Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32024D1974

    Uitvoeringsbesluit (EU, Euratom) 2024/1974 van de Commissie van 12 juli 2024 tot vaststelling van het kader voor de toewijzing van de kosten in verband met de lenings- en schuldbeheertransacties in het kader van de gediversifieerde financieringsstrategie

    C/2024/1520

    PB L, 2024/1974, 18.7.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2024/1974/oj (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2024/1974/oj

    European flag

    Publicatieblad
    van de Europese Unie

    NL

    L-serie


    2024/1974

    18.7.2024

    UITVOERINGSBESLUIT (EU, Euratom) 2024/1974 VAN DE COMMISSIE

    van 12 juli 2024

    tot vaststelling van het kader voor de toewijzing van de kosten in verband met de lenings- en schuldbeheertransacties in het kader van de gediversifieerde financieringsstrategie

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie,

    Gezien Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (1), en met name artikel 220 bis, lid 2,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Bij Verordening (EU, Euratom) 2022/2434 van het Europees Parlement en de Raad (2) is de gediversifieerde financieringsstrategie als één financieringsmethode voor de uitvoering van door de Commissie uitgevoerde lenings- en schuldbeheertransacties opgenomen in Verordening (EU, Euratom) 2018/1046. De gediversifieerde financieringsstrategie is, behalve in naar behoren gemotiveerde gevallen, van toepassing op programma’s voor financiële bijstand waarvan de basishandelingen op of na 9 november 2022 in werking zijn getreden.

    (2)

    De Commissie moet de noodzakelijke regelingen treffen voor de uitvoering van de gediversifieerde financieringsstrategie. Voor de toepassing van de gediversifieerde financieringsstrategie moet een reeks regels worden vastgesteld om te bepalen hoe de kosten worden toegewezen aan de desbetreffende programma’s voor financiële bijstand. Die regels moeten waarborgen dat alle door de Unie gemaakte kosten in verband met financiële bijstand ten laste van de begunstigde van de opbrengst van de leningen komen.

    (3)

    De methode voor de toewijzing van de kosten in verband met de uitvoering van de gediversifieerde financieringsstrategie in het kader van NextGenerationEU (NGEU) werd [voor het eerst] vastgesteld bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/1095 van de Commissie (3). Bij Uitvoeringsbesluit (EU, Euratom) 2022/2545 van de Commissie (4) zijn die regelingen uitgebreid tot alle lenings- en schuldbeheertransacties die in het kader van de gediversifieerde financieringsstrategie overeenkomstig artikel 220 bis van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 worden uitgevoerd door middel van gerichte aanpassingen van de kostentoewijzingsmethode.

    (4)

    De verplichting tot dekking van de kosten die verband houden met de financiële bijstand moet bij de begunstigden van de financiële bijstand blijven berusten, overeenkomstig artikel 220, lid 5, punt e), van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 en de begrotingsbeginselen van goed financieel beheer en evenwicht. Alle kosten moeten ten laste van de begunstigden komen op basis van één kostentoewijzingsmethode die een transparante en evenredige toewijzing van de kosten waarborgt.

    (5)

    De kostentoewijzingsmethode moet ervoor zorgen dat er geen kruissubsidiëring van kosten plaatsvindt tussen categorieën begunstigden. Enerzijds moeten kosten van leningen volledig worden doorberekend aan de begunstigden van die leningen, en anderzijds moeten kosten van niet-terugbetaalbare steun, in voorkomend geval, volledig worden doorberekend aan de algemene begroting van de Unie, op basis van de werkelijk gemaakte kosten voor het ophalen en het uitbetalen van het respectieve deel van de opbrengst aan de verschillende begunstigden. De methode moet alle kosten dekken die de Unie maakt voor lenings- en schuldbeheertransacties, met inbegrip van alle administratieve kosten, en ervoor zorgen dat voor elke uitbetaling verschillende categorieën kosten worden berekend.

    (6)

    Om een eerlijke en gelijke behandeling van de begunstigden te waarborgen, moet een gemeenschappelijke en uniforme methode voor kosten worden toegepast die van toepassing is op alle soorten uitbetalingen, namelijk die welke worden terugbetaald uit de algemene begroting van de Unie en die welke door de begunstigden worden terugbetaald. De kosten moeten aan de begunstigden worden toegerekend op basis van het aandeel in de ontvangen opbrengsten.

    (7)

    Bij deze kostentoewijzingsmethode moet onderscheid worden gemaakt tussen drie categorieën kosten: financieringskosten, liquiditeitsbeheerskosten en administratieve kosten. De financieringskosten vloeien voort uit de rente en andere lasten die de Commissie moet betalen voor de verschillende instrumenten die worden uitgegeven om de betrokken uitbetalingen te financieren. De liquiditeitsbeheerskosten zijn kosten die voortvloeien uit het feit dat bedragen worden uitgegeven en tijdelijk op liquiditeitsrekeningen worden aangehouden als reserves voor het verrichten van betalingen die er staan aan te komen. Deze lopende operationele overheadkosten vormen een wezenlijk onderdeel van de gediversifieerde financieringsstrategie en moeten eerlijk door alle begunstigden worden gedeeld. De derde kostencategorie bestaat uit de administratieve kosten van het in stand houden van de technische en operationele capaciteit om een gediversifieerde financieringsstrategie uit te voeren, die rechtstreeks voortvloeien uit de uitvoering van de gediversifieerde financieringsstrategie.

    (8)

    Indien financiële steunprogramma’s, gefinancierd via de gediversifieerde financieringsstrategie, een andere looptijd en structuur hebben dan NGEU en de leningen op grond van Verordening (EU) 2022/2463 van het Europees Parlement en de Raad (5), is het passend te voorzien in extra flexibiliteit door de kostentoewijzingsmethode te wijzigen. Uitvoeringsbesluit (EU, Euratom) 2022/2545 van de Raad bepaalt dat de geschiktheid van de NGEU-kostentoewijzingsmethode moet worden herzien indien er nieuwe programma’s voor financiële bijstand met een andere looptijd en structuur worden vastgesteld.

    (9)

    Om de gewenste flexibiliteit te bieden, moet de kostentoewijzingsmethode het concept van programmacompartimenten omvatten om de toewijzing van uitbetalingen en daarmee samenhangende financieringsinstrumenten per programma te organiseren en te controleren. Dit zou het mogelijk maken om financieringsinstrumenten toe te wijzen aan programmaspecifieke financiële kenmerken en zorgen voor op maat gemaakt passivabeheer door middel van een weloverwogen keuze van looptijden. De invoering van programmacompartimenten zou kruissubsidiëring van kosten tussen programma’s voorkomen.

    (10)

    Dit moet ook in overeenstemming zijn met het kader van het governancesysteem dat is vastgesteld bij Uitvoeringsbesluit (EU, Euratom) 2023/2825 van de Commissie (6), waarin wordt bepaald dat bij de toewijzing van financieringsinstrumenten aan programma’s rekening moet worden gehouden met de respectieve vervaldagen en de specifieke beperkingen van de verschillende programma’s.

    (11)

    De gemiddelde vervaldag en de voorlopige bedragen van financieringstransacties moeten per programma worden aangegeven via besluiten over de financieringsplannen die worden vastgesteld op grond van artikel 4 van Uitvoeringsbesluit (EU, Euratom) 2023/2825. De streefdoelen die per programma worden bepaald, binnen de algemene grenzen die zijn vastgesteld bij het jaarlijkse besluit tot het opnemen van leningen, geven een niet-bindende indicatie van de niveaus die aan het einde van de financieringsperiode moeten worden bereikt, ervan uitgaande dat de financieringsbehoeften niet veranderen. Tijdens de periode waarin een programmacompartiment of tijdvak wordt samengesteld, kan de gewogen gemiddelde looptijd van financieringsinstrumenten per programma verschillen van de doelstelling aan het einde van de periode. De Commissie moet de financieringsinstrumenten over de relevante semesters aan de verschillende compartimenten toewijzen, rekening houdend met de resterende transacties tot het opnemen van leningen die voor de rest van de financieringsperiode zijn gepland. Daarbij moet de Commissie er naar beste vermogen voor zorgen dat de verschillende gemiddelde vervaldagen voor elk binnen het toepassingsgebied van artikel 220 bis van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 vallend programma voor financiële bijstand, en niet-terugbetaalbare steun uit hoofde van artikel 5, lid 1, van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad (7), gedurende de gehele financieringsperiode op billijke wijze worden verwezenlijkt. Bij de uitvoering van transacties tot het opnemen van leningen moet de Commissie voorrang geven aan het verkrijgen van de meest gunstige voorwaarden, en als secundaire doelstelling de billijke verwezenlijking van de respectieve gemiddelde vervaldagen voor de programmacompartimenten op het niveau van de toewijzing in overweging nemen. De Commissie moet de verwezenlijking van deze doelstellingen regelmatig bijwerken en controleren.

    (12)

    Bij de inwerkingtreding van elk nieuw programma voor financiële bijstand dat moet worden gefinancierd door middel van transacties die in het kader van de gediversifieerde financieringsstrategie worden uitgevoerd, moet een programmacompartiment worden aangemaakt. Programmacompartimenten moeten ofwel aan één enkele begunstigde, ofwel aan meerdere begunstigden worden toegewezen, afhankelijk van het feit of de basishandeling van een programma één of meer begunstigden van de financiële bijstand toelaat.

    (13)

    Voor programma’s die de toekenning van financiële bijstand aan meer dan één begunstigde mogelijk maken, moeten de uitbetalingen en daarmee verband houdende financieringsinstrumenten binnen het specifieke programmacompartiment verder worden opgedeeld in tijdvakken om ervoor te zorgen dat de financieringskosten ten laste van de uitbetaling van die begunstigde nauw gekoppeld zijn aan de geldende markttarieven op het moment van de uitbetaling. De financieringskosten worden gestabiliseerd bij het sluiten van het tijdvak.

    (14)

    Het is niet nodig dat een programmacompartiment met betrekking tot een programma voor financiële bijstand dat is ontworpen om één begunstigde te bedienen, wordt opgedeeld in tijdvakken, aangezien alle kosten aan dezelfde begunstigde toekomen.

    (15)

    De toevoeging van programmacompartimenten krachtens dit besluit mag niet van invloed zijn op de bestaande kostentoewijzing voor de programma’s waarop de bestaande kostentoewijzingsmethode reeds van toepassing is. Om dit te bereiken moeten uitbetalingen die vóór de inwerkingtreding van dit besluit zijn gedaan in het kader van NGEU, Verordening (EU) 2022/2463 en andere CAM-programma’s die vóór de inwerkingtreding van dit besluit van kracht waren, alsook financieringsinstrumenten die al zijn toegewezen aan bestaande tijdvakken in het kader van Uitvoeringsbesluit (EU, Euratom) 2022/2545, worden gebundeld in een specifiek bestaand programmacompartiment met tijdvakken. Een dergelijk bestaand programmacompartiment moet alle tijdvakken omvatten die reeds zijn vastgesteld voor de financiering van die programma’s, evenals alle toekomstige uitbetalingen en daarmee verband houdende financieringsinstrumenten met betrekking tot deze programma’s. Dit zal ervoor zorgen dat de toerekening van de door de Commissie gemaakte kosten op basis van de bestaande toewijzingsmethode door de nieuwe aanpak ongemoeid wordt gelaten.

    (16)

    De berekening van de financieringskosten die voortvloeien uit leningstransacties moet worden afgeleid van de kosten die voortvloeien uit alle leningstransacties binnen een programmacompartiment en, in geval van een programma met meerdere begunstigden, elk overeenkomstig tijdvak. Begunstigden van een lening of, voor de externe bestemmingsontvangsten als bedoeld in artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) 2020/2094 van de Raad (8), de algemene begroting van de Unie moeten op dezelfde wijze worden aangerekend wanneer de kosten worden toegewezen aan de begunstigden van eenzelfde compartiment. Deze methode, waarbij de kosten worden bepaald over de duur van een programmacompartiment of tijdvak, voorkomt de willekeur van een “bepaald moment” die kenmerkend is voor de traditionele back-to-backmethode waarbij de kosten voor een bepaalde begunstigde de voorwaarden weerspiegelden die konden worden verkregen op de specifieke dag waarop de lening werd opgenomen.

    (17)

    Een programmacompartiment moet actief zijn gedurende de hele periode waarin uitbetalingen van een specifiek programma plaatsvinden. Binnen een programmacompartiment met meerdere begunstigden mag er op elk moment slechts één actief tijdvak zijn. In de regel moeten tijdvakken, wanneer ze worden vastgesteld, gelden voor een semester dat begint op 1 januari of op 1 juli. Voor het bestaande programmacompartiment moet het eerste tijdvak de periode van 1 juni 2021 tot en met 31 december 2021 bestrijken, wat de timing voor de start van de financieringstransacties in het kader van NGEU weerspiegelt. Als algemene regel geldt dat het eerste tijdvak van een bepaald programma moet worden gecreëerd in de periode waarin de eerste uitbetaling wordt gedaan. Elk tijdvak of programmacompartiment moet actief blijven tot het bedrag van de eraan toegewezen langetermijnfinanciering overeenkomt met het bedrag van de uitbetalingen. In het geval van discrepantie aan het einde van het semester moet er echter een tijdvak actief blijven totdat het bedrag van de uitbetaling en de langetermijnfinanciering overeenkomen. In dat geval moet het mogelijk zijn om tijdelijk uitbetalingen te blijven toewijzen aan het actieve tijdvak, terwijl tegelijkertijd financieringsinstrumenten worden toegewezen aan het volgende tijdvak.

    (18)

    Hoewel de financieringskosten kunnen variëren gedurende de periode waarin een programmacompartiment of, in voorkomend geval, een tijdvak actief is als gevolg van verschillen in financieringsvoorwaarden waarop de Commissie geen invloed heeft, moet de Commissie lenings- en schuldbeheertransacties zodanig beheren dat elk programmacompartiment en, in voorkomend geval, elk tijdvak, zijn respectieve vervaldag in vergelijkbare mate bereikt, waarbij altijd voorrang wordt gegeven aan het bereiken van de meest gunstige voorwaarden voor alle programma’s samen.

    (19)

    De financieringsstrategie van de Commissie maakt een beter beheer van renterisico’s en andere financiële risico’s mogelijk. Hoewel de aan begunstigden van een lening in rekening gebrachte renten naar verwachting stabiel zullen blijven, kunnen de tarieven toch periodiek en marginaal moeten worden herberekend wanneer vervallende langetermijnfinancieringsinstrumenten moeten worden vervangen. De Commissie zal zo nodig haar capaciteit ontwikkelen om derivaten zoals swaps te gebruiken teneinde eventuele resterende renterisico’s te beheren en een begunstigde de mogelijkheid van vastrentende leningen aan te bieden. De kosten van deze vastrentende faciliteit moeten volledig en exclusief worden gedragen door de begunstigde die van deze mogelijkheid gebruikmaakt.

    (20)

    Het bedrag van de uitbetalingen in een programmacompartiment of, in voorkomend geval, een tijdvak moet gelijk zijn aan het bedrag van de langetermijnfinancieringsinstrumenten die aan dat specifieke programmacompartiment of tijdvak zijn toegerekend. In de meeste gevallen moet de uitbetaling van de opbrengsten voor de compartimenten van programma’s met meerdere begunstigden plaatsvinden in en worden toegerekend aan hetzelfde tijdvak als de uitgifte van de langetermijnfinancieringsinstrumenten die zijn gebruikt om de opbrengsten te genereren. Onvoorziene vertragingen met uitbetalingen zouden echter kunnen leiden tot situaties waarin de opbrengsten van de langetermijnfinanciering zijn gegenereerd maar het niet mogelijk is om ze uit te betalen zoals oorspronkelijk was gepland. Met deze mogelijkheid moet rekening worden gehouden bij de toewijzing van uitbetalingen aan de verschillende tijdvakken.

    (21)

    Het is passend om ook te voorzien in de mogelijkheid om in het voorafgaande tijdvak te anticiperen op de uitbetalingsbehoeften aan het begin van het volgende tijdvak. Om op dergelijke situaties in te spelen en financiering tegen gunstige voorwaarden te garanderen, moet het mogelijk zijn om langetermijnfinancieringsinstrumenten toe te kennen aan het volgende tijdvak.

    (22)

    De kern van de gediversifieerde financieringsstrategie is het vermogen om liquiditeiten van de financieringsverrichtingen te beheren door toegang te hebben tot kortetermijnleningen en contanten aan te houden voor prudentiële doeleinden. Met dat liquiditeitsbeheer moet de Commissie in staat zijn aan alle betalingsbehoeften te voldoen en de uitgifte aan te passen aan de marktvoorwaarden. Het is passend methoden vast te stellen voor de berekening van de kosten die verband houden met liquiditeitsbeheer als bedoeld in de artikelen 6 en 8 van Uitvoeringsbesluit (EU, Euratom) 2023/2825. Zij moeten de kosten omvatten die voortvloeien uit de uitgifte van kortetermijnfinancieringsinstrumenten, uit het tijdelijk aanhouden van bepaalde opbrengsten op een liquiditeitsrekening om te garanderen dat alle betalingen op verzoek kunnen worden verricht, en uit het beheer van renterisico’s en andere financiële risico’s. Kosten in verband met het terugkopen en/of aanhouden van eigen obligaties ten behoeve van liquiditeitsbeheer moeten ook als liquiditeitsbeheerskosten worden beschouwd. Dit besluit moet de basis vormen om deze liquiditeitskosten te berekenen en in de loop van het desbetreffende jaar op billijke en evenwichtige basis toe te wijzen aan alle relevante begunstigden van opbrengsten.

    (23)

    Liquiditeitsbeheertransacties moeten bijdragen aan het minimaliseren van liquiditeitsbeheerskosten die kunnen worden gemaakt bij het aanhouden van contanten voor prudentiële doeleinden. De return on investment van aangehouden liquiditeiten, resulterend uit gedekte of ongedekte geldmarkttransacties, moet bestaan uit de dagelijkse rente met betrekking tot elke transactie en een mogelijke handelsvergoeding of agio/disagio. De return on investment van deze transacties moet gelijk zijn aan de som van de kosten voor het uitgeven en aanhouden van dergelijke liquiditeiten, en een eventueel return on investment van dergelijke aangehouden liquiditeiten moet op een pro-ratabasis per kwartaal aan de uitstaande uitbetalingen worden toegerekend.

    (24)

    Hogere uitbetalingen dan het bedrag van de langetermijnfinancieringsinstrumenten die aan het respectieve programmacompartiment of, in voorkomend geval, tijdvak zijn toegewezen, of rentebetalingen, zouden kunnen leiden tot een liquiditeitstekort in dat programmacompartiment of tijdvak. Lagere uitbetalingen dan het bedrag van de langetermijnfinancieringsinstrumenten die aan het respectieve programmacompartiment of, in voorkomend geval, tijdvak zijn toegewezen, of aflossingsbetalingen, zouden kunnen leiden tot een liquiditeitsoverschot. Het compenseren van deze liquiditeitsoverschotten of -tekorten is een onvermijdelijke voorwaarde voor de uitvoering van de gediversifieerde financieringsstrategie. Deze kosten mogen niet ten laste komen van het respectieve programmacompartiment of tijdvak, maar moeten worden geïsoleerd en beheerd als onderdeel van afzonderlijke liquiditeitsbeheerskosten. Bij dit besluit moet een mechanisme worden ingesteld om de kosten van liquiditeitstekorten of -overschotten te scheiden om ervoor te zorgen dat zij in het bredere financieringsprogramma kunnen worden opgevangen als liquiditeitsbeheerskosten. De Commissie moet het liquiditeitsbeheerscompartiment gebruiken om positieve of negatieve kassaldi in de programmacompartimenten met één begunstigde of de tijdvakken met meerdere begunstigden te nivelleren met het totale bedrag van de uitbetalingen.

    (25)

    Voor de uitvoering van de gediversifieerde financieringsstrategie moeten nieuwe capaciteiten worden verworven om de voordeligste toegang tot kapitaalmarkten te verkrijgen en ervoor te zorgen dat dergelijke infrastructuur op een continue en doeltreffende manier in stand wordt gehouden. Hieronder vallen ook kosten voor het aanhouden van liquiditeitsrekeningen, voor het verwerven van capaciteit voor het organiseren van de veilingen van EU-bills en -obligaties en voor het invoeren van nieuwe interne gegevensverwerkingscapaciteit. Dergelijke kosten, die rechtstreeks voortvloeien uit de uitvoering van lenings- en uitbetalingstransacties, moeten worden behandeld als overheadkosten die uiteenvallen in kosten voor de opstart en kosten voor de instandhouding van de lenings- en betalingsinfrastructuur. Deze kosten moeten deel uitmaken van de algemene beheerskosten.

    (26)

    In de algemene beheerskosten zitten alle administratieve kosten die rechtstreeks worden gemaakt voor de uitvoering van de gediversifieerde financieringsstrategie. Het gaat daarbij ofwel om opstartkosten, die verband houden met eenmalige kosten voor de opbouw van operationele capaciteiten, ofwel om recurrente kosten, te weten onvermijdelijke en rechtstreeks aan lenings- en schuldbeheertransacties in het kader van de gediversifieerde financieringsstrategie toe te rekenen kosten die zich in de loop van de tijd voordoen. Terwijl de recurrente kosten reguliere jaarlijkse kosten zijn die worden toegerekend aan de uitbetalingen die in een bepaald jaar plaatsvinden, moeten de opstartkosten worden toegerekend als eenmalige lasten.

    (27)

    Opstartkosten en kosten voor capaciteitsopbouw voor deze transacties worden sinds 2021 gemaakt en zijn door middel van specifieke opstartkosten al toegerekend aan begunstigden van programma’s voor financiële steun in het kader van NGEU. Daarom mogen de begunstigden van andere programma’s voor financiële bijstand die binnen het toepassingsgebied van artikel 220 bis van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 vallen, geen kosten in verband met deze eerdere capaciteitsopbouw dragen, maar uitsluitend toekomstige uitgaven in verband met de instandhouding van deze infrastructuur. Het deel van de administratieve kosten van programma’s voor financiële bijstand binnen het toepassingsgebied van artikel 220 bis van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046, met uitzondering van NGEU, moet worden bepaald door het deel van het programma in de opbrengsten die via de gediversifieerde financieringsstrategie zijn verkregen in het jaar waarin de desbetreffende administratieve kosten zijn gemaakt.

    (28)

    Administratieve kosten die deel uitmaken van de algemene beheerskosten, moeten worden beperkt tot een gesloten lijst van subsidiabele kosten, die rechtstreeks verband houden met de gediversifieerde financieringsstrategie. Contractuele vergoedingen in verband met de aanwerving van externe consultants zijn opgenomen in de lijst van subsidiabele administratieve uitgaven naar aanleiding van afspraken die zijn gemaakt in het kader van de jaarlijkse begroting voor 2023. De uitbreiding van de lijst van subsidiabele administratieve uitgaven is vóór de vaststelling van dit besluit aan de autoriteiten van de lidstaten meegedeeld. De totale algemene beheerskosten vormen een zeer beperkt deel van de totale kosten van de transacties in het kader van de gediversifieerde financieringsstrategie.

    (29)

    Het factureringsproces achteraf is zo opgezet dat de kosten worden teruggevorderd in het volgende jaar en tot het moment dat er geen kosten meer worden gegenereerd door lenings-, schuldbeheer- en betalingstransacties in het kader van de gediversifieerde financieringsstrategie.

    (30)

    Bij wijze van uitzondering kan de Unie de kosten dragen van renten en administratieve kosten in verband met het opnemen en verstrekken van leningen, zoals in het geval van de leningen voor financiële bijstand aan Oekraïne uit hoofde van Verordening (EU) 2022/2463 en Verordening (EU) 2024/792 van het Europees Parlement en de Raad (9). Krachtens Verordening (EU) 2022/2463 moeten de nodige middelen worden verstrekt door bijdragen van de lidstaten overeenkomstig artikel 5, lid 1, van die verordening, voor zover deze kosten niet door andere middelen worden gedekt. In dat geval moet het factureren van kosten worden afgestemd op het factureren van kosten in verband met uitbetalingen als externe bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) 2020/2094 en per kwartaal worden gegroepeerd.

    (31)

    De Commissie moet een bevestigende verklaring uitgeven voor elke uitbetaling, met inbegrip van niet-terugbetaalbare steun in de zin van artikel 2, lid 2, punten a) en c), van Verordening (EU) 2020/2094, aan de lidstaten terug te betalen steun in de zin van artikel 2, lid 2, punt b), van Verordening (EU) 2020/2094 en leningen aan een lidstaat of derde land in het kader van programma’s voor financiële bijstand die binnen het toepassingsgebied van artikel 220 bis van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 vallen.

    (32)

    Leningen in het kader van de gediversifieerde financieringsstrategie moeten worden uitgevoerd tegen geharmoniseerde financiële voorwaarden (looptijd en terugbetalingsschema) voor elke uitbetaling die tot hetzelfde bijstandsprogramma behoort, mits zij verenigbaar zijn met de gediversifieerde financieringsstrategie. Voor niet-terugbetaalbare steun moet de bevestigende verklaring het belangrijkste ondersteunende element zijn dat deze financiële voorwaarden voor de algemene begroting van de Unie bepaalt. In de bevestigende verklaring wordt de kostendeclaratie vastgelegd op basis van de financiële voorwaarden. Deze voorwaarden moeten de datum van uitbetaling, het bedrag van de financiële steun, de datum van de betalingen van de financieringskosten en de vervaldatum omvatten. De bevestigende verklaring vormt de essentiële basis van de begrotingsplanning, de financiële circuits en de boekhouding van niet-terugbetaalbare steun van de EU.

    (33)

    In de leningsovereenkomsten moet naar dit besluit worden verwezen als de methode voor het berekenen en in rekening brengen van de kosten van de leningen.

    (34)

    Dit besluit moet van toepassing zijn op alle leningstransacties en uitbetalingen in het kader van het NGEU-programma, met inbegrip van die welke hebben plaatsgevonden vóór de inwerkingtreding ervan.

    (35)

    Gezien de dringende noodzaak om, naast andere beleidsprioriteiten, Oekraïne in juli 2024 in het kader van de faciliteit voor Oekraïne op de meest adequate en gunstige wijze financiële bijstand te verlenen, moet dit besluit met spoed in werking treden,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    HOOFDSTUK 1

    Onderwerp, definities en algemene regels

    Artikel 1

    Onderwerp, toepassingsgebied en beginselen

    1.   Bij dit besluit wordt één uniforme methode vastgesteld voor de toewijzing van kosten die voortvloeien uit binnen het toepassingsgebied van artikel 220 bis van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 vallende lenings- en schuldbeheertransacties in het kader van programma’s voor financiële bijstand, en niet-terugbetaalbare steun uit hoofde van artikel 5, lid 1, van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 (“CAM-programma’s”).

    2.   Bij de toepassing van de kostentoewijzingsmethode wordt uitgegaan van de beginselen van billijkheid en gelijke behandeling om ervoor te zorgen dat de kosten worden gespreid op basis van het relatieve aandeel aan ontvangen steun.

    Artikel 2

    Definities

    Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

    1)

    “begunstigde”: een lidstaat die of een derde land dat partij is bij een leningsovereenkomst in het kader van een CAM-programma of, bij niet-terugbetaalbare steun uit hoofde van artikel 5, lid 1, van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053, de algemene begroting van de Unie;

    2)

    “uitbetaling”: de overdracht van opbrengsten uit lenings- en schuldbeheertransacties ter financiering van terugbetaalbare of niet-terugbetaalbare steun aan een begunstigde;

    3)

    “financieringsinstrumenten”: obligaties, promessen, handelspapier, EU-bills of andere passende financiële transacties op korte en/of lange termijn in het kader van de gediversifieerde financieringsstrategie;

    4)

    “renteperiode”: een periode van twaalf (12) maanden, of een andere periode die in de bevestigende verklaring kan worden gespecificeerd, die van start gaat op de datum van uitbetaling of de datum van de vorige rentebetaling;

    5)

    “liquiditeitsbeheer”: het beheer van kasstromen in verband met financieringsinstrumenten en uitbetalingen;

    6)

    “leningsovereenkomst”: een overeenkomst inzake steun via leningen tussen de Europese Unie, vertegenwoordigd door de Commissie, en een begunstigde in het kader van een CAM-programma;

    7)

    “leningstransacties”: transacties als bedoeld in artikel 2, punt 1), van Uitvoeringsbesluit (EU, Euratom) 2023/2825;

    8)

    “schuldbeheertransacties”: transacties als bedoeld in artikel 2, punt 2), van Uitvoeringsbesluit (EU, Euratom) 2023/2825;

    9)

    “liquiditeitsbeheertransacties”: transacties als bedoeld in artikel 2, punt 3), van Uitvoeringsbesluit (EU, Euratom) 2023/2825;

    10)

    “kortetermijnfinanciering”: financiering als bedoeld in artikel 2, punt 16), van Uitvoeringsbesluit (EU, Euratom) 2023/2825;

    11)

    “langetermijnfinanciering”: financiering als bedoeld in artikel 2, punt 10), van Uitvoeringsbesluit (EU, Euratom) 2023/2825;

    12)

    “programma met één begunstigde”: een CAM-programma waarvan de basishandeling de uitbetaling van leningen of subsidies aan één begunstigde toestaat;

    13)

    “programma met meerdere begunstigden”: een CAM-programma waarvan de basishandeling de uitbetaling van leningen of subsidies aan meer dan één begunstigde toestaat;

    14)

    “NGEU-programma” of “NGEU”: een programma dat wordt gefinancierd op grond van artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) 2020/2094, voor zover het uitvoering geeft aan de in artikel 1, lid 2, van die verordening bedoelde maatregelen;

    15)

    “leningen in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit” (“RRF-leningen”): steun via leningen uit hoofde van artikel 14 van Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad (10);

    16)

    “faciliteit voor Oekraïne”: de faciliteit die is ingesteld bij Verordening (EU) 2024/792 om steun te verlenen aan Oekraïne voor de periode 2024 tot en met 2027;

    17)

    “MFB+”: het bij Verordening (EU) 2022/2463 ingestelde instrument voor het verlenen van steun aan Oekraïne voor 2023.

    Artikel 3

    Soorten kosten

    De volgende categorieën kosten worden vastgesteld:

    a)

    financieringskosten,

    b)

    liquiditeitsbeheerskosten,

    c)

    algemene beheerskosten.

    HOOFDSTUK 2

    Financieringskosten en liquiditeitsbeheerskosten

    Afdeling 1

    Compartimenten

    Artikel 4

    Samenstelling van programmacompartimenten en tijdvakken

    1.   Een programmacompartiment bestrijkt één CAM-programma. Het wordt vastgesteld na de inwerkingtreding van elk CAM-programma.

    2.   Elk programmacompartiment voor een programma met meerdere begunstigden omvat ook tijdvakken. Een tijdvak bestrijkt het semester dat ingaat op 1 januari of 1 juli. Wanneer een nieuw CAM-programma in werking treedt, valt het eerste tijdvak in het semester waarin de eerste uitbetaling wordt gedaan en eindigt het op 30 juni of 31 december. Voor elk programmacompartiment is op elk moment slechts één tijdvak actief, met uitzondering van de afwijking uit hoofde van artikel 5, lid 6, van dit besluit.

    3.   Tijdvakken blijven actief totdat het bedrag van de uitbetalingen van financiële bijstand overeenkomt met het bedrag van de eraan toegewezen overeenkomstige langetermijnfinancieringsinstrumenten.

    4.   Programmacompartimenten voor een programma met één begunstigde omvatten geen tijdvakken.

    5.   Programmacompartimenten blijven actief totdat het totaalbedrag van de uitbetalingen van financiële bijstand overeenkomt met het totaalbedrag van de eraan toegewezen overeenkomstige langetermijnfinancieringsinstrumenten.

    Artikel 5

    Toewijzing van financieringsinstrumenten en uitbetalingen aan programmacompartimenten en tijdvakken

    1.   Uitbetalingen in het kader van een bepaald CAM-programma en de daarmee verband houdende eraan toegewezen financieringsinstrumenten worden toegerekend aan het programmacompartiment dat voor dat CAM-programma is vastgesteld. Uitbetalingen in het kader van een bepaald programma met meerdere begunstigden en de daarmee verband houdende financieringsinstrumenten worden toegerekend aan het tijdvak dat actief is op het moment dat de uitbetaling wordt gedaan.

    2.   Voor eventuele uitstaande bedragen die nog moeten worden terugbetaald, blijft een uitbetaling toegerekend aan hetzelfde programmacompartiment of tijdvak.

    3.   Andere dan de in lid 7 bedoelde langetermijnfinancieringsinstrumenten worden toegerekend aan programmacompartimenten en, in voorkomend geval, tijdvakken die actief zijn op het moment van sluiting van de leningstransactie die deze instrumenten genereert.

    4.   Financieringsinstrumenten die worden aangetrokken met het oog op de financiering van een uitbetaling in het volgende tijdvak kunnen echter aan dat tijdvak worden toegerekend.

    5.   Indien het bedrag van de uitbetalingen aan het einde van het semester van een actief tijdvak hoger is dan het bedrag van de langetermijnfinancieringsinstrumenten, worden de uit de leningstransacties gegenereerde langetermijnfinancieringsinstrumenten na afloop van het semester van het tijdvak aan dat tijdvak toegerekend totdat het bedrag van de langetermijnfinancieringsinstrumenten hetzelfde is als het bedrag van de uitbetalingen van dat tijdvak.

    6.   De toewijzing van langetermijnfinancieringsinstrumenten aan een programmacompartiment of tijdvak vindt plaats op het moment dat de transactie wordt uitgevoerd, waarbij zo goed mogelijk wordt gewaarborgd dat de verschillende gemiddelde vervaldagen voor elk CAM-programma gedurende de huidige financieringsperiode op billijke wijze worden verwezenlijkt en waarbij rekening wordt gehouden met de volgende factoren:

    a)

    de in het kader van de gediversifieerde financieringsstrategie geplande geaggregeerde bedragen en gemiddelde vervaldag, zoals vastgelegd in besluiten die zijn vastgesteld op grond van artikel 4 van Uitvoeringsbesluit (EU, Euratom) 2023/2825;

    b)

    alle vereisten die voortvloeien uit de onderliggende basishandelingen, en met name de gemiddelde looptijdplafonds van elk CAM-programma en het maximumbedrag aan verplichtingen waartoe de algemene begroting van de Unie zich in een bepaald jaar in het kader van dat CAM-programma kan verbinden;

    c)

    de looptijden van de leningen zoals vastgelegd in de leningsovereenkomsten die zijn gesloten tussen de Unie, vertegenwoordigd door de Commissie, en de begunstigde;

    d)

    elke materiële update van de financierings- of uitbetalingsplanning, vervat in een besluit krachtens artikel 4 van Uitvoeringsbesluit (EU, Euratom) 2023/2825.

    7.   Voor eventuele uitstaande bedragen die nog moeten worden terugbetaald, blijven alle langetermijnfinancieringsinstrumenten geheel of gedeeltelijk toegerekend aan hetzelfde programmacompartiment of tijdvak.

    8.   Indien het notionele bedrag van de langetermijnfinancieringsinstrumenten die aan een vorig tijdvak van hetzelfde programmacompartiment zijn toegerekend, hoger is dan het bedrag van de uitbetalingen die overeenkomstig dat lid aan dat compartiment zijn toegerekend, blijven de uitbetalingen in afwijking van lid 1 aan dat tijdvak toegewezen, dat derhalve actief blijft, totdat het bedrag van de uitbetalingen overeenkomt met het bedrag van de langetermijnfinancieringsinstrumenten.

    9.   Langetermijnfinancieringsinstrumenten die vervallende langetermijnfinancieringsinstrumenten vervangen, worden aan hetzelfde programmacompartiment of tijdvak toegerekend. Artikel 7 is van toepassing in geval van discrepantie tussen de vervaldatum van het vervallende langetermijninstrument en de datum van de lening van het vervangende langetermijninstrument.

    Artikel 6

    Liquiditeitsbeheerscompartiment

    1.   Het liquiditeitsbeheerscompartiment loopt door totdat de in CAM-programma’s goedgekeurde leningstransacties volledig zijn terugbetaald.

    2.   Kortetermijnfinancieringsinstrumenten, liquiditeitsbeheertransacties en schuldbeheertransacties en de daaruit voortvloeiende kosten worden toegerekend aan het liquiditeitsbeheerscompartiment.

    Artikel 7

    Nivellering van liquiditeitssaldi

    1.   Het niveau van aangehouden liquiditeiten in elk programmacompartiment en tijdvak wordt op dagbasis berekend als het verschil tussen instromen en uitstromen, zoals beschreven in stap 3 van punt 1 van de bijlage.

    2.   Positieve bedragen als bedoeld in lid 1 (“liquiditeitsoverschot”) worden op dagbasis vanuit het respectieve programmacompartiment of tijdvak toegewezen aan het liquiditeitsbeheerscompartiment, zoals beschreven in stap 4 van punt 1 van de bijlage, tegen de financieringskosten van het desbetreffende programmacompartiment of tijdvak op die dag.

    3.   Bedragen die overeenkomen met het negatieve bedrag als bedoeld in lid 1 (“liquiditeitstekort”), worden op dagbasis uit het liquiditeitsbeheerscompartiment genomen en toegerekend aan het respectieve programmacompartiment of tijdvak, zoals beschreven in stap 6 van punt 1 van de bijlage, tegen de financieringskosten van het liquiditeitsbeheerscompartiment, met inbegrip van alle overdrachten zoals beschreven in lid 2, op die dag.

    Afdeling 2

    Berekening van financieringskosten en liquiditeitsbeheerskosten

    Artikel 8

    Berekening van financieringskosten van programmacompartimenten en tijdvakken

    1.   De financieringskosten van alle programmacompartimenten en tijdvakken worden op dagbasis berekend.

    2.   De financieringskosten van een financieringsinstrument omvatten de dagelijkse rente met betrekking tot elk financieringsinstrument en een potentieel agio/disagio op basis van de all-in uitgifteprijs.

    3.   De dagelijkse financieringskosten van een programmacompartiment of tijdvak omvatten de dagelijkse financieringskosten van de financieringsinstrumenten die aan dat programmacompartiment of tijdvak zijn toegerekend na de resultaten van de toepassing van artikel 7, leden 2 en 3.

    Artikel 9

    Berekening van liquiditeitsbeheerskosten

    1.   De liquiditeitsbeheerskosten zijn gelijk aan de som van de kosten van opslag (cost of carry) in het liquiditeitsbeheerscompartiment, zoals beschreven in punt 2 van de bijlage.

    2.   De opslagkosten zijn het verschil tussen de in het kader van de desbetreffende financieringsinstrumenten van het liquiditeitsbeheerscompartiment opgelopen rente, de kosten en rendementen die voortvloeien uit de nivellering van eventuele liquiditeitsoverschotten of -tekorten als bedoeld in artikel 7, leden 2 en 3, en de door de aangehouden liquiditeiten gegenereerde return on investment.

    3.   De return on investment van aangehouden liquiditeiten omvat alle daarmee verband houdende kosten van de investering.

    4.   De liquiditeitsbeheerskosten worden op dagbasis berekend.

    Artikel 10

    Toewijzing van liquiditeitsbeheerskosten

    1.   De liquiditeitsbeheerskosten worden berekend als de som van de dagelijkse kosten van liquiditeitsbeheer in een kwartaal. Deze kosten worden aan elke uitbetaling toegerekend naar rato van het relatieve aandeel van de uitbetaling in het totale uitstaande bedrag aan uitbetalingen aan het einde van het kwartaal.

    Artikel 11

    Toerekening van financieringskosten aan een uitbetaling

    1.   De uitbetalingen van hetzelfde programmacompartiment of tijdvak dragen dezelfde gemiddelde dagelijkse financieringskosten tot de terugbetaling ervan.

    2.   Voor elke uitstaande uitbetaling worden de dagelijkse financieringskosten berekend door de totale financieringskosten van het programmacompartiment of tijdvak na toepassing van artikel 7, leden 2 en 3, te vermenigvuldigen met het bedrag van de uitbetaling gedeeld door het totale uitstaande bedrag aan uitbetalingen van het programmacompartiment waaraan de uitbetaling wordt toegerekend.

    HOOFDSTUK 3

    Algemene beheerskosten

    Artikel 12

    Algemene beheerskosten

    De algemene beheerskosten omvatten recurrente administratieve kosten voor begunstigden. Zij omvatten de opstartkosten voor RRF-leningen, binnen de grenzen van artikel 14 en artikel 21, lid 5. De algemene beheerskosten worden berekend overeenkomstig punt 3 van de bijlage.

    Artikel 13

    Recurrente administratieve kosten

    1.   De recurrente administratieve kosten omvatten alle kosten die de Commissie maakt bij de uitvoering van de lenings- en schuldbeheertransacties, bestaande uit: juridische kosten zoals honoraria voor juridische adviezen en raad, schuld- en liquiditeitsbeheerskosten, kosten voor het houden van rekeningen en het verrichten van betalingen, kosten voor externe controle, onderhoudskosten voor veilingplatforms, vergoedingen voor ratingbureaus, vergoedingen voor notering, heffingen, registratie, publicatie en afwikkeling, vergoedingen voor informatietechnologie, uitgaven voor marktonderzoek, consultancykosten en andere kosten voor relaties met investeerders en beheersinstrumenten, en vergoedingen voor arbeidscontractanten en opleiding in verband met de uitvoering van de gediversifieerde financieringsstrategie.

    2.   Voor zover dergelijke kosten gemeenschappelijk zijn voor leningstransacties die ten behoeve van andere programma’s voor financiële bijstand worden uitgevoerd, worden de in de berekening opgenomen kosten berekend op basis van het proportionele aandeel dat wordt toegerekend aan lenings- en schuldbeheertransacties die in het desbetreffende kalenderjaar aan dat CAM-programma zijn toegewezen.

    3.   De recurrente administratieve kosten worden berekend per in het kader van elke leningsovereenkomst ontvangen uitbetaling, naar rato van het aandeel van de uitbetaling in het totale bedrag aan uitstaande uitbetalingen die zijn gedaan in het kader van de verschillende CAM-programma’s aan het einde van het kalenderjaar.

    Artikel 14

    Opstartkosten voor RRF-leningen

    1.   De opstartkosten voor RRF-leningen omvatten alle kosten die de Commissie maakt bij het opbouwen van capaciteit voor het uitvoeren van lenings-, schuldbeheer- en betalingstransacties in het kader van NGEU. Hieronder vallen kosten in verband met het opzetten van NGEU-rekeningen, het opzetten van een veilingplatform en een instrument voor beleggersbeheer, andere informatietechnologiekosten en marktgerelateerde onderzoeks- en consultancykosten.

    2.   Lidstaten die RRF-leningsovereenkomsten ondertekenen, dragen 48 % van de totale opstartkosten.

    3.   In 2021, 2022 en 2023 betalen de lidstaten de in lid 1 bedoelde opstartkosten naar rato van het aandeel van het leningbedrag in het kader van de ondertekende RRF-leningsovereenkomst in het totale bedrag aan leningen in het kader van alle ondertekende RRF-leningsovereenkomsten, zoals uiteengezet in punt 3, lid 2, punten i) en ii), van de bijlage.

    4.   Uiterlijk op 30 juni 2024 worden niet-toegewezen opstartkosten voor lidstaten die RRF-leningsovereenkomsten hebben ondertekend, toegewezen naar rato van het aandeel van het bedrag aan ondertekende leningen in het kader van elke RRF-leningsovereenkomst in het totale bedrag aan leningen in het kader van alle ondertekende RRF-leningsovereenkomsten tot en met 31 december 2023, zoals uiteengezet in punt 3, lid 2, punt iii), van de bijlage.

    5.   Na eind 2023 zullen er geen aanvullende opstartkosten voor leningstransacties verschuldigd zijn of aan CAM-programma’s worden toegewezen, tenzij deze binnen het toepassingsgebied van artikel 5, lid 1, van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 vallen.

    HOOFDSTUK 4

    Facturering

    Artikel 15

    Bevestigende verklaring

    1.   Voor elke uitbetaling wordt een bevestigende verklaring opgesteld met de voorwaarden die aan de kostendeclaratie van de Commissie ten grondslag liggen.

    2.   In de bevestigende verklaring worden de voorwaarden vastgesteld voor de betaling van de financieringskosten en de terugbetaling van de hoofdsom die overeenkomstig artikel 5, lid 1, eerste alinea, van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 ten laste van de algemene begroting van de Unie komen, wat niet-terugbetaalbare steun betreft, en ten laste van de begunstigden van leningsovereenkomsten.

    3.   De bevestigende verklaring bevat de volgende elementen:

    a)

    het bedrag van de uitbetaling;

    b)

    de looptijd;

    c)

    het terugbetalingsschema;

    d)

    de toerekening van de uitbetaling aan een tijdvak;

    e)

    de renteperiode met vermelding van de betaaldatum.

    4.   De bevestigende verklaring voor leningen bevat ook alle aanvullende elementen die in de leningsovereenkomsten zijn vermeld.

    Artikel 16

    Facturering van de financieringskosten

    1.   De financieringskosten worden voor elke uitbetaling berekend aan het einde van de in de bevestigende verklaring vastgestelde renteperiode.

    2.   De facturering vindt plaats aan het einde van de in de bevestigende verklaring vastgestelde renteperiode. Met betrekking tot uitbetalingen waarvan de kosten of de aflossing van de hoofdsom ten laste komen van de algemene begroting van de Unie, zoals uitbetalingen die worden geregistreerd als externe bestemmingsontvangsten op grond van artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) 2020/2094 en het MFB+-instrument, waarbij Oekraïne om subsidiëring van de daarmee verband houdende kosten verzoekt, en met betrekking tot uitbetalingen van leningen in het kader van de faciliteit voor Oekraïne, mogen de facturen per kwartaal of in een jaarlijkse factuur die vier kwartalen van het jaar beslaat, worden gegroepeerd.

    Artikel 17

    Facturering van de liquiditeitsbeheerskosten

    Aan het begin van elk kalenderjaar wordt een factuur opgesteld voor de liquiditeitsbeheerskosten die tijdens het voorgaande kalenderjaar zijn gemaakt.

    Artikel 18

    Facturering van de algemene beheerskosten

    1.   Begunstigden van leningen ontvangen aan het begin van elk kalenderjaar de factuur voor de algemene beheerskosten die tijdens het voorgaande kalenderjaar zijn gemaakt.

    2.   Door begunstigden verrichte betalingen van beheerskosten vormen interne bestemmingsontvangsten in de zin van artikel 21, lid 3, punt a), van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046.

    Artikel 19

    Intrekking

    1.   Uitvoeringsbesluit (EU, Euratom) 2022/2545 wordt hierbij ingetrokken.

    2.   Verwijzingen naar het ingetrokken besluit gelden als verwijzingen naar het onderhavige besluit en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage II.

    Artikel 20

    Overgangs- en slotbepalingen

    1.   Met dit besluit wordt een bestaand programmacompartiment met tijdvakken vastgesteld. Een dergelijk bestaand programmacompartiment wordt gevormd door alle uitbetalingen die vóór de inwerkingtreding van dit besluit zijn toegerekend aan tijdvakken, en daarmee verband houdende eraan toegewezen financieringsinstrumenten, uit hoofde van NGEU, Verordening (EU) 2022/2463, en elk ander CAM-programma dat van kracht was vóór 19 juli 2024.

    2.   Uitbetalingen in het kader van NGEU die worden gedaan met ingang van 19 juli 2024, en daarmee verband houdende financieringsinstrumenten, worden toegerekend aan het bestaande programmacompartiment en de respectieve tijdvakken daarbinnen.

    3.   Het eerste tijdvak van het bestaande programmacompartiment blijft bestaan met een opbouwperiode van zeven maanden, van 1 juni 2021 tot en met 31 december 2021. Onverminderd artikel 4, lid 1, worden nieuwe programmacompartimenten vastgesteld voor CAM-programma’s waarvan de basishandeling in werking is getreden in de periode van 1 januari 2024 tot 19 juli 2024.

    4.   Onverminderd lid 1 worden uitbetalingen in het kader van die CAM-programma’s die met ingang van 19 juli 2024 worden gedaan en de daaraan toegewezen financieringsinstrumenten toegerekend aan het respectieve nieuwe programmacompartiment en, in voorkomend geval, de nieuwe tijdvakken.

    5.   Onverminderd artikel 14 blijven de opstartkosten voor RRF-leningen verschuldigd door de betrokken begunstigden.

    Artikel 21

    Inwerkingtreding

    Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Gedaan te Brussel, 12 juli 2024.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    Ursula VON DER LEYEN


    (1)   PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2018/1046/oj.

    (2)  Verordening (EU, Euratom) 2022/2434 van het Europees Parlement en de Raad van 6 december 2022 tot wijziging van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 met betrekking tot de vaststelling van een gediversifieerde financieringsstrategie als algemene leenmethode (PB L 319 van 13.12.2022, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2022/2434/oj).

    (3)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/1095 van de Commissie van 2 juli 2021 tot vaststelling van de methode voor de toewijzing van de kosten in verband met de lenings- en schuldbeheertransacties in het kader van NextGenerationEU (PB L 236 van 5.7.2021, blz. 75, ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2021/1095/oj).

    (4)  Uitvoeringsbesluit (EU, Euratom) 2022/2545 van de Commissie van 19 december 2022 tot vaststelling van het kader voor de toewijzing van de kosten in verband met de lenings- en schuldbeheertransacties in het kader van de gediversifieerde financieringsstrategie (PB L 328 van 22.12.2022, blz. 123, ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2022/2545/oj).

    (5)  Verordening (EU) 2022/2463 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2022 tot vaststelling van een instrument voor de toekenning van steun aan Oekraïne voor 2023 (macro-financiële bijstand +) (PB L 322 van 16.12.2022, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2022/2463/oj).

    (6)  Uitvoeringsbesluit (EU, Euratom) 2023/2825 van de Commissie van 12 december 2023 tot vaststelling van de regelingen voor het beheer en de uitvoering van de lenings- en schuldbeheertransacties van de Unie in het kader van de gediversifieerde financieringsstrategie en de daarmee verband houdende transacties tot het verstrekken van leningen (PB L, 2023/2825, 18.12.2023, ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2023/2825/oj).

    (7)  Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad van 14 december 2020 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie en tot intrekking van Besluit 2014/335/EU, Euratom (PB L 424 van 15.12.2020, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2020/2053/oj).

    (8)  Verordening (EU) 2020/2094 van de Raad van 14 december 2020 tot vaststelling van een herstelinstrument van de Europese Unie ter ondersteuning van het herstel na de COVID-19-crisis (PB L 433 I van 22.12.2020, blz. 23, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2020/2094/oj).

    (9)  Verordening (EU) 2024/792 van het Europees Parlement en de Raad van 29 februari 2024 tot instelling van de faciliteit voor Oekraïne (PB L, 2024/792, 29.2.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/792/oj).

    (10)  Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad van 12 februari 2021 tot instelling van de herstel- en veerkrachtfaciliteit (PB L 57 van 18.2.2021, blz. 17, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2021/241/oj).


    BIJLAGE I

    Voor de toepassing van de formules in deze bijlage staat “C” zonder onderscheid voor programmacompartiment of tijdvak, aangezien de aan het programmacompartiment of tijdvak toegerekende kosten dezelfde nivelleringsmethode volgen.

    1.   Berekening van de financieringskosten

    De financieringskosten (FK) worden stapsgewijs als volgt berekend:

     

    Stap 1: Berekening van de dagelijkse totale kosten van een individueel financieringsinstrument in een programmacompartiment of tijdvak of in het liquiditeitsbeheerscompartiment

    De dagelijkse opgelopen kosten (OPG) worden berekend:

    Formula

    Schrikkeljaren worden als volgt opgenomen in de berekening van de dagelijkse opgelopen kosten voor elk afzonderlijk langetermijnfinancieringsinstrument:

    Formula

    Formula

    Voor doorlopende uitgiften van obligaties, d.w.z. een toename in omvang van een uitgifte uit het verleden, kan de eerste coupon worden berekend als een korte of lange coupon, die loopt vanaf de datum van afwikkeling van de doorlopende uitgifte tot de volgende coupondatum. Couponbetalingen moeten als volgt worden berekend, tenzij anders overeengekomen met investeerders:

    Ten eerste door de opgelopen rente vanaf de vorige couponbetalingsdatum te berekenen; deze opgelopen rente wordt voor elk individueel langetermijnfinancieringsinstrument als volgt berekend:

    Formula

    Formula

    Voor korte en lange coupons moeten de betalingen als volgt worden berekend:

    Formula

    Formula

    Opgelopen rente die bij uitgifte wordt ontvangen van investeerders, verhoogt tijdelijk de aangehouden liquiditeiten tot het moment dat deze wordt verrekend met de eerste couponbetaling. De opgelopen rente komt tot uiting in de kostenberekeningen via het liquiditeitscompartiment, maar maakt geen deel uit van de dagelijkse opgelopen kosten die zijn gekoppeld aan de financieringsinstrumenten en de desbetreffende programmacompartimenten of het desbetreffende tijdvak ervan. Alle door de Commissie gemaakte kosten of opbrengsten van lenings- en schuldbeheertransacties worden volgens deze methode aan de begunstigden overgedragen.

    De som van de dagelijkse opgelopen kosten waarbij de bovenstaande methode voor elk individueel financieringsinstrument wordt toegepast, is gelijk aan de som van de dagelijkse opgelopen kosten over de gehele opbouwperiode ervan, als zodanig:

    Formula

    Voor elk financieringsinstrument wordt het agio/disagio lineair gespreid over de levensduur van het instrument:

    agio/disagiodagelijks = (100 – uitgifteprijs) : (vervaldatum – uitgiftedatum)

    waarbij uitgifteprijs = all-in prijs (inclusief bankkosten)

    Voor elke schuld- en/of liquiditeitsbeheertransactie wordt de som van de dagelijkse opgelopen kosten waarbij de methode voor elk individueel financierings- of investeringsinstrument wordt toegepast als volgt berekend:

    Formula

    Voor elk schuld- en liquiditeitsbeheersinstrument worden de transactiekosten lineair gespreid over de levensduur van het instrument:

    Transactiekostendagelijks = kosten : (vervaldatum – uitgiftedatum)

    Voor elk financieringsinstrument worden de dagelijkse totale kosten berekend:

    FKdagelijks per instrument = OPGdagelijks* + agio/disagiodagelijks

    *

    Bij de OPGdagelijks wordt de opbouw in een schrikkeljaar of in een niet-schrikkeljaar in aanmerking genomen, zoals beschreven in stap 1.

     

    Stap 2: Berekening van de geaggregeerde dagelijkse totale financieringskosten

    Voor elk programmacompartiment of tijdvak zijn de dagelijkse totale kosten voor het programmacompartiment of het tijdvak vóór de nivellering als bedoeld in artikel 7 gelijk aan de som van alle dagelijkse totale kosten van elk aan het programmacompartiment of tijdvak toegerekend financieringsinstrument:

    FKdagelijksC(x)pre-nivellering = ∑ FKdagelijks per aan het C(x) toegerekend instrument

    Voor het liquiditeitsbeheerscompartiment (LBC) zijn de financieringskosten:

    FKdagelijksLBCpre-nivellering = ∑ FKdagelijks per aan het LBC toegerekend instrument

     

    Stap 3: Berekening van de liquiditeitssaldi in het programmacompartiment of de tijdvakken

    Het niveau van aangehouden liquiditeiten wordt op dagbasis als volgt berekend:

    LiquiditeitC(x) = Instromen [Opbrengsten uitgifte + Renteleningen/subsidies + Terugbetalingenleningen/subsidies] – Uitstromen [Uitbetalingen + Couponsuitstaande schuld + Schuldaflossingen]

    Wanneer LiquiditeitC(x) negatief is, geeft het de omvang van het tekort van het programmacompartiment of tijdvak aan, dat wordt gedefinieerd als LiquiditeitC(tekort) en wanneer het positief is, geeft het de omvang van het liquiditeitsoverschot van het programmacompartiment of tijdvak aan, dat wordt gedefinieerd als LiquiditeitC(overschot).

     

    Stap 4: Berekening van de financieringskosten van financieringsinstrumenten die te maken hebben met een liquiditeitsoverschot

    Deze stap bepaalt het deel van de FK van de programmacompartimenten of tijdvakken met een liquiditeitsoverschot dat kan worden toegerekend aan de in dat programmacompartiment of tijdvak aangehouden liquiditeit.

    De financieringskosten met betrekking tot de financieringsinstrumenten worden als volgt berekend:

    FKliquiditeitsoverschotC(overschot) =

    FKdagelijksC(overschot)pre-nivellering * Liquiditeit C(overschot) : TotaalC(overschot)

    FKdagelijksC(overschot)post-nivellering = FKdagelijksC(overschot)pre-nivellering – FKliquiditeitsoverschotC(overschot)

     

    Stap 5: Berekening van de kosten van het liquiditeitsbeheerscompartiment indien daaraan financieringskosten worden toegerekend vanuit het programmacompartiment of tijdvak met een liquiditeitsoverschot

    Indien het liquiditeitsbeheerscompartiment een overschot van het programmacompartiment of tijdvak ontvangt, worden de kosten van het liquiditeitsbeheerscompartiment als volgt berekend:

    FKdagelijksLBCpost-nivellering = FKdagelijksLBCpre-nivellering + ∑ FKliquiditeitsoverschotC(overschot)

     

    Stap 6: Berekening van de financieringskosten van het programmacompartiment of tijdvak met een liquiditeitstekort

    Een liquiditeitstekort in een programmacompartiment of tijdvak wordt genivelleerd met een overdracht van liquiditeit vanuit het liquiditeitsbeheerscompartiment tegen de dagelijkse financieringskosten ervan (stap 5).

    Voor programmacompartimenten of tijdvakken met een positief liquiditeitssaldo vloeien de financieringskosten na nivellering reeds voort uit stap 4 hierboven.

    FKliquiditeitsoverdracht uit LBC = FKdagelijksLBCpost-nivellering * Bedrag overdracht : Totaal LBC

    FKdagelijksC(tekort)post-nivellering = FKdagelijksC(tekort)pre-nivellering + FKliquiditeitsoverdracht uit LBC

    Het liquiditeitsbeheerscompartiment is daarom het resultaat van uitstaande kortetermijnfinancieringsinstrumenten, naast eventuele overdrachten van overschotten uit andere programmacompartimenten of tijdvakken minus eventuele overdrachten ter compensatie van tekorten uit andere programmacompartimenten of tijdvakken. Kostenoverdrachten vinden stapsgewijs plaats, waarbij eerst de kosten die verband houden met overschotten in andere programmacompartimenten of tijdvakken naar het liquiditeitsbeheerscompartiment worden overgeheveld, en vervolgens de gemiddelde kosten van uitstaande kortetermijnfinancieringsinstrumenten en overschotten uit andere programmacompartimenten of tijdvakken worden overgeheveld naar andere programmacompartimenten of tijdvakken met een tekort. Aangehouden liquiditeiten zijn het resultaat van deze nivellering, evenals eventuele kosten of opbrengsten van voornoemde aangehouden liquiditeiten die nog niet zijn overgedragen aan begunstigden. Aangehouden liquiditeiten weerspiegelen ook het tijdsverschil tussen het moment waarop coupons of opgelopen rente worden betaald en ontvangen van investeerders en ten laste komen van begunstigden.

    Het niveau van aangehouden liquiditeiten in het liquiditeitsbeheerscompartiment wordt als volgt op dagbasis berekend:

    TotaalLBC(x) = Instromen [Opbrengsten uitgifte + Liquiditeit C(overschot)] – Uitstromen [LiquiditeitC(tekort) + Schuldaflossingen]

    Aangehouden liquiditeitenLBC(x) = TotaalLBC(x) + RoI van aangehouden liquiditeitendagelijks + LBKjaarlijkse betalingen + Instromen van aangehouden liquiditeitendagelijks – Uitstromen van aangehouden liquiditeitendagelijks

    Hoewel de financieringskosten per programmacompartiment en per tijdvak kunnen variëren vanwege verschillen in financieringsvoorwaarden waarop de Commissie geen invloed heeft, beheert de Commissie de lenings- en schuldbeheertransacties zodanig dat alle programmacompartimenten en tijdvakken een looptijdprofiel hebben dat zo dicht mogelijk in de buurt van hun streefdoelen als bepaald in het onderhavige besluit is vastgesteld.

     

    Stap 7: Berekening van de dagelijkse financieringskosten van een uitbetaling

    De dagelijkse financieringskosten van een uitbetaling zijn het bedrag van de uitbetaling vermenigvuldigd met het relatieve aandeel van de uitbetaling in verhouding tot het programmacompartiment of tijdvak waaraan het wordt toegewezen.

    FK van uitbetaling in C(x) =

    FKdagelijksC(x)post-nivellering * uitstaand bedrag uitbetaling : ∑ uitstaande uitbetalingen in C(x)

    2.   Berekening van de liquiditeitsbeheerskosten

    De liquiditeitsbeheerskosten (LBK) per uitbetaling worden berekend als de som van de dagelijkse kosten van de in het liquiditeitsbeheerscompartiment aangehouden liquiditeiten na de nivellering van de liquiditeitssaldi van de programmacompartimenten of tijdvakken in de berekeningsperiode. Rendementen of kosten in het geval van negatieve rentevoeten worden berekend op basis van de beschikbare liquiditeit na nivellering, d.w.z. vermeerderd met liquiditeitsoverschotten en verminderd met liquiditeitstekorten, zoals beschreven in punt 1 van stap 6. Eventuele betaalde of ontvangen uitzonderlijke vergoedingen of boeten worden opgenomen in de berekening van de liquiditeitsbeheerskosten en toegevoegd aan het rendement op de transactie op de betalingsdatum. Eventuele rendementen worden als volgt afgetrokken:

    LBKkwartaal = ∑ FKdagelijksLBCpost-nivellering over het kwartaal – RoI van aangehouden liquiditeitenkwartaal

    De LBK worden als volgt aan elke uitbetaling toegerekend:

    LBK van uitbetaling =

    LBKkwartaal

    ∑ uitstaande uitbetalingeinde kwartaal : ∑ uitstaande uitbetalingeneinde kwartaal

    3.   Berekening van de algemene beheerskosten

    3.1.   Berekening van de recurrente administratieve kosten

    De recurrente administratieve kosten worden als volgt berekend:

    jaarlijkse recurrente administratieve kostentotaal = ∑ recurrente administratieve-kostenposten voor het kalenderjaar

    De recurrente administratieve kosten worden als volgt toegewezen:

    jaarlijkse recurrente administratieve kosten per begunstigde =

    jaarlijkse recurrente administratieve kosten totaal *

    ∑ uitbetaling uitstaand aan begunstigdeeinde jaar : ∑ uitstaande uitbetalingeneinde jaar

    3.2.   Berekening en toewijzing van opstartkosten

    De opstartkosten per begunstigde van RRF-leningen worden in de volgende drie stappen berekend:

    1)

    De opstartkosten voor RRF-leningen worden als volgt berekend:

    opstartkosten voor RRF-leningen = 48 % * ∑ opstartkostenposten

    2)

    De opstartkosten voor RRF-leningen worden voor de jaren 2021, 2022 en 2023 toegewezen aan elke lidstaat die een RRF-leningsovereenkomst heeft ondertekend, als volgt:

    opstartkostenper ondertekende RRF-lening = opstartkostenvoor RRF-leningen *

    bedrag van lening ondertekend per lidstaateinde jaar : totale maximumbedrag van RRF-leningen

    3)

    Vanaf 1 januari 2024 worden niet-toegewezen opstartkosten als volgt berekend:

    niet-toegewezen opstartkosten voor RRF-leningen = opstartkostenvoor RRF-leningen – ∑ toegewezen opstartkostenposten voor RRF-leningenin 2021, 2022 en 2023

    Ze worden als volgt toegewezen als aanvullende opstartkosten aan uitbetalingen aan lidstaten in het kader van de RRF-leningsovereenkomst:

    aanvullende opstartkostenper begunstigde = niet-toegewezen opstartkosten voor RRF-leningeneind 2023 *

    ∑ bedragen van de per begunstigde ondertekende leningeneind 2023 : totaalbedrag aan leningen in het kader van ondertekende RRF-leningsovereenkomsteneind 2023

    3.3.   Berekening van de algemene beheerskosten per begunstigde

    ABKjaarlijks = ∑ recurrente administratieve-kostenposten + ∑ opstart-administratieve-kostenposten

    4.   Gebruikte afkortingen

    ACCdaily

    Opgelopen rentekosten uitgesplitst naar dag

    ACCdaily leap year

    Opgelopen rentekosten uitgesplitst naar dag voor een schrikkeljaar (366 dagen). OPG niet-schrikkeljaar is 365 dagen

    ACCcoupon tap

    Opgelopen rente berekend voor korte en lange coupon (dagen vanaf oorspronkelijke uitgiftedatum of coupondatum tot nieuwe afwikkelingsdatum)

    ACCtotal

    Opgelopen rente berekend als som van de dagelijkse opgelopen kosten van een financierings- of investeringsinstrument over de gehele opbouwperiode (begin tot einde looptijd)

    ABKjaarlijks

    Som van de algemene beheerskosten gedurende het kalenderjaar

    agio/disagiodagelijks

    agio of disagio uitgesplitst naar dag

    Begunstigde

    Lidstaat of een derde land dat partij is bij een leningovereenkomst in het kader van een CAM-programma, of de begroting van de Unie voor niet terug te betalen steun op grond van artikel 5, lid 1, van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053

    FK

    Financieringskosten

    FK van een individuele vordering in C(x)

    FK van een vordering in programmacompartiment X of tijdvak X

    FKdagelijks per instrument

    Financieringskosten per dag per financieringsinstrument

    FKdagelijksC(tekort)post-nivellering

    Financieringskosten per dag na de nivellering voor het programmacompartiment of tijdvak met een initieel liquiditeitstekort

    FKdagelijksC(overschot)post-nivellering

    Financieringskosten per dag na de nivellering voor het programmacompartiment of tijdvak met een initieel liquiditeitsoverschot

    FKdagelijksLBCpost-nivellering

    Financieringskosten per dag voor het LBC na de nivellering

    FKdagelijksLBCpre-nivellering

    Financieringskosten per dag voor het LBC vóór de nivellering

    FKdagelijksC(x)pre-nivellering

    Financieringskosten per dag vóór de nivellering van programmacompartiment X of tijdvak X

    FKliquiditeitsoverschotC(overschot)

    Financieringskosten per dag met betrekking tot het liquiditeitsoverschot in het programmacompartiment of tijdvak

    FKliquiditeitsoverdracht van LBC

    Financieringskosten per dag met betrekking tot de liquiditeit die wordt overgedragen naar het LBC

    ABKjaarlijks

    Som van de algemene beheerskosten gedurende het kalenderjaar

    Coupon

    Door de uitgevende instelling betaalde rente op de obligatie

    Coupon tap

    Bedrag van de door de uitgevende instelling betaalde rente op de obligatie in geval van een doorlopende uitgifte van een obligatie, voor korte of lange coupons, inclusief opgelopen rente

    C(x)

    Totale som van vorderingen en liquiditeit van programmacompartiment X of tijdvak X

    Aangehouden liquiditeitenLBC(x)

    Dagelijkse kaspositie van de financieringspool na nivellering en rekening houdend met de return on investment van aangehouden liquiditeiten en rente ten laste van begunstigden

    LiquiditeitC(x)

    Bedrag aan liquiditeit in programmacompartiment X of tijdvak X

    LBC-kostenkwartaal

    Liquiditeitsbeheerskosten in een kwartaal

    LBKkwartaal

    /iquiditeitsbeheersoverdracht berekend als de som van dagelijkse kosten (LBC) en rendement van liquiditeit over het kwartaal

    LBKjaarlijkse betalingen

    Liquiditeitsbeheersoverdracht berekend als de som van dagelijkse kosten (LBC) en rendement van liquiditeit over afgelopen perioden

    Notioneel

    Nominaal bedrag

    RoI van aangehouden liquiditeitenkwartaal

    Return on investment van aangehouden liquiditeiten in een kwartaal

    TotaalLBC(x

    Dagelijkse liquiditeitspositie van het liquiditeitsbeheerscompartiment vóór RoI van aangehouden liquiditeiten en rente ten laste van begunstigden, rekening houdend met kortetermijnfinancieringsopbrengsten, overschotten en tekorten van programmacompartimenten en tijdvakken en schuldaflossingsbetalingen


    BIJLAGE II

    Concordantietabel

    Besluit (EU) 2022/2545

    Dit besluit

    Artikel 1

    Artikel 1

    Artikel 2

    Artikel 2

    Artikel 3

    Artikel 3

    Artikel 4

    Artikel 4

    Artikel 4

    Artikel 5

    Artikel 5

    Artikel 6

    Artikel 6

    Artikel 7

    Artikel 7

    Artikel 8

    Artikel 8

    Artikel 9

    Artikel 9

    Artikel 10

    Artikel 10

    Artikel 11

    Artikel 11

    Artikel 12

    Artikel 12

    Artikel 13

    Artikel 13

    Artikel 14

    Artikel 14

    Artikel 15

    Artikel 15

    Artikel 16

    Artikel 16

    Artikel 17

    Artikel 17

    Artikel 18

    Artikel 18

    Artikel 19

    Artikel 19

    Artikel 20


    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2024/1974/oj

    ISSN 1977-0758 (electronic edition)


    Top