentrum, worden aangebracht op een opvallende plaats. Het moet duidelijk zichtbaar zijn en in gemakkelijk leesbare letters. Het keurmerk mag worden aangebracht op het produkt zelf, op de onmiddellijke verpakking of op de eindverpakking, of op een etiket dat op het produkt, op de onmiddellijke verpakking of op de eindverpakking wordt aangebracht.

Het keurmerk mag ook een plaatje van duurzaam materiaal zijn dat niet verwijderd kan worden en voldoet aan alle eisen inzake hygiëne, en met name aan de communautaire eisen voor materialen die met levensmiddelen in aanraking komen.

Het keurmerk moet zodanig worden aangebracht dat het slechts éénmaal kan worden gebruikt.

2. In afwijking van punt 1 hoeft geen keurmerk te worden aangebracht:

a) op vleesprodukten in vervoerseenheden die bestemd zijn om verder te worden verwerkt of verpakt in een erkende inrichting, op voorwaarde dat:

- het keurmerk is aangebracht op de buitenkant van de vervoerseenheid die de vleesprodukten bevat;

- de inrichting van bestemming een apart register bijhoudt met de hoeveelheden, de soort en de herkomst van de overeenkomstig dit punt ontvangen vleesprodukten;

- op de buitenkant van de grote eindverpakking de plaats van bestemming en het beoogde gebruik van de vleesprodukten duidelijk worden vermeld;

b) op vleesprodukten die niet van een onmiddellijke verpakking en een eindverpakking worden voorzien, maar die door de fabrikant onverpakt aan detailhandelaars worden verkocht, op voorwaarde dat:

- het keurmerk is aangebracht op de recipiënt waarin de vleesprodukten worden vervoerd en op de begeleidende documenten;

- de detailhandelzaken van bestemming een apart register bijhouden met de hoeveelheden, de soort en de herkomst van de overeenkomstig dit punt ontvangen vleesprodukten.

3. Het keurmerk moet in een ovale omranding de volgende aanduidingen omvatten:

a) hetzij:

- in het bovenste gedeelte, de beginletters van het land van verzending in hoofdletters, d.w.z.: B - DK - D - EL - E - F - IRL - I - L - NL - P - UK - AT - FI - SE, gevolgd door het toelatingsnummer van de inrichting of, overeenkomstig de op grond van artikel 17, tweede streepje, vast te stellen voorschriften, van het herverpakkingscentrum, eventueel met een codenummer waaruit blijkt voor welke soort produkten de inrichting is erkend;

- in het onderste gedeelte, een van de volgende afkortingen: CEE - EOEF - EWG - EOK - EEC - EEG - ETY;

b) hetzij:

- in het bovenste gedeelte, de naam van het land van verzending in hoofdletters;

- in het midden, het toelatingsnummer van de inrichting of, overeenkomstig de op grond van artikel 17, tweede streepje, vast te stellen voorschriften, van het herverpakkingscentrum, eventueel met een codenummer waaruit blijkt voor welke soort produkten de inrichting is erkend;

- in het onderste gedeelte, een van de volgende afkortingen: CEE - EOEF - EWG - EOK - EEC - EEG - ETY.

4. Wanneer een vleesprodukt ook andere bestanddelen van dierlijke oorsprong bevat, zoals visserijprodukten, zuivelprodukten of eiprodukten, hoeft slechts één enkel keurmerk te worden aangebracht.".

12. In bijlage B, hoofdstuk VII, wordt punt 1 gelezen:

"1. Vleesprodukten moeten worden opgeslagen in de in bijlage B, hoofdstuk I, punt 1, onder a), bedoelde lokalen of, wanneer het gaat om vleesprodukten die niet bij kamertemperatuur kunnen worden bewaard, in koelhuizen als bedoeld in artikel 2, punt 8, of die zijn erkend overeenkomstig andere ter zake relevante richtlijnen.

Vleesprodukten die bij kamertemperatuur kunnen worden bewaard, mogen evenwel worden opgeslagen in opslaglokalen die in stevig materiaal zijn gebouwd, gemakkelijk te reinigen en te ontsmetten zijn en door de bevoegde autoriteit zijn erkend.".

13. Aan bijlage B, hoofdstuk VII, wordt een punt 5 toegevoegd, luidende:

"5. Het in artikel 3, punt A.9, onder b), i), genoemde handelsdocument moet de vleesprodukten in het eerste handelsstadium vergezellen; indien de vleesprodukten vervolgens worden gehergroepeerd en/of herverpakt in een herverpakkingscentrum, worden de nodige voorschriften vastgesteld op grond van artikel 17, tweede streepje.".

14. In bijlage B, hoofdstuk VIII, wordt punt B gelezen:

"B. De exploitant of de beheerder van een inrichting waar vleesprodukten in hermetisch gesloten recipiënten worden vervaardigd, moet zich er voorts door middel van een steekproefcontrole van vergewissen:

1. dat bij vleesprodukten die bestemd zijn om bij kamertemperatuur te worden opgeslagen, een warmtebehandeling wordt toegepast waardoor de pathogene kiemen en sporen van pathogene micro-organismen worden vernietigd of geïnactiveerd. Van de bij de fabricatie aan te houden parameters, met name duur van de opwarming, temperatuur, vulling, omvang van de recipiënten, enz. moet een register worden bijgehouden. De apparatuur waarmee de warmtebehandeling wordt uitgevoerd, moet uitgerust zijn met de nodige controlevoorzieningen om na te gaan of de recipiënten een doeltreffende warmtebehandeling hebben ondergaan;

2. dat de lege recipiënten voldoen aan de communautaire voorschriften inzake materialen die met levensmiddelen in aanraking komen;

3. dat de dagproduktie met vooraf vastgestelde tussenpozen wordt gecontroleerd om de deugdelijkheid van de sluiting te garanderen. Daartoe moet geschikte apparatuur beschikbaar zijn om de dwarsdoorsnede van de felsnaad en de afgewikkelde felsnaad van de gesloten recipiënten te controleren;

4. dat door de fabrikant extra steekproefcontroles worden verricht om erop toe te zien dat de verwerkte produkten een doeltreffende behandeling hebben ondergaan; de controles worden verricht aan de hand van:

- incubatieproeven, namelijk incubatie bij 37 °C gedurende zeven dagen of bij 35 °C gedurende tien dagen of elke andere gelijkwaardige combinatie;

- microbiologisch onderzoek van de inhoud en van de recipiënten in het laboratorium van de inrichting of in een ander erkend laboratorium;

5. dat de nodige controles worden verricht om te garanderen dat het koelwater na gebruik een restgehalte chloor bevat. De Lid-Staten mogen evenwel een afwijking van deze eis toestaan indien het water voldoet aan de eisen van Richtlijn 80/778/EEG;".

15. In bijlage B, hoofdstuk IX, wordt punt 2, onder a), gelezen:

"2. a) moeten vleesprodukten die worden gebruikt in kant-en-klaargerechten, onmiddellijk na het koken:

i) hetzij met de andere ingrediënten worden gemengd zodra dat praktisch uitvoerbaar is; in dat geval moet de tijd gedurende welke de temperatuur van het vleesprodukt tussen 10 °C en 60 °C ligt, tot een minimum worden beperkt;

ii) hetzij worden gekoeld tot een temperatuur van 10 °C of minder voordat zij met de andere ingrediënten worden gemengd.

Indien andere bereidingsmethoden worden gebruikt, moeten zij zijn erkend volgens de procedure van artikel 20.".

16. In bijlage C, hoofdstuk II, deel A, wordt punt 2, onder a), gelezen:

"2. a) Een koel- of vrieshuis, tenzij de grondstoffen worden verzameld en gesmolten binnen de in punt B.3, onder b) of c), vastgestelde termijnen;".

17. In bijlage C, hoofdstuk II, deel B, worden in punt 7 de woorden "voor de produktie van grondstoffen" geschrapt.

18. In bijlage C, hoofdstuk II, deel B, wordt punt 8 gelezen:

"8. Gesmolten dierlijke vetten moeten, naar gelang van het type, voldoen aan de volgende normen:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

".

Artikel 2

1. De Lid-Staten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 1 januari 1996 aan deze richtlijn te voldoen.

Zij stellen de Commissie onverwijld in kennis van de genomen maatregelen.

Wanneer de Lid-Staten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de Lid-Staten.

2. De Lid-Staten delen de Commissie de tekst mede van de essentiële bepalingen van nationaal recht die zij vaststellen op het onder deze richtlijn vallende gebied.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten.

(1) PB nr. L 26 van 31. 1. 1977, blz. 85.

(2) PB nr. L 62 van 15. 3. 1993, blz. 49.

Top