EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32023R2649

Uitvoeringsverordening (EU) 2023/2649 van de Commissie van 28 november 2023 tot verlening van toelating van de Unie voor het uniek biocide Hokoex overeenkomstig Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad

C/2023/8023

PB L, 2023/2649, 29.11.2023, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2023/2649/oj (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2023/2649/oj

European flag

Publicatieblad
van de Europese Unie

NL

Serie L


2023/2649

29.11.2023

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2023/2649 VAN DE COMMISSIE

van 28 november 2023

tot verlening van toelating van de Unie voor het uniek biocide “Hokoex” overeenkomstig Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (1), en met name artikel 44, lid 5, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 12 december 2017 heeft Hokochemie GmbH overeenkomstig artikel 43, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012 bij het Europees Agentschap voor chemische stoffen (“het agentschap”) een aanvraag ingediend voor een toelating van de Unie voor een uniek biocide met als naam “Hokoex”, behorende tot productsoort 18 als omschreven in bijlage V bij die verordening, tezamen met de schriftelijke bevestiging dat de bevoegde autoriteit van Zwitserland ermee heeft ingestemd de aanvraag te beoordelen. De aanvraag is in het biocidenregister geregistreerd onder zaaknummer BC-TH035808-24.

(2)

“Hokoex” bevat cyromazine als werkzame stof; die stof is opgenomen in de Unielijst van goedgekeurde werkzame stoffen voor productsoort 18, als bedoeld in artikel 9, lid 2, van Verordening (EU) nr. 528/2012.

(3)

Op 25 maart 2021 heeft de beoordelende bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 44, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012 een beoordelingsrapport en de conclusies van haar beoordeling bij het agentschap ingediend.

(4)

Op 4 november 2021 heeft het agentschap overeenkomstig artikel 44, lid 3, van Verordening (EU) nr. 528/2012 zijn advies (2), de ontwerpsamenvatting van de productkenmerken van “Hokoex” en het definitieve beoordelingsrapport betreffende het uniek biocide aan de Commissie toegezonden.

(5)

In het advies wordt geconcludeerd dat “Hokoex” een uniek biocide is als bedoeld in artikel 3, lid 1, punt r), van Verordening (EU) nr. 528/2012, dat het in aanmerking komt voor een toelating van de Unie overeenkomstig artikel 42, lid 1, van die verordening en dat het, onder voorbehoud van overeenstemming met de ontwerpsamenvatting van de productkenmerken van het biocide, voldoet aan de in artikel 19, lid 1, van die verordening gestelde voorwaarden.

(6)

Op 2 december 2021 heeft het agentschap, in overeenstemming met artikel 44, lid 4, van Verordening (EU) nr. 528/2012, de ontwerpsamenvatting van de productkenmerken in alle officiële talen van de Unie aan de Commissie doen toekomen.

(7)

De Commissie sluit zich aan bij het advies van het agentschap en acht het daarom passend om voor “Hokoex” een toelating van de Unie te verlenen.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor biociden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Aan Hokochemie GmbH wordt een toelating van de Unie met toelatingsnummer EU-0027471-0000 verleend voor het op de markt aanbieden en het gebruik van het uniek biocide “Hokoex”, overeenkomstig de in de bijlage vastgestelde samenvatting van de productkenmerken van het biocide.

De toelating van de Unie is geldig van 19 december 2023 tot en met 30 november 2033.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 november 2023.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)   PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1.

(2)  Advies van het Agentschap van 14 oktober 2021 over de toelating van de Unie voor het biocide “Hokoex” (ECHA/BPC/297/2021), https://echa.europa.eu/it/opinions-on-union-authorisation


BIJLAGE

Samenvatting van de productkenmerken van een biocide

Hokoex

Productsoort 18 — Insecticiden, acariciden en producten voor de bestrijding van andere geleedpotigen (Plaagbestrijdingsmiddelen)

Nummer van de toelating: EU-0027471-0000

Toelatingsnummer in R4BP: EU-0027471-0000

1.   ADMINISTRATIEVE INFORMATIE

1.1.   Handelsna(a)m(en) van het product

Handelsna(a)m(en)

HOKOEX

Zero

Catch

Elmadex

Cyracid 2.0

HO.K.O.

Meijerin Toukkatuho Cyracid 2.0

Diptosol

But-ex

Fly tomb 2.0

Neo-Larventox C

BEG Madenstop Ultra

Larvo-Mix

BEG Larva C2 Ultra

1.2.   Houder van de toelating

Naam en adres van de houder van de toelating

Naam

Hokochemie GmbH

Adres

Pannerhofstrasse 7, 6353 Weggis Zwitserland

Toelatingsnummer

EU-0027471-0000

Toelatingsnummer in R4BP

EU-0027471-0000

Toelatingsdatum

19 december 2023

Vervaldatum

30 november 2033

1.3.   Fabrikant(en) van het product

Naam van de fabrikant

Schirm GmbH

Adres van de fabrikant

Geschwister-Scholl-Strasse 127, 39218 Schönebeck, Duitsland

Productielocatie

Dieselstrasse 8, 85107 Baar-Ebenhausen, Duitsland

1.4.   Fabrikant(en) van de werkzame stof(fen)

Werkzame stof

N-cyclopropyl-1,3,5-triazine-2,4,6-triamine (cyromazin)

Naam van de fabrikant

Jiangsu Flag Chemical Industry Co., Ltd

Adres van de fabrikant

Suyan Road, 210042 Nanjing, China

Productielocatie

Huangyu Industrial Zone — Shangtang, Zhejiang, China

2.   SAMENSTELLING EN FORMULERING VAN HET PRODUCT

2.1.   Kwalitatieve en kwantitatieve informatie over de samenstelling van het product

Triviale naam

IUPAC-benaming

Functie

CAS-nummer

EG-nummer

Gehalte (%)

N-cyclopropyl-1,3,5-triazine-2,4,6-triamine (cyromazin)

 

Werkzame stof

66215-27-8

266-257-8

2,0

2.2.   Formuleringstype

SG — In water oplosbaar granulaat

3.   GEVARENAANDUIDINGEN EN VEILIGHEIDSAANBEVELINGEN

Gevarencategorie

Schadelijk voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen.

Veiligheidsaanbevelingen

Voorkom lozing in het milieu.

Inhoud naar afvalverwerkingsstation afvoeren overeenkomstig de lokale regelgeving, verpakking afvoeren naar afvalverwerkingsstation overeenkomstig de lokale regelgeving.

4.   TOEGELATEN GEBRUIK

4.1.   Omschrijving van het gebruik

Tabel 1.

Gebruik # 1 — Bestrijding van hinderlijke vliegen en bijtende vliegen in de professionele veeteelt — professionele gebruikers

Productsoort

PT 18 — Insecticiden, acariciden en producten voor de bestrijding van andere geleedpotigen

Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik

Larvicide voor de bestrijding van overlast veroorzakende vliegen en bijtende vliegen in de professionele veeteelt:

Binnenshuis voor gebruik in stallen van de volgende diersoorten op plaatsen waar mest en/of andere uitwerpselen niet worden samengeperst: melkkoeien, vleesrunderen, vleeskalveren, zeugen in individuele boxen, zeugen in groepen, vleesvarkens, legkippen in vrije uitloop, legkippen in verrijkte legbatterijen, vleeskuikens, kalkoenen, eenden, ganzen, konijnen, paarden, geiten, schapen, en nertsen.

Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium)

Wetenschappelijke naam: Muscidae

Triviale naam: vliegen

Ontwikkelingsstadia: larven

Toepassingsgebied

Binnen

Binnenshuis in dierenverblijven

Toepassingsmethode(n)

Methode: spuiten

Gedetailleerde beschrijving:

Spuiten bij lage druk — voeg water toe aan het product tot ongeveer de helft van het uiteindelijke watervolume, roer grondig, vul aan tot het uiteindelijke volume en roer kort voor gebruik. Dezelfde dag nog spuiten.

In geval van droog organisch materiaal, alleen aanbrengen door spuiten of gieten.

Methode: gieten

Gedetailleerde beschrijving:

Gieten met gieter — voeg water toe aan product tot ongeveer de helft van het uiteindelijke watervolume, roer grondig, vul aan tot het uiteindelijke volume en roer kort voor gebruik. Dezelfde dag nog gebruiken.

Methode: strooien

Gedetailleerde beschrijving:

Droog strooien met de hand — direct aanbrengen op plaatsen waar vliegenmaden zich ontwikkelen. Niet strooien op droge mest of mest met gedroogd oppervlak. In geval van droog organisch materiaal, alleen aanbrengen door spuiten of gieten.

Dosering(en) en frequentie

Dosis: spuiten bij lage druk: 25 g/m2 (onverdund product (granulaat))

Verdunning (%): voor een oppervlakte van 10 m2 250 g product in water toevoegen, aanvullen tot een totaal volume van 1-4 liter, afhankelijk van de vochtigheid van de te behandelen ondergrond.

Aantal en timing van de toepassing:

Eerste toepassing:

Idealiter kort na het leegruimen/schoonmaken van de stal of direct voor het vliegenseizoen. Kan ook worden toegepast wanneer het vliegenseizoen al is begonnen.

Door het werkingsmechanisme van cyromazine begint de effectieve bestrijding van larven pas laat. Het biocide bestrijdt vliegenpopulaties efficiënt vanaf twee tot tien weken na de larvicidale behandeling.

Herhaling van de toepassing:

Indien nodig kan toepassing worden herhaald zodra er opnieuw vliegenlarven verschijnen. Zie voor het aantal maximale toepassingen de paragraaf gebruiksspecifieke gebruiksaanwijzing hieronder.

Dosis: gieten met gieter: 25 g/m2 (onverdund product (granulaat))

Verdunning (%): voor een oppervlakte van 10 m2 250 g product in water toevoegen, aanvullen tot een totaal volume van 4-10 liter, afhankelijk van de vochtigheid van de te behandelen ondergrond.

Aantal en timing van de toepassing:

Eerste toepassing:

Idealiter kort na het leegruimen/schoonmaken van de stal of direct voor het vliegenseizoen. Kan ook worden toegepast wanneer het vliegenseizoen al is begonnen.

Door het werkingsmechanisme van cyromazine begint de effectieve bestrijding van larven pas laat. Het biocide bestrijdt vliegenpopulaties efficiënt vanaf twee tot tien weken na de larvicidale behandeling.

Herhaling van de toepassing:

Indien nodig kan toepassing worden herhaald zodra er opnieuw vliegenlarven verschijnen. Zie voor het aantal maximale toepassingen de paragraaf gebruiksspecifieke gebruiksaanwijzing hieronder.

Dosis: droog strooien met de hand: 25 g/m2

Verdunning (%): directe toepassing van granulaten

Aantal en timing van de toepassing:

Eerste toepassing:

Idealiter kort na het leegruimen/schoonmaken van de stal of direct voor het vliegenseizoen. Kan ook worden toegepast wanneer het vliegenseizoen al is begonnen.

Door het werkingsmechanisme van cyromazine begint de effectieve bestrijding van larven pas laat. Het biocide bestrijdt vliegenpopulaties efficiënt vanaf twee tot tien weken na de larvicidale behandeling.

Herhaling van de toepassing:

Indien nodig kan toepassing worden herhaald zodra er opnieuw vliegenlarven verschijnen. Zie voor het aantal maximale toepassingen de paragraaf gebruiksspecifieke gebruiksaanwijzing hieronder.

Categorie/categorieën gebruikers

Getrainde professioneel

Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal

Maten:

 

1, 5, 7, 10, 12,5, 20, 25 en 50 kg.

Verpakkingsmaterialen:

 

PP- of PE-container (niet-flexibel) met schroefdop (max. 1 kg)

 

PP- of PE-emmer met handvat (niet-flexibel) (max. 10 kg)

 

Kraftpapier zak met liner van PP of PE (flexibel) (max. 50 kg)

 

PP- of PE-zakken (max. 25 kg), gegroepeerd in dozen

 

PP- of PE-zak in kartonnen doos (max. 25 kg)

 

Aluminium zakken met liner van PP of PE, gegroepeerd in kartonnen dozen (max. 5 kg)

4.1.1.   Gebruiksspecifieke gebruiksinstructies

In geval van spuiten uitsluitend aanbrengen door middel van een neerwaartse nevelspuit onder lage druk met een rugspuit.

Draag stevig schoeisel/laarzen tijdens de toepassing van het product.

Het product mag worden aangebracht door spuiten, gieten of droog strooien. Slechts één van deze specifieke toepassingsmethoden met het bijbehorende maximumaantal toepassingen van het biocide is binnen één jaar toegestaan.

Runderen in voeder- of opfokhokken (melkkoeien, vleesrunderen, vleeskalveren):

Aanbrengen in een strook van 50 cm langs de wanden, onder en naast machine-installaties. De eerste toepassing kan het best één à drie dagen na het verwijderen van de mest worden uitgevoerd, zodra de mest zich weer begint op te hopen.

Spuiten of gieten:

maximaal vijf toepassingen per jaar voor melkkoeien

maximaal vier toepassingen per jaar voor vleesvee en vleeskalveren

Droog strooien:

maximaal vier toepassingen per jaar voor melkkoeien

maximaal twee toepassingen per jaar voor vleesvee en vleeskalveren

Runderen op roostervloer (melkkoeien, vleesrunderen, vleeskalveren):

Aanbrengen in een strook van 50 cm langs de wanden, onder en naast machine-installaties. Bij de behandeling van vloeibare mest kunnen de korrels direct worden verspreid. De eerste toepassing kan het best één à drie dagen na het verwijderen van de mest worden uitgevoerd, zodra de mest zich weer begint op te hopen. In koeienstallen met roostervloer gelijkmatig op het gehele oppervlak aanbrengen.

Spuiten of gieten:

maximaal vijf toepassingen per jaar voor melkkoeien

maximaal vier toepassingen per jaar voor vleesvee en vleeskalveren

Droog strooien:

maximaal vier toepassingen per jaar voor melkkoeien

maximaal twee toepassingen per jaar voor vleesvee en vleeskalveren

Varkens (zeugen in individuele boxen, zeugen in groepen en vleesvarkens):

Toepassen in een strook van 50 cm langs de wanden, onder en naast machine-installaties.

Spuiten of gieten: maximaal twee toepassingen per jaar.

Droog strooien: maximaal één toepassing per jaar.

Pluimvee (kippen en vleeskuikens — legbatterijen en vrije uitloop):

Vleeskuikens in vrije uitloop met strooisel of roostervloer, ouderdieren in vrije uitloop of opfok met roostervloer (binnenopfok), leghennen in verrijkte legbatterijen of in vrije uitloop met strooiselvloer: Aanbrengen op het gehele oppervlak. Begin met de behandeling ongeveer één week na het verwijderen van de oude uitwerpselen, maar voordat een diepte van 10 cm is ontstaan.

Legkippen in vrije uitloop met roostervloer: aanbrengen op het oppervlak onder nestplaatsen en voedertroggen.

Toepassing alleen door spuiten of gieten: maximaal één toepassing per jaar.

Pluimvee (kalkoenen, eenden en ganzen):

Aanbrengen op het gehele oppervlak. Begin met de behandeling ongeveer één week na het verwijderen van de oude uitwerpselen, maar voordat een diepte van 10 cm is ontstaan.

Spuiten, gieten of droog strooien: maximaal vijf toepassingen per jaar.

Konijnen:

Behandel het gehele oppervlak van kuilen onder kooien ongeveer drie dagen na aankomst van de dieren.

Spuiten, gieten of droog strooien: maximaal vijf toepassingen per jaar.

Paarden:

Aanbrengen in een strook van 50 cm langs de wanden, onder en naast machine-installaties door droog strooien, gieten of spuiten.

De eerste toepassing kan het best één à drie dagen na het verwijderen van de mest worden uitgevoerd, zodra de mest zich weer begint op te hopen. Voor de beste resultaten het middel op niet-verdichte strooiseloppervlakken gebruiken.

Spuiten of gieten: maximaal vier toepassingen per jaar.

Droog strooien: maximaal twee toepassingen per jaar.

Geiten- en schapenstallen:

Behandel het gehele strooiseloppervlak, respectievelijk het gehele vloeroppervlak in geval van roostervloeren.

Spuiten of gieten: maximaal vijf toepassingen per jaar.

Droog strooien: maximaal vier toepassingen per jaar.

Nertsen:

Gebied direct onder kooien behandelen waar uitwerpselen zullen vallen tijdens de opfokcyclus.

Maximaal één behandeling per jaar.

Na gebruik de toedieningsapparatuur ontdoen van achtergebleven product en spoelen met water.

4.1.2.   Gebruiksspecifieke risicobeperkende maatregelen

Tijdens hanteren van het onverdunde product (met de hand strooien, mixen en inladen): draag beschermende handschoenen die bestand zijn tegen chemische stoffen (handschoenmateriaal moet door de houder van de toelating worden gespecificeerd in de productinformatie).

Tijdens aanbrengen van het verdunde product door spuiten of gieten en tijdens het schoonmaken van de toedieningsapparatuur: draag beschermende handschoenen die bestand zijn tegen chemische stoffen (handschoenmateriaal moet door de houder van de toelating worden gespecificeerd in de productinformatie). Max. 600 m2 per dag per gebruiker bespuiten.

Pas de spuitmond en de spuitapparatuur zo aan dat er minimaal 1 liter/min. wordt gedoseerd.

Gebruik een wegwerpoverall (minimaal type 6, EN 13034).

Alleen gebruiken op plekken die niet toegankelijk zijn voor kinderen.

Niet rechtstreeks op dieren spuiten.

Niet aanbrengen op of in de buurt van voedsel, diervoeders of dranken, of op oppervlakken of gebruiksvoorwerpen die waarschijnlijk in direct zullen contact komen met voedsel, diervoeders, dranken en dieren.

Niet bewaren in de buurt van voedsel, dranken en diervoeders.

Niet toepassen in fokstations of andere foklocaties voor kippen.

Het biocide niet gebruiken in dierenverblijven waar de blootstelling van een waterzuiveringsinstallatie of rechtstreekse emissie naar oppervlaktewater niet kan worden voorkomen.

4.1.3.   Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen

Zie de algemene gebruiksaanwijzing.

4.1.4.   Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking

Zie de algemene gebruiksaanwijzing.

4.1.5.   Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden

Zie de algemene gebruiksaanwijzing.

4.2.   Omschrijving van het gebruik

Tabel 2.

Gebruik # 2 — Bestrijding van hinderlijke vliegen en bijtende vliegen in de veehouderij — niet-professionele gebruikers

Productsoort

PT 18 — Insecticiden, acariciden en producten voor de bestrijding van andere geleedpotigen

Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik

Larvicide voor de bestrijding van overlast veroorzakende vliegen en bijtende vliegen bij vee:

Binnenshuis in stallen voor dieren (paarden, schapen, geiten, konijnen, fretten).

Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium)

Wetenschappelijke naam: Muscidae

Triviale naam: vliegen

Ontwikkelingsstadia: larven

Toepassingsgebied

Binnen

Binnenshuis in dierenverblijven.

Toepassingsmethode(n)

Methode: spuiten

Gedetailleerde beschrijving:

Spuiten bij lage druk: voeg water toe aan het product tot ongeveer de helft van het uiteindelijke watervolume, roer grondig, vul aan tot het uiteindelijke volume en roer kort voor gebruik. Dezelfde dag nog spuiten.

Methode: strooien

Gedetailleerde beschrijving:

Droog strooien — product direct aanbrengen op plaatsen waar vliegenmaden zich ontwikkelen. Niet strooien op droge mest of mest met gedroogd oppervlak.

In geval van droog organisch materiaal, alleen toepassen door spuiten.

Dosering(en) en frequentie

Dosis: spuiten bij lage druk: 25 g/m2 (onverdund product (granulaat))

Verdunning (%): voor een oppervlakte van 10 m2 250 g product in water toevoegen, aanvullen tot een totaal volume van 1-4 liter, afhankelijk van de vochtigheid van de te behandelen ondergrond. — Verdunning 250 g in 1 liter: 100 ml nodig per 1 m2; 5 liter nodig per 50 m2 — Verdunning 250 g in 2 liter: 200 ml nodig per 1 m2; 10 liter nodig per 50 m2 — Verdunning 250 g in 3 liter: 300 ml nodig per 1 m2; 15 liter nodig per 50 m2 — Verdunning 250 g in 4 liter: 400 ml nodig per 1 m2; 20 liter nodig per 50 m2

Aantal en timing van de toepassing:

Door het werkingsmechanisme van cyromazine begint de effectieve bestrijding van larven pas laat. Het biocide bestrijdt vliegenpopulaties efficiënt vanaf twee tot tien weken na de larvicidale behandeling.

Indien nodig kan toepassing worden herhaald zodra er opnieuw vliegenlarven verschijnen. Zie voor het aantal maximale toepassingen de paragraaf gebruiksspecifieke gebruiksaanwijzing hieronder.

Dosis: droog strooien: 25 g/m2

Verdunning (%): directe toepassing van granulaten

Aantal en timing van de toepassing:

Door het werkingsmechanisme van cyromazine begint de effectieve bestrijding van larven pas laat. Het biocide bestrijdt vliegenpopulaties efficiënt vanaf twee tot tien weken na de larvicidale behandeling.

Indien nodig kan toepassing worden herhaald zodra er opnieuw vliegenlarven verschijnen. Zie voor het aantal maximale toepassingen de paragraaf gebruiksspecifieke gebruiksaanwijzing hieronder.

Categorie/categorieën gebruikers

Breed publiek (niet-professioneel)

Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal

Maten:

 

1 en 5 kg

Verpakkingsmaterialen:

 

PP- of PE-container (niet-flexibel) met schroefdop (max. 1 kg)

 

PP- of PE-emmer met handvat (niet-flexibel) (max. 5 kg)

 

PP- of PE-zakken (max. 5 kg), gegroepeerd in dozen

 

PP- of PE-zak in kartonnen doos (max. 5 kg)

 

Aluminium zakken met liner van PP of PE (max. 5 kg)

Verpakkingen voor particuliere gebruikers moeten worden voorzien van een afmeetapparaat.

4.2.1.   Gebruiksspecifieke gebruiksinstructies

Draag stevig schoeisel/laarzen tijdens de toepassing van het product.

Bereid de spuitoplossing door het juiste volume van het biocide toe te voegen aan het vereiste volume schoon water en te roeren.

Het juiste volume van het biocide wordt afgemeten met behulp van het doseerapparaat dat in de productverpakking zit, overeenkomstig de tabel voor toepassingsdosering(en) en -frequentie.

Voor spuiten: dit product alleen toepassen met een handbediend apparaat met lage druk (3 bar of lager) bij voorkeur in combinatie met een spuitscherm.

Voor strooien: breng dit product alleen aan met het apparaat dat in de productverpakking zit.

Het product kan worden aangebracht door spuiten of droog strooien. Slechts één van deze specifieke toepassingsmethoden met het bijbehorende maximumaantal toepassingen van het biocide is binnen één jaar toegestaan.

Paarden:

Aanbrengen in een strook van 50 cm langs de wanden.

De eerste toepassing kan het best één à drie dagen na het verwijderen van de mest worden uitgevoerd, zodra de mest zich weer begint op te hopen. Voor de beste resultaten het middel op niet-verdichte strooiseloppervlakken gebruiken.

Spuiten: maximaal vier toepassingen per jaar.

Droog strooien: maximaal twee toepassingen per jaar.

Geiten- en schapenstallen:

Behandel het gehele strooiseloppervlak, respectievelijk het gehele vloeroppervlak in geval van roostervloeren.

Spuiten: maximaal vijf toepassingen per jaar.

Droog strooien: maximaal vier toepassingen per jaar.

Konijnen:

Gebied direct onder kooien behandelen waar uitwerpselen zullen vallen tijdens de opfokcyclus. Eerste behandeling ongeveer drie dagen na aankomst van de dieren.

Spuiten of droog strooien: maximaal vijf toepassingen per jaar.

Fretten:

Behandel uitwerpselenbak onder kooi of de nestplaats.

Spuiten of droog strooien: maximaal één toepassing per jaar.

Strooi geen granulaat op droge mest of mest met gedroogd oppervlak, pas toe door spuiten.

4.2.2.   Gebruiksspecifieke risicobeperkende maatregelen

Alleen gebruiken op plekken die niet toegankelijk zijn voor kinderen.

Niet rechtstreeks op dieren spuiten.

Niet aanbrengen op of in de buurt van voedsel, diervoeders of dranken, of op oppervlakken of gebruiksvoorwerpen die waarschijnlijk in direct zullen contact komen met voedsel, diervoeders, dranken en dieren.

4.2.3.   Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

4.2.4.   Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

4.2.5.   Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

4.3.   Omschrijving van het gebruik

Tabel 3.

Gebruik # 3 — Bestrijding van overlastgevende vliegenlarven in afvalverwerkingsinstallaties — professionele gebruikers

Productsoort

PT 18 — Insecticiden, acariciden en producten voor de bestrijding van andere geleedpotigen

Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik

Larvicide voor de bestrijding van overlast veroorzakende vliegen en bijtende vliegen in de volgende afvalverwerkingsinstallaties:

MBT-installaties (mechanisch-biologische behandeling) en composteringslocaties.

Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium)

Wetenschappelijke naam: Muscidae

Triviale naam: vliegen

Ontwikkelingsstadia: larven

Toepassingsgebied

Binnen

Binnen in MBT-installaties (mechanisch-biologische behandeling)

Binnen op composteringslocaties

Toepassingsmethode(n)

Methode: spuiten

Gedetailleerde beschrijving:

Spuiten bij lage druk — voeg water toe aan het product tot ongeveer de helft van het uiteindelijke watervolume, roer grondig, vul aan tot het uiteindelijke volume en roer kort voor gebruik. Dezelfde dag nog spuiten.

Dosering(en) en frequentie

Dosis: 25 g/m2 (onverdund product (granulaat))

Verdunning (%): voor een oppervlakte van 10 m2 250 g product in water toevoegen, aanvullen tot een totaal volume van 1-4 liter, afhankelijk van de vochtigheid van de te behandelen ondergrond.

Aantal en timing van de toepassing:

Eerste toepassing:

Eerste behandeling: eerste behandeling bij voorkeur vroeg in het voorjaar voorafgaand aan het vliegenseizoen.

Door het werkingsmechanisme van cyromazine begint de effectieve bestrijding van larven pas laat. Het biocide bestrijdt vliegenpopulaties efficiënt vanaf twee tot tien weken na de larvicidale behandeling.

Herhaling van de toepassing:

Herhaling van de toepassing voor MBT-locaties:

Opnieuw behandelen wanneer nieuwe maden worden waargenomen of wanneer het behandelde gebied meer dan 10 cm is bedekt met nieuw materiaal dat organische bestanddelen bevat.

Categorie/categorieën gebruikers

Getrainde professioneel

Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal

Maten:

 

1, 5, 7, 10, 12,5, 20, 25 en 50 kg

Verpakkingsmaterialen:

 

PP- of PE-container (niet-flexibel) met schroefdop (max. 1 kg)

 

PP- of PE-emmer met handvat (niet-flexibel) (max. 10 kg)

 

Kraftpapier zak met liner van PP of PE (flexibel) (max. 50 kg)

 

PP- of PE-zakken (max. 25 kg), gegroepeerd in dozen

 

PP- of PE-zak in kartonnen doos (max. 25 kg)

 

Aluminium zakken met liner van PP en PE, gegroepeerd in kartonnen dozen (max. 5 kg)

4.3.1.   Gebruiksspecifieke gebruiksinstructies

In geval van spuiten uitsluitend aanbrengen door middel van een neerwaartse nevelspuit onder lage druk met een rugspuit.

MBT-locaties:

Spuit op de toplaag in ontvangstputten die zich binnen bevinden.

Behandel alleen afval dat is opgeslagen in afgesloten opslagplaatsen, zoals opslagkuilen of containers.

Afvalopslagplaatsen mogen niet nat worden gereinigd.

Breng het product alleen aan op afval dat zal worden verbrand.

Composteerplaatsen:

Toepassen door spuiten tot op het onderste derde van de hoogte van de composthopen.

Na gebruik de toedieningsapparatuur ontdoen van achtergebleven product en spoelen met water.

4.3.2.   Gebruiksspecifieke risicobeperkende maatregelen

Tijdens hanteren van het onverdunde product (met de hand strooien, mixen en inladen): draag beschermende handschoenen die bestand zijn tegen chemische stoffen (handschoenmateriaal moet door de houder van de toelating worden gespecificeerd in de productinformatie).

Tijdens aanbrengen van het verdunde product door spuiten of gieten en tijdens het schoonmaken van de toedieningsapparatuur: draag beschermende handschoenen die bestand zijn tegen chemische stoffen (handschoenmateriaal moet door de houder van de toelating worden gespecificeerd in de productinformatie).

Max. 600 m2 per dag per gebruiker bespuiten.

Pas de spuitmond en de spuitapparatuur zo aan dat er minimaal 1 liter/min. wordt gedoseerd.

Gebruik een wegwerpoverall (minimaal type 6, EN 13034).

Eventuele resten van het product aanwezig in het water dat in de ontvangstput wordt verzameld, moeten als gevaarlijk afval worden verwijderd.

Afval alleen binnenshuis in mechanisch-biologische behandelingsinstallaties (MBT) behandelen.

Binnenshuis behandeld afval moet niet buitenshuis worden opgeslagen.

4.3.3.   Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

4.3.4.   Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

4.3.5.   Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden

Zie algemene gebruiksaanwijzingen.

5.   ALGEMENE GEBRUIKSAANWIJZING (1)

5.1.   Gebruiksaanwijzing

De algemene maatregelen voor resistentiebeheer moeten worden gevolgd:

Het gebruik van dit middel moet worden afgewisseld met het gebruik van producten op basis van werkzame stoffen met een ander werkingsmechanisme om resistentieontwikkeling te voorkomen.

Gebruik alleen de aanbevolen dosis (0,5 g a.s./m2) om een goede bestrijding (90 % reductie of meer) te verkrijgen. Systematische (dekking van hele populaties), ononderbroken en overmatige (onaangepaste hoge concentraties) selectiedruk op vliegenpopulaties moet worden vermeden.

Vliegenplagen in de stal kunnen worden ingeschat door middel van monitoringmethoden (bv. controle op het (weer) verschijnen van larven in de mest of volwassen vliegenpopulaties met lijmstrips) voorafgaand aan een chemische behandeling.

Het gebruik van biociden kan worden gecombineerd met andere sanitaire maatregelen (bv. frequente mestverwijdering) of niet-chemische bestrijdingsmethoden (bv. biologische bestrijding met gebruikmaking van parasitoïden, wanneer dit commercieel haalbaar is) binnen een geïntegreerd vliegenbestrijdingsprogramma.

Vliegenpopulaties die resistent zijn tegen cyromazine, kunnen worden bestreden met een geïntegreerd beheersprogramma dat op rationele wijze culturele en biologische strategieën plus chemische middelen (larviciden en adulticiden) omvat.

In geval van verminderde of veronderstelde verminderde werkzaamheid, contact opnemen met een deskundige.

Informeer de houder van de toelating indien de behandeling ondoeltreffend is.

5.2.   Risicobeperkende maatregelen

Zie de gebruiksspecifieke risicobeperkende maatregelen.

5.3.   Bijzonderheden van mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om mens, dier en milieu te beschermen

Eerstehulpmaatregelen

Tegengif: er is geen specifiek tegengif bekend. Symptomatisch behandelen.

BIJ INADEMING: een arts raadplegen die contact kan opnemen met het NVIC (Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum) (NL) of Antigifcentrum (BE) als er zich symptomen voordoen.

BIJ CONTACT MET DE HUID: huid met water wassen. Een arts raadplegen die contact kan opnemen met het NVIC (Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum) (NL) of Antigifcentrum (BE) als er zich symptomen voordoen.

BIJ CONTACT MET DE OGEN: spoelen met water als er zich symptomen voordoen. Contactlenzen verwijderen, indien mogelijk. Een arts raadplegen die contact kan opnemen met het NVIC (Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum) of Antigifcentrum (BE).

BIJ INSLIKKEN: een arts raadplegen die contact kan opnemen met het NVIC (Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum) (NL) of Antigifcentrum (BE) als er zich symptomen voordoen.

Maatregelen ter bescherming van het milieu:

Gemorste korrels opvegen en in een afsluitbare container doen. Gebruik de korrels overeenkomstig de gebruiksaanwijzing indien ze niet met vloeistof verontreinigd zijn of verwijder ze volgens de aanwijzingen voor een veilige verwijdering.

Gemorste vloeistof absorberen met een absorberend middel en verwijderen volgens de nationale voorschriften.

Afvalwater van behandelingsapparatuur niet in de riolering lozen.

Het biocide noch de verdunde biocideoplossing lozen in het rioolsysteem of het milieu.

5.4.   Instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking

Verwijder het product, de restanten en de verpakking volgens de nationale voorschriften.

5.5.   Voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden

Bewaren op plaatsen die niet toegankelijk zijn voor kinderen, huisdieren en andere dieren.

Niet bewaren in de buurt van voedsel, dranken en diervoeders.

Bewaren in de oorspronkelijke en gesloten verpakking op een droge plaats, bij maximaal 35 °C, beschermd tegen direct zonlicht en tegen vochtigheid.

Houdbaarheid: 5 jaar.

6.   OVERIGE INFORMATIE

Aanvullend etiketteringselement: het biocide bevat amorf siliciumdioxide (nano).


(1)  De gebruiksaanwijzing, de risicobeperkende maatregelen en de andere aanwijzingen voor het gebruik in dit deel gelden voor elk toegelaten gebruik.


ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2023/2649/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)


Top