(1)

Bij Verordening (EU) 2023/915 van de Commissie (2) zijn maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen vastgesteld. Uit de ervaring die sinds de inwerkingtreding van die verordening is opgedaan, is gebleken dat sommige punten in de tabel van bijlage I bij die verordening niet voldoende duidelijk zijn. Die punten moeten dus worden verduidelijkt.

(2)

Bij gebrek aan specifieke voorschriften inzake de bemonstering en analyse voor de controle van de maximumgehalten aan moederkorensclerotiën in onverwerkte granen, met uitzondering van onverwerkte granen van rogge, is in punt 1.8.1 van de tabel in bijlage I bij Verordening (EU) 2023/915 bepaald dat die bemonstering en analyse moeten worden uitgevoerd overeenkomstig deel B van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 401/2006 van de Commissie (3). Aangezien er ondertussen specifieke voorschriften inzake de bemonstering en analyse voor de controle van de maximumgehalten aan moederkorensclerotiën zijn vastgesteld bij Uitvoeringsverordening (EU) 2023/2782 van de Commissie (4), moet de verwijzing naar Verordening (EG) nr. 401/2006 in punt 1.8.1 van de tabel in bijlage I bij Verordening (EU) 2023/915 worden geschrapt.

(3)

In punt 1.9.5 van de tabel in bijlage I bij Verordening (EU) 2023/915 is een maximumgehalte vastgesteld voor T-2- en HT-2-toxinen in bakkerijproducten die ten minste 90 % maalderijproducten van haver bevatten. Dit maximumgehalte moet gelden voor bakkerijproducten met een hoog gehalte aan haver. Op basis van de ervaringen met de samenstelling van de op markt verkrijgbare levensmiddelen is echter gebleken dat bakkerijproducten met een hoog havergehalte, zoals haverkoek, meestal minder dan 90 % maalderijproducten van haver bevatten: doorgaans tussen de 75 en 85 %. Daarom moet punt 1.9.5 van de tabel in bijlage I bij Verordening (EU) 2023/915 dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(4)

Bij gebrek aan specifieke voorschriften inzake de bemonstering en analyse voor de controle van de maximumgehalten aan tropaanalkaloïden in babyvoeding en bewerkte levensmiddelen op basis van granen voor zuigelingen en peuters is in punt 2.2.1 van de tabel in bijlage I bij Verordening (EU) 2023/915 bepaald dat die bemonstering en analyse moeten worden uitgevoerd overeenkomstig deel J van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 401/2006. Aangezien er ondertussen specifieke voorschriften inzake de bemonstering en analyse voor de controle van de maximumgehalten aan tropaanalkaloïden zijn vastgesteld bij Uitvoeringsverordening (EU) 2023/2783 van de Commissie (5), moet de verwijzing naar Verordening (EG) nr. 401/2006 in punt 2.2.1 van de tabel in bijlage I bij Verordening (EU) 2023/915 worden geschrapt.

(5)

Om de veiligheid van de consument te waarborgen, moet het maximumgehalte aan waterstofcyanide in lijnzaad dat in de handel wordt gebracht voor de eindverbruiker, zoals vastgesteld in punt 2.3.2 van de tabel in bijlage I bij Verordening (EU) 2023/915, onafhankelijk van het verwerkingsstadium van het lijnzaad gelden. Dat punt moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

Aangezien onverwerkte haver vóór het malen met de dop in de handel wordt gebracht, moet het maximumgehalte aan verontreinigingen in onverwerkte haver, zoals vastgesteld in de punten 1.2.9 en 1.5.1 van de tabel in bijlage I bij Verordening (EU) 2023/915, gelden voor onverwerkte haver met inbegrip van de dop, ook als is de dop niet eetbaar.

(7)

Verordening (EU) 2023/915 is bedoeld om maximumgehalten aan verontreinigingen vast te stellen voor onverwerkte granen die vlak voor de eerste bewerking in de handel worden gebracht. Aangezien de huidige formulering niet nauwkeurig genoeg is, moet die formulering in de desbetreffende vermeldingen in de tabel van bijlage I bij Verordening (EU) 2023/915 worden gecorrigeerd.

(8)

In punt 1.2.10 van de tabel in bijlage I bij Verordening (EU) 2023/915 is voor ochratoxine A een maximumgehalte vastgesteld voor van onbewerkte granen afgeleide producten met uitzondering van producten die in andere punten zijn vermeld, en voor granen die in de handel worden gebracht voor de eindgebruiker. Het desbetreffende punt is onduidelijk. Om misverstanden te voorkomen, moet het desbetreffende punt worden gecorrigeerd om te verduidelijken dat de formulering “in de handel wordt gebracht voor de eindverbruiker” alleen verwijst naar “granen” en niet naar “van onbewerkte granen afgeleide producten”.

(9)

Rijstproducten zijn uitgesloten van bepaalde levensmiddelen die zijn opgenomen in bijlage I bij Verordening (EU) 2023/915. Om de reikwijdte van deze uitsluiting te verduidelijken, moet het gehalte in rijstproducten worden gedefinieerd in de desbetreffende punten in de tabel van bijlage I bij Verordening (EU) 2023/915.

(10)

In punt 1.5.3 van de tabel in bijlage I bij Verordening (EU) 2023/915 is voor zearalenon een maximumgehalte vastgesteld voor granen die in de handel worden gebracht voor de eindgebruiker, meel van granen, griesmeel, zemelen en kiemen als eindproduct dat in de handel wordt gebracht voor de eindverbruiker, met uitzondering van de in andere punten vermelde producten. Het desbetreffende punt is onduidelijk. Om misverstanden te voorkomen, moet het desbetreffende punt worden gecorrigeerd om te verduidelijken dat de formulering “in de handel wordt gebracht voor de eindverbruiker” alleen verwijst naar “granen, zemelen en kiemen” en niet naar “meel van granen en griesmeel”.

(11)

De formulering voor de uitzondering in punt 2.3.1 van de tabel in bijlage I bij Verordening (EU) 2023/915 op de maximumgehalten aan waterstofcyanide in oliehoudende zaden voor het persen en raffineren van olie, moet worden afgestemd op de formulering voor de uitzondering op maximumgehalten aan aflatoxinen in aardnoten (pinda’s) en andere oliehoudende zaden bestemd om te worden geplet voor de productie van geraffineerde plantaardige olie zoals vermeld in punt 1.1.4 van die tabel. Punt 2.3.1 van de tabel in bijlage I bij Verordening (EU) 2023/915 moet derhalve dienovereenkomstig worden gecorrigeerd.

(12)

Om mogelijke dubbelzinnigheid weg te nemen en de handhaving van maximumgehalten voor dioxinen en polychloorbifenylen (pcb’s) in bepaalde producten van dierlijke oorsprong te verbeteren, moet de formulering van de opmerkingen betreffende de producten in punt 4 van de tabel in bijlage I bij Verordening (EU) 2023/915 worden gecorrigeerd.

(13)

Met het oog op een consequente handhaving van de maximumgehalten voor dioxinen en pcb’s in vlees van hertachtigen, moet in punt 4.1.1.8 van de tabel van bijlage I bij Verordening (EU) 2023/915 een verduidelijking worden toegevoegd van de diersoort waarvan het vlees afkomstig is.

(14)

Er zijn inconsistenties geweest in de handhaving van de maximumgehalten voor polycyclische aromatische koolwaterstoffen in bepaalde producten voor zuigelingen en peuters, die zijn vastgesteld bij Verordening (EU) 2023/915. Om dergelijke inconsistenties te voorkomen, moet een onderscheid worden gemaakt tussen producten die als poeder en producten die als vloeistof in de handel worden gebracht.

(15)

Pellen is het proces waarbij de schil van een zaadkorrel wordt verwijderd en wordt beschouwd als onderdeel van het reinigingsproces. Om te voorkomen dat pellen als onderdeel van de eerste verwerking kan worden beschouwd, moet voetnoot 6 bij de tabel in bijlage I bij Verordening (EU) 2023/915 dienovereenkomstig worden gecorrigeerd.

(16)

Verordening (EU) 2023/915 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd en gerectificeerd.

(17)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,