Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32023R1535

    Uitvoeringsverordening (EU) 2023/1535 van de Commissie van 24 juli 2023 tot wijziging van de Uitvoeringsverordeningen (EU) 2018/2019 en (EU) 2020/1213 wat betreft bepaalde uit het Verenigd Koninkrijk afkomstige voor opplant bestemde planten van de soorten Acer campestre, Acer palmatum, Acer platanoides en Acer pseudoplatanus

    C/2023/4909

    PB L 187 van 26.7.2023, p. 1–5 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2023/1535/oj

    26.7.2023   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 187/1


    UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2023/1535 VAN DE COMMISSIE

    van 24 juli 2023

    tot wijziging van de Uitvoeringsverordeningen (EU) 2018/2019 en (EU) 2020/1213 wat betreft bepaalde uit het Verenigd Koninkrijk afkomstige voor opplant bestemde planten van de soorten Acer campestre, Acer palmatum, Acer platanoides en Acer pseudoplatanus

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013, (EU) nr. 652/2014 en (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Richtlijnen 69/464/EEG, 74/647/EEG, 93/85/EEG, 98/57/EG, 2000/29/EG, 2006/91/EG en 2007/33/EG van de Raad (1), en met name artikel 42, lid 4, derde alinea,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 van de Commissie (2) bevat een lijst van planten, plantaardige producten en andere materialen met een hoog risico, die op basis van een voorlopige risicobeoordeling is vastgesteld.

    (2)

    Op basis van een voorlopige beoordeling zijn 34 geslachten en één soort van voor opplant bestemde planten afkomstig uit derde landen, voorlopig opgenomen in de lijst van planten met een hoog risico in Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019. Een van de in de lijst opgenomen geslachten is Acer L.

    (3)

    Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1213 van de Commissie (3) bevat de fytosanitaire maatregelen voor het binnenbrengen op het grondgebied van de Unie van bepaalde planten, plantaardige producten en andere materialen die uit de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 zijn geschrapt, maar waarvan de fytosanitaire risico’s nog niet volledig zijn beoordeeld. Dat komt doordat één of meer plaagorganismen waarvoor die planten als waard dienen, nog niet zijn opgenomen in de lijst van EU-quarantaineorganismen in Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 van de Commissie (4), maar mogelijk op basis van een aanvullende volledige risicobeoordeling wel aan de voorwaarden voor opneming in die lijst voldoen.

    (4)

    Op 3 mei 2022 heeft het Verenigd Koninkrijk (5) bij de Commissie verzoeken ingediend voor uitvoer naar de Unie van de volgende voor opplant bestemde planten (“de betrokken planten”):

    tot vijftien jaar oude voor opplant bestemde planten van de soort Acer campestre met een maximale diameter van 88 mm aan de voet van de stam;

    tot zeven jaar oude voor opplant bestemde planten van de soort Acer palmatum met een maximale diameter van 40 mm aan de voet van de stam;

    tot zeven jaar oude voor opplant bestemde planten van de soort Acer platanoides met een maximale diameter van 40 mm aan de voet van de stam, en

    tot zeven jaar oude voor opplant bestemde planten van de soort Acer pseudoplatanus met een maximale diameter van 88 mm aan de voet van de stam.

    Bij die verzoeken waren de relevante technische dossiers gevoegd.

    (5)

    Op 24 mei 2023 heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) vier wetenschappelijke adviezen uitgebracht over de risicobeoordeling van de betrokken planten die afkomstig zijn uit het Verenigd Koninkrijk (6) (7) (8) (9). De EFSA heeft Bemisia tabaci, Coniella castaneicola, Cryphonectria parasitica, Entoleuca mammata, Eulecanium excrescens, Meloidogyne fallax, Meloidogyne mali, Phytophthora ramorum, Scirtothrips dorsalis en Takahashia japonica geïdentificeerd als plaagorganismen die relevant zijn voor elk van de betrokken planten.

    (6)

    De EFSA heeft de in de dossiers beschreven risicobeperkende maatregelen geëvalueerd en de waarschijnlijkheid ingeschat dat de betrokken planten vrij zijn van die plaagorganismen. Zij heeft geconcludeerd dat de waarschijnlijkheid dat de betrokken planten vrij zijn van die plaagorganismen, groot is.

    (7)

    Op basis van die adviezen wordt het fytosanitaire risico dat voortvloeit uit het binnenbrengen op het grondgebied van de Unie van de betrokken planten, geacht tot een aanvaardbaar niveau te zijn teruggebracht, mits passende maatregelen worden toegepast om het risico op plaagorganismen dat die planten inhouden, te beperken.

    (8)

    De door het Verenigd Koninkrijk in de technische dossiers beschreven maatregelen worden toereikend geacht om het risico dat uit het binnenbrengen op het grondgebied van de Unie van de betrokken planten voortvloeit, tot een aanvaardbaar niveau te beperken. Die maatregelen moeten daarom worden vastgesteld als fytosanitaire invoervoorschriften om de fytosanitaire bescherming van het grondgebied van de Unie tegen het risico dat uit het binnenbrengen van de betrokken planten voortvloeit, te waarborgen.

    (9)

    Bijgevolg mogen de betrokken planten niet langer als planten met een hoog risico worden beschouwd.

    (10)

    Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

    (11)

    Bemisia tabaci, Cryphonectria parasitica en Entoleuca mammata zijn in bijlage III bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 opgenomen als ZP-quarantaineorganismen voor bepaalde beschermde gebieden op het grondgebied van de Unie. Meloidogyne fallax, Phytophthora ramorum en Scirtothrips dorsalis zijn opgenomen in de lijst van EU-quarantaineorganismen in bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072.

    (12)

    Coniella castaneicola, Eulecanium excrescens en Takahashia japonica zijn nog niet opgenomen in de lijst van EU-quarantaineorganismen in Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072. Er is een volledige risicobeoordeling van die plaagorganismen nodig om te kunnen bepalen of de plaagorganismen voldoen aan de voorwaarden om in bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 te worden opgenomen en of de betrokken planten, afkomstig uit het Verenigd Koninkrijk, voldoen aan de voorwaarden om in bijlage VII bij die verordening te worden opgenomen, samen met de respectieve maatregelen.

    (13)

    Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1213 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

    (14)

    Meloidogyne mali is niet in de lijst van EU-quarantaineorganismen opgenomen. De Plantenbeschermingsorganisatie voor Europa en het gebied van de Middellandse Zee (EPPO) heeft in september 2017 een risicoanalyse voor dat plaagorganisme gepubliceerd (10). Op basis van besprekingen met de lidstaten is geconcludeerd dat het plaagorganisme niet hoeft te worden gereguleerd als EU-quarantaineorganisme, noch als door de EU gereguleerd niet-quarantaineorganisme, aangezien het al geruime tijd aanwezig is in bepaalde lidstaten zonder dat officiële bestrijdingsmaatregelen zijn genomen en de impact in die lidstaten als gering wordt beschouwd. Om die reden zijn met betrekking tot dat plaagorganisme geen invoervoorschriften nodig.

    (15)

    De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.

    Artikel 2

    De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1213 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.

    Artikel 3

    Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 24 juli 2023.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    Ursula VON DER LEYEN


    (1)  PB L 317 van 23.11.2016, blz. 4.

    (2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 van de Commissie van 18 december 2018 tot vaststelling van een voorlopige lijst van planten, plantaardige producten of andere materialen met een hoog risico in de zin van artikel 42 van Verordening (EU) 2016/2031 en een lijst van planten waarvoor geen fytosanitair certificaat is vereist voor het binnenbrengen in de Unie in de zin van artikel 73 van die Verordening (PB L 323 van 19.12.2018, blz. 10).

    (3)  Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1213 van de Commissie van 21 augustus 2020 betreffende de fytosanitaire maatregelen voor het binnenbrengen in de Unie van bepaalde planten, plantaardige producten en andere materialen die uit de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 zijn geschrapt (PB L 275 van 24.8.2020, blz. 5).

    (4)  Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 van de Commissie van 28 november 2019 tot vaststelling van eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 690/2008 van de Commissie en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 van de Commissie (PB L 319 van 10.12.2019, blz. 1).

    (5)  Overeenkomstig het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 5, lid 4, van het protocol inzake Ierland en Noord-Ierland, in samenhang met bijlage 2 bij dat protocol, gelden vermeldingen van het Verenigd Koninkrijk in deze handeling niet voor Noord-Ierland.

    (6)  EFSA PLH Panel (EFSA-panel voor de gezondheid van gewassen), 2023. Scientific Opinion on the commodity risk assessment of Acer campestre plants from the UK. EFSA Journal 2023;21(7):8071, 291 blz. https://doi.org/10.2903/j.efsa.2023.8071

    (7)  EFSA PLH Panel (EFSA-panel voor de gezondheid van gewassen), 2023. Scientific Opinion on the commodity risk assessment of Acer palmatum plants from the UK. EFSA Journal 2023; 21(7):8075, 228 blz., https://doi.org/10.2903/j.efsa.2023.8075

    (8)  EFSA PLH Panel (EFSA-panel voor de gezondheid van gewassen), 2023. Scientific Opinion on the commodity risk assessment of Acer platanoides plants from the UK. EFSA Journal 2023;21(7):8073, 268 blz. https://doi.org/10.2903/j.efsa.2023.8073

    (9)  EFSA PLH Panel (EFSA-panel voor de gezondheid van gewassen), 2023. Scientific Opinion on the commodity risk assessment of Acer psuedoplatanus plants from the UK. EFSA Journal 2023;21(7):8074, 271 blz. https://doi.org/10.2903/j.efsa.2023.8074

    (10)  EPPO, 2017. Pest risk analysis for Meloidogyne mali. EPPO, Parijs. Beschikbaar op: http://www.eppo.int/QUARANTINE/Pest_Risk_Analysis/PRA_intro.htm en https://gd.eppo.int/taxon/MELGMA


    BIJLAGE I

    In de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 wordt in punt 1, de tabel, tweede kolom (“Omschrijving”) de tekst in de vermelding voor “Acer L.” vervangen door:

    Acer L., met uitzondering van:

    uit Nieuw-Zeeland afkomstige één tot drie jaar oude geënte of geoculeerde voor opplant bestemde planten met naakte wortels in rusttoestand zonder blad van de soorten Acer japonicum Thunberg, Acer palmatum Thunberg, en Acer shirasawanum Koidzumi;

    uit het Verenigd Koninkrijk afkomstige tot vijftien jaar oude voor opplant bestemde planten van de soort Acer campestre met een maximale diameter van 88 mm aan de voet van de stam;

    uit het Verenigd Koninkrijk afkomstige tot zeven jaar oude voor opplant bestemde planten van de soort Acer palmatum met een maximale diameter van 40 mm aan de voet van de stam;

    uit het Verenigd Koninkrijk afkomstige tot zeven jaar oude voor opplant bestemde planten van de soort Acer platanoides met een maximale diameter van 40 mm aan de voet van de stam, en

    uit het Verenigd Koninkrijk afkomstige tot zeven jaar oude voor opplant bestemde planten van de soort Acer pseudoplatanus met een maximale diameter van 88 mm aan de voet van de stam.”.


    BIJLAGE II

    In de tabel in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1213 wordt de volgende vermelding toegevoegd vóór “Acer japonicum Thunberg, Acer palmatum Thunberg en Acer shirasawanum Koidzumi, één tot drie jaar oude geënte of geoculeerde voor opplant bestemde planten met naakte wortels in rusttoestand zonder blad” van oorsprong uit Nieuw-Zeeland:

    Planten, plantaardige producten en andere materialen

    GN-code

    Derde landen van oorsprong

    Maatregelen

    “—

    Acer campestre, tot vijftien jaar oude voor opplant bestemde planten met een maximale diameter van 88 mm aan de voet van de stam;

    Acer palmatum, tot zeven jaar oude voor opplant bestemde planten met een maximale diameter van 40 mm aan de voet van de stam;

    Acer platanoides, tot zeven jaar oude voor opplant bestemde planten met een maximale diameter van 40 mm aan de voet van de stam, en

    Acer pseudoplatanus, tot zeven jaar oude voor opplant bestemde planten met een maximale diameter van 88 mm aan de voet van de stam.

    ex 0602 90 41 ex 0602 90 45 ex 0602 90 46 ex 0602 90 48

    Verenigd Koninkrijk

    a)

    Een officiële verklaring dat:

    i)

    de planten vrij zijn van Coniella castaneicola, Eulecanium excrescens en Takahashia japonica;

    ii)

    de productielocatie sinds het begin van het laatste groeiseizoen tijdens officiële inspecties die op gepaste tijdstippen plaatsvinden, vrij van Coniella castaneicola, Eulecanium excrescens, en Takahashia japonica is bevonden;

    iii)

    er een systeem is opgezet om instrumenten en machines vóór zij op de productielocatie worden gebracht, te reinigen zodat zij vrij zijn van grond en plantenresten, en te desinfecteren zodat zij vrij zijn van Coniella castaneicola, en

    iv)

    de zendingen planten onmiddellijk vóór de uitvoer officieel zijn geïnspecteerd op de aanwezigheid van Eulecanium excrescens en Takahashia japonica, waarbij het monster zodanig groot was dat het ten minste de detectie van een besmettingsniveau van 1 % met een betrouwbaarheidsniveau van 99 % mogelijk maakt; en op de aanwezigheid van Coniella castaneicola, waarbij de planten steekproefsgewijs zijn bemonsterd en getest.

    b)

    Op de fytosanitaire certificaten voor die planten wordt onder de rubriek “aanvullende verklaring” het volgende vermeld:

    i)

    de volgende verklaring: “De zending voldoet aan Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1213 van de Commissie.”, en

    ii)

    de gegevens van de geregistreerde productielocaties.”


    Top