EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32023R2596

Uitvoeringsverordening (EU) 2023/2596 van de Commissie van 21 november 2023 tot verlenging van de goedkeuring van propiconazool als werkzame stof voor gebruik in biociden van productsoort 8 overeenkomstig Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad

C/2023/7775

PB L, 2023/2596, 22.11.2023, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2023/2596/oj (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2023/2596/oj

European flag

Publicatieblad
van de Europese Unie

NL

Serie L


2023/2596

22.11.2023

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2023/2596 VAN DE COMMISSIE

van 21 november 2023

tot verlenging van de goedkeuring van propiconazool als werkzame stof voor gebruik in biociden van productsoort 8 overeenkomstig Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (1), en met name artikel 14, lid 4, punt a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De werkzame stof propiconazool is in bijlage I bij Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad (2) opgenomen als werkzame stof voor gebruik in biociden van productsoort 8. Daarom werd deze stof overeenkomstig artikel 86 van Verordening (EU) nr. 528/2012 geacht op grond van die verordening te zijn goedgekeurd onder de in bijlage I bij Richtlijn 98/8/EG vastgestelde voorwaarden.

(2)

Op 1 oktober 2018 is overeenkomstig artikel 13, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012 een aanvraag ingediend voor de verlenging van de goedkeuring van propiconazool voor gebruik in biociden van productsoort 8 (“de aanvraag”). De aanvraag is door de bevoegde autoriteit van Finland (“de beoordelende bevoegde autoriteit”) beoordeeld.

(3)

Op 2 juni 2021 heeft de beoordelende bevoegde autoriteit een aanbeveling inzake de verlenging van de goedkeuring van propiconazool bij het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) ingediend.

(4)

Overeenkomstig artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) nr. 528/2012 heeft het ECHA op 9 maart 2022 een door zijn Comité voor biociden opgesteld advies (3) aangenomen, rekening houdend met de conclusies van de beoordelende bevoegde autoriteit.

(5)

Propiconazool is overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad (4) als giftig voor de voortplanting categorie 1B ingedeeld, en voldoet daarom aan het uitsluitingscriterium van artikel 5, lid 1, punt c), van Verordening (EU) nr. 528/2012. Propiconazool wordt volgens het advies van het ECHA bovendien geacht hormoonontregelende eigenschappen te hebben die schadelijke gevolgen kunnen hebben voor de mens, en voldoet daarom aan het uitsluitingscriterium van artikel 5, lid 1, punt d), van Verordening (EU) nr. 528/2012.

(6)

Overeenkomstig artikel 12, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012 mag de goedkeuring van werkzame stoffen die voldoen aan de uitsluitingscriteria enkel worden verlengd indien de werkzame stof nog steeds voldoet aan de voorwaarden van artikel 4, lid 1, en aan ten minste één van de voorwaarden van artikel 5, lid 2, van die verordening.

(7)

De Commissie heeft samen met het ECHA een openbare raadpleging gehouden om informatie te verzamelen over de vraag of aan voorwaarden van artikel 5, lid 2, van Verordening (EU) nr. 528/2012 is voldaan.

(8)

Het advies van het ECHA en de bijdragen aan de openbare raadpleging zijn met vertegenwoordigers van de lidstaten in het Permanent Comité voor biociden besproken. De lidstaten werd ook verzocht om aan te geven of zij verwachten dat op hun respectieve grondgebied aan ten minste één van de in artikel 5, lid 2, van Verordening (EU) nr. 528/2012 genoemde voorwaarden zal worden voldaan, en om dit te onderbouwen.

(9)

Uit de verzamelde informatie en de standpunten van de lidstaten blijkt dat propiconazool nog steeds nodig is voor bepaalde toepassingen in de lidstaten.

(10)

Propiconazool is nog steeds nodig voor tijdelijke behandelingen tegen houtverkleurende schimmels (industriële behandeling tegen sapvlekken). Een mogelijk alternatief voor propiconazool is tebuconazool, dat vaak in combinatie met propiconazool wordt gebruikt in biociden voor een dergelijk gebruik. De werkzaamheid van tebuconazool tegen houtverkleurende schimmels is echter lager dan die van dan propiconazool. Tebuconazool voldoet ook aan het criterium van artikel 10, lid 1, punt d), van Verordening (EU) nr. 528/2012 voor indeling als zeer persistent (zP) en toxisch (T) overeenkomstig bijlage XIII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad (5). Boorverbindingen (boorzuur, dinatriumtetraboraatpentahydraat) kunnen mogelijke alternatieven zijn voor propiconazool voor een dergelijk gebruik, aangezien zij worden gebruikt tegen sapvlekken. Zij voldoen aan het criterium van artikel 5, lid 1, punt c), van Verordening (EU) nr. 528/2012 voor indeling als giftig voor de voortplanting, categorie 1B, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008. Op grond van het advies van het ECHA over de aanvraag betreffende propiconazool en het advies (6) van het ECHA inzake de beoordeling van de beschikbaarheid en geschiktheid van alternatieven voor boorverbindingen, kan niet worden beoordeeld of boorverbindingen geschikter zouden zijn voor dit gebruik dan propiconazool. Andere alternatieve biociden voor een dergelijk gebruik omvatten producten die de werkzame stof IPBC bevatten, alleen of in combinatie met propiconazool. IPBC is echter mogelijk niet werkzaam tegen alle houtverkleurende schimmels.

(11)

Propiconazool is nog steeds nodig voor de industriële en professionele behandeling van constructiehout (hout dat wordt gebruikt voor het draagvermogen van gebouwen en constructies waarbij de sterkte van het hout de belangrijkste overweging is, zoals overkappingen, balken, bruggen, pieren, palen, terrassen, afrasteringspalen enz.) in bepaalde gebruiksklassen (7) zoals beschreven in de Europese norm EN 335:2013 en gedefinieerd op basis van de gebruiksomstandigheden, onder verwijzing naar het algemene vochtgehalte en de overheersende biologische agentia van aantasting, en met name voor gebruiksklasse 3 (situatie waarin het hout of het op hout gebaseerde product zich boven de grond bevindt en blootstaat aan weersinvloeden, met name regen) en gebruiksklasse 4 (situatie waarin het hout of het op hout gebaseerde product in direct contact staat met grond- of zoet water) tegen houtverkleurende schimmels en houtzwammen. Verschillende alternatieve biociden voor een dergelijk gebruik bevatten koperverbindingen, die in combinatie met andere houtconserveringsmiddelen moeten worden gebruikt om een biocide op waterbasis te formuleren dat voldoende werkzaam is. Propiconazool en/of tebuconazool worden vaak gebruikt in combinatie met koperverbindingen voor een dergelijk gebruik. Tebuconazool kan propiconazool niet vervangen om dezelfde redenen als uiteengezet in overweging 10. Bovendien bestrijken tebuconazool en propiconazool ieder een ander deel van het spectrum van schimmeldoding in hout, en vullen zij elkaar dus aan wat betreft hun werkzaamheid tegen houtzwammen. Andere alternatieve biociden op waterbasis bevatten quaternaire ammoniumzouten, die als zodanig onvoldoende werkzaam zijn tegen houtverkleurende schimmels en houtzwammen. Er zijn biociden die mengsels van koper/quaternaire formuleringen bevatten, maar die hebben technische beperkingen (bv. een lagere werkzaamheid op lange termijn, mogelijke corrosie van metalen verbindingen die in contact komen met het behandelde hout). Boorverbindingen zijn doorgaans technisch niet geschikt voor een dergelijk gebruik omdat zij zeer oplosbaar zijn in water, waardoor zij gevoelig zijn voor uitspoeling. Onlangs zijn er alternatieve biociden op oliebasis met penflufen als werkzame stof ontwikkeld, maar er is meer tijd nodig om deze biociden te testen en er voldoende ervaring mee op te doen.

(12)

Propiconazool is nog steeds nodig voor de industriële en professionele behandeling van hout voor schrijnwerk (houtproducten die het resultaat zijn van fysiek aan elkaar verbonden stukken hout, zoals ramen, deuren, dakramen, gevelbekleding, lambrisering, vlonders, hekwerk enz.) in gebruiksklasse 2 (situatie waarin het hout of het op hout gebaseerde product overdekt is en niet blootstaat aan weersinvloeden, met name regen en door wind verplaatste regen, maar het af en toe, maar niet aanhoudend, nat kan worden) en gebruiksklasse 3 tegen houtverkleurende schimmels en houtzwammen. Biociden voor een dergelijk gebruik bevatten gewoonlijk IPBC, propiconazool en/of tebuconazool. Tebuconazool kan propiconazool niet vervangen om dezelfde redenen als uiteengezet in overweging 11. Voor een dergelijk gebruik bestaan er biociden die alleen IPBC bevatten, maar zij zijn niet altijd geschikt omdat zij onvoldoende werkzaam zijn tegen houtzwammen. Hogere concentraties IPBC kunnen de werkzaamheid ervan vergroten, maar kunnen leiden tot vergeling van het behandelde hout. De isothiazolinonen 2-octyl-2H-isothiazool-3-on (“OIT”) en 4,5-dichloor-2-octyl-2H-isothiazool-3-on (“DCOIT”) vertonen technische beperkingen ten opzichte van propiconazool voor houtconservering (bekend is dat OIT een hoge uitspoeling uit behandeld hout vertoont; DCOIT is zeer corrosief en vertoont een lage stabiliteit in veel formuleringstypen voor houtconserveringsmiddelen). Er zijn momenteel geen biociden op de markt die OIT of DCOIT bevatten voor houtconservering. Daarom kunnen biociden die OIT of DCOIT bevatten, propiconazool op korte termijn niet vervangen. Onlangs zijn er alternatieve biociden ontwikkeld met penflufen als werkzame stof, maar er is meer tijd nodig om deze biociden te testen en er voldoende ervaring mee op te doen.

(13)

Propiconazool is nog steeds nodig voor toepassingen ter plaatse met een kwast, spuitbus of injectie door professionele gebruikers voor de gebruiksklassen 2 en 3. Biociden voor een dergelijk gebruik bevatten gewoonlijk IPBC, propiconazool en/of tebuconazool. Tebuconazool kan propiconazool niet vervangen om dezelfde redenen als uiteengezet in de overwegingen 10 en 11. Biociden die alleen IPBC bevatten zijn niet geschikt voor een dergelijk gebruik, omdat IPBC onvoldoende werkzaam is tegen houtzwammen. Biociden met een hogere IPBC-concentratie kunnen huidsensibilisatie en vergeling van het behandelde hout veroorzaken. Onlangs zijn er alternatieve biociden met penflufen en IPBC als werkzame stoffen ontwikkeld, maar er is meer tijd nodig om deze biociden te testen en er voldoende ervaring mee op te doen.

(14)

Er zijn alternatieve methoden voor het gebruik van biociden, waarmee de weerstand van hout tegen schimmels kan worden verlengd. Warmtebehandeling van hout en, in mindere mate, chemische modificatie, zoals acetylering en furfurylering, worden gebruikt voor de vervaardiging van houtproducten voor de gebruiksklassen 2 en 3. Deze methoden zijn vanwege de technische kenmerken van deze soorten hout niet geschikt voor alle vormen van bouwmaterialen op houtbasis die momenteel met propiconazool worden behandeld. Een ander alternatief is het gebruik van duurzaam tropisch hardhout, maar dit is moeilijker verkrijgbaar, leidt tot hogere kosten en heeft negatieve gevolgen voor de duurzaamheid.

(15)

Er zijn alternatieve materialen voor hout voor de desbetreffende toepassingen, zoals staal, kunststof, aluminium en beton, maar die materialen zijn technisch of economisch niet altijd haalbaar en kunnen ook duurzaamheidsproblemen opleveren.

(16)

Op basis van de verzamelde informatie wordt geconcludeerd dat de niet-verlenging van de goedkeuring van propiconazool als werkzame stof voor gebruik in biociden van productsoort 8 onevenredig grote negatieve gevolgen voor de samenleving zou hebben in verhouding tot de risico’s die voortvloeien uit het gebruik van de stof voor de tijdelijke behandeling tegen houtverkleurende schimmels (industriële behandeling tegen sapvlekken), voor de industriële en professionele behandeling van constructiehout in de gebruiksklassen 3 en 4, voor de industriële en professionele behandeling van hout voor schrijnwerk in de gebruiksklassen 2 en 3 en voor toepassingen ter plaatse met een kwast, spuitbus of injectie door professionele gebruikers in de gebruiksklassen 2 en 3. Voor die toepassingen is dus voldaan aan de voorwaarde van artikel 5, lid 2, punt c), van Verordening (EU) nr. 528/2012.

(17)

Het ECHA heeft geconcludeerd dat het gebruik van biociden die propiconazool bevatten, geen onaanvaardbare risico’s voor de gezondheid van de mens en het milieu met zich meebrengt wanneer de hormoonontregelende eigenschappen van propiconazool buiten beschouwing worden gelaten en wanneer risicobeperkende maatregelen worden toegepast om de blootstelling van mensen, dieren en het milieu aan propiconazool zoveel mogelijk te beperken, bijvoorbeeld door het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen door werknemers; door te eisen dat industriële toepassing plaatsvindt in een afgesloten gebied, gelegen op een ondoordringbare harde ondergrond, met afdamming om afvloeiing te voorkomen, en met een opvangsysteem (bv. zinkput); dat pas behandeld hout na de behandeling onder een afdak en/of op een ondoordringbare harde ondergrond wordt opgeslagen om directe verliezen naar de bodem, het riool of water te voorkomen, en dat verliezen bij het aanbrengen van het product worden opgevangen met het oog op hergebruik of verwijdering; en op voorwaarde dat de grond tijdens professionele toepassingen met een kwast of roller buitenshuis wordt bedekt met een plastic zeil of bak, en dat verliezen bij het aanbrengen van producten op veilige wijze worden opgevangen en verwijderd. Het ECHA heeft echter geen conclusie getrokken over het risiconiveau voor de menselijke gezondheid en het milieu van het gebruik van propiconazool, rekening houdend met zijn hormoonontregelende eigenschappen.

(18)

Daarom is op basis van de gegevens in de aanvraag uiteindelijk niet aangetoond dat van het representatief biocide dat propiconazool voor productsoort 8 bevat, mag worden verwacht dat het noch als zodanig, noch via zijn residuen, onaanvaardbare effecten op de gezondheid van de mens en op het milieu heeft, en dat het naar verwachting zal voldoen aan de criteria van artikel 19, lid 1, punt b), iii) en iv), van Verordening (EU) nr. 528/2012.

(19)

Bij de beoordeling van de goedkeuringsvoorwaarden van artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012 moet echter rekening worden gehouden met de factor van artikel 19, lid 5, van die verordening. Overeenkomstig artikel 19, lid 5, van die verordening, en onverminderd de leden 1 en 4 van dat artikel, kan toelating worden verleend voor een biocide wanneer niet volledig is voldaan aan de voorwaarden van lid 1, punt b), iii) en iv), van dat artikel, ingeval het niet-toelaten van het biocide voor de samenleving onevenredig grote negatieve gevolgen zou hebben in verhouding tot het risico voor de gezondheid van mens en dier of het milieu dat aan het gebruik van het biocide is verbonden onder de in de toelating bepaalde voorwaarden, hetgeen vergelijkbaar is met de voorwaarde van artikel 5, lid 2, punt c), van Verordening (EU) nr. 528/2012. Aangezien voor bepaalde toepassingen van propiconazool is voldaan aan de in artikel 5, lid 2, punt c), van die verordening vastgestelde voorwaarde, wordt de in artikel 19, lid 5, van die verordening vastgestelde voorwaarde geacht te zijn vervuld voor dezelfde toepassingen. Derhalve wordt geacht te zijn voldaan aan de voorwaarden van artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012, in samenhang met de voorwaarden van artikel 5, lid 2, punt c), van die verordening.

(20)

Daarom moet de goedkeuring van propiconazool voor gebruik in biociden van productsoort 8 worden verlengd, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan.

(21)

Propiconazool komt met name in aanmerking voor vervanging overeenkomstig artikel 10, lid 1, punten a), d) en e), van Verordening (EU) nr. 528/2012, en bijgevolg mag de in artikel 10, lid 4, van die verordening vastgestelde verlengingstermijn niet langer zijn dan zeven jaar.

(22)

Overeenkomstig punt 10 van bijlage VI bij Verordening (EU) nr. 528/2012 moet in de productbeoordeling worden nagegaan of aan de voorwaarden van artikel 5, lid 2, van die verordening wordt voldaan. Er moet worden bepaald dat producten alleen voor gebruik in de lidstaten mogen worden toegelaten indien aan de voorwaarde van artikel 5, lid 2, punt c), van Verordening (EU) nr. 528/2012 is voldaan.

(23)

De blootstelling van het milieu aan propiconazool moet zoveel mogelijk worden beperkt, aangezien er geen conclusie kan worden getrokken over de risico’s van de hormoonontregelende eigenschappen van propiconazool. Uit de standpunten van de lidstaten blijkt dat overwaaiing bij handmatig spuiten in de openlucht onmogelijk kan worden beperkt. Om de bescherming van het milieu te waarborgen, mag het spuiten van producten ter plaatse door professionele gebruikers daarom alleen worden toegestaan voor gebruik binnenshuis.

(24)

Om een hoog veiligheidsniveau voor de gezondheid van mens en dier en het milieu te waarborgen en ervoor te zorgen dat behandelde voorwerpen gelijk worden behandeld, ongeacht of zij in de EU zijn vervaardigd of zijn ingevoerd, moet het in de handel brengen van met propiconazool behandeld hout bovendien aan voorwaarden worden onderworpen. In overeenstemming met de voorwaarden die zijn vastgesteld bij de verlenging van de goedkeuring voor de toelating van biociden van productsoort 8 die propiconazool bevatten, mogen behandelde voorwerpen die met propiconazool zijn behandeld of die propiconazool bevatten, met name alleen in de handel worden gebracht voor gebruik als hout dat is behandeld met het oog op bescherming tegen houtverkleurende schimmels (industriële behandeling tegen sapvlekken), als constructiehout voor gebruiksklasse 3 (situatie waarin het hout of het op hout gebaseerde product zich boven de grond bevindt en blootstaat aan weersinvloeden, met name regen) en gebruiksklasse 4 (situatie waarin het hout of het op hout gebaseerde product in direct contact staat met grond- of zoet water), en als hout voor schrijnwerk voor gebruiksklasse 2 (situatie waarin het hout of het op hout gebaseerde product overdekt is en niet blootstaat aan weersinvloeden, met name regen en door wind verplaatste regen, maar het af en toe, maar niet aanhoudend, nat kan worden) en gebruiksklasse 3.

(25)

Om een veilig gebruik te waarborgen van behandelde voorwerpen die met propiconazool zijn behandeld of die propiconazool bevatten en om gebruikers van behandelde voorwerpen in staat te stellen weloverwogen keuzes te maken, moet de persoon die verantwoordelijk is voor het in de handel brengen van een behandeld voorwerp dat met propiconazool is behandeld of dat propiconazool bevat, ervoor zorgen dat het etiket van dat behandelde voorwerp de in artikel 58, lid 3, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 528/2012 bedoelde informatie bevat. Daarnaast moeten de bevoegde autoriteiten van de lidstaten in de samenvatting van de productkenmerken van een biocide dat propiconazool bevat, de relevante gebruiksaanwijzing en voorzorgsmaatregelen vermelden die overeenkomstig artikel 58, lid 3, punt e), van Verordening (EU) nr. 528/2012 op het etiket van de behandelde voorwerpen moeten worden vermeld. De voorzorgsmaatregelen moeten ook passende maatregelen omvatten om uitspoeling te verminderen en de blootstelling van mensen, dieren en het milieu aan propiconazool tot een minimum te beperken.

(26)

Om een hoog niveau van veiligheid voor de menselijke gezondheid te waarborgen en aangezien er geen conclusies konden worden getrokken over de risico’s die voortvloeien uit de hormoonontregelende eigenschappen van propiconazool, mag met propiconazool behandeld hout niet in de handel worden gebracht voor de vervaardiging van meubilair of speeltoestellen.

(27)

Om marktdeelnemers voldoende tijd te geven om zich aan de voorschriften van deze verordening aan te passen, moet een overgangsperiode worden vastgesteld om ervoor te zorgen dat hout dat is behandeld met biociden die propiconazool bevatten, na die periode alleen in de handel wordt gebracht voor gebruik als hout dat is behandeld met het oog op bescherming tegen houtverkleurende schimmels (industriële behandeling tegen sapvlekken), als constructiehout voor de gebruiksklassen 3 en 4 en als hout voor schrijnwerk voor de gebruiksklassen 2 en 3 (met uitzondering van meubilair en speeltoestellen).

(28)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor biociden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De goedkeuring van propiconazool als werkzame stof voor gebruik in biociden van productsoort 8 wordt verlengd, mits aan de in de bijlage vastgestelde voorwaarden wordt voldaan.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 november 2023.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)   PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1.

(2)  Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende het op de markt brengen van biociden (PB L 123 van 24.4.1998, blz. 1).

(3)  Comité voor biociden: Advies over de aanvraag voor de goedkeuring van de werkzame stof propiconazool, productsoort 8, ECHA/BPC/324/2022, aangenomen op 9 maart 2022.

(4)  Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (PB L 353 van 31.12.2008, blz. 1).

(5)  Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (Reach), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1).

(6)  Biocidal Products Committee (BPC) opinion on a request according to Article 75(1)(g) of Regulation (EU) No 528/2012 on the evaluation of the availability and suitability of alternatives to boric acid and disodium tetraborate pentahydrate, ECHA/BPC/271/2020, aangenomen op 2 december 2020.

(7)  ECHA-richtsnoer inzake de biocidenverordening, deel II: werkzaamheid, delen B + C: Beoordeling en evaluatie, versie 5.0, november 2022.


BIJLAGE

Triviale naam

IUPAC-benaming

Identificatienummers

Minimale zuiverheidsgraad van de werkzame stof (1)

Datum van het verstrijken van de goedkeuring

Productsoort

Bijzondere voorwaarden

Propiconazool

IUPAC-benaming: (2RS,4RS;2RS,4SR)-1-[[2-(2,4-dichloorfenyl)-4-propyl–1,3-dioxolaan-2-yl]methyl]-1H-1,2,4-triazool

EG-nr.: 262-104-4

CAS-nr.: 60207-90-1

Minimale zuiverheid van de beoordeelde werkzame stof: 950 g/kg

30 november 2030

8

Propiconazool komt in aanmerking voor vervanging overeenkomstig artikel 10, lid 1, punten a), d) en e), van Verordening (EU) nr. 528/2012.

Aan de toelating voor biociden die de werkzame stof propiconazool bevatten, worden de volgende voorwaarden verbonden:

a)

bij de beoordeling van het product moet bijzondere aandacht worden besteed aan de blootstelling, de risico’s en de werkzaamheid voor elk gebruik waarvoor toelating werd aangevraagd, maar dat geen onderwerp was van de risicobeoordeling van de werkzame stof op het niveau van de Unie;

b)

overeenkomstig punt 10 van bijlage VI bij Verordening (EU) nr. 528/2012 moet bij de beoordeling van het product worden nagegaan of aan de voorwaarde van artikel 5, lid 2, punt c), van Verordening (EU) nr. 528/2012 is voldaan;

c)

producten mogen alleen voor gebruik in de lidstaten worden toegelaten indien aan de voorwaarde van artikel 5, lid 2, punt c), van Verordening (EU) nr. 528/2012 is voldaan;

d)

voor het gebruik van biociden die propiconazool bevatten, moeten passende maatregelen worden genomen om ervoor te zorgen dat de blootstelling van mensen, dieren en het milieu aan propiconazool tot een minimum wordt beperkt;

e)

producten mogen alleen worden toegelaten voor:

i)

tijdelijke behandeling tegen houtverkleurende schimmels (industriële behandeling tegen sapvlekken);

ii)

de industriële en professionele behandeling van constructiehout (hout dat wordt gebruikt voor het draagvermogen van gebouwen en constructies waarbij de sterkte van het hout de belangrijkste overweging is, zoals overkappingen, balken, bruggen, pieren, palen, terrassen, afrasteringspalen enz.) in gebruiksklasse 3  (2) (situatie waarin het hout of het op hout gebaseerde product zich boven de grond bevindt en blootstaat aan weersinvloeden, met name regen) en gebruiksklasse 4 (situatie waarin het hout of het op hout gebaseerde product in direct contact staat met grond- of zoet water);

iii)

de industriële en professionele behandeling van hout voor schrijnwerk (houtproducten die het resultaat zijn van fysiek aan elkaar verbonden stukken hout, zoals ramen, deuren, dakramen, gevelbekleding, lambrisering, vlonders, hekwerk enz.) in gebruiksklasse 2 (situatie waarin het hout of het op hout gebaseerde product overdekt is en niet blootstaat aan weersinvloeden, met name regen en door wind verplaatste regen, maar het af en toe, maar niet aanhoudend, nat kan worden) en gebruiksklasse 3;

iv)

toepassingen ter plaatse met een kwast, spuitbus of injectie door professionele gebruikers van hout in de gebruiksklassen 2 en 3; toepassingen ter plaatse met een spuitbus zijn alleen toegestaan voor gebruik binnenshuis;

f)

gezien de risico’s bij de beoordeelde gebruikswijzen moet bij de beoordeling van het product bijzondere aandacht worden geschonken aan:

i)

industriële en professionele gebruikers;

ii)

het bodemcompartiment;

iii)

grondwater;

g)

op de etiketten en, in voorkomend geval, veiligheidsinformatiebladen van toegelaten producten moet worden vermeld dat de industriële toepassing moet plaatsvinden binnen een afgesloten gebied of op een ondoordringbare harde ondergrond met afdamming, dat pas behandeld hout na de behandeling onder een afdak en/of op een ondoordringbare harde ondergrond moet worden opgeslagen om directe verliezen naar de bodem, het riool of water te voorkomen, en dat verliezen bij het aanbrengen van het product moeten worden opgevangen met het oog op hergebruik of verwijdering;

h)

op de etiketten en, in voorkomend geval, veiligheidsinformatiebladen van toegelaten producten moet worden vermeld dat de grond voor behandeling ter plaatse in de openlucht met een plastic zeil of bak moet worden beschermd en dat verliezen als gevolg van het aanbrengen van het product op veilige wijze moeten worden opgevangen en verwijderd;

i)

de bevoegde autoriteiten van de lidstaten vermelden in de samenvatting van de productkenmerken van een biocide dat propiconazool bevat, de ter zake dienende gebruiksaanwijzing en voorzorgsmaatregelen die overeenkomstig artikel 58, lid 3, punt e), van Verordening (EU) nr. 528/2012 op het etiket van de behandelde voorwerpen moeten worden vermeld, met inbegrip van de vermelding dat met propiconazool behandeld hout niet mag worden gebruikt voor de vervaardiging van meubilair of speeltoestellen; de voorzorgsmaatregelen moeten ook passende maatregelen omvatten om uitspoeling te verminderen en de blootstelling van mensen, dieren en het milieu aan propiconazool tot een minimum te beperken.

Aan het in de handel brengen van behandelde voorwerpen die met propiconazool zijn behandeld of die propiconazool bevatten, worden de volgende voorwaarden verbonden:

a)

vanaf 1 juli 2024 mogen behandelde voorwerpen die met propiconazool zijn behandeld of die propiconazool bevatten, alleen in de handel worden gebracht voor gebruik als:

i)

hout dat is behandeld ter bescherming tegen houtverkleurende schimmels (industriële behandeling tegen sapvlekken);

ii)

constructiehout voor gebruiksklasse 3 (situatie waarin het hout of het op hout gebaseerde product zich boven de grond bevindt en blootstaat aan weersinvloeden, met name regen) en gebruiksklasse 4 (situatie waarin het hout of het op hout gebaseerde product in direct contact staat met grond- of zoet water);

iii)

hout voor schrijnwerk voor gebruiksklasse 2 (situatie waarin het hout of het op hout gebaseerde product overdekt is en niet blootstaat aan weersinvloeden, met name regen en door wind verplaatste regen, maar het af en toe, maar niet aanhoudend, nat kan worden) en gebruiksklasse 3;

b)

vanaf 1 juli 2024 mogen behandelde voorwerpen die met propiconazool zijn behandeld of die propiconazool bevatten, niet meer in de handel worden gebracht voor de vervaardiging van meubilair of speeltoestellen;

c)

de persoon die verantwoordelijk is voor het in de handel brengen van een behandelde voorwerp dat met propiconazool is behandeld of dat propiconazool bevat, moet ervoor zorgen dat het etiket van dat behandelde voorwerp de in artikel 58, lid 3, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 528/2012 bedoelde informatie bevat, met inbegrip van de vermelding dat met propiconazool behandeld hout vanaf 1 juli 2024 niet meer mag worden gebruikt voor de vervaardiging van meubilair of speeltoestellen.


(1)  De in deze kolom vermelde zuiverheid is de minimale zuiverheidsgraad van de beoordeelde werkzame stof. De werkzame stof in het op de markt aangeboden product kan dezelfde of een andere zuiverheid hebben, mits bewezen is dat de werkzame stof technisch gelijkwaardig is aan de beoordeelde werkzame stof.

(2)  De in EN 335:2013 beschreven gebruiksklassen worden gedefinieerd op basis van de gebruiksomstandigheden, onder verwijzing naar het algemene vochtgehalte en de overheersende biologische agentia van aantasting (ECHA-richtsnoer inzake de biocidenverordening, deel II: werkzaamheid, delen B + C: Beoordeling en evaluatie, versie 5.0, november 2022).


ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2023/2596/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)


Top