Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32024R1109

    Uitvoeringsverordening (EU) 2024/1109 van de Commissie van 10 april 2024 tot vaststelling van regels voor de toepassing van Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft eisen voor bevoegde autoriteiten en administratieve procedures voor de certificering van, het toezicht op en de handhaving van de permanente luchtwaardigheid van gecertificeerde onbemande luchtvaartuigsystemen, en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2023/203

    C/2024/2000

    PB L, 2024/1109, 23.5.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2024/1109/oj (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2024/1109/oj

    European flag

    Publicatieblad
    van de Europese Unie

    NL

    L-serie


    2024/1109

    23.5.2024

    UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2024/1109 VAN DE COMMISSIE

    van 10 april 2024

    tot vaststelling van regels voor de toepassing van Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft eisen voor bevoegde autoriteiten en administratieve procedures voor de certificering van, het toezicht op en de handhaving van de permanente luchtwaardigheid van gecertificeerde onbemande luchtvaartuigsystemen, en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2023/203

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart, en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2111/2005, (EG) nr. 1008/2008, (EU) nr. 996/2010, (EU) nr. 376/2014 en de Richtlijnen 2014/30/EU en 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 552/2004 en (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad (1), en met name artikel 62, lid 14, artikel 62, lid 15, punten a), b) en c), en artikel 72, lid 5,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Overeenkomstig artikel 58, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1139 zijn gedetailleerde eisen inzake permanente luchtwaardigheid voor gecertificeerde onbemande luchtvaartuigsystemen (UAS) die in de categorie “specifiek” worden geëxploiteerd en waarvoor een luchtwaardigheidscertificaat moet worden verkregen, en voor componenten daarvan, alsook voor de organisaties en personeelsleden die bij die activiteiten zijn betrokken, vastgesteld in Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/1107 van de Commissie (2).

    (2)

    Om de uniforme toepassing van deze gedetailleerde eisen inzake permanente luchtwaardigheid te waarborgen, moeten regels en procedures voor de beoordeling van de naleving van die eisen worden vastgesteld, welke door de bevoegde autoriteiten moeten worden toegepast. Die regels en procedures moeten de eisen weerspiegelen voor de bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de permanente luchtwaardigheid van bemande luchtvaartuigen, zoals vastgesteld in Verordening (EU) nr. 1321/2014 van de Commissie (3), maar tegelijkertijd worden aangepast aan het specifieke UAS-kader.

    (3)

    Om veiligheidsrisico’s als gevolg van bedreigingen voor de informatiebeveiliging te beheren, moeten de bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de permanente luchtwaardigheid van gecertificeerde onbemande luchtvaartuigen en de componenten daarvan bovendien de in Uitvoeringsverordening (EU) 2023/203 van de Commissie (4) vastgestelde eisen voor het beheer van risico’s voor de informatiebeveiliging met mogelijke gevolgen voor de luchtvaartveiligheid toepassen. Daarom moet Uitvoeringsverordening (EU) 2023/203 worden gewijzigd om ook die bevoegde autoriteiten in haar toepassingsgebied op te nemen.

    (4)

    De bevoegde autoriteiten moeten voldoende tijd krijgen om ervoor te zorgen dat de nieuwe regels en procedures voor de beoordeling van de overeenstemming van gecertificeerde UAS met gedetailleerde voorschriften inzake permanente luchtwaardigheid worden nageleefd; daarom moet deze verordening van toepassing zijn met ingang van 1 mei 2025. De eisen voor het beheer van risico’s op het gebied van informatiebeveiliging met mogelijke gevolgen voor de veiligheid van de luchtvaart moeten echter worden uitgesteld tot Verordening (EU) 2023/203 van toepassing wordt.

    (5)

    Het Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart heeft de Commissie bijgestaan overeenkomstig artikel 75, lid 2, punten b) en c), en artikel 76, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1139 en heeft op 31 augustus 2023 Advies nr. 03/2023 (5) bij de Commissie ingediend.

    (6)

    De maatregelen van deze verordening zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 127, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1139 ingestelde comité voor de toepassing van gemeenschappelijke veiligheidsvoorschriften op het gebied van de burgerluchtvaart,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Onderwerp en toepassingsgebied

    Bij deze verordening worden de regels en procedures vastgesteld die door de bevoegde autoriteiten moeten worden toegepast voor de beoordeling van de naleving van de gedetailleerde voorschriften inzake permanente luchtwaardigheid die zijn vastgesteld in Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/1107.

    Artikel 2

    Definities

    Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    a)

    “onbemand luchtvaartuigsysteem (UAS)”: een onbemand luchtvaartuig, zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 30, van Verordening (EU) 2018/1139, en de bedienings- en monitoringeenheid daarvan;

    b)

    “bedienings- en monitoringeenheid (CMU)”: de apparatuur om onbemande luchtvaartuigen op afstand te bedienen, zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 32, van Verordening (EU) 2018/1139;

    c)

    “component”: een motor, propeller of onderdeel van het onbemande luchtvaartuig (UA), of elk element van de bedienings- en monitoringeenheid;

    d)

    “permanente luchtwaardigheid”: alle processen waarmee wordt gewaarborgd dat het onbemande luchtvaartuigsysteem op elk ogenblik van zijn operationele levensduur voldoet aan de toepasselijke luchtwaardigheidsvoorschriften en zich in een toestand bevindt waarin het veilig kan worden geëxploiteerd;

    e)

    “onderhoud”: een of een combinatie van de volgende activiteiten: het reviseren, repareren, inspecteren, vervangen, wijzigen of herstellen van een defect van een onbemand luchtvaartuigsysteem of component, met uitzondering van een direct aan de vlucht voorafgaande inspectie;

    f)

    “organisatie”: een natuurlijke persoon, een rechtspersoon of een deel van een rechtspersoon, die op meer dan één locatie kan zijn gevestigd, al dan niet op het grondgebied van de lidstaten;

    g)

    “direct aan de vlucht voorafgaande inspectie”: de inspectie die direct voor de vlucht wordt uitgevoerd teneinde te waarborgen dat het onbemande luchtvaartuig geschikt is voor de voorgenomen vlucht;

    h)

    “hoofdvestiging van de organisatie”: het hoofdkantoor of de maatschappelijke zetel van de onderneming van waaruit de belangrijkste financiële taken en de operationele controle van de activiteiten waarnaar in deze verordening wordt verwezen, worden uitgevoerd.

    Artikel 3

    Bevoegde autoriteiten

    1.   Een lidstaat wijst een of meer entiteiten aan als bevoegde autoriteit met de nodige bevoegdheden en toegewezen verantwoordelijkheden voor de uitvoering van certificerings-, toezichts- en handhavingstaken overeenkomstig deze verordening en Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/1107.

    2.   De administratie- en beheersystemen van de bevoegde autoriteit van een lidstaat als bedoeld in lid 1 en van het Agentschap voldoen aan de eisen van de bijlage.

    3.   Indien een lidstaat meer dan één entiteit als bevoegde autoriteit aanduidt, moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:

    a)

    de bevoegdheidsgebieden van elke entiteit dienen duidelijk te worden omschreven, met name wat betreft verantwoordelijkheden en geografische beperkingen;

    b)

    er dient te worden gezorgd voor coördinatie tussen deze entiteiten om de doeltreffende uitvoering van certificerings-, toezichts- en handhavingstaken binnen hun respectieve bevoegdheidsgebieden te waarborgen.

    4.   Wanneer certificerings-, toezichts- of handhavingstaken moeten worden uitgevoerd, is de bevoegde autoriteit gemachtigd om:

    a)

    de registers, gegevens, procedures en ander materiaal dat relevant is voor de uitvoering van certificerings-, toezichts- of handhavingstaken, te onderzoeken;

    b)

    kopieën of uittreksels te maken van deze registers, gegevens, procedures en ander materiaal;

    c)

    ter plaatse mondelinge toelichting te vragen van elk personeelslid van deze organisaties;

    d)

    zich toegang te verschaffen tot de betrokken gebouwen, terreinen of vervoersmiddelen;

    e)

    audits, onderzoeken, beoordelingen en inspecties, met inbegrip van onaangekondigde inspecties, uit te voeren met betrekking tot die organisaties;

    f)

    handhavingsmaatregelen te nemen of te initiëren, al naargelang van toepassing.

    5.   De in lid 4 vermelde bevoegdheden worden uitgeoefend overeenkomstig de juridische bepalingen van de desbetreffende lidstaat.

    Artikel 4

    Wijzigingen van Uitvoeringsverordening (EU) 2023/203

    Uitvoeringsverordening (EU) 2023/203 wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    In artikel 2 wordt het volgende lid 3 bis ingevoegd:

    “3 bis.   Deze verordening is ook van toepassing op de bevoegde autoriteit die is aangewezen overeenkomstig bijlage I (deel-AR.UAS) bij Uitvoeringsverordening (EU) 2024/1109 van de Commissie (*1).

    (*1)  Uitvoeringsverordening (EU) 2024/1109 van de Commissie van 10 april 2024 tot vaststelling van regels voor de toepassing van Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft eisen voor bevoegde autoriteiten en administratieve procedures voor de certificering van, het toezicht op en de handhaving van de permanente luchtwaardigheid van gecertificeerde onbemande luchtvaartuigsystemen, en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2023/203 (PB L, 2024/1109, 17.5.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2024/1109/oj).”."

    2)

    Artikel 4, lid 2, wordt als volgt gewijzigd:

    “2.   De in artikel 2, leden 2, 3 en 3 bis, bedoelde bevoegde autoriteiten moeten voldoen aan de eisen van bijlage I (deel-IS.AR) bij deze verordening.”

    .

    Artikel 5

    Inwerkingtreding en toepasselijkheid

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Zij is van toepassing met ingang van 1 mei 2025.

    De punten AR.UAS.GEN.125, punt c), AR.UAS.GEN.135A, AR.UAS.GEN.200, punt e), en AR.UAS.GEN.205, punt c), van de bijlage zijn echter van toepassing met ingang van 22 februari 2026.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 10 april 2024.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    Ursula VON DER LEYEN


    (1)   PB L 212 van 22.8.2018, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2018/1139/oj.

    (2)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/1107 van de Commissie van 13 maart 2024 tot aanvulling van Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad door de vaststelling van gedetailleerde regels voor de permanente luchtwaardigheid van gecertificeerde onbemande luchtvaartuigsystemen en componenten daarvan, en inzake de erkenning van organisaties en personeelsleden die bij deze taken zijn betrokken (PB L, 2024/1107, 17.5.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2024/1107/oj).

    (3)  Verordening (EU) nr. 1321/2014 van de Commissie van 26 november 2014 betreffende de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen en luchtvaartproducten, -onderdelen en -uitrustingsstukken, en betreffende de goedkeuring van bij voornoemde taken betrokken organisaties en personen (PB L 362 van 17.12.2014, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2014/1321/oj).

    (4)  Uitvoeringsverordening (EU) 2023/203 van de Commissie van 27 oktober 2022 tot vaststelling van regels voor de toepassing van Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft de eisen voor het beheer van risico’s op het gebied van informatiebeveiliging met mogelijke gevolgen voor de veiligheid van de luchtvaart voor organisaties waarop de Verordeningen (EU) nr. 1321/2014, (EU) nr. 965/2012, (EU) nr. 1178/2011 en (EU) 2015/340 van de Commissie en de Uitvoeringsverordeningen (EU) 2017/373 en (EU) 2021/664 van de Commissie van toepassing zijn en voor bevoegde autoriteiten waarop de Verordeningen (EU) nr. 748/2012, (EU) nr. 1321/2014, (EU) nr. 965/2012, (EU) nr. 1178/2011, (EU) 2015/340 en (EU) nr. 139/2014 van de Commissie en de Uitvoeringsverordeningen (EU) 2017/373 en (EU) 2021/664 van de Commissie van toepassing zijn, en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1178/2011, (EU) nr. 748/2012, (EU) nr. 965/2012, (EU) nr. 139/2014, (EU) nr. 1321/2014 en (EU) 2015/340 van de Commissie en Uitvoeringsverordeningen (EU) 2017/373 en (EU) 2021/664 van de Commissie (PB L 31 van 2.2.2023, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2023/203/oj).

    (5)   https://www.easa.europa.eu/en/document-library/opinions.


    BIJLAGE

    UAS PERMANENTE LUCHTWAARDIGHEID — AUTORITEIDSVEREISTEN

    (Deel-AR.UAS)

    INHOUD

    SUBDEEL GEN —

    ALGEMENE VEREISTEN

    AR.UAS.GEN.005

    Toepassingsgebied

    AR.UAS.GEN.010

    Bevoegde autoriteit

    AR.UAS.GEN.115

    Documentatie betreffende het toezicht

    AR.UAS.GEN.120

    Wijzen van naleving

    AR.UAS.GEN.125

    Informatieverstrekking aan het Agentschap

    AR.UAS.GEN.135

    Onmiddellijke reactie op een veiligheidsprobleem

    AR.UAS.GEN.135A

    Onmiddellijke reactie op een informatiebeveiligingsincident of kwetsbaarheid met gevolgen voor de veiligheid van de luchtvaart

    AR.UAS.GEN.200

    Beheersysteem

    AR.UAS.GEN.205

    Taakverdeling

    AR.UAS.GEN.210

    Wijzigingen in het beheersysteem

    AR.UAS.GEN.220

    Registratie van gegevens

    AR.UAS.GEN.300

    Toezichtsbeginselen

    AR.UAS.GEN.305

    Toezichtprogramma — organisaties

    AR.UAS.GEN.310

    Procedure voor eerste certificering — organisaties

    AR.UAS.GEN.330

    Wijzigingen — organisaties

    AR.UAS.GEN.350

    Bevindingen, corrigerende maatregelen en opmerkingen — organisaties

    AR.UAS.GEN.351

    Bevindingen en corrigerende maatregelen — UAS

    AR.UAS.GEN.355

    Schorsing, beperking en intrekking van een certificaat

    SUBDEEL CAW —

    LUCHTWAARDIGHEID VAN UAS

    AR.UAS.CAW.005

    Toepassingsgebied

    AR.UAS.CAW.303

    Toezicht op de permanente luchtwaardigheid van UAS

    AR.UAS.CAW.902

    Beoordeling van de luchtwaardigheid door de bevoegde autoriteit

    Aanhangsel —

    Deel-CAO.UAS-certificaat — EASA-formulier 3-CAO.UAS

    SUBDEEL GEN

    ALGEMENE VEREISTEN

    AR.UAS.GEN.005   Toepassingsgebied

    In deze bijlage worden de voorwaarden vastgesteld voor de uitvoering van certificerings-, toezichts- en handhavingstaken, alsook de eisen voor administratieve en beheersystemen waaraan de bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor de uitvoering en handhaving van Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/1107 moet voldoen.

    AR.UAS.GEN.010   Bevoegde autoriteit

    In deze bijlage wordt verstaan onder “bevoegde autoriteit”:

    a)

    voor het toezicht op de permanente luchtwaardigheid van individuele UA en de afgifte van certificaten van beoordeling van de luchtwaardigheid, de autoriteit die is aangewezen door de lidstaat van registratie van het UA. Die autoriteit is ook verantwoordelijk voor het toezicht op de permanente luchtwaardigheid van de CMU, voor zover dit van toepassing is op de in die lidstaat geregistreerde UA;

    b)

    voor het toezicht op een organisatie als gespecificeerd in Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/1107:

    i)

    de autoriteit die is aangewezen door de lidstaat waar de hoofdvestiging van die organisatie zich bevindt, of door een andere lidstaat indien de verantwoordelijkheid overeenkomstig artikel 64 van Verordening (EU) 2018/1139 aan die lidstaat is overgedragen;

    ii)

    het Agentschap, indien de verantwoordelijkheid van de lidstaat waar de hoofdvestiging van die organisatie zich bevindt, is overgedragen overeenkomstig artikel 64 of artikel 65 van Verordening (EU) 2018/1139.

    AR.UAS.GEN.115   Documentatie betreffende het toezicht

    De bevoegde autoriteit verstrekt alle wetteksten, normen, voorschriften, technische publicaties en daarmee samenhangende documenten aan de betrokken personeelsleden, zodat zij hun taken kunnen uitvoeren en zich van hun verantwoordelijkheden kunnen kwijten.

    AR.UAS.GEN.120   Wijzen van naleving

    a)

    Het Agentschap stelt aanvaardbare wijzen van naleving (acceptable means of compliance — AMC) op die mogen worden gebruikt om overeenstemming te bereiken met Verordening (EU) 2018/1139 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen daarvan.

    b)

    Er mogen ook alternatieve wijzen van naleving worden gebruikt om deze verordening na te leven.

    c)

    De bevoegde autoriteiten stellen het Agentschap in kennis van alle alternatieve wijzen van naleving die zij zelf gebruiken of die worden gebruikt door organisaties waarop zij toezicht uitoefenen om de overeenstemming met deze verordening te waarborgen.

    AR.UAS.GEN.125   Informatieverstrekking aan het Agentschap

    a)

    Binnen dertig dagen nadat de bevoegde autoriteit van een lidstaat weet heeft gekregen van eventuele significante problemen met de tenuitvoerlegging van Verordening (EU) 2018/1139 en de gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen daarvan, stelt zij het Agentschap daarvan in kennis.

    b)

    Onverminderd Verordening (EU) nr. 376/2014 van het Europees Parlement en de Raad (1) en de gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen daarvan verstrekt de bevoegde autoriteit alle veiligheidsrelevante informatie die voortvloeit uit de krachtens artikel 6, lid 6, van Verordening (EU) nr. 376/2014 in de nationale gegevensbank opgeslagen voorvalmeldingen, zo snel mogelijk aan het Agentschap.

    c)

    De bevoegde autoriteit van een lidstaat verstrekt het Agentschap zo spoedig mogelijk veiligheidsrelevante informatie die afkomstig is van informatiebeveiligingsrapporten die zij heeft ontvangen overeenkomstig CAO.UAS.102, punt b), van bijlage II (Deel-CAO.UAS) bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/1107.

    AR.UAS.GEN.135   Onmiddellijke reactie op een veiligheidsprobleem

    a)

    Onverminderd Verordening (EU) nr. 376/2014 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen daarvan voert de bevoegde autoriteit een systeem in voor passende verzameling, analyse en verspreiding van veiligheidsinformatie.

    b)

    Het Agentschap voert een systeem in om alle ontvangen relevante veiligheidsinformatie op passende wijze te analyseren en de betrokken autoriteiten van de lidstaten en de Commissie zonder nodeloze vertraging alle informatie, met inbegrip van aanbevelingen of te nemen corrigerende maatregelen, te verstrekken die zij nodig hebben om tijdig te reageren op een veiligheidsprobleem met UAS, UAS-componenten, en personen of organisaties die onder Verordening (EU) 2018/1139 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen daarvan vallen.

    c)

    Bij ontvangst van de in de punten a) en b) bedoelde informatie neemt de bevoegde autoriteit passende maatregelen om het veiligheidsprobleem aan te pakken.

    d)

    De bevoegde autoriteit brengt de overeenkomstig punt c) genomen maatregelen onmiddellijk ter kennis van alle personen of organisaties die deze overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1139 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen daarvan moeten naleven. De bevoegde autoriteit stelt ook het Agentschap in kennis van die maatregelen, alsmede de andere betrokken lidstaten, als een gezamenlijk optreden vereist is.

    AR.UAS.GEN.135A   Onmiddellijke reactie op een incident of kwetsbaarheid op het gebied van informatiebeveiliging, met gevolgen voor de veiligheid van de luchtvaart

    a)

    Onverminderd Verordening (EU) nr. 376/2014 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen daarvan voert de bevoegde autoriteit een systeem in voor een passende verzameling, analyse en verspreiding van door organisaties gerapporteerde informatie over informatiebeveiligingsincidenten en -kwetsbaarheden die van invloed kunnen zijn op de veiligheid van de luchtvaart. Dit gebeurt in coördinatie met alle andere relevante autoriteiten die in een lidstaat verantwoordelijk zijn voor informatiebeveiliging of cyberbeveiliging, teneinde de coördinatie en compatibiliteit van meldingsregelingen te verbeteren.

    b)

    Het Agentschap voert een systeem in om alle veiligheidsrelevante informatie die is ontvangen overeenkomstig AR.UAS.GEN.125, punt c), op passende wijze te analyseren en verstrekt de lidstaten en de Commissie zonder onnodige vertraging alle informatie, met inbegrip van aanbevelingen of te nemen corrigerende maatregelen, die zij nodig hebben om tijdig te kunnen reageren op een informatiebeveiligingsincident of kwetsbaarheid met mogelijke gevolgen voor de luchtvaartveiligheid, waarbij UAS, UAS-componenten, en personen of organisaties die onder Verordening (EU) 2018/1139 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen daarvan vallen, zijn betrokken.

    c)

    Na ontvangst van de in de punten a) en b) bedoelde informatie neemt de bevoegde autoriteit passende maatregelen om de mogelijke gevolgen van het informatiebeveiligingsincident of de kwetsbaarheid voor de veiligheid van de luchtvaart aan te pakken.

    d)

    De overeenkomstig punt c) genomen maatregelen moeten onmiddellijk ter kennis worden gebracht van alle personen of organisaties die deze moeten naleven overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1139 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen daarvan. De bevoegde autoriteit van een lidstaat stelt ook het Agentschap in kennis van deze maatregelen, alsmede de bevoegde autoriteiten van de andere betrokken lidstaten, als een gezamenlijk optreden vereist is.

    AR.UAS.GEN.200   Beheersysteem

    a)

    De bevoegde autoriteit zorgt voor de opstelling en instandhouding van een beheersysteem met minstens:

    1)

    gedocumenteerde beleidslijnen en procedures ter beschrijving van de organisatie dat systeem, de wijzen en methoden voor het vaststellen van de naleving van Verordening (EU) 2018/1139 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen daarvan. De procedures worden bijgehouden en dienen binnen die bevoegde autoriteit als basiswerkdocumenten voor alle daarmee samenhangende taken;

    2)

    voldoende personeel om haar taken uit te voeren en zich van haar verantwoordelijkheden te kwijten. Er moet een systeem worden opgezet om de beschikbaarheid van het personeel te plannen teneinde alle taken naar behoren te volbrengen;

    3)

    personeel dat gekwalificeerd is om de toegewezen taken te vervullen, de nodige kennis en ervaring heeft en een basisopleiding en regelmatige bijscholingen heeft gekregen om zijn vaardigheden op peil te houden;

    4)

    passende faciliteiten en kantoorruimte waarin het personeel zijn taken kan uitvoeren;

    5)

    een functie om te controleren of het beheersysteem voldoet aan de toepasselijke eisen en om te beoordelen of de procedures, waaronder de invoering van een proces voor interne controle en voor het beheer van veiligheidsrisico’s, goed functioneren; nalevingscontrole omvat een systeem van terugkoppeling van controlebevindingen naar de hoogste leiding van de bevoegde autoriteit, om te waarborgen dat waar nodig corrigerende maatregelen worden uitgevoerd;

    6)

    een persoon of groep personen die aan de hoogste leiding van de bevoegde autoriteit verantwoording aflegt betreffende de functie van nalevingscontrole.

    b)

    De bevoegde autoriteit wijst voor elk van haar werkterreinen, met inbegrip van het beheersysteem, een of meer personen aan die de algehele verantwoordelijkheid dragen voor het beheer van de desbetreffende taak of taken.

    c)

    De bevoegde autoriteit stelt procedures vast voor de deelname aan de wederzijdse uitwisseling van alle nodige informatie en bijstand met andere betrokken bevoegde autoriteiten in dezelfde of andere lidstaten, met inbegrip van:

    1)

    de vastgestelde bevindingen en follow-upmaatregelen die voortvloeien uit het toezicht op personen en organisaties die activiteiten verrichten op het grondgebied van een lidstaat, maar gecertificeerd zijn door de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat of door het Agentschap;

    2)

    informatie die voortvloeit uit verplichte en vrijwillige melding van voorvallen, zoals vereist bij CAO.UAS.120 van bijlage II (Deel-CAO.UAS) bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/1107.

    d)

    De aan het beheersysteem gerelateerde procedures en wijzigingen daarvan worden voor normalisatiedoeleinden ter beschikking van het Agentschap gesteld.

    e)

    Naast de eisen van punt a) moet het door de bevoegde autoriteit opgezette en onderhouden beheersysteem voldoen aan bijlage I (Deel-IS.AR) bij Uitvoeringsverordening (EU) 2023/203 om te zorgen voor een goed beheer van risico’s voor de informatiebeveiliging die gevolgen kunnen hebben voor de veiligheid van de luchtvaart.

    AR.UAS.GEN.205   Taakverdeling

    a)

    De bevoegde autoriteit kan taken in verband met de initiële certificering of het permanente toezicht op organisaties die onder Verordening (EU) 2018/1139 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen daarvan vallen, toewijzen aan gekwalificeerde entiteiten. Bij het toewijzen van taken zorgt de bevoegde autoriteit ervoor dat zij:

    1)

    een systeem opzet om initieel en op permanente basis te beoordelen of de gekwalificeerde entiteit voldoet aan bijlage VI bij Verordening (EU) 2018/1139; dat systeem en de beoordelingsresultaten moeten worden gedocumenteerd;

    2)

    een schriftelijke overeenkomst heeft opgesteld met de gekwalificeerde entiteit. Deze overeenkomst moet door beide partijen zijn goedgekeurd op het passende beheersniveau en moet het volgende stipuleren:

    i)

    de uit te voeren taken;

    ii)

    de te verstrekken verklaringen, rapporten en registers;

    iii)

    de technische voorwaarden waaraan moet worden voldaan bij de uitvoering van deze taken;

    iv)

    de daarmee samenhangende aansprakelijkheidsdekking;

    v)

    de bescherming van bij de uitvoering van die taken verkregen informatie.

    b)

    De bevoegde autoriteit zorgt ervoor dat het interne auditproces en het overeenkomstig AR.UAS.GEN.200, punt a), 5), vastgestelde proces voor het beheer van veiligheidsrisico’s betrekking hebben op alle taken in verband met certificering en permanent toezicht die de gekwalificeerde entiteit in haar naam uitvoert.

    c)

    Voor de certificering van en het toezicht op de naleving door de organisatie van CAO.UAS.102 van bijlage II (Deel-CAO.UAS) bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/1107, kan de bevoegde autoriteit taken toewijzen aan gekwalificeerde entiteiten overeenkomstig punt a), of aan elke relevante autoriteit die in de lidstaat verantwoordelijk is voor informatiebeveiliging of cyberbeveiliging; bij het toewijzen van deze taken zorgt de bevoegde autoriteit ervoor dat:

    1)

    alle aspecten in verband met luchtvaartveiligheid worden gecoördineerd en in aanmerking genomen door de gekwalificeerde entiteit of de relevante autoriteit;

    2)

    de resultaten van de certificerings- en toezichtsactiviteiten die door de gekwalificeerde entiteit of de relevante autoriteit worden uitgevoerd, zijn opgenomen in de algemene certificerings- en toezichtsdossiers van de organisatie;

    3)

    haar eigen beheersysteem voor informatiebeveiliging, dat is opgezet overeenkomstig AR.UAS.GEN.200, punt e), alle taken op het gebied van certificering en permanent toezicht die namens haar worden uitgevoerd, bestrijkt.

    AR.UAS.GEN.210   Wijzigingen in het beheersysteem

    a)

    De bevoegde autoriteit moet over een systeem beschikken dat wijzigingen in kaart brengt die haar vermogen beïnvloeden om haar taken uit te voeren en zich van haar verantwoordelijkheden te kwijten zoals uiteengezet in Verordening (EU) 2018/1139 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen daarvan. Dit systeem stelt de bevoegde autoriteit in staat alle nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat haar beheersysteem toereikend en doeltreffend blijft.

    b)

    De bevoegde autoriteit dient haar beheersysteem tijdig te actualiseren om alle wijzigingen in Verordening (EU) 2018/1139 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen daarvan weer te geven teneinde een effectieve tenuitvoerlegging daarvan te waarborgen.

    c)

    De bevoegde autoriteit dient het Agentschap in kennis te stellen van alle wijzigingen die haar vermogen beïnvloeden om haar taken uit te voeren en zich van haar verantwoordelijkheden te kwijten zoals uiteengezet in Verordening (EU) 2018/1139 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen daarvan.

    AR.UAS.GEN.220   Registratie van gegevens

    a)

    De bevoegde autoriteit zet een systeem op voor de registratie van gegevens dat voorziet in de mogelijkheid van passende opslag, toegankelijkheid en betrouwbare traceerbaarheid van:

    1)

    de gedocumenteerde beleidslijnen en procedures van het beheersysteem;

    2)

    de opleiding, kwalificaties en machtigingen van haar personeel;

    3)

    de taakverdeling, waaronder de bij AR.UAS.GEN.205 vereiste elementen, alsook de bijzonderheden over de toegewezen taken;

    4)

    certificeringsprocessen en voortdurend toezicht op gecertificeerde organisaties, met inbegrip van:

    i)

    de aanvraag voor een organisatiecertificaat;

    ii)

    het programma voor permanent toezicht van de bevoegde autoriteit, met inbegrip van alle gegevens over beoordelingen, audits en inspecties;

    iii)

    het certificaat van de organisatie, met inbegrip van eventuele wijzigingen daarvan;

    iv)

    het toezichtsprogramma, met een opsomming van de data waarop audits moeten worden uitgevoerd, respectievelijk zijn uitgevoerd;

    v)

    alle formele correspondentie;

    vi)

    aanbevelingen voor de afgifte of verlenging van een certificaat, bijzonderheden over de vastgestelde bevindingen en de maatregelen die de organisaties hebben genomen om die bevindingen af te sluiten, met inbegrip van de datum van afsluiting, uitzonderingen, handhavingsmaatregelen en opmerkingen;

    vii)

    alle verslagen van beoordelingen, audits en inspecties die door een andere bevoegde autoriteit zijn opgesteld overeenkomstig AR.UAS.GEN.300, punt d);

    viii)

    kopieën van alle uiteenzettingen, handboeken of handleidingen van de organisatie en van eventuele wijzigingen daarvan;

    ix)

    alle andere door de bevoegde autoriteit goedgekeurde documenten;

    5)

    met betrekking tot het UAS onder toezicht van de bevoegde autoriteit, de procedure voor toezicht op het UAS, met inbegrip van:

    i)

    het luchtwaardigheidscertificaat van het UA;

    ii)

    certificaten van beoordeling van de luchtwaardigheid;

    iii)

    verslagen van luchtwaardigheidsbeoordelingen die door de bevoegde autoriteit zelf zijn uitgevoerd;

    iv)

    alle relevante briefwisseling met betrekking tot het UAS;

    v)

    details van alle vrijstellingen en handhavingsacties;

    vi)

    elk document dat overeenkomstig deze bijlage door de bevoegde autoriteit is goedgekeurd;

    6)

    documenten die het gebruik van alternatieve wijzen van naleving staven;

    7)

    overeenkomstig AR.UAS.GEN.125 verstrekte veiligheidsinformatie en follow-upmaatregelen;

    8)

    het gebruik van vrijwarings- en flexibiliteitsbepalingen overeenkomstig artikel 70, artikel 71, lid 1, en artikel 76, lid 4, van Verordening (EU) 2018/1139.

    b)

    De bevoegde autoriteit houdt een lijst bij van alle organisatiecertificaten die zij heeft afgegeven.

    c)

    Alle in de punten a) en b) bedoelde gegevens worden ten minste vijf jaar bewaard, met inachtneming van de toepasselijke wetgeving inzake gegevensbescherming, met uitzondering van de in punt a), 5), bedoelde gegevens, die worden bewaard gedurende drie jaar nadat het onbemande luchtvaartuig definitief uit het nationale register van de lidstaat is geschrapt.

    d)

    Alle in de punten a) en b) bedoelde gegevens worden op verzoek ter beschikking gesteld van een bevoegde autoriteit van een andere lidstaat of van het Agentschap.

    AR.UAS.GEN.300   Toezichtsbeginselen

    a)

    De bevoegde autoriteit controleert:

    1)

    de naleving van de eisen die van toepassing zijn op organisaties of UAS vóór de afgifte van een certificaat, erkenning of vergunning, al naargelang het geval;

    2)

    de blijvende naleving van de eisen die van toepassing zijn op de door haar gecertificeerde organisaties;

    3)

    de blijvende naleving van de eisen die van toepassing zijn op UAS onder haar toezicht;

    4)

    de uitvoering van passende veiligheidsmaatregelen die zijn voorgeschreven door de bevoegde autoriteit overeenkomstig AR.UAS.GEN.135, punten c) en d).

    b)

    Deze controle moet:

    1)

    worden gestaafd met documenten die specifiek tot doel hebben het met het toezicht belaste personeel te begeleiden bij de uitvoering van zijn taken;

    2)

    de resultaten van de toezichtsactiviteiten kenbaar maken aan de betrokken organisaties;

    3)

    gebaseerd zijn op beoordelingen, audits, inspecties, enquêtes en, indien nodig, onaangekondigde inspecties;

    4)

    de bevoegde autoriteit het benodigde bewijs verschaffen om verdere acties te motiveren, met inbegrip van de maatregelen van AR.UAS.GEN.350 en AR.UAS.GEN.351.

    c)

    De bevoegde autoriteit bepaalt de reikwijdte van het in de punten a) en b) bedoelde toezicht, rekening houdend met de resultaten van toezichtsactiviteiten uit het verleden en de veiligheidsprioriteiten.

    d)

    Als de faciliteiten van een organisatie zich in meer dan één lidstaat bevinden, kan de in AR.UAS.GEN.010 bedoelde bevoegde autoriteit ermee instemmen de toezichtstaken te laten uitvoeren door de bevoegde autoriteit(en) van de lidstaat of lidstaten waar de andere faciliteiten zich bevinden. Elke organisatie waarop deze instemming van toepassing is, wordt geïnformeerd over het bestaan en de reikwijdte daarvan.

    e)

    Voor toezichtactiviteiten die worden verricht in faciliteiten die zich in een andere lidstaat bevinden dan die waar de organisatie haar hoofdvestiging heeft, stelt de bevoegde autoriteit, zoals bepaald in AR.UAS.GEN.010, de bevoegde autoriteit van die lidstaat daarvan in kennis alvorens ter plaatse een audit of inspectie van de faciliteiten uit te voeren.

    f)

    De bevoegde autoriteit verzamelt en verwerkt alle informatie die zij voor het verrichten van toezichtactiviteiten nodig acht.

    AR.UAS.GEN.305   Toezichtprogramma — organisaties

    a)

    De bevoegde autoriteit moet een toezichtsprogramma opstellen en instandhouden dat de in AR.UAS.GEN.300 vereiste toezichtsactiviteiten bestrijkt.

    b)

    Voor organisaties die door de bevoegde autoriteit zijn gecertificeerd, wordt in het toezichtsprogramma rekening gehouden met de specifieke aard van de organisatie, de complexiteit van haar activiteiten en de resultaten van vroegere certificerings- en/of toezichtactiviteiten; bovendien moet het toezichtsprogramma gebaseerd zijn op de beoordeling van de bijbehorende risico’s. Dit programma omvat in elke toezichtplanningscyclus:

    1)

    beoordelingen, audits en inspecties, met inbegrip van, in voorkomend geval:

    i)

    procesaudits;

    ii)

    productaudits van een relevante steekproef van luchtvaartuigen die door de organisatie worden beheerd, of van onderhoud dat door de organisatie is uitgevoerd, of beide, naargelang het geval;

    iii)

    steekproeven van de uitgevoerde luchtwaardigheidsbeoordelingen;

    iv)

    onaangekondigde inspecties;

    2)

    vergaderingen tussen de verantwoordelijke beheerder en de bevoegde autoriteit om ervoor te zorgen dat beide partijen op de hoogte blijven van belangrijke kwesties.

    c)

    Voor organisaties die door de bevoegde autoriteit zijn gecertificeerd, duurt de toezichtsplanningscyclus niet langer dan 24 maanden.

    d)

    De toezichtsplanningscyclus mag worden ingekort wanneer er bewijzen zijn dat de veiligheidsprestaties van de organisatie zijn afgenomen.

    e)

    Het toezichtprogramma bevat gegevens over de data waarop beoordelingen, audits, inspecties en vergaderingen moeten plaatsvinden en waarop daadwerkelijk beoordelingen, audits, inspecties en vergaderingen hebben plaatsgevonden.

    f)

    Na afloop van elke toezichtsplanningscyclus stelt de bevoegde autoriteit op basis van de resultaten van het toezicht een aanbeveling op met betrekking tot de verlenging van de goedkeuring.

    AR.UAS.GEN.310   Procedure voor eerste certificering — organisaties

    a)

    Bij ontvangst van een aanvraag van een organisatie voor de eerste afgifte van een certificaat dient de bevoegde autoriteit te controleren of de organisatie aan de toepasselijke eisen voldoet.

    b)

    Tijdens het onderzoek met het oog op een eerste certificering wordt minstens één vergadering met de verantwoordelijke manager van de organisatie georganiseerd om ervoor te zorgen dat die persoon zijn of haar rol en aansprakelijkheid begrijpt.

    c)

    De bevoegde autoriteit registreert alle gedane bevindingen, afsluitende handelingen en aanbevelingen voor de afgifte van het certificaat.

    d)

    De bevoegde autoriteit bevestigt schriftelijk alle tijdens de verificatie geconstateerde bevindingen aan de organisatie. Bij een eerste certificering moeten alle bevindingen tot tevredenheid van de bevoegde autoriteit worden gecorrigeerd alvorens het certificaat wordt afgegeven.

    e)

    Als de bevoegde autoriteit ervan overtuigd is dat de organisatie voldoet aan de toepasselijke vereisten, zal zij:

    1)

    het certificaat afgeven overeenkomstig het aanhangsel bij deze bijlage;

    2)

    het handboek van de organisatie formeel goedkeuren.

    f)

    Het referentienummer van het certificaat moet op een door het Agentschap vastgestelde wijze worden vermeld op het organisatiecertificaat.

    g)

    Het certificaat wordt afgegeven voor onbeperkte duur. De rechten en de reikwijdte van de activiteiten die de organisatie mag uitoefenen, met inbegrip van eventuele beperkingen, worden vermeld in de bij het certificaat gevoegde erkenningsvoorwaarden.

    h)

    Om de organisatie in staat te stellen wijzigingen door te voeren zonder voorafgaande goedkeuring door de bevoegde autoriteit overeenkomstig CAO.UAS.105 van bijlage II (Deel-CAO.UAS) bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/1107, moet de bevoegde autoriteit de relevante procedure van het organisatiehandboek goedkeuren waarin het toepassingsgebied van dergelijke wijzigingen wordt uiteengezet en wordt beschreven hoe dergelijke wijzigingen moeten worden beheerd en ter kennis gebracht van de bevoegde autoriteit.

    AR.UAS.GEN.330   Wijzigingen — organisaties

    a)

    Bij ontvangst van een vooraf goed te keuren wijzigingsaanvraag gaat de bevoegde autoriteit na of de organisatie voldoet aan de toepasselijke eisen alvorens goedkeuring te verlenen.

    b)

    De bevoegde autoriteit stelt vast onder welke voorwaarden de organisatie mag werken tijdens de wijziging, tenzij zij oordeelt dat het certificaat van de organisatie moet worden geschorst.

    c)

    Als zij ervan overtuigd is dat de organisatie aan de toepasselijke vereisten voldoet, keurt de bevoegde autoriteit de wijziging goed.

    d)

    Onverminderd aanvullende handhavingsmaatregelen dient de bevoegde autoriteit na te gaan of het organisatiecertificaat moet worden geschorst, beperkt of ingetrokken wanneer de organisatie vooraf goed te keuren wijzigingen toepast zonder voorafgaande goedkeuring door de bevoegde autoriteit overeenkomstig punt c).

    e)

    Voor wijzigingen waarvoor geen voorafgaande goedkeuring vereist is, neemt de bevoegde autoriteit de toetsing van die wijzigingen op in haar permanent toezicht overeenkomstig de beginselen die zijn uiteengezet in AR.UAS.GEN.300. Als een geval van niet-naleving wordt vastgesteld, stelt de bevoegde autoriteit de organisatie daarvan in kennis, vraagt zij om verdere wijzigingen uit te voeren en handelt zij overeenkomstig AR.UAS.GEN.350.

    AR.UAS.GEN.350   Bevindingen, corrigerende maatregelen en opmerkingen — organisaties

    a)

    De bevoegde autoriteit beschikt over een systeem om de veiligheidsimpact van bevindingen te analyseren.

    b)

    De bevoegde autoriteit geeft een bevinding van niveau 1 af bij vaststelling van een significant geval van niet-naleving van de toepasselijke eisen van Verordening (EU) 2018/1139 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen daarvan, van de procedures en handboeken van de organisatie, of van het certificaat van de organisatie, met inbegrip van de erkenningsvoorwaarden, voor zover dat geval van niet-naleving de veiligheid vermindert of ernstig gevaar oplevert voor de vliegveiligheid.

    Bevindingen van niveau 1 omvatten ook:

    1)

    geen toegang verlenen aan de bevoegde autoriteit tot de faciliteiten van de organisatie als bedoeld in CAO.UAS.112 van bijlage II (Deel-CAO.UAS) bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/1107 tijdens de normale bedrijfsuren en na twee schriftelijke verzoeken;

    2)

    een organisatiecertificaat verkrijgen of de geldigheid daarvan behouden door vervalste bewijsstukken in te dienen;

    3)

    bewijzen van wanpraktijken of frauduleus gebruik van het organisatiecertificaat;

    4)

    het ontbreken van een aansprakelijke beheerder.

    c)

    De bevoegde autoriteit geeft een bevinding van niveau 2 af bij vaststelling van een geval van niet-naleving van de toepasselijke eisen van Verordening (EU) 2018/1139 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen daarvan, van de procedures en handboeken van de organisatie, of van het certificaat, met inbegrip van de erkenningsvoorwaarden, van de organisatie, voor zover dat geval van niet-naleving niet als een bevinding van niveau 1 is geclassificeerd.

    d)

    Wanneer tijdens het toezicht of anderszins een bevinding wordt vastgesteld, deelt de bevoegde autoriteit, onverminderd aanvullende maatregelen die zijn vereist bij Verordening (EU) 2018/1139 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen daarvan, de bevinding schriftelijk mee aan de organisatie en verzoekt zij corrigerende maatregelen te nemen om het vastgestelde geval van niet-naleving te verhelpen. Indien een niveau 1-bevinding rechtstreeks verband houdt met een UA of een CMU, stelt de bevoegde autoriteit de in AR.UAS.GEN.010, punt a), vermelde bevoegde autoriteit daarvan in kennis indien deze verschilt van de bevoegde autoriteit die de bevinding heeft gedaan:

    1)

    In het geval van bevindingen van niveau 1 neemt de bevoegde autoriteit onmiddellijk passende maatregelen om de activiteiten van de betrokken organisatie te verbieden of te beperken en, indien van toepassing, om het certificaat geheel of gedeeltelijk in te trekken, te schorsen of te beperken in verhouding tot de bevinding van niveau 1, totdat de organisatie met succes corrigerende maatregelen heeft genomen.

    2)

    In het geval van bevindingen van niveau 2 zal de bevoegde autoriteit:

    i)

    de organisatie een periode toekennen voor de uitvoering van corrigerende acties die aangepast zijn aan de aard van de bevinding, die in eerste instantie niet langer mag zijn dan drie maanden. De periode begint op de datum waarop de bevinding schriftelijk aan de organisatie wordt meegedeeld. Aan het einde van die periode en afhankelijk van de aard van de bevinding kan de bevoegde autoriteit de periode van drie maanden verlengen;

    ii)

    het corrigerend actieplan dat door de organisatie wordt voorgesteld, beoordelen en, als uit deze beoordeling blijkt dat het toereikend is om het geval van niet-naleving te verhelpen, aanvaarden.

    3)

    Indien een organisatie geen aanvaardbaar actieplan voor corrigerende maatregelen voorlegt, of geen corrigerende maatregelen heeft getroffen binnen de initieel door de bevoegde autoriteit aanvaarde of verlengde periode, wordt de bevinding opgetrokken tot niveau 1 en worden maatregelen genomen overeenkomstig punt d), 1).

    4)

    De bevoegde autoriteit registreert alle bevindingen die zij heeft vastgesteld of die aan haar werden meegedeeld overeenkomstig punt e) en, voor zover van toepassing, de door haar toegepaste handhavingsmaatregelen en alle corrigerende maatregelen, alsook de datums waarop de bevindingen worden gesloten.

    e)

    Wanneer een autoriteit die overeenkomstig AR.UAS.GEN.300, punt d), toezichtstaken verricht, vaststelt dat de toepasselijke eisen van Verordening (EU) 2018/1139 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen daarvan niet worden nageleefd door een organisatie die werd gecertificeerd door de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat of door het Agentschap, stelt zij, onverminderd aanvullende handhavingsmaatregelen, die bevoegde autoriteit daarvan in kennis en geeft zij een indicatie van het niveau van de bevinding.

    f)

    De bevoegde autoriteit kan opmerkingen maken voor elk van de volgende gevallen waarvoor geen bevindingen van niveau 1 of niveau 2 vereist zijn:

    1)

    voor elk item waarvan de prestaties als ondoeltreffend zijn beoordeeld;

    2)

    als is vastgesteld dat een item kan leiden tot een geval van niet-naleving overeenkomstig punt b) of punt c);

    3)

    wanneer suggesties of verbeteringen van belang zijn voor de algemene prestaties van de organisatie.

    De uit hoofde van dit punt geformuleerde opmerkingen worden schriftelijk aan de organisatie meegedeeld en door de bevoegde autoriteit geregistreerd.

    AR.UAS.GEN.351   Bevindingen en corrigerende maatregelen — UAS

    a)

    De bevoegde autoriteit beschikt over een systeem om de veiligheidsimpact van bevindingen te analyseren.

    b)

    Een niveau 1-bevinding is elke bevinding van significante niet-naleving door het UAS van de eisen van bijlage I (Deel-ML.UAS) bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/1107, waardoor de veiligheid afneemt of de vliegveiligheid ernstig in gevaar komt.

    c)

    Een niveau 2-bevinding is elke bevinding van niet-naleving door het UAS van de eisen van bijlage I (Deel-ML.UAS) bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/1107, die niet geclassificeerd is als een bevinding van niveau 1.

    d)

    Indien tijdens onderzoeken van luchtvaartuigen of via andere middelen wordt aangetoond dat het UAS niet voldoet aan de eisen van bijlage I (Deel-ML.UAS) bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/1107, zal de bevoegde autoriteit:

    1)

    voor bevindingen van niveau 1 onmiddellijk een corrigerend actieplan vereisen, met inbegrip van maatregelen die moeten worden genomen alvorens de vluchten mogen worden hervat en, indien passend, het certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid intrekken of opschorten, en

    2)

    voor bevindingen van niveau 2 een corrigerend actieplan vereisen dat is aangepast aan de aard van de bevinding.

    AR.UAS.GEN.355   Schorsing, beperking en intrekking van een certificaat

    De bevoegde autoriteit dient:

    a)

    een certificaat te schorsen als zij van oordeel is dat er redelijke gronden zijn om aan te nemen dat dit nodig is om een geloofwaardige bedreiging voor de veiligheid van onbemande luchtvaartuigen te voorkomen;

    b)

    een certificaat te schorsen, in te trekken of te beperken als dit nodig is overeenkomstig AR.UAS.GEN.350 of AR.UAS.GEN.351;

    c)

    een certificaat van een organisatie geheel of gedeeltelijk te schorsen of te beperken indien onvoorziene omstandigheden buiten de controle van de bevoegde autoriteit beletten dat haar inspecteurs zich kunnen kwijten van hun verantwoordelijkheden inzake toezicht op de toezichtplanningscyclus.

    SUBDEEL CAW

    LUCHTWAARDIGHEID VAN UAS

    AR.UAS.CAW.005   Toepassingsgebied

    In dit subdeel worden de eisen vastgesteld waaraan de bevoegde autoriteit moet voldoen bij het uitvoeren van haar taken en het uitoefenen van haar verantwoordelijkheden met betrekking tot het toezicht op de permanente luchtwaardigheid van UAS die vallen onder Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/1107, en de afgifte van certificaten van beoordeling van de luchtwaardigheid.

    AR.UAS.CAW.303   Toezicht op de permanente luchtwaardigheid van UAS

    a)

    De bevoegde autoriteit ontwikkelt een onderzoeksprogramma volgens een risicogebaseerde aanpak om toezicht te houden op de luchtwaardigheidsstatus van de in haar register opgenomen UA en de bedienings- en monitoringeenheden (CMU) daarvan.

    b)

    Het toezichtprogramma dient productonderzoeken van een steekproef van UA en CMU te omvatten en alle belangrijke aspecten van risico’s voor de luchtwaardigheid te bestrijken.

    c)

    Tijdens het productonderzoek van de steekproef wordt nagegaan of de luchtwaardigheidsnormen zijn bereikt, op basis van de toepasselijke eisen, en worden eventuele bevindingen vastgesteld.

    d)

    Alle vastgestelde bevindingen worden ingedeeld overeenkomstig AR.UAS.GEN.351 en schriftelijk bevestigd aan de persoon of organisatie die verantwoordelijk is overeenkomstig ML.UAS.201 van bijlage I (Deel-ML.UAS) bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/1107.

    e)

    De bevoegde autoriteit registreert alle bevindingen en afsluitende acties.

    f)

    Indien tijdens een dergelijk onderzoek bewijs wordt gevonden dat deze of andere bijlagen niet zijn nageleefd, wordt de bevinding aangepakt zoals aangegeven in de desbetreffende bijlage.

    g)

    Indien dit noodzakelijk is om te zorgen voor passende handhavingsmaatregelen, wisselt de bevoegde autoriteit met andere bevoegde autoriteiten informatie uit over vastgestelde gevallen van niet-naleving, overeenkomstig punt f).

    AR.UAS.CAW.902   Beoordeling van de luchtwaardigheid door de bevoegde autoriteit

    a)

    Wanneer de bevoegde autoriteit de beoordeling van de luchtwaardigheid uitvoert en het certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid (EASA-formulier 15d) afgeeft, zoals uiteengezet in aanhangsel 2 van bijlage I (Deel-ML.UAS) bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/1107, voert de bevoegde autoriteit een beoordeling van de luchtwaardigheid uit overeenkomstig ML.UAS.903 van bijlage I (Deel-ML.UAS) bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/1107.

    b)

    De bevoegde autoriteit dient te beschikken over luchtwaardigheidsbeoordelingspersoneel om beoordelingen van de luchtwaardigheid uit te voeren. Deze personeelsleden dienen te voldoen aan alle onderstaande eisen:

    1)

    minstens drie jaar ervaring hebben opgedaan op het gebied van permanente luchtwaardigheid;

    2)

    houder zijn van een luchtvaartdiploma of -vergunning of een gelijkwaardige kwalificatie;

    3)

    een passende opleiding op het gebied van luchtvaartuigonderhoud hebben gevolgd;

    4)

    een positie bekleden die hen machtigt om namens de bevoegde autoriteit te ondertekenen.

    Niettegenstaande punt b), 1) tot en met 4), mogen de vereisten van punt b), 2), worden vervangen door drie jaar ervaring op het gebied van permanente luchtwaardigheid, bovenop de reeds bij punt b), 1), voorgeschreven ervaring.

    c)

    De bevoegde autoriteit dient een lijst van alle personeel voor beoordeling van de luchtwaardigheid bij te houden, met inbegrip van de details van alle passende kwalificaties, die samen bewaard wordt met een samenvatting van de relevante ervaring en opleiding op het gebied van beheer van de permanente luchtwaardigheid.

    d)

    Tijdens de uitvoering van de beoordeling van de luchtwaardigheid dient de bevoegde autoriteit toegang te hebben tot de toepasselijke gegevens, zoals die welke gespecificeerd zijn in ML.UAS.305 en ML.UAS.401 van bijlage I (Deel-ML.UAS) bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/1107.

    e)

    Wanneer de beoordeling van de luchtwaardigheid met succes is voltooid, geeft het personeel dat de beoordeling van de luchtwaardigheid heeft uitgevoerd, een certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid af (EASA-formulier 15d), zoals uiteengezet in aanhangsel 2 van bijlage I (Deel-ML.UAS) bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/1107.

    f)

    Telkens wanneer omstandigheden het bestaan van een potentieel veiligheidsrisico aantonen, voert de bevoegde autoriteit zelf de beoordeling van de luchtwaardigheid uit en geeft zij zelf het certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid af.


    (1)  Verordening (EU) nr. 376/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 inzake het melden, onderzoeken en opvolgen van voorvallen in de burgerluchtvaart en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 996/2010 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2003/42/EG van het Europees Parlement en de Raad en de Verordeningen (EG) nr. 1321/2007 en (EG) nr. 1330/2007 van de Commissie (PB L 122 van 24.4.2014, blz. 18, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2014/376/oj).


    Aanhangsel

    Deel-CAO.UAS-certificaat — EASA-formulier 3-CAO.UAS

    a)

    Binnen de erkenningsklasse(n) en classificatie(s) die door de bevoegde autoriteit zijn vastgesteld, worden de exacte grenzen van de erkenning gedefinieerd door de reikwijdte van de in het organisatiehandboek gespecificeerde werkzaamheden. Het is dan ook van essentieel belang dat de erkenningsklasse(n) en classificatie(s) overeenstemmen met het toepassingsgebied van de werkzaamheden van de organisatie.

    b)

    Een UAS-bevoegdverklaring, met betrekking tot onderhoudsbevoegdheden voor UA of CMU, betekent dat de Deel-CAO.UAS-organisatie, in overeenstemming met de reikwijdte van de in het organisatiehandboek gespecificeerde werkzaamheden, onderhoud aan het UA, de CMU of beide mag uitvoeren. Een dergelijke organisatie mag ook onderhoud aan componenten (met inbegrip van motoren) uitvoeren in overeenstemming met de onderhoudsgegevens van het UA of de CMU of, indien de bevoegde autoriteit daarmee instemt, overeenkomstig de onderhoudsgegevens van componenten, maar alleen terwijl die componenten op het UA of de CMU zijn gemonteerd. Een dergelijke organisatie mag een component niettemin tijdelijk voor onderhoud verwijderen om de toegang tot die component te vergemakkelijken, tenzij door de verwijdering extra onderhoudswerk moet gebeuren waarvoor de organisatie niet erkend is. Een dergelijke verwijdering van een component voor onderhoud door een onderhoudsorganisatie met een UAS-bevoegdverklaring moet worden onderworpen aan een controleprocedure die in het handboek van de organisatie is gespecificeerd.

    In het kader van een UAS-bevoegdverklaring kan de Deel-CAO.UAS-organisatie, in overeenstemming met de reikwijdte van de in het organisatiehandboek gespecificeerde werkzaamheden, ook worden erkend om CMU te installeren, de permanente luchtwaardigheid van UAS te beheren, luchtwaardigheidsbeoordelingen uit te voeren en vliegvergunningen af te geven.

    c)

    Een bevoegdverklaring voor complete motoren (turbine-, zuiger-, elektrisch of andere) betekent dat de Deel-CAO.UAS-organisatie onderhoud van een niet-geïnstalleerde motor en motorcomponenten mag uitvoeren, in overeenstemming met de onderhoudsgegevens van de motor of, indien toegestaan door de bevoegde autoriteit, in overeenstemming met de onderhoudsgegevens van de componenten, maar alleen als die componenten op de motor gemonteerd zijn. Een dergelijke organisatie met bevoegdverklaring voor motoren mag een component niettemin tijdelijk voor onderhoud verwijderen om de toegang tot die component te vergemakkelijken, tenzij door de verwijdering extra onderhoudswerk moet gebeuren waarvoor de organisatie niet erkend is. Een organisatie met bevoegdverklaring voor motoren mag ook onderhoud uitvoeren aan een geïnstalleerde motor tijdens het UA-onderhoud, onder voorbehoud van een controleprocedure die is gespecificeerd in het handboek van de organisatie dat door de bevoegde autoriteit moet worden goedgekeurd.

    d)

    Een bevoegdverklaring voor andere componenten dan volledige motoren betekent dat de Deel-CAO.UAS-organisatie onderhoud mag verrichten aan niet-geïnstalleerde componenten (met uitzondering van volledige motoren) die bestemd zijn voor montage op het UA, de motor of de CMU. Die organisatie mag ook onderhoud verrichten aan een geïnstalleerde motor (andere dan volledige motoren) tijdens het UA-onderhoud, CMU-onderhoud of in een faciliteit voor onderhoud van motoren, onder voorbehoud van een controleprocedure die is gespecificeerd in het handboek van de organisatie dat door de bevoegde autoriteit moet worden goedgekeurd.

    e)

    Een bevoegdverklaring voor niet-destructieve tests (NDT) is een afzonderlijke bevoegdverklaring die niet noodzakelijk verband houdt met een specifiek UA, een specifieke motor of een andere specifieke component. De NDT-bevoegdverklaring is alleen nodig voor een Deel-CAO.UAS-organisatie die NDT uitvoert als een specifieke taak voor een andere organisatie. Een Deel-CAO.UAS-organisatie met een bevoegdverklaring voor UAS, motoren of componenten mag NDT uitvoeren op producten en componenten die zij onderhoudt, met inachtneming van het handboek met NDT-procedures, zonder dat zij een NDT-bevoegdverklaring hoeft te hebben.

    Blz. 1 van 2

    [LIDSTAAT (*1) ]

    Een lidstaat van de Europese Unie (*2)

    CAO.UAS-CERTIFICAAT

    Referentie: [LIDSTAATCODE (*1) ].CAO.UAS.[XXXX]

    Overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart, en Uitvoeringsverordening (EU) 2024/1109 van de Commissie en Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/1107 van de Commissie, en onder de hieronder gespecificeerde voorwaarden, certificeert de [BEVOEGDE AUTORITEIT VAN DE LIDSTAAT (*1)] hierbij:

    [NAAM VAN DE ERKENDE ORGANISATIE EN ADRES]

    als Deel-CAO.UAS-organisatie overeenkomstig bijlage II (deel-CAO.UAS) bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/1107 van de Commissie

    VOORWAARDEN:

    a)

    Deze erkenning is beperkt tot wat is gespecificeerd in de bijgevoegde erkenningsvoorwaarden en in de sectie “Werkingssfeer” van het handboek van de organisatie waarnaar wordt verwezen in bijlage II (Deel-CAO.UAS) bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/1107 van de Commissie.

    b)

    Voor deze erkenning moet worden voldaan aan de in het handboek van de organisatie gespecificeerde procedures.

    c)

    Deze erkenning is geldig zolang de erkende Deel-CAO.UAS-organisatie blijft voldoen aan bijlage II (deel-CAO.UAS) bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/1107 van de Commissie.

    d)

    Wanneer de erkende Deel-CAO.UAS-organisatie de verlening van diensten uitbesteedt aan een of meer organisaties, blijft deze erkenning geldig op voorwaarde dat die organisatie(s) voldoet (voldoen) aan de toepasselijke contractuele verplichtingen.

    e)

    Mits aan de voornoemde voorwaarden is voldaan, blijft de onderhavige erkenning geldig voor onbeperkte duur, tenzij ze eerder is teruggegeven, vervangen, geschorst of ingetrokken.

    Datum van eerste afgifte van het erkenningscertificaat: …

    Datum van herziening van het erkenningscertificaat: …

    Herziening nr.: …

    Handtekening: …

    Voor de bevoegde autoriteit: [BEVOEGDE AUTORITEIT VAN DE LIDSTAAT (*1) ]

    EASA-formulier 3-CAO.UAS — Uitgave 1

     

    Blz. 2 van 2

    DEEL-CAO.UAS-ORGANISATIE

    ERKENNINGSVOORWAARDEN

    Referentie: [CODE LIDSTAAT (*3)].CAO.UAS.XXXX

    Organisatie: [NAAM VAN DE ERKENDE ORGANISATIE EN ADRES]

     

     

    KLASSE

    BEVOEGDVERKLARING

    RECHTEN  (*5)

     

     

    UAS  (*4)

    UAS (*4)

    Onderhoud van UA

    Onderhoud van CMU

    Installatie van CMU

    Beheer van de permanente luchtwaardigheid

    Luchtwaardigheidsbeoordeling

    Vliegvergunning

     

     

    COMPONENTEN  (*4)

    Volledige motor (*4)

    Onderhoud

     

    Andere componenten dan volledige motoren (*4)

     

    GESPECIALISEERDE DIENSTEN  (*4)

    Niet-destructieve tests (NDT) (*4)

    NDT

     

     

     

     

     

    Lijst van onderaannemers die taken op het gebied van permanente luchtwaardigheid uitvoeren

     

     

     

     

     

     

     

    Deze erkenningsvoorwaarden zijn beperkt tot de UAS, de UAS-componenten en de activiteiten die zijn gespecificeerd in de sectie “Werkingssfeer” van het handboek van de organisatie.

    Referentie van het handboek van de organisatie: …

    Datum van eerste afgifte van het handboek van de organisatie: …

    Datum van de laatste goedgekeurde herziening: …Herziening nr.: …

    Handtekening: …

    Voor de bevoegde autoriteit: [BEVOEGDE AUTORITEIT VAN DE LIDSTAAT (*3)]

    EASA-formulier 3-CAO.UAS — Uitgave 1


    (*1)  Of “EASA” indien het EASA de bevoegde autoriteit is.

    (*2)  Schrappen voor niet-EU-lidstaten of het EASA.

    (*3)  Of “EASA” indien het EASA de bevoegde autoriteit is.

    (*4)  Schrappen indien de organisatie niet is erkend

    (*5)  Kruis aan wat van toepassing is.


    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2024/1109/oj

    ISSN 1977-0758 (electronic edition)


    Top