EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32024R1673

Uitvoeringsverordening (EU) 2024/1673 van de Commissie van 6 juni 2024 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 833/2014 van de Raad wat betreft rapportage over en de uitvoering van verrichtingen met opbrengsten voor de aan de Unie verschuldigde financiële bijdrage

C/2024/3863

PB L, 2024/1673, 7.6.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2024/1673/oj (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2024/1673/oj

European flag

Publicatieblad
van de Europese Unie

NL

L-serie


2024/1673

7.6.2024

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2024/1673 VAN DE COMMISSIE

van 6 juni 2024

tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 833/2014 van de Raad wat betreft rapportage over en de uitvoering van verrichtingen met opbrengsten voor de aan de Unie verschuldigde financiële bijdrage

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 833/2014 van de Raad van 31 juli 2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (1), en met name artikel 5 bis, lid 13,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 21 mei 2024 heeft de Raad Verordening (EU) 2024/1469 (2) vastgesteld, waarbij Verordening (EU) nr. 833/2014 van de Raad is gewijzigd en aanvullende maatregelen zijn ingevoerd om Oekraïne en het herstel en de wederopbouw van het land te ondersteunen via een financiële bijdrage die wordt berekend op basis van nettowinsten behaald met kassaldi die uitsluitend als gevolg van beperkende maatregelen zijn ontstaan.

(2)

Daartoe moeten centrale effectenbewaarinstellingen die activa en reserves van de Russische Centrale Bank, met inbegrip van rechtspersonen, entiteiten of lichamen handelend namens, of op aanwijzing van de Russische Centrale Bank, zoals het Russisch Nationaal Investeringsfonds, aanhouden met een totale waarde van meer dan 1 miljoen EUR, dergelijke buitengewone kassaldi die ontstaan als gevolg van de blokkering van activa en reserves van de Russische Centrale Bank, met inbegrip van rechtspersonen, entiteiten of lichamen handelend namens, of op aanwijzing van de Russische Centrale Bank, zoals het Russisch Nationaal Investeringsfonds, afzonderlijk van hun andere activiteiten verantwoorden en beheren, en moeten zij tevens de onverwachte en buitengewone opbrengsten gescheiden houden. Een financiële bijdrage aan de Unie die overeenkomt met 99,7 % van de nettowinsten die sinds 15 februari 2024 zijn ontstaan, is door deze centrale effectenbewaarinstellingen verschuldigd.

(3)

Van deze financiële bijdrage kunnen centrale effectenbewaarinstellingen voorlopig een percentage van maximaal 10 % inhouden ten behoeve van de naleving van de wettelijke kapitaal- en risicobeheervereisten en gelet op de impact als gevolg van de oorlog in Oekraïne op de door centrale effectenbewaarinstellingen aangehouden activa. Indien dit percentage in de toekomst ontoereikend wordt, moeten centrale effectenbewaarinstellingen een naar behoren gemotiveerd verzoek kunnen indienen om een extra percentage van de verschuldigde financiële bijdrage in te houden.

(4)

Om rekening te houden met de specifieke kenmerken van de financiële bijdrage en om, waar nodig, horizontale bepalingen inzake verrichtingen met opbrengsten aan te vullen, moet deze verordening nadere regelingen vaststellen ten aanzien van rapportagevereisten en de uitvoering van verrichtingen met opbrengsten.

(5)

Om de Commissie in staat te stellen de halfjaarlijks te betalen bedragen en de voorwaarden waarop die bedragen verschuldigd zijn, na te gaan, moet deze verordening de algemene bepalingen vastleggen inzake financiële verslaggeving.

(6)

Als grondslag voor de halfjaarlijkse betalingen van de financiële bijdrage, moeten de verschillende elementen worden gespecificeerd die de centrale effectenbewaarinstellingen in de tussentijdse financiële verslagen openbaar moeten maken, daaronder begrepen het bedrag van de financiële bijdrage, en moet een termijn voor de indiening daarvan worden vastgesteld. Om bij te dragen aan een soepele planning van de overeenkomstige uitgaven, moeten de centrale effectenbewaarinstellingen ook per kwartaal niet-bindende prognoses van de financiële bijdrage indienen.

(7)

De centrale effectenbewaarinstellingen moeten bij de Commissie en de nationale toezichthouders hun gecontroleerde wettelijke jaarrekening indienen zodat de voor een gegeven jaar betaalde financiële bijdrage kan worden aangesloten met de definitieve bedragen die op basis van die gecontroleerde jaarrekening voor dat jaar verschuldigd zijn. Daarom moet deze verordening de informatie specificeren die in de gecontroleerde jaarrekening en ondersteunende documentatie moet worden openbaargemaakt, en de termijn voor de indiening daarvan.

(8)

Om een transparante inning van de financiële bijdrage te garanderen, is het passend nadere bepalingen vast te stellen ten aanzien van de rapportage van voorlopig ingehouden bedragen. De centrale effectenbewaarinstellingen moeten met name informatie verschaffen over de aannames en andere noodzakelijke informatie die wordt gebruikt om het bedrag van de voorlopig ingehouden financiële bijdrage te bepalen, en over de aanwending van deze bedragen. De nationale toezichthouders moeten de Commissie onverwijld melding doen van hun beslissingen over de voorlopig ingehouden bedragen of over toezicht- of andere maatregelen die zij vaststellen ten aanzien van de centrale effectenbewaarinstellingen.

(9)

De Commissie moet halfjaarlijks de financiële bijdragen opvragen op basis van de tussentijdse financiële verslagen. De financiële bijdrage die wordt voldaan, moet, in voorkomend geval, de bedragen weergeven zoals die voortvloeien uit de aansluitingsexercitie en de voorlopig ingehouden bedragen die niet binnen vijf jaar zijn benut. Deze bijdragen moet door de centrale effectenbewaarinstellingen worden voldaan binnen de in deze verordening gespecificeerde termijn. De horizontale bepalingen inzake verrichtingen met opbrengsten van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (3) moeten van toepassing zijn op de inning van de financiële bijdrage. Dit moet onder meer de bepalingen omvatten betreffende de toezending van debetnota’s en de toepassing van vertragingsrente.

(10)

De Commissie moet het bedrag bepalen dat voortvloeit uit de aansluiting van de halfjaarlijks op basis van de tussentijdse financiële verslagen over het voorgaande jaar voldane financiële bijdragen met het op basis van de gecontroleerde jaarrekening en ondersteunende documentatie voor dat jaar verschuldigde definitieve bedrag. Dit bedrag moet in aanmerking worden genomen bij de volgende betaling die door de centrale effectenbewaarinstellingen verschuldigd is. Indien geen verdere halfjaarlijkse betaling verschuldigd is door de centrale effectenbewaarinstellingen, moet de Commissie een afzonderlijke debetnota zenden overeenkomstig artikel 98, lid 4, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046.

(11)

De Commissie heeft, overeenkomstig artikel 5 bis, lid 13, laatste zin, van Verordening (EU) nr. 833/2014 van de Raad, de betrokken nationale toezichthouders zoals gedefinieerd in deze verordening geraadpleegd over de in deze verordening vastgestelde bepalingen.

(12)

Gezien de situatie in Oekraïne moet deze verordening met spoed in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Onderwerp

In deze verordening worden specifieke en gedetailleerde regels vastgesteld voor:

a)

rapportage aan de Commissie en de nationale toezichthouders, en

b)

de uitvoering van verrichtingen met opbrengsten.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1.

“centrale effectenbewaarinstellingen”: rechtspersonen zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad (4), en onderworpen aan de verplichtingen bepaald in artikel 5 bis, leden 8 tot en met 12, van Verordening (EU) nr. 833/2014;

2.

“financiële bijdrage”: de financiële bijdrage bedoeld in artikel 5 bis, lid 9, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 833/2014;

3.

“nationale toezichthouders”: de door een lidstaat overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EU) nr. 909/2014 aangewezen autoriteiten die belast zijn met het toezicht op centrale effectenbewaarinstellingen zoals gedefinieerd in punt 1;

4.

“tussentijds financieel verslag”: het financieel verslag bedoeld in artikel 5 bis, lid 11, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 833/2014;

5.

“wettelijke controle”: een controle van jaarrekeningen of geconsolideerde jaarrekeningen zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 1, van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad (5).

HOOFDSTUK II

RAPPORTAGE

Artikel 3

Algemene bepalingen

1.   Ten behoeve van de afzonderlijke verwerking van kassaldi, opbrengsten en nettowinsten waarvan sprake in artikel 5 bis, lid 8, van Verordening (EU) nr. 833/2014, wordt in de mate van het mogelijke gebruikgemaakt van de standaardrapportage van de centrale effectenbewaarinstellingen.

2.   De bij de Commissie in te dienen verslagen worden opgesteld op basis van de boekhoudregels die door de centrale effectenbewaarinstellingen worden toegepast.

3.   De bij de Commissie in te dienen verslagen luiden in euro. Deze verslagen mogen worden overgenomen uit jaarrekeningen die volgens de voor de centrale effectenbewaarinstellingen geldende vereisten in andere valuta luiden. Indien nodig worden bedragen omgezet in euro. In dat geval vermelden de verslagen de gehanteerde valutakoersen.

4.   De in de artikelen 4 tot en met 6 genoemde verslagen, prognoses en informatie worden bij de Commissie ingediend, elektronisch ondertekend met een gekwalificeerde elektronische handtekening zoals gedefinieerd in Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad (6), op de door de Commissie meegedeelde adressen.

5.   De centrale effectenbewaarinstellingen houden financiële en boekhoudkundige documenten betreffende de financiële bijdrage bij voor een periode van vijf jaar na die van de definitieve goedkeuring van de rekeningen. Gegevens en documenten met betrekking tot audits, beroepsprocedures, geschillen, claims met betrekking tot juridische verbintenissen of met betrekking tot onderzoeken worden bijgehouden totdat deze audits, beroepsprocedures, geschillen, claims of onderzoeken zijn afgerond.

Artikel 4

Tussentijds financieel verslag

1.   De centrale effectenbewaarinstellingen dienen bij de Commissie en de nationale toezichthouders het tussentijds financieel verslag over de periode van 1 januari tot en met 30 juni in uiterlijk op de eerste werkdag na 25 juli van hetzelfde jaar en dat over de periode van 1 juli tot en met 31 december uiterlijk op de eerste werkdag na 25 maart van het volgende jaar. Het tussentijds financieel verslag over de periode van 1 januari tot en met 30 juni 2024 wordt ingediend uiterlijk op de eerste werkdag na 19 juli 2024 en is een weerspiegeling van het feit dat de bepalingen in artikel 5 bis, leden 8 tot en met 14, van Verordening (EU) nr. 833/2014 vanaf 15 februari 2024 van toepassing zijn.

2.   Het tussentijds financieel verslag vermeldt:

a)

de kassaldi, opbrengsten en uitgaven bedoeld in artikel 5 bis, lid 8, punten a), b) en c), van Verordening (EU) nr. 833/2014, alsmede nog te betalen vennootschapsbelasting volgens de algemene regeling van de betrokken lidstaat voor het betrokken halfjaar;

b)

de nettowinsten bedoeld in artikel 5 bis, lid 8, punt c), van Verordening (EU) nr. 833/2014.

3.   De centrale effectenbewaarinstellingen leggen in het tussentijds financieel verslag de financiële bijdrage vast, verminderd met de overeenkomstig artikel 5 bis, lid 10, punten a), b) en c), van die verordening voorlopig ingehouden bedragen en, in voorkomend geval, verhoogd met de overeenkomstig artikel 9 aan de Unie over te dragen bedragen.

4.   De centrale effectenbewaarinstellingen dienen uiterlijk op de eerste werkdag na de vijfentwintigste dag van de maand die volgt op elk kwartaal, bij de Commissie een indicatieve, niet-bindende prognose in van de bedragen van de aan de Unie verschuldigde bijdrage.

Artikel 5

Gecontroleerde jaarrekening en verslagen

1.   De centrale effectenbewaarinstellingen dienen bij de Commissie en de nationale toezichthouders tegen 31 mei van het jaar n+1 de wettelijke jaarrekening voor het jaar n in, die overeenkomstig de toepasselijke nationale standaarden is opgesteld en overeenkomstig Richtlijn 2006/43/EG door een wettelijke auditor is gecontroleerd.

2.   In de gecontroleerde wettelijke jaarrekening wordt het totale bedrag van in, respectievelijk, punt a), b), en c) van artikel 5 bis, lid 8, van Verordening (EU) nr. 833/2014 bedoelde kassaldi, opbrengsten en nettowinsten afzonderlijk vermeld.

3.   De centrale effectenbewaarinstellingen dienen bij de Commissie en de nationale toezichthouders, samen met de gecontroleerde wettelijke jaarrekening, een afzonderlijk verslag in, bevattende:

a)

de jaarlijks door de centrale effectenbewaarinstellingen voorlopig ingehouden bedragen die overeenkomstig artikel 5 bis, lid 10, punt a), van Verordening (EU) nr. 833/2014 verplichtingen ten aanzien van de Unie vormen, tenzij deze overeenkomstig artikel 5 bis, lid 10, punt d), van die verordening worden aangewend;

b)

de gecumuleerde totale resterende voorlopig ingehouden bedragen overeenkomstig artikel 5 bis, lid 10, van Verordening (EU) nr. 833/2014;

c)

de bedragen die niet langer aan de Unie verschuldigd zijn overeenkomstig artikel 5 bis, lid 10, punt d), van Verordening (EU) nr. 833/2014;

d)

de totale financiële bijdragen ten aanzien van het jaar n:

i)

verminderd met het overeenkomstig artikel 5 bis, lid 10, punten a), b), en c), van Verordening (EU) nr. 833/2014 voorlopig ingehouden bedrag;

ii)

vermeerderd met de aan de Unie overeenkomstig artikel 5 bis, lid 10, punten e) en f), van Verordening (EU) nr. 833/2014 over te dragen bedragen;

e)

de uitsplitsing naar valuta waarin de in de vorige alinea en in artikel 4, lid 2, punt a), bedoelde kassaldi en opbrengsten luiden.

Dit verslag gaat vergezeld van een assurancerapport van de wettelijke auditor van de centrale effectenbewaarinstellingen en wordt aangesloten met de wettelijke jaarrekening.

4.   De centrale effectenbewaarinstellingen verschaffen de Commissie, op haar verzoek, aanvullende informatie over de in dit artikel vermelde jaarrekening of rapportage.

Artikel 6

Rapportage door centrale effectenbewaarinstellingen en nationale toezichthouders over de voorlopig ingehouden bedragen

1.   De centrale effectenbewaarinstellingen dienen bij de Commissie en nationale toezichthouders, samen met de in artikel 4 bedoelde tussentijdse financiële verslagen en de in artikel 5 bedoelde jaarrekening en verslagen, een afzonderlijk document in, bevattende:

a)

de aannames en alle andere vereiste informatie die wordt gebruikt om het voorlopig ingehouden bedrag van de financiële bijdrage overeenkomstig artikel 5 bis, lid 10, punten a), b), en c), van Verordening (EU) nr. 833/2014 te bepalen;

b)

informatie over het gebruik van voorlopig ingehouden bedragen overeenkomstig artikel 5 bis, lid 10, punt d), van Verordening (EU) nr. 833/2014.

De in punt b) van de eerste alinea van dit artikel bedoelde informatie omvat een gedetailleerde kwantificering van de kosten, risico’s en verliezen die als gevolg van de oorlog in Oekraïne zijn gemaakt met betrekking tot de door deze centrale effectenbewaarinstellingen aangehouden activa, en van de bedragen daarvan die niet door de interne middelen van de centrale effectenbewaarinstellingen kunnen worden gedekt op het tijdstip waarop deze ontstaan.

2.   De informatie door de nationale toezichthouders over hun beslissing overeenkomstig artikel 5 bis, lid 10, punt e), van Verordening (EU) nr. 833/2014 dat voorlopig ingehouden bedragen, of een deel van die bedragen, nog steeds nodig zijn om te voldoen aan de risicobeheervereisten gelet op de impact als gevolg van de oorlog in Oekraïne op de door centrale effectenbewaarinstellingen aangehouden activa, bevat een nadere beschrijving van die behoeften en een schatting daarvan en bij de schatting gehanteerde aannames, samen met alle aanvullende informatie die de nationale toezichthouders eventueel relevant achten. De nationale toezichthouders stellen de Commissie onmiddellijk in kennis van toezichtmaatregelen of andere maatregelen die zij ten aanzien van de centrale effectenbewaarinstellingen vaststellen en die van invloed kunnen zijn op de overeenkomstig artikel 5 bis, lid 10, van Verordening (EU) nr. 833/2014 ingehouden bedragen.

3.   De nationale toezichthouders verschaffen de Commissie, op haar verzoek, onverwijld alle aanvullende informatie met betrekking tot de kwantificering van de kosten, risico’s en verliezen die als gevolg van de oorlog in Oekraïne zijn gemaakt met betrekking tot de door de centrale effectenbewaarinstellingen aangehouden activa, of de kwantificering van interne middelen die worden aangewend om deze risico’s te dekken.

De centrale effectenbewaarinstellingen en de nationale toezichthouders werken met de Commissie samen ten aanzien van de uitwisseling van informatie die wordt gebruikt voor het besluit over de ingehouden bedragen.

HOOFDSTUK III

VERRICHTINGEN MET OPBRENGSTEN

Artikel 7

Betaling van de financiële bijdrage

Nadat de Commissie het in artikel 4 van deze verordening bedoelde tussentijds financieel verslag heeft onderzocht, zendt zij, overeenkomstig artikel 98, lid 4, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046, halfjaarlijks een debetnota om de verschuldigde financiële bijdrage op te vragen. De centrale effectenbewaarinstellingen voldoen de financiële bijdrage uiterlijk binnen vijf werkdagen te rekenen vanaf de datum waarop de financiële bijdrage is opgevraagd.

De halfjaarlijks opgevraagde bedragen:

a)

worden, waar passend, verhoogd of verlaagd met het bedrag voortvloeiend uit de aansluiting van de in het voorgaande jaar voldane financiële bijdrage met het op basis van de gecontroleerde jaarrekening voor dat jaar verschuldigde definitieve bedrage, als bedoeld in artikel 5 van deze verordening, en

b)

omvatten het voorlopig ingehouden bedrag dat niet langer nodig is om aan de risicobeheervereisten te voldoen en dat door de centrale effectenbewaarinstellingen is gerapporteerd overeenkomstig artikel 5, lid 3, punt d), ii), van deze verordening.

Artikel 8

Aansluiting van de voldane financiële bijdrage met verschuldigde definitieve bedragen

1.   De Commissie stelt het definitieve bedrag van de voor een gegeven jaar verschuldigde financiële bijdrage vast op basis van de gecontroleerde wettelijke jaarrekening.

2.   Indien het voor een gegeven jaar verschuldigde jaarbedrag van de financiële bijdrage, in voorkomend geval, verminderd met de overeenkomstig artikel 5 bis, lid 10, punten a), b), en c), van Verordening (EU) nr. 833/2014 voorlopig ingehouden bedragen en, in voorkomend geval, verhoogd met de overeenkomstig artikel 9 aan de Unie over te dragen bedragen, lager is dan de som van de bedragen van de overeenkomstig artikel 7 van deze verordening gedane halfjaarlijkse betalingen, wordt het saldo in mindering gebracht op de volgende betaling die door de centrale effectenbewaarinstellingen aan de Unie verschuldigd is.

3.   Het door de centrale effectenbewaarinstellingen verschuldigde bedrag dat voortvloeit uit de verrekening overeenkomstig de vorige zin, mag niet lager zijn dan nul.

4.   Indien het voor een gegeven jaar verschuldigde jaarbedrag van de financiële bijdrage, in voorkomend geval, verminderd met de overeenkomstig artikel 5 bis, lid 10, punten a), b), en c), van Verordening (EU) nr. 833/2014 voorlopig ingehouden bedragen en, in voorkomend geval, verhoogd met de overeenkomstig artikel 9 aan de Unie over te dragen bedragen, hoger is dan de som van de bedragen van de overeenkomstig artikel 7 van deze verordening gedane halfjaarlijkse betalingen, telt de Commissie het bedrag van het saldo op bij de volgende betaling die door de centrale effectenbewaarinstellingen aan de Unie verschuldigd is of zendt zij voor dit bedrag een afzonderlijke debetnota overeenkomstig artikel 98, lid 4, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 indien geen verdere halfjaarlijkse betaling door de centrale effectenbewaarinstellingen verschuldigd is.

Artikel 9

Overdracht van de voorlopig ingehouden bedragen

Nadat de Commissie door de centrale effectenbewaarinstellingen overeenkomstig artikel 5 bis, lid 11, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 833/2014 in kennis is gesteld van het feit dat de voorlopig ingehouden bedragen niet langer noodzakelijk zijn om te voldoen aan de risicobeheervereisten gelet op de impact als gevolg van de oorlog in Oekraïne op de door centrale effectenbewaarinstellingen aangehouden activa, voegt zij die bedragen bij de volgende betaling die de centrale effectenbewaarinstellingen overeenkomstig artikel 7 aan de Unie verschuldigd zijn of zendt zij voor dit bedrag een afzonderlijke debetnota overeenkomstig artikel 98, lid 4, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 indien geen verdere halfjaarlijkse betaling door de centrale effectenbewaarinstellingen verschuldigd is.

Deze afzonderlijke debetnota kan, waar nodig, ook een aansluiting van de voldane halfjaarlijkse bijdragen met de verschuldigde definitieve bedragen overeenkomstig artikel 8 omvatten.

HOOFDSTUK IV

SLOTBEPALINGEN

Artikel 10

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 6 juni 2024.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)   PB L 229 van 31.7.2014, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2014/833/oj.

(2)  Verordening (EU) 2024/1469 van de Raad van 21 mei 2024 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 833/2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L, 2024/1469, 22.5.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/1469/oj).

(3)  Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2018/1046/oj).

(4)  Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie, betreffende centrale effectenbewaarinstellingen en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 236/2012 (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2014/909/oj).

(5)  Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad (PB L 157 van 9.6.2006, blz. 87, ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2006/43/oj).

(6)  Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 73, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2014/910/oj).


ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2024/1673/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)


Top