This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32024O1163
Guideline (EU) 2024/1163 of the European Central Bank of 8 February 2024 amending Guideline (EU) 2015/510 on the implementation of the Eurosystem monetary policy framework (ECB/2014/60) (ECB/2024/4)
Richtsnoer (EU) 2024/1163 van de Europese Centrale Bank van 8 februari 2024 tot wijziging van Richtsnoer (EU) 2015/510 betreffende de tenuitvoerlegging van het monetairbeleidskader van het Eurosysteem (ECB/2014/60) (ECB/2024/4)
Richtsnoer (EU) 2024/1163 van de Europese Centrale Bank van 8 februari 2024 tot wijziging van Richtsnoer (EU) 2015/510 betreffende de tenuitvoerlegging van het monetairbeleidskader van het Eurosysteem (ECB/2014/60) (ECB/2024/4)
ECB/2024/4
PB L, 2024/1163, 26.4.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/guideline/2024/1163/oj (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
Publicatieblad |
NL L-serie |
2024/1163 |
26.4.2024 |
RICHTSNOER (EU) 2024/1163 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK
van 8 februari 2024
tot wijziging van Richtsnoer (EU) 2015/510 betreffende de tenuitvoerlegging van het monetairbeleidskader van het Eurosysteem (ECB/2014/60) (ECB/2024/4)
DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 127, lid 2, eerste streepje,
Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, en met name artikel 3.1, eerste streepje, artikel 9.2, artikel 12.1, artikel 14.3, artikel 18.2 en artikel 20, eerste alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De verwezenlijking van een gemeenschappelijk monetair beleid vergt de vaststelling van de door het Eurosysteem in te zetten hulpmiddelen, instrumenten en procedures om dat beleid in de lidstaten die de euro als munt hebben uniform ten uitvoer te leggen. |
(2) |
Richtsnoer (EU) 2015/510 van de Europese Centrale Bank (ECB/2014/60) (1) moet worden gewijzigd om een aantal noodzakelijke technische en redactionele verbeteringen met betrekking tot bepaalde aspecten van de monetairbeleidstransacties te integreren. |
(3) |
Richtsnoer ECB/2012/27 van de Europese Centrale Bank (2), waarin het geautomatiseerd trans-Europees realtime-brutovereveningssysteem (TARGET2) werd geregeld, is ingetrokken bij Richtsnoer (EU) 2022/912 van de Europese Centrale Bank (ECB/2022/8) (3), waarin het nieuwe generatie geautomatiseerd trans-Europees realtime-brutoverevening-express-betalingssysteem (TARGET) wordt geregeld. De bij Richtsnoer (EU) 2022/912 (ECB/2022/8) ingevoerde wijzigingen moeten worden weergegeven in Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60). |
(4) |
De aankondigings-, toewijzings- en afwikkelingsdatums van basisherfinancieringstransacties en reguliere langerlopende herfinancieringstransacties moeten op elkaar worden afgestemd om het schakelen tussen de twee soorten transacties te vergemakkelijken. Voorts dient het tijdschema van reguliere langerlopende herfinancieringstransacties te worden aangepast om overlap tussen de twee soorten transacties te voorkomen. Bovendien moeten de regels voor de afronding van de rente voor reguliere langerlopende herfinancieringstransacties worden verduidelijkt om een geharmoniseerde aanpak te waarborgen. |
(5) |
Bepaalde aspecten van de uitgifte van schuldbewijzen van de Europese Centrale Bank (ECB) moeten verder worden verduidelijkt voor met betrekking tot de identiteit van de wettige emittent en de vorm waarin ze worden uitgegeven en aangehouden. |
(6) |
Verdere verduidelijking van de behandeling van rentebenchmarks in de context van de beleenbaarheid van onderpand voor de monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem is noodzakelijk, met name wat betreft de rentebenchmarks die vanuit het Verenigd Koninkrijk worden beheerd. Benchmarkbeheerders in het Verenigd Koninkrijk dienen, net als andere benchmarkbeheerders die buiten de Unie zijn gevestigd, te worden beschouwd als benchmarkbeheerders uit derde landen en onder toezicht staande entiteiten in de Unie mogen alleen gebruikmaken van benchmarks die door beheerders van derde landen worden aangeboden indien zij zijn toegelaten om in de Unie te worden gebruikt overeenkomstig Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad (4). |
(7) |
Er zijn verduidelijkingen nodig met betrekking tot de beleenbaarheid als onderpand van aan duurzaamheid gekoppelde obligaties met het recht tot annulering van step-upcoupons. |
(8) |
Het is noodzakelijk de op de gegarandeerde activa toepasselijke regels inzake de beleenbaarheid van onderpand van het Eurosysteem te harmoniseren door de gevallen waarin de desbetreffende beleenbaarheidsvereisten van toepassing zijn nader te specificeren. De toepasselijkheid van deze vereisten dient afhankelijk te worden gemaakt van de vraag of een garantie wordt gebruikt om vast te stellen of het activum voldoet aan de kredietkwaliteitsvereisten van het Eurosysteem. |
(9) |
Het is noodzakelijk meer duidelijkheid te verschaffen in het kredietbeoordelingskader van het Eurosysteem (Eurosystem Credit Assessment Framework — ECAF) met betrekking tot de rapportage door wederpartijen van de kans op wanbetaling op basis van hun gebruik van de interneratingbenaderingen (IRB), en de verstrekking van sjablonen die moeten worden ingevuld door een ratingbureau (Credit Rating Agency — CRA) dat een aanvraag indient om als EKBI te worden aanvaard. |
(10) |
In het kader van de onderpandversoepelingsmaatregelen die de Raad van bestuur in reactie op de COVID-19-pandemie heeft genomen om wederpartijen van het Eurosysteem te helpen voldoende beleenbaar onderpand aan te houden om deel te kunnen nemen aan alle liquiditeitsverruimende transacties, heeft de Raad van bestuur op 7 april 2020 besloten dat voor binnenlands gebruik kredietvorderingen ten tijde van hun aanbieding als onderpand door de wederpartij dienen te voldoen aan een minimumbedrag van 0 EUR, of een hoger bedrag als bepaald door een nationale centrale bank van een lidstaat die de euro als munt heeft (hierna een “NCB” genoemd) en die ze als onderpand ontvangt. In het licht van de geleidelijke uitfasering van deze onderpandversoepelingsmaatregelen heeft de Raad van bestuur op 30 november 2023 besloten het minimumbedrag van 25 000 EUR waaraan kredietvorderingen op individuele basis moeten voldoen om uit hoofde van Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60) als onderpand voor binnenlands gebruik te worden aanvaard, opnieuw in te stellen. Bij het nemen van zijn besluit heeft de Raad van bestuur rekening gehouden met de noodzaak om het gebruik van kredietvorderingen als onderpand voor krediettransacties van het Eurosysteem te harmoniseren, het lage percentage van het totale bedrag aan door wederpartijen van het Eurosysteem gemobiliseerd onderpand dat kredietvorderingen onder die drempel vertegenwoordigen, en de noodzaak om de operationele en kostenefficiëntie van de mobilisatie- en verwerkingsprocedures voor de aanvaarding van kredietvorderingen als onderpand te verbeteren. |
(11) |
Teneinde het Eurosysteem beter te beschermen tegen de risico’s bij het aanvaarden van kredietvorderingen als onderpand, dient de betrokken NCB de door haar noodzakelijk geachte maatregelen te kunnen nemen indien vast komt te staan dat de door een wederpartij gebruikte procedures en systemen niet langer toereikend zijn voor het verstrekken van informatie over kredietvorderingen aan het Eurosysteem. Deze maatregelen dienen de gedeeltelijke of volledige opschorting van de mobilisatie van kredietvorderingen door die wederpartij te omvatten totdat de betrokken NCB opnieuw heeft gecontroleerd of de door de wederpartij gebruikte procedures en systemen geschikt zijn om de gegevens betreffende kredietvorderingen bij het Eurosysteem in te dienen. |
(12) |
In overeenstemming met het besluit van de Raad van bestuur van 22 juni 2022 moet in het ECAF een beginsel op hoog niveau worden ingevoerd met betrekking tot de openbaarmaking van klimaatveranderingsrisico’s in kredietbeoordelingen van EKBI’s. |
(13) |
Het wederpartijkader van het Eurosysteem voor toegang tot de monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem moet worden aangepast om de behandeling van wederpartijen die niet voldoen aan de eigenvermogensvereisten van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (5), de behandeling van wederpartijen die het aanvangskapitaalvereiste van artikel 93 van Verordening (EU) nr. 575/2013 en de relevante nationale wetgeving overtreden, alsook de behandeling van wederpartijen en beleenbare activa uitgegeven door entiteiten die onderworpen zijn aan beperkende maatregelen van de Europese Unie verder te verduidelijken. |
(14) |
Het is noodzakelijk de gevallen van wanbetaling binnen het Eurosysteem te harmoniseren, mede met het oog op transparantie en consistentie, en om het gelijke speelveld voor de wederpartijen van het Eurosysteem bij de monetairbeleidstransacties te verbeteren. |
(15) |
Verordening (EU) 2021/378 van de Europese Centrale Bank (ECB/2021/1) (6) is gewijzigd met betrekking tot de rentevergoeding voor aangehouden minimumreserves. De bij Verordening (EU) 2023/1679 van de Europese Centrale Bank (ECB/2023/21) (7) ingevoerde wijzigingen moeten worden weergegeven in de bepalingen betreffende minimumreserves in Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60). |
(16) |
Derhalve moet Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60) dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE RICHTSNOER VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijzigingen
Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60) wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In de volgende bepalingen worden verwijzingen naar “TARGET2” vervangen door verwijzingen naar “TARGET”: artikel 2, punten 6) en 26); artikel 19, leden 1 en 2; artikel 22, lid 1; artikel 51, leden 1 en 3; artikel 53, lid 2; artikel 61, lid 1; artikel 177, lid 2, punt d); artikel 186, lid 2, punt b); deel zeven A, in de titel; artikel 187 bis, in de titel; artikel 187 bis, lid 1, in de aanhef; artikel 187 bis, lid 4, artikel 187 ter, in de titel; artikel 187 ter, eerste zin; artikel 187 quater, in de titel; artikel 187 quater, eerste zin, artikel 187 quater, punt b), artikel 187 quinquies, in de titel, en artikel 187 quinquies. |
2) |
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
In artikel 7 wordt lid 6 vervangen door: “6. Langerlopende herfinancieringstransacties worden uitgevoerd door middel van variabele rentetenders, tenzij het Eurosysteem besluit deze uit te voeren door middel van vaste rentetenders. In dat geval kan de op vaste rentetenders van toepassing zijnde rentevoet gedurende de looptijd van de transactie geïndexeerd worden tot een onderliggende referentierente (bijvoorbeeld de gemiddelde rentevoet voor basisfinancieringstransacties), met of zonder een spread. Wanneer de toepasselijke rentevoet wordt berekend als een gemiddelde van een onderliggende referentierentevoet gedurende de looptijd van de transactie, wordt deze berekend door het gemiddelde af te ronden op ten minste de achtste decimaal.” |
4) |
In artikel 8, lid 2, wordt punt d) vervangen door:
|
5) |
In artikel 10, lid 4, wordt punt e) vervangen door:
|
6) |
In artikel 11, lid 5, wordt punt d) vervangen door:
|
7) |
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
|
8) |
Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:
|
9) |
Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:
|
10) |
In artikel 20 wordt lid 1 vervangen door: “1. De looptijd van krachtens de marginale beleningsfaciliteit verleende kredieten strekt zich uit tot de volgende ochtend. Het krediet wordt op de volgende dag waarop: a) TARGET, en b) de betrokken SSS-en operationeel zijn, en wel op het tijdstip waarop die systemen opent.” |
11) |
Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:
|
12) |
In artikel 23 wordt lid 1 vervangen door: “1. De looptijd van de krachtens de depositofaciliteit aangehouden deposito’s strekt zich uit tot de volgende ochtend. De uit hoofde van de depositofaciliteit aangehouden deposito’s vervallen op de volgende dag waarop TARGET operationeel is, en wel op het tijdstip waarop dit systeem opent.” |
13) |
Artikel 25, lid 2, wordt als volgt gewijzigd:
|
14) |
In artikel 28, lid 3, wordt tabel 7 vervangen door: “Tabel 7 Normale transactiedagen voor basisherfinancieringstransacties en langerlopende herfinancieringstransacties
|
15) |
In artikel 49 wordt lid 1 vervangen door: “1. Betalingsopdrachten in verband met op de deelname aan openmarkttransacties of het gebruik van de permanente faciliteiten worden afgewikkeld op de rekeningen van wederpartijen bij een NCB of op de rekeningen van een andere aan TARGET deelnemende kredietinstelling.” |
16) |
In artikel 58 wordt lid 2 vervangen door: “2. Om deel te kunnen nemen aan Eurosysteemkrediettransacties leveren wederpartijen activa aan het Eurosysteem die gebruikt kunnen worden als onderpand voor dergelijke transacties. Gezien het feit dat de Eurosysteemkrediettransacties intraday-krediet omvatten, dient het onderpand dat door wederpartijen wordt geleverd met betrekking tot het intraday-krediet ook te voldoen aan de beleenbaarheidscriteria van dit richtsnoer, zoals is uiteengezet in Richtsnoer (EU) 2022/912 (ECB/2022/8).” |
17) |
Artikel 63 wordt als volgt gewijzigd:
|
18) |
In artikel 69 wordt het volgende lid 1 bis ingevoegd: “1 bis. Het in de eerste zin van lid 1 vervatte vereiste is niet van toepassing op de garantiegever van een schuldbewijs indien de garantie niet wordt gebruikt om vast te stellen of dat schuldbewijs voldoet aan de kredietkwaliteitsvereisten voor verhandelbare activa.” |
19) |
In artikel 70 wordt lid 2 vervangen door: “2. Teneinde beleenbaar te zijn, zijn de garanten van een schuldbewijs gevestigd in de EER, tenzij een waarborg niet nodig is om de vast te stellen of dat schuldbewijs voldoet aan de kredietkwaliteitsvereisten voor specifieke schuldbewijzen, behoudens de in lid 3 bis en lid 4 neergelegde uitzonderingen. De mogelijkheid tot gebruik van een EKBI-beoordeling van garanten ter vaststelling van de betreffende kredietkwaliteitsvereisten voor specifieke schuldbewijzen is neergelegd in artikel 84.” |
20) |
De titel van deel vier, titel II, hoofdstuk 1, afdeling 2, onderafdeling 3, wordt vervangen door: “Specifieke beleenbaarheidscriteria voor door de ECB of NCB’s uitgegeven schuldbewijzen vóór de datum van aanneming van de euro in hun respectieve lidstaat”. |
21) |
Artikel 81 wordt als volgt gewijzigd:
|
22) |
In artikel 90, punt b), iii), eerste streepje, wordt het eerste deelstreepje vervangen door:
|
23) |
Artikel 93 wordt vervangen door: “Artikel 93 Minimumbedrag van kredietvorderingen Voor binnenlands gebruik dienen kredietvorderingen ten tijde van hun aanbieding als onderpand door de wederpartij te voldoen aan een minimumbedrag van 25 000 EUR, of een door de eigen NCB vastgesteld hoger bedrag. Voor grensoverschrijdend gebruik geldt een minimumbedrag van 500 000 EUR.”. |
24) |
In artikel 95 wordt lid 1 vervangen door: “1. De debiteuren en garanten van beleenbare kredietvorderingen zijn niet-financiële vennootschappen, publiekrechtelijke lichamen (met uitzondering publieke financiële instellingen), multilaterale ontwikkelingsbanken of internationale organisaties. Dit vereiste geldt niet voor de garantiegever van een kredietvordering wanneer de garantie niet wordt gebruikt om vast te stellen dat die kredietvordering voldoet aan de kredietkwaliteitsvereisten voor niet-verhandelbare activa.” |
25) |
In artikel 96 wordt lid 2 vervangen door: “2. De garant van een kredietvordering is ook gevestigd in een lidstaat die de euro als munt heeft, tenzij een garantie niet wordt gebruikt om vast te stellen dat die kredietvordering voldoet aan de kredietkwaliteitsvereisten voor niet-verhandelbare activa.” |
26) |
In artikel 97 wordt punt d) vervangen door:
|
27) |
Artikel 100 wordt vervangen door: “Artikel 100 Controle van de procedures en de systemen voor het indienen van kredietvorderingen 1. De NCB’s, toezichthouders of externe auditors controleren voorafgaand aan de eerste mobilisatie van kredietvorderingen van de wederpartij de geschiktheid van de door de wederpartij gebruikte procedures en systemen voor het verstrekken van informatie over kredietvorderingen aan het Eurosysteem. De controle van de procedures en systemen wordt vervolgens ten minste eens in de vijf jaar uitgevoerd. In het geval van aanzienlijke wijzigingen in dergelijke procedures of systemen kan een nieuwe controle worden uitgevoerd. 2. Indien de NCB’s, toezichthouders of externe accountants constateren dat de door de wederpartij gebruikte procedures en systemen niet langer geschikt zijn voor het verstrekken van de informatie over kredietvorderingen aan het Eurosysteem, neemt de bij de controle betrokken NCB de maatregelen die zij noodzakelijk acht, waaronder de gedeeltelijke of volledige opschorting van de mobilisatie van kredietvorderingen door de wederpartij, totdat een nieuwe controle op de door de wederpartij gebruikte procedures en systemen voor het verstrekken van informatie over kredietvorderingen aan het Eurosysteem opnieuw op geschiktheid is uitgevoerd.” |
28) |
Artikel 104 wordt als volgt gewijzigd:
|
29) |
In artikel 107 bis wordt lid 7 vervangen door: “7. Het op de DECC, de initiator, de debiteuren en, voor zover relevant, de garanten van de onderliggende kredietvorderingen, de onderliggende kredietvorderingsovereenkomsten en enige overeenkomst ter waarborging van de directe of indirecte overdracht van de onderliggende kredietvorderingen van de initiator aan de emittent toepasselijke recht is het recht van de jurisdictie waar de emittent is gevestigd. Dit vereiste geldt alleen voor de garantiegevers van de onderliggende kredietvorderingen wanneer een garantie wordt gebruikt ter vaststelling van de naleving van de kredietkwaliteitsvereisten van de kredietvordering.” |
30) |
In artikel 113 wordt lid 2 vervangen door: “2. De door de garanten verstrekte waarborgen die worden gebruikt om vast te stellen of aan de kredietkwaliteitsvereisten van het Eurosysteem wordt voldaan, voldoen aan deze titel.” |
31) |
Artikel 118, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:
|
32) |
Aan artikel 120 wordt het volgende lid 4 toegevoegd: “4. EKBI’s zijn transparant over de opname van klimaatveranderingsrisico’s in hun methoden en ratings indien dergelijke klimaatveranderingsrisico’s een bron van kredietrisico kunnen zijn. Zij brengen de ECB regelmatig op de hoogte van hun activiteiten op dit gebied.” |
33) |
Artikel 122 wordt als volgt gewijzigd:
|
34) |
In artikel 123, lid 4, wordt punt d) vervangen door:
|
35) |
Artikel 144 bis, lid 2, wordt als volgt gewijzigd:
|
36) |
In artikel 154, lid 1, wordt punt d) vervangen door:
|
37) |
Artikel 158 wordt als volgt gewijzigd:
|
38) |
In artikel 159, lid 4, wordt punt a) vervangen door:
|
39) |
artikel 165 wordt vervangen door: “Artikel 165 Gevallen van verzuim 1. Elke NCB past contracten of reglementen toe die voorzien in gevallen van verzuim die automatisch (“verzuim van rechtswege”) of na ingebrekestelling (“verzuim na ingebrekestelling”) intreden, zoals uiteengezet in dit artikel. 2. De volgende gebeurtenissen worden beschouwd verzuim van rechtswege als bedoeld in lid 1:
3. De volgende gebeurtenissen worden beschouwd als verzuim na ingebrekestelling als bedoeld in lid 1:
4. In het geval van de in lid 3 genoemde gevallen van verzuim na ingebrekestelling moet het geval van verzuim door de betrokken NCB worden gemeld overeenkomstig de door de Raad van bestuur vastgestelde Eurosysteemprocedures en pas na betekening van de ingebrekestelling. Een dergelijke ingebrekestelling kan een “respijtperiode” van maximaal drie werkdagen bieden om het geval van verzuim te herstellen.” |
40) |
Artikel 166 wordt als volgt gewijzigd:
|
41) |
In artikel 187 bis, lid 1, wordt punt a) vervangen door:
|
42) |
In artikel 187 ter wordt punt a) vervangen door:
|
43) |
Bijlagen I, VI, VI bis en IX quater worden overeenkomstig de bijlage bij dit richtsnoer gewijzigd. |
Artikel 2
Vankrachtwording en tenuitvoerlegging
1. Dit richtsnoer wordt van kracht op de dag van kennisgeving ervan aan de NCB’s.
2. De NCB’s nemen de nodige maatregelen om aan dit richtsnoer te voldoen en passen deze toe met ingang van 6 mei 2024. Zij stellen de Europese Centrale Bank (ECB) uiterlijk op 22 maart 2024 in kennis van de met die maatregelen verband houdende teksten en middelen.
Artikel 3
Geadresseerden
Dit richtsnoer is gericht tot alle centrale banken van het Eurosysteem.
Gedaan te Frankfurt am Main, 8 februari 2024.
Voor de Raad van bestuur van de ECB
De president van de ECB
Christine LAGARDE
(1) Richtsnoer (EU) 2015/510 van de Europese Centrale Bank van 19 december 2014 betreffende de tenuitvoerlegging van het monetairbeleidskader van het Eurosysteem (richtsnoer algemene documentatie) (ECB/2014/60) (PB L 91 van 2.4.2015, blz. 3).
(2) Richtsnoer ECB/2012/27 van de Europese Centrale Bank van 5 december 2012 betreffende een geautomatiseerd trans-Europees realtime-brutovereveningssysteem (TARGET2) (PB L 30 van 30.1.2013, blz. 1).
(3) Richtsnoer (EU) 2022/912 van de Europese Centrale Bank van 24 februari 2022 betreffende een nieuwe generatie geautomatiseerd trans-Europees realtime-brutoverevening-express-betalingssysteem (TARGET) en tot intrekking van Richtsnoer ECB/2012/27 (ECB/2022/8) (PB L 163 van 17.6.2022, blz. 84).
(4) Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten en tot wijziging van Richtlijnen 2008/48/EG en 2014/17/EU en Verordening (EU) nr. 596/2014 (PB L 171 van 29.6.2016, blz. 1).
(5) Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).
(6) Verordening (EU) 2021/378 van de Europese Centrale Bank van 22 januari 2021 betreffende de toepassing van minimumreserveverplichtingen (ECB/2021/1) (PB L 73 van 3.3.2021, blz. 1).
(7) Verordening (EU) 2023/1679 van de Europese Centrale Bank van 25 augustus 2023 tot wijziging van Verordening (EU) 2021/378 betreffende de toepassing van minimumreserveverplichtingen (ECB/2021/1) (ECB/2023/21) (PB L 216 van 1.9.2023, blz. 96).
(*4) Midden-Europese Tijd (CET) houdt rekening met de overschakeling naar Midden-Europese zomertijd.
T staat voor “handelsdag.” ”;
(*5) Vakanties kunnen zorgen voor een bijzondere indeling.
(*6) In verband met de vakantieperiode wordt de transactie van december normaliter met één week vervroegd, d.w.z. naar de voorafgaande dinsdag van die maand.”.
BIJLAGE
Bijlagen I, VI, VI bis en IX quater bij Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60) worden als volgt gewijzigd:
1) |
Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
In bijlage VI, deel I, punt 5, worden verwijzingen naar “TARGET2” vervangen door verwijzingen naar “TARGET”. |
3) |
In bijlage VI bis, afdeling II, punt 5, worden de punten a) en b) vervangen door:
|
4) |
In bijlage IX quater wordt afdeling II, punt 3, d), vervangen door:
|
ELI: http://data.europa.eu/eli/guideline/2024/1163/oj
ISSN 1977-0758 (electronic edition)