EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 42007X1124(01)

Conclusies van de Raad en van de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, van 16 november 2007 over een transversale aanpak van het jeugdbeleid om jongeren in staat te stellen hun potentieel te ontwikkelen en actief deel te nemen aan de samenleving

PB C 282 van 24.11.2007, p. 16–19 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

24.11.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 282/16


Conclusies van de Raad en van de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, van 16 november 2007 over een transversale aanpak van het jeugdbeleid om jongeren in staat te stellen hun potentieel te ontwikkelen en actief deel te nemen aan de samenleving

(2007/C 282/12)

DE RAAD VAN EUROPESE UNIE EN DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN VAN DE LIDSTATEN, IN HET KADER VAN DE RAAD BIJEEN,

GELET OP:

1.

het Witboek van de Commissie „Een nieuw elan voor Europa's jeugd” van 2001 (1), waarin erop wordt gewezen hoe belangrijk het is dat jongeren de kans krijgen hun potentieel te ontwikkelen en actief deel te nemen aan de samenleving;

2.

de resolutie van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, van 27 juni 2002 (2), waarbij de open coördinatiemethode wordt ingevoerd als een nieuw kader voor de Europese samenwerking in jeugdzaken;

3.

de conclusies van de Europese Raad van 22 en 23 maart 2005 (3), waarin het Europees pact voor de jeugd wordt aangenomen als een van de instrumenten die kunnen bijdragen tot de verwezenlijking van de op groei en werkgelegenheid gerichte doelstellingen van Lissabon door in ander relevant Europees beleid aandacht te besteden aan de belangen van jongeren;

4.

de conclusies van de Europese Raad van 23 en 24 maart 2006 (4), waarin wordt gewezen op de noodzaak om jongeren en jongerenorganisaties te betrekken bij de implementatie van het Europees pact voor de jeugd en de raakvlakken tussen het beleid inzake onderwijs, beroepsopleiding, werkgelegenheid, sociale integratie en mobiliteit te versterken met als doel de situatie van jongeren op de arbeidsmarkt te verbeteren en de jeugdwerkloosheid aanzienlijk te verminderen en tevens beleid te ondersteunen dat het mogelijk maakt het beroepsleven te combineren met het gezinsleven en gelijke kansen en de solidariteit tussen de generaties, de gezondheid en een leven lang leren te bevorderen;

5.

de mededeling van de Commissie (5) en de resolutie van de Raad inzake participatie door en voorlichting van jongeren ter bevordering van hun actief Europees burgerschap (6), waardoor de aanzet is gegeven tot een echte dialoog met jongeren, die vanaf het lokale tot op het Europese niveau gestructureerd is;

6.

de conclusies van de Europese Raad van 8 en 9 maart 2007 (7), waarin wordt opgeroepen tot het verder ontwikkelen van beleid ter bevordering van onder andere de rol van jongeren, met aandacht voor de overgang van school naar werksituatie;

7.

de studie van het Bureau van Europese beleidsadviseurs (BEPA) van de Europese Commissie (8), die oproept tot een hernieuwde alomvattende strategie van investeren in jongeren, met onder meer aandacht voor hun welzijn, gezondheid, opleiding, werk en burgerschap.

ATTENDEREN OP de conclusies van de Raad van mei 2007 over de toekomstperspectieven voor de Europese samenwerking op jeugdgebied (9), waarin wordt onderstreept dat de Raad een centrale rol speelt in de betere integratie van de jeugddimensie in aanverwante beleidsgebieden en de verbetering van de sectoroverschrijdende coördinatie met deze gebieden met als doel de levenskwaliteit van jongeren in Europa te verbeteren en BLIJVEN ZICH BUIGEN OVER de daarin vervatte voorstellen voor toekomstige samenwerking op het gebied van het jeugdbeleid.

ERKENNEN dat de Mededeling van de Commissie van 5 september 2007, met als titel „Het bevorderen van de volledige participatie van jongeren in het onderwijs, het arbeidsleven en het maatschappelijk leven (10) — vergezeld van twee werkdocumenten over respectievelijk jeugd en vrijwilligersactiviteiten en werkgelegenheid voor jongeren in de EU (11) — een uitermate relevante analyse verstrekt van de uitdagingen op jeugdgebied in Europa en concrete initiatieven bevat.

ONDERSTREPEN HET VOLGENDE:

1.

de economische groei en de welvaart in Europa hangen af van de actieve bijdrage en participatie van alle jongeren, vooral omdat hun aantal afneemt in verhouding tot de bevolking als geheel;

2.

jongeren zullen de stijgende kosten moeten dragen van een vergrijzende bevolking, maar ook de oudere generaties zullen zich met dit probleem bezig moeten houden;

3.

het is van belang voor de economische, culturele en sociale ontwikkeling van de EU dat gunstige voorwaarden gecreëerd worden waaronder jongeren hun vaardigheden kunnen ontwikkelen, werk kunnen vinden en een actieve rol kunnen spelen in de samenleving, vooral in de context van de globalisering en op kennis gebaseerde economieën;

4.

veel van de problemen waarmee jongeren worden geconfronteerd, zoals hoge percentages van kinderarmoede, slechte gezondheid en voortijdige schoolverlating, en hoge werkloosheid onder jongeren, wijzen erop dat Europa opnieuw moet overdenken wat het in jongeren investeert;

5.

een gezonde levensstijl is een voorwaarde voor het opbouwen van menselijk potentieel en voor een volledige deelname van jongeren;

6.

er is behoefte aan een echt integraal op kennis gebaseerd jeugdbeleid, dat stoelt op een nauwe samenwerking tussen beleidsmakers en betrokken partijen, waaronder jongeren, jongerenorganisaties, jongerenleiders, onderzoekers op het gebied van jongerenzaken en jongerenwerkers op Europees, nationaal, regionaal en lokaal niveau;

7.

een coherente aanpak van het jeugdbeleid is essentieel om echt vooruitgang te boeken met de verwezenlijking van de vastgestelde doelstellingen op dat beleidsgebied. Daartoe zijn een transversale jeugdstrategie vereist en betere coördinatie tussen het sinds de aanneming van het Witboek over jeugd (12) opgezette Europees beleidskader voor jeugdbeleid en ander beleid dat betrekking heeft op jongeren;

8.

het succesvol bereiken van de doelstellingen van het Europees pact voor de jeugd is afhankelijk van nauwere samenwerking tussen beleidsmakers en betrokken partijen op politiek en technisch niveau en vergt een grotere samenhang tussen lopende processen en beleidsinstrumenten op Europees, nationaal, regionaal en lokaal niveau.

Naar een echt transversaal jeugdbeleid

VERZOEKEN DE LIDSTATEN OM:

1.

te streven naar betere en eerdere investeringen in jongeren ter bevordering van goed onderwijs, werkgelegenheid, sociale insluiting, gezondheid en actief burgerschap, in een perspectief dat de gehele levenscyclus omvat, waarbij aandacht uitgaat naar de verscheidenheid onder jongeren en iedere soort discriminatie wordt vermeden;

2.

zich meer in te zetten voor het verbeteren, op alle besluitvormingsniveaus, van de uitvoering van het jeugdbeleid en het toezicht daarop en hierbij bijzondere aandacht te besteden aan de Lissabonstrategie;

3.

zich te beijveren voor een betere uitvoering van het Europees pact voor de jeugd in de context van de strategie van Lissabon voor groei en werkgelegenheid, die ruime mogelijkheden biedt voor „de sociale en professionele integratie van jongeren”, onder meer door in hun nationale hervormingsprogramma's duidelijker, systematischer en beter aandacht te besteden aan jeugdzaken en het toezicht op de uitvoering van het Europees pact voor de jeugd te verbeteren;

4.

meer aandacht te besteden aan het aspect „jeugd” op alle beleidsterreinen die gevolgen hebben voor jongeren;

5.

alle belanghebbenden, zoals beleidsmakers, arbeids- en onderwijsinstellingen, ondernemingen, jongerenwerkers, onderzoekers, gezinnen, sociale partners en organisaties die voor en met jongeren werken, bewust te maken van jeugdvraagstukken en hen te betrekken bij het vinden van oplossingen.

NEMEN ER NOTA VAN DAT DE COMMISSIE:

1.

in samenwerking met jongeren en op basis van de verslagen die de lidstaten op gezette tijden opstellen in het kader van lopende procedures, om de drie jaar en voor het eerst in 2009 een EU-verslag over jeugdzaken zal opstellen.

VERZOEKEN DE LIDSTATEN EN DE COMMISSIE:

1.

te zorgen voor een betere coördinatie tussen het Europees beleidskader voor jeugdbeleid en ander beleid dat betrekking heeft op jongeren en op die manier een echte transversale jeugdstrategie te ontwikkelen, die gericht is op de volledige participatie van jongeren in de samenleving;

2.

maatregelen te nemen om bestaande processen, zoals de Lissabonstrategie, gezondheidsstrategieën en verschillende open coördinatiemethoden op het gebied van onderwijs, inclusie en jeugd meer aan elkaar te koppelen.

Naar een actieve participatie van de jeugd

VERZOEKEN DE LIDSTATEN OM:

1.

in het kader van de open coördinatiemethode met betrekking tot jeugdzaken, de versterkte gemeenschappelijke doelstellingen inzake participatie en informatie van jongeren te verwezenlijken;

2.

door te gaan met de uitvoering van de gestructureerde dialoog met jongeren en jongerenorganisaties en ervoor te zorgen dat jongeren met minder kansen en jongeren die geen lid zijn van een organisatie, betrokken worden bij de gestructureerde dialoog;

3.

zich in te zetten voor gendergelijkheid en gendermainstreaming in beleid en in acties die gevolgen hebben voor de jeugd;

4.

jongeren aan te sporen een actieve rol op zich te nemen in het kader van nationale activiteiten en voor de geplande actie binnen Europese themajaren, zoals het Europees Jaar van de interculturele dialoog;

5.

indachtig het voornemen van de Commissie om over dat onderwerp een studie te maken, de toegang van jongeren tot cultuur te vergemakkelijken;

6.

de erkenning van de resultaten van niet-formeel leren voor jongeren te vergemakkelijken.

VERZOEKEN DE COMMISSIE:

1.

gebruik te maken van relevante EU-programma's, zoals het programma Jeugd in actie (13), het programma Een Leven Lang Leren (14), het programma Cultuur (15), het programma Europa voor de burger (16), en het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) (17), in samenwerking met de lidstaten, om de participatie van jongeren te verbeteren, in het kader van een gecoördineerde aanpak;

2.

de aanpassing van Europass aan de behoeften aan niet-formele leeractiviteiten voor jongeren te voltooien.

Voor een sterker partnerschap met jongeren

1.

BENADRUKKEN het belang van de gestructureerde dialoog met jongeren op alle niveaus en op alle terreinen die van invloed zijn op hun leven, en de noodzaak om te bespreken hoe die dialoog kan worden verbeterd;

2.

STELLEN in dit verband vast dat de Commissie in haar mededeling van 5 september 2007 de Europese instellingen en de jongeren heeft gevraagd hun partnerschap te versterken en een gezamenlijke verklaring heeft voorgesteld.

Betere werkgelegenheid voor een volledige participatie in de samenleving

ERKENNEN DAT HET BELANGRIJK IS:

1.

voor de deelneming van jongeren aan de arbeidsmarkt en het onderwijs, dat onderwijs en opleiding van goede kwaliteit zijn, vanaf een vroeg stadium en vervolgens gedurende het gehele leven;

2.

dat ten volle gebruik wordt gemaakt van de bestaande mechanismen ter voorkoming van voortijdig schoolverlaten, en dat waar nodig nieuwe mechanismen worden gecreëerd;

3.

dat er wordt gewerkt aan gemoderniseerde onderwijs- en opleidingsstelsels die vooruit lopen op de behoeften van de arbeidsmarkt;

4.

dat er adviezen en loopbaanbegeleiding worden gegeven en dat er hoogwaardige stages worden bevorderd die duidelijk verband houden met de gevolgde opleiding of studie, evenals partnerschappen tussen scholen en bedrijven en overheden, die de overgang van onderwijs en opleiding naar de arbeidsmarkt vereenvoudigen en die voorkomen dat de resultaten van het onderwijs niet zijn afgestemd op de vraag van de arbeidsmarkt;

5.

dat discriminatie, vooringenomenheden en problemen worden aangepakt die de kansen van jongeren kunnen verkleinen;

6.

dat de effecten van beleidsmaatregelen op de positie van jongeren op de arbeidsmarkt worden geanalyseerd en in aanmerking worden genomen bij het opstellen van strategieën voor flexizekerheid.

VERZOEKEN DE LIDSTATEN:

1.

te stimuleren dat er in onderwijs en opleiding vanaf een vroeg stadium sleutelcompetenties (18) voor een leven lang leren worden aangeleerd, als een combinatie van kennis, vaardigheden en houdingen die passen bij een specifieke omgeving;

2.

in het bijzonder in dit kader, ontwikkeling van initiatief en ondernemerszin (sleutelcompetentie nr. 7) te stimuleren, waaronder wordt verstaan iemands vermogen om ideeën in daden om te zetten, hetgeen creativiteit, proactiviteit, onafhankelijkheid en innovatie in het persoonlijke en maatschappelijke leven en op het werk omvat;

3.

opleidingsprogramma's voor jongeren te stimuleren en de randvoorwaarden voor jonge ondernemers te verbeteren, bijvoorbeeld door het Programma voor ondernemingsgeest en innovatie te promoten bij ondernemingen en financiële instellingen, om de toegang tot kapitaal voor het opstarten van KMO's door jonge ondernemers te vergemakkelijken;

4.

gebruik te maken van EU-fondsen, met name het Europees Sociaal Fonds, het Europees Fonds voor de Regionale Ontwikkeling en het Fonds voor de Plattelandsontwikkeling, of andere relevante EU-fondsen en -programma's, ter ondersteuning van de overgang van school naar werk.

Boodschappen aan de Europese Raad

ZIJN VAN MENING DAT:

1.

het nodig is om jongeren een actieve rol te laten spelen en hun mogelijkheden om volledig te participeren in het onderwijs, het arbeidsleven en het maatschappelijke leven te verruimen;

2.

jongeren, met betrekking tot hun deelname aan de samenleving, zelf een hoofdrol spelen en het gevoel dienen te ontwikkelen dat zij verantwoordelijk zijn voor hun onderwijs, hun kansen op de arbeidsmarkt, hun gezondheid en hun actieve rol in de samenleving;

3.

er een transversale aanpak van het jeugdbeleid dient te worden ontwikkeld om werkelijk vooruitgang te boeken op de weg naar de doelstellingen van het jeugdbeleid;

4.

de uitvoering van het jeugdbeleid en het toezicht erop op alle niveaus van besluitvorming moeten worden verbeterd en daarbij bijzondere aandacht dient te worden besteed aan de strategie van Lissabon;

5.

de volledige participatie van jongeren in de samenleving een sterk partnerschap vergt tussen de jongeren, jongerenorganisaties en de instanties die beleid uitstippelen dat van invloed is op hun leven.

VERZOEKEN DE EUROPESE RAAD:

1.

het Europees Parlement, de Commissie, de Raad en de lidstaten op te roepen tot betere en eerdere investeringen in jongeren, gezien de uitdagingen waarmee jongeren geconfronteerd worden en hun afnemend aantal in de samenleving als geheel;

2.

het Europees Parlement, de Commissie, de Raad en de lidstaten op te roepen voor de vraagstukken die van invloed zijn op het leven van jongeren een transversale aanpak te ontwikkelen, gebaseerd op samenwerking tussen beleidsmakers en alle betrokken partijen op Europees, nationaal, regionaal en lokaal niveau, en in het beleid dat van invloed kan zijn op jongeren, meer aandacht te besteden aan de jongeren zelf;

3.

de lidstaten en de Commissie aan te moedigen om respectievelijk bij het voorbereiden van de nationale hervormingsprogramma's en bij het opstellen van het jaarlijkse voortgangsverslag op een meer stelselmatige en zichtbare wijze verslag uit te brengen over het jeugdbeleid in het kader van de strategie van Lissabon, teneinde het toezicht op de vorderingen te vergemakkelijken;

4.

het Europees Parlement, de Commissie, de Raad en de lidstaten op te roepen hun partnerschap met jongeren en jongerenorganisaties te versterken door middel van de in 2006 ingestelde gestructureerde dialoog die jongeren in staat stelt deel te nemen aan discussies en besluitvormingsprocessen die hun dagelijks leven beïnvloeden.


(1)  COM(2001) 681 def.

(2)  PB C 168 van 13.7.2002, blz. 2.

(3)  Doc. 7619/1/05.

(4)  Doc. 7775/1/06 REV 1.

(5)  COM(2006) 417.

(6)  PB C 297 van 7.12.2006, blz. 6.

(7)  Doc. 7224/1/07.

(8)  http://ec.europa.eu/dgs/policy_advisers/publications/index_en.htm

(9)  Doc. 8771/07.

(10)  COM(2007) 498 def.

(11)  SEC(2007) 1084 en 1093.

(12)  Resolutie van de Raad en van de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, over het kader voor Europese samenwerking in jeugdzaken (PB C 168 van 13.7.2002, blz. 2).

(13)  PB L 327 van 24.11.2006, blz. 30.

(14)  PB L 327 van 24.11.2006, blz. 45.

(15)  PB L 372 van 27.12.2006, blz. 1.

(16)  PB L 378 van 27.12.2006, blz. 32.

(17)  PB L 54 van 22.2.2007, blz. 30.

(18)  Aanbeveling 2006/962/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake sleutelcompetenties voor een leven lang leren (PB L 394 van 30.12.2006, blz. 10).


Top