Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 51994AR0179

    Advies van het Comité van de Regio' s over het Groenboek "Naar de Personal Communications omgeving: Groenboek inzake een gemeenschappelijke benadering op het gebied van mobiele en personal communications in de Europese Unie"

    CdR 179/94

    PB C 210 van 14.8.1995, p. 45–50 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

    51994AR0179

    Advies van het Comité van de Regio' s over het Groenboek "Naar de Personal Communications omgeving: Groenboek inzake een gemeenschappelijke benadering op het gebied van mobiele en personal communications in de Europese Unie" CdR 179/94

    Publicatieblad Nr. C 210 van 14/08/1995 blz. 0045


    Advies over het Groenboek "Naar de Personal Communications omgeving : Groenboek inzake een gemeenschappelijke benadering op het gebied van mobiele en personal communications in de Europese Unie"

    (95C 210/05)

    1. Inleiding

    1.1. Op 22 juli 1993 heeft de Raad een resolutie () aangenomen inzake het overzicht van de situatie in de telecommunicatiesector en de noodzaak voor verdere ontwikkeling op die markt. In die resolutie werden de hoofdlijnen voor de ontwikkeling van de telecommunicatie in de Europese Unie aangegeven. Als een van de belangrijkste doelstellingen werd de ontwikkeling van een toekomstig beleid op het gebied van mobiele en personal communications genoemd, waartoe het aangekondigde Groenboek over mobiele communicatie zal bijdragen (93/C 213/01).

    1.2. Mobiele communicatie is thans een van de snelst groeiende sectoren in de telecommunicatie. Momenteel telt Europa meer dan 8 miljoen gebruikers van cellulaire mobiele telefonie, en met de voortdurende groei van personal communications services (PCS) zullen er omstreeks het jaar 2010 tot 80 miljoen gebruikers zijn.

    1.3. De markt wordt gedreven door snelle technologische ontwikkelingen, commerciële mogelijkheden en snel dalende prijzen. In lid-staten met snel groeiende markten voor cellulaire telefonie (autotelefoons en zaktelefoons) zijn de aantallen abonnees de afgelopen jaren met 30 tot 40 % per jaar gestegen. Een recente analyse laat zien dat deze tendens doorzet ondanks de huidige economische recessie.

    Met het paneuropese digitale mobiele systeem, GSM, heeft de Europese Unie op dit sleutelgebied van de toekomstige mondiale communicatiemarkt een wereldwijd toonaangevende technologie tot stand gebracht. De EU moet hiermee doorgaan om de ontwikkeling van de universele dienst in deze sector voor de Europese burger te bevorderen.

    2. Het Groenboek

    2.1. De globale doelstellingen van het Groenboek zijn :

    2.1.1. De voorwaarden te scheppen voor de ontwikkeling van een markt voor mobiele diensten, apparatuur en terminals die de gehele Unie bestrijkt.

    2.1.2. Waar nodig gemeenschappelijke beginselen aan te geven om deze doelstelling te bereiken, welke betrekking hebben op de levering van de mobiele infrastructuur, de ontwikkeling van mobiele netwerken en diensten en de levering en het gebruik van mobiele terminals.

    2.1.3. De ontwikkeling van de markt voor mobiele communicatie tot een massamarkt voor personal communications services, met bijzondere nadruk op paneuropese diensten, te bevorderen.

    2.1.4. De ontwikkeling van transeuropese netwerken en diensten in de sector te vergemakkelijken en te bevorderen en ervoor te zorgen dat de ontwikkeling van de sector met het algemeen belang strookt.

    3. Benadering

    3.1. Volgens de Commissie moet het algemene beleid :

    3.1.1. gebaseerd zijn op de erkenning van de belangrijke markt- en technologietendensen die een dramatisch effect hebben op een sector die al innovatief is. Deze tendensen worden zowel in de Unie als daarbuiten, met name in de Verenigde Staten en het Pacific-gebied, aangetroffen;

    3.1.2. voortbouwen op het huidige beleid van de lid-staten, dat in de meeste lid-staten tot een aanzienlijk opener en concurrerender situatie heeft geleid;

    3.1.3. de fundamentele beginselen van het telecommunicatiebeleid van de Unie en het Gemeenschapsrecht, met name het evenwicht tussen liberalisering en harmonisering, doortrekken naar mobiele communicatie;

    3.1.4. ten volle rekening houden met de ruimere internationale dimensie en het bestaande kader voor samenwerking dat in deze sector, die niet tot de Europese Unie beperkt is, is ontwikkeld;

    3.1.5. de interne markt op dit gebied verder ontwikkelen, als basis voor een sterke onderhandelingspositie in het bilaterale en multilaterale kader, met het oog op het bereiken van gelijke en vergelijkbare markttoegang in derde landen.

    Deze vijf doelstellingen hebben centraal gestaan in de benadering die de Commissie heeft gevolgd bij het uitwerken van de standpunten en voorstellen die voor overleg en discussie in dit Groenboek zijn uiteengezet.

    3.2. De studies waren geconcentreerd op de gebieden die voor de toekomstige beleidsontwikkeling het meest cruciaal zijn, zoals de toekomstige situatie op de markt en de technologische situatie tot het eind van dit decennium en tot het jaar 2010, huidige procedures van de lid-staten voor vergunningverlening en toewijzing van frequenties voor mobiele systemen en toekomstige eisen op dit gebied, aspecten van de interfaces en interconnectie tussen verschillende systemen en diensten en de toepassing van het ONP-kader (Open Network Provision) op deze aspecten.

    Tegelijkertijd heeft de Commissie verslagen en opmerkingen bestudeerd die als bijdrage aan het Groenboek waren ingebracht door grote organisaties die uiteenlopende belangen vertegenwoordigen. Tevens heeft de Commissie verslagen bestudeerd die in nationaal verband waren opgesteld, vaak naar aanleiding van nationaal overleg en/of uitgebreide hoorzittingen.

    Tevens heeft de Commissie tijdens de voorbereidingsperiode een groot aantal opmerkingen ontvangen van exploitanten van mobiele en/of vaste netwerken, leveranciers van diensten en gebruikers, die de aandacht op specifieke vraagstukken vestigden.

    3.3. Wat de ruimere (d.w.z. niet tot de Europese Unie beperkte) samenwerking in deze sector betreft, wordt in Europees verband een belangrijke rol gespeeld door het ETSI (European Telecommunications Standards Institute); het ERC (European Radiocommunications Committee) en het daaraan verbonden ERO (European Radiocommunications Office); het ECTRA (European Committee for Telecommunications Regulatory Affairs) en het in de toekomst daaraan verbonden ETO (European Telecommunications Office) die ernaar streven geheel Europa, met inbegrip van de landen van Midden- en Oost-Europa te bestrijken.

    4. Belangrijkste tendensen en mogelijkheden

    Mobiele telecommunicatie is één van de belangrijkste potentiële groeigebieden binnen de communicatie en informatiesector.

    Volgens de ramingen van het gebruik van mobiele communicatie in Europa op middellange termijn die uit de studies naar voren komen, zouden dat er omstreeks het jaar 2000 wellicht 40 miljoen gebruikers zijn en omstreeks 2010 zo'n 80 miljoen - tegen momenteel in totaal ongeveer 16 miljoen gebruikers (met inbegrip van cellulaire telefonie, semafonie en particuliere mobiele radio).

    Op grond van marktonderzoeken mag worden aangenomen dat omstreeks het jaar 2000 20 tot 30 % van de zakelijke gebruikers over mobiele personal communications beschikken, terwijl de verdere penetratie langzamer zal verlopen. Omstreeks 2010 zou de penetratie 30 tot 50 % kunnen bedragen.

    Bovendien zou 30 tot 40 % van de bevolking omstreeks 2010 kunnen beschikken over personal communications voor particulier gebruik.

    4.1. Het totale aantal gebruikers kan uiteindelijk in de Europese Unie ruimschoots boven de 200 miljoen uitkomen. Ter vergelijking : het totale aantal abonnees voor traditionele vaste telefonie bedraagt momenteel 153 miljoen.

    4.2. Hoewel de openbare mobiele telefoniemarkt nog hoofdzakelijk op analoge cellulaire technieken is gebaseerd, zoals NMT, TAC's en andere systemen, zullen de analoge systemen spoedig worden verdrongen door de digitale technieken die thans worden geïntroduceerd, zoals GSM 900 (het Europese Global System for Mobile communications) DCS 1800 (de personal communications networks - PCN-diensten) en DECT (Digital European Cordless Telecommunications) en systemen als CT2 en ERMES (de paneuropese digitale semafonie-systemen) en TFTS (het Europese digitale Terrestrial Flight Telecommunications System).

    Slechts één jaar na de daadwerkelijke start heeft GSM al meer dan 10 % van de geïnstalleerde cellulaire mobiele telefonie-abonnees in de Unie.

    Europa wordt thans gezien als wereldleider op het gebied van digitale cellulaire systemen. In meer dan 60 landen is voor GSM gekozen, of bestaan plannen om GSM te kiezen. Het gaat o.m. om geheel Europa met inbegrip van de landen van Midden- en Oost-Europa, het Pacific-gebied met uitzondering van Japan en een aantal andere landen in Azië, het Midden-Oosten en Afrika.

    5. Hindernissen

    5.1. Hindernissen zijn volgens het Groenboek de talrijke en verschillende factoren die de werking van één enkel telecommunicatiesysteem voor de hele Unie bemoeilijken. Het gaat o.m. om markten met uitsluitende rechten of bijzondere rechten; vergunnningsregelingen; de toewijzing van frequenties; het gemeenschappelijke antwoord van de Unie op de dominantie van de Verenigde Staten op het gebied van satellietgebaseerde personal communications; de toegang tot de markt van derde landen.

    5.2. Deze en andere belemmeringen worden in het Groenboek belicht en becommentarieerd, waarna de Commissie stelt dat er vijf ingrijpende veranderingen vereist zijn om de belemmeringen voor verdere ontwikkeling weg te nemen, nl. :

    5.2.1. een einde maken aan de overgebleven uitsluitende en bijzondere rechten in de sector, in verband waarmee zonodig passende vergunningsvoorwaarden moeten worden uitgewerkt;

    5.2.2. opheffing van alle beperkingen op het aanbieden van mobiele diensten zowel voor onafhankelijke leveranciers van diensten als voor de directe levering van diensten door exploitanten van mobiele netwerken.

    Dit dient o.m. betrekking te hebben op de vrijheid om een combinatie aan te bieden van diensten die op basis van verschillende vergunningen worden geleverd, de mogelijkheid om diensten in verschillende lid-staten aan te bieden en de opheffing van bestaande beperkingen, waarbij de toegankelijkheid van gebruikers tot deze diensten wordt vereenvoudigd.

    5.2.3. Volledige vrijheid voor de exploitanten van mobiele netwerken om hun netwerken te exploiteren en te ontwikkelen ten behoeve van de activiteiten waarin hun vergunning of machtiging voorziet.

    Dit dient o.m. betrekking te hebben op het recht om zelf de infrastructuur voor de uitvoering van deze activiteiten te leveren of daarvoor de infrastructuur van derden te gebruiken, dan wel gezamenlijk gebruik van infrastructuren te maken;

    5.2.4. Onbeperkt gecombineerd aanbod van diensten via vaste en mobiele netwerken binnen het globale tijdschema dat in Resolutie 93/C213/01 van de Raad van 22 juli 1993 is vastgesteld voor de volledige liberalisering van openbare spraakdiensten via het vaste netwerk.

    Dit betekent dat mobiele exploitanten of onafhankelijke leveranciers van diensten moeten kunnen meedingen om vergunningen voor de wederverkoop van capaciteit op het vaste netwerk en dat alle bestaande beperkingen op de toegang van exploitanten van vaste netwerken tot mobiele markten moeten worden opgeheven, waarbij de mededingingsregels van het Verdrag, met name Verordening nr. 89/4064/EEG van de Raad betreffende de controle op concentraties en de bepalingen van het Verdrag inzake misbruik van dominerende posities, uiteraard moeten worden nagekomen.

    5.2.5. Vergemakkelijking van paneuropese exploitatie en levering van diensten.

    Dit dient o.m. betrekking te hebben op het verder uitwerken van onderlinge erkenning van de type-goedkeuring van mobiele eindapparatuur en de cooerdinatie van procedures voor de verlening van vergunningen en machtigingen, waar een en ander nodig is om de ontwikkeling van transeuropese netwerken te vergemakkelijken.

    5.3. Bij het opstellen van gedetailleerde standpunten is in het Groenboek alleen ingegaan op gebieden waar een gemeenschappelijk standpunt op het niveau van de Europese Gemeenschap vereist is. Deze standpunten betreffen :

    5.3.1. Vergunningsvoorwaarden voor mobiele exploitanten,

    5.3.2. voorwaarden voor de levering van diensten, interconnectie, infrastructuur, frequentie en nummeringsaspecten,

    5.3.3. en het op gang brengen van de ontwikkeling in de richting van personal communications.

    5.4. In het Groenboek worden hieromtrent standpunten voorgesteld :

    5.4.1. Voorgesteld wordt, Richtlijn 90/388/EEG betreffende de mededinging op de markten voor telecommunicatiediensten uit te breiden tot mobiele communicatie. De procedures voor de toekenning voor vergunningen moeten open, niet-discriminerend en transparant zijn. Voorts wordt aandacht geschonken aan de toekenning van vergunningen, zonder dat vooralsnog de voorkeur uitgaat naar een bepaald systeem; wel moet bijzondere voorrang worden verleend aan het realiseren van zo groot mogelijke voordelen voor de gebruikers. Voorts wordt beklemtoond dat vergunningen voorwaarden moeten bevatten die borg staan voor transparante en niet-discriminerende relaties tussen exploitanten van vaste en mobiele netwerken die een zelfde eigenaar hebben.

    5.4.2. De commerciële vrijheid dient te worden gegarandeerd, hetgeen betekent dat diensten door onafhankelijke leveranciers van diensten moeten worden geleverd en dat een gedragscode voor dienstenleveranciers wordt opgesteld om de regels en voorschriften te doen naleven en de normen te handhaven.

    5.4.3. Met betrekking tot interconnectie, infrastructuur, radiofrequenties en nummering pleit het Groenboek voor harmonisatie in Unieverband. Met name wordt beklemtoond, welke voordelen de burgers van de Europese Unie van deze harmonisatie kunnen trekken.

    5.4.4. Om de ontwikkeling in de richting van personal communications services op gang te brengen, dienen volgens het Groenboek in de eerste plaats de beperkingen op de combinatie van verschillende mobiele technologieën of diensten door een enkele leverancier van diensten te worden opgegeven, en vervolgens de beperkingen op de vrije combinatie van diensten die via vaste en mobiele netwerken worden aangeboden.

    5.4.5. De algemene teneur van het Groenboek is dat de toon gezet wordt voor liberalisering en harmonisatie op het gebied van mobiele communicatie.

    5.4.6. Als uiterste termijn wordt 1998 voorgesteld, met aanvullende overgangsperiodes van maximaal 5 jaar voor Spanje, Ierland, Griekenland en Portugal en, indien gerechtvaardigd, twee jaar voor Luxemburg.

    5.4.7. Voorts zouden de algemene richtlijnen tot bescherming van data en de bijzondere richtlijn betreffende de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in het kader van digitale netwerken moeten worden vastgesteld.

    5.4.8. Op het gebied van de gezondheid stelt de Commissie voor, een uitgebreid actieprogramma op te zetten om de nodige veiligheidsnormen sneller uit te werken. In dit verband wordt de nadruk gelegd op een laag uitgestraald vermogen voor draagbare apparatuur, om de elektromagnetische blootstelling zoveel mogelijk te beperken.

    5.4.9. Met het oog op de bescherming van het milieu dienen normen te voorzien in de mogelijkheid om gezamenlijk gebruik te maken van locaties en radio-infrastructuren.

    5.4.10 Ten aanzien van derde landen zou de Gemeenschap tot gemeenschappelijke standpunten moeten komen bij onderhandelingen over alle belangrijke kwesties met name over normen, frequenties en nummering.

    6. Commentaar

    6.1. Het Groenboek is een uiterst gedetailleerd document waarin alle aspecten van mobiele communicatie aan bod komen. Leidmotief is het streven naar harmonisatie en liberalisering van de systemen voor personal communications in de Unie.

    6.2. In het verslag wordt erop gewezen dat de Unie thans wereldleider is op dit terrein en dat zij door de liberalisering en openstelling van de markt deze positie niet alleen zal consolideren maar zelfs aanmerkelijk zal versterken.

    6.3. Het document wordt door Commissie 3 en het Comité van de Regio's dan ook toegejuicht. Indien de Unie succes blijft boeken op het gebied van digitale mobiele systemen, kan zulks alleen maar de weg openen naar nieuwe markten in derde landen en dus de vooruitzichten voor de werkgelegenheid in de Unie verbeteren.

    6.4. Nu al is GSM (European Global System for Mobile communications) over de hele wereld in meer dan 60 landen ingevoerd. Zoals gezegd zal het aantal gebruikers van mobiele telefoons naar verwachting stijgen van 16 miljoen nu, tot 80 miljoen in 2010.

    6.5. Met een dergelijke expansie in het verschiet is het noodzakelijk dat de Raad en de Commissie na de periode van discussie over het Groenboek zo snel mogelijk uitvoering geven aan het slotdocument.

    7. Overige opmerkingen

    7.1. Vergunningen

    De Commissie opteert voor een gecentraliseerde toekenning van communautaire vergunningen. Dit roept vragen op voor de nationale regeringen en moet met name voor de regio's vragen oproepen. Misschien moeten de regio's hun zeg krijgen bij de verlening van vergunningen, die immers consequenties hebben voor de regio's.

    7.2. Gezondheid

    In het Groenboek wordt wel enige aandacht besteed aan het effect van deze systemen op de volksgezondheid, maar volgens de rapporteur is dit niet voldoende en moet nader onderzoek worden verricht voordat definitieve besluiten vallen over een ingrijpende uitbreiding van het systeem.

    7.3. Milieu-effect

    De lokale en regionale overheden zullen te maken krijgen met een vloed van vergunningsaanvragen voor nieuwe masten, zenders, enz. In een klimaat van liberalisering moet de vraag rijzen of plaatselijke en regionale overheden in bepaalde gebieden moeten zorgen voor gecentraliseerde locaties van zenders en ontvangers, om de proliferatie van mastconcentraties tegen te gaan. Wat dit aspect van de milieubescherming betreft, moet worden voorkomen dat aanbieders de lokale en regionale overheden onder druk zetten.

    7.4. Antwoord van de Regio's

    Zoals gezegd zijn de voorstellen van het Groenboek en de Commissie veelomvattend en complex en zullen zij een diepgaande invloed uitoefenen op alle geledingen van de Unie en in de hele Gemeenschap voelbaar zijn. Te verwachten valt dat alle lid-staten en vertegenwoordigers van de verschillende regio's de vele aspecten van de voorstellen uiteenlopend zullen beoordelen.

    7.5. Om de Commissie een volledig beeld te geven van alle opvattingen in de diverse regio's van de Unie, is de rapporteur dan ook van mening dat een kleine studiegroep moet worden ingesteld. Dit kan uiteraard alleen gebeuren indien de tijd het toestaat.

    7.6. In het algemeen moet het Groenboek worden toegejuicht als een positieve stap op de weg naar een gemeenschappelijke benadering op het gebied van mobiele en personal communications.

    () 93/C 213/01; PB nr. C 213/1 van 6. 8. 1993.

    BIJLAGE bij het Advies van het Comité van de Regio's

    1. Inleiding

    1.1. In het door mij opgestelde ontwerp-advies van commissie 3 van het Comité van de Regio's over het "Groenboek inzake een gemeenschappelijke benadering op het gebied van mobiele en personal communications in de Europese Unie" (doc. COM(94) 145 def.), heb ik de inhoud van dit Groenboek geschetst.

    1.2. Verder heb ik toen gewezen op de impact die de nieuwe ontwikkelingen op het gebied van "personal communications" op de Europese regio's zullen hebben, m.n. op het stuk van vergunningen, gezondheid en milieu-effecten.

    1.3. Wat het antwoord van de regio's betreft, stelde ik in paragraaf 7.5 van het ontwerp voor, een werkgroep op te richten die een volledig beeld zou moeten geven van alle opvattingen in de verschillende landen van de Unie. Ik heb dit voorstel gedaan omdat ik besefte dat elk land en zelfs elke regio de invloed van het liberaliserings- en harmoniseringsproces in de personal communications-sector zou ondergaan. Door deskundig advies op een zo breed mogelijke grondslag in te winnen, zou het Comité van de Regio's op zijn beurt aan Raad en Commissie een uiterst compleet advies kunnen geven over dit zeer belangrijke onderwerp.

    1.4. Omdat de Commissie er echter op aandringt dat het Comité zijn advies tijdens de zitting van eind september uitbrengt, kan een dergelijke werkgroep in de nog resterende tijd niet meer worden samengesteld, vergaderingen houden en advies uitbrengen. Daarom verzoek ik commissie 3 het ontwerp-advies van 14 juli 1994 (Nederlandse versie gedateerd 19 juli 1994) samen met de navolgende bijlage en eventuele andere bij commissie 3 ingediende en geaccepteerde wijzigingen goed te keuren.

    2. Bijlage bij het advies van het Comité van de Regio's over het "Groenboek inzake een gemeenschappelijke benadering op het gebied van mobiele en personal communications in de Europese Unie" (Doc. COM (94) 145 def.)

    Het Comité van de Regio's heeft tijdens zijn 4e zitting op 27 en 28 september 1994 met algemene stemmen het onderstaande advies goedgekeurd.

    2.1. Het Comité van de Regio's is ingenomen met dit Groenboek, en beschouwt het als een zeer positieve stap in de ontwikkeling van persoonlijke communicatie.

    2.2. Het vindt de in het Groenboek opgenomen voorstellen voor liberalisering en harmonisering van deze sector in de EU een goede zaak, waardoor de standaardisering van deze dienst mogelijk wordt gemaakt.

    2.3. Het Comité is echter bezorgd over de volgende aspecten, waaraan nadere aandacht dient te worden besteed :

    2.4. Vergunningen : in het Groenboek wordt voorgesteld de verlening van vergunningen aan exploitanten op Gemeenschapsniveau te centraliseren. Vanwege de plaatselijke impact vindt het Comité van de Regio's echter dat regionale en lokale instanties bij de verlening van vergunningen moeten worden betrokken.

    2.5. Gezondheid : het Comité van de Regio's vindt dat niet genoeg onderzoek is gedaan naar de effecten van de nieuwe technologie op de volksgezondheid, m.n. wat de blootstelling aan elektromagnetische straling betreft.

    2.6. Milieu-effect : het Comité van de Regio's is bezorgd over het milieu-effect van van de nieuwe technologie. Indien de verlening van vergunningen wordt gecentraliseerd, dan rijst de vraag wat voor rol voor lokale overheden is weggelegd bij de afgifte van vergunningen voor de installatie van zendmasten, zenders enz. Het Comité van de Regio's vindt dat regionale en lokale overheden hierover het laatste woord zouden moeten hebben, zodat wildgroei van zendmasten en -installaties kan worden voorkomen.

    2.7. Mobiele communicatie is een snel groeiende markt waarin de Europese technologie de toon aangeeft. Daarom is het zaak, de onderhavige voorstellen te bezien in het perspectief van een sterk groeiende markt met grotere afzetmogelijkheden voor producenten, dienstenleveranciers en netwerkexploitanten. Al deze ontwikkelingen zouden het mogelijk moeten maken banen te behouden, zo al niet te scheppen. Het Comité van de Regio's gaat ervan uit dat ernaar dient te worden gestreefd, nieuwe werkgelegenheid over alle regio's van de Unie te spreiden.

    2.8. Het Comité van de Regio's staat achter de globale benadering in het Groenboek en zal gaarne verder advies geven wanneer een gedetailleerd voorstel voor een richtlijn zal worden voorgelegd.

    Het Comité van de Regio's draagt zijn voorzitter op, dit advies aan Raad, Commissie, Europees Parlement en Economisch en Sociaal Comité te doen toekomen.

    Brussel, 28 september 1994.

    De voorzitter

    van het Comité van de Regio's

    Jacques BLANC

    Top