EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32023R0860

Uitvoeringsverordening (EU) 2023/860 van de Commissie van 25 april 2023 tot wijziging en rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) 2022/128 wat betreft transparantie, de beheersverklaring, de coördinerende instantie, de certificerende instantie en een aantal bepalingen voor het ELGF en het Elfpo

C/2023/2656

PB L 111 van 26.4.2023, p. 23–42 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2023/860/oj

26.4.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 111/23


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2023/860 VAN DE COMMISSIE

van 25 april 2023

tot wijziging en rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) 2022/128 wat betreft transparantie, de beheersverklaring, de coördinerende instantie, de certificerende instantie en een aantal bepalingen voor het ELGF en het Elfpo

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2021/2116 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1306/2013 (1), en met name artikel 11, lid 2, eerste alinea, punten b) en c), artikel 12, lid 4, artikel 53, lid 2, artikel 55, lid 7, en de artikelen 82, 92 en 100,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Uitvoeringsverordening (EU) 2022/128 van de Commissie (2) bevat uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) 2021/2116 wat betreft de bekendmaking van informatie over de begunstigden van het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) (“transparantie”).

(2)

Om ervoor te zorgen dat het grote publiek er gemakkelijker toegang toe krijgt, en om de gepubliceerde informatie over de begunstigden van het ELGF en het Elfpo toegankelijker te maken, moet de door de lidstaten op hun website gepubliceerde informatie ook beschikbaar zijn in ten minste een van de drie werktalen van de Commissie.

(3)

In artikel 44 van Uitvoeringsverordening (EU) 2022/128 is bepaald dat de lidstaten bij de begunstigden informatie moeten verzamelen die nodig is voor hun identificatie, in voorkomend geval met inbegrip van de identificatie van de groep. Er moet worden verduidelijkt dat alleen de naam en het btw- of fiscaal identificatienummer van de moedermaatschappij achteraf door de lidstaat moeten worden bekendgemaakt. Daarom moet dat artikel dienovereenkomstig worden gerectificeerd.

(4)

Om de administratieve lasten voor de lidstaten te beperken, moet worden verduidelijkt dat voor alle betalingen, met inbegrip van die welke op grond van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad (3) over het gehele landbouwbegrotingsjaar 2023 zijn gedaan, vanaf 2024 één gemeenschappelijk formulier mag worden gebruikt voor de bekendmaking van informatie over de begunstigden van het ELGF en het Elfpo.

(5)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 908/2014 van de Commissie (4) is met ingang van 1 januari 2023 ingetrokken bij Uitvoeringsverordening (EU) 2022/128. Daarbij is er echter geen rekening mee gehouden dat sommige bepalingen van toepassing moeten blijven op de uitgaven en betalingen die tot en met kalenderjaar 2022 in het kader van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad (5) voor steunregelingen zijn gedaan, op maatregelen die tot en met 31 december 2022 in het kader van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013 (6), (EU) nr. 229/2013 (7), (EU) nr. 1308/2013 (8) en (EU) nr. 1144/2014 (9) werden uitgevoerd, op uitgaven en betalingen die zijn gedaan voor verrichtingen die na 31 december 2022 en tot het einde van die steunregelingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1308/2013 worden uitgevoerd, en op de uitvoering van plattelandsontwikkelingsprogramma’s overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad (10). Daardoor is er een juridische lacune ontstaan.

(6)

Hoewel artikel 59 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 908/2014 van toepassing blijft op betalingen over de landbouwbegrotingsjaren 2021, 2022 en 2023, geldt hoofdstuk VI van Uitvoeringsverordening (EU) 2022/128, dat betrekking heeft op transparantie, alleen voor betalingen vanaf landbouwbegrotingsjaar 2024. Bijgevolg is in Uitvoeringsverordening (EU) 2022/128 niet voldoende rekening gehouden met de overgangsbepalingen van artikel 104 van Verordening (EU) 2021/2116 en is er een juridische lacune ontstaan voor landbouwbegrotingsjaar 2023.

(7)

Het toepassingsgebied en de datum van toepassing van de desbetreffende bepalingen van de Uitvoeringsverordeningen (EU) 2022/128 en (EU) nr. 908/2014 moeten worden gerectificeerd. Terwijl de bepalingen inzake de uiterlijk op 31 mei 2023 bekend te maken informatie nog die van artikel 111 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 en van artikel 57 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 908/2014 zijn, zijn de nieuwe bekendmakingsvereisten van toepassing op de bekendmakingsverplichtingen vanaf 31 mei 2024 en dus op landbouwbegrotingsjaar 2023.

(8)

Omwille van de juridische duidelijkheid over de aan de begunstigden te verstrekken informatie moet artikel 61 van Uitvoeringsverordening (EU) 2022/128 worden gerectificeerd.

(9)

Ook moet worden verduidelijkt dat de informatie over betalingen voor nieuwe maatregelen of interventietypen die op basis van toekomstige wetgeving op het gebied van het landbouwbeleid mogelijk zouden kunnen zijn, ook door de lidstaten moet worden bekendgemaakt, ook al is de maatregel of het interventietype nog niet vermeld in het overzicht van bijlage IX bij Uitvoeringsverordening (EU) 2022/128.

(10)

Om een ononderbroken toepassing van sommige bepalingen inzake de uitgaven en betalingen voor steunregelingen in het kader van Verordening (EU) nr. 1306/2013 te waarborgen, de verzending van informatie tussen de lidstaten en de Commissie te vergemakkelijken en te zorgen voor samenhang bij de overgang naar het huidige wetgevingskader, dat vanaf 1 januari 2023 van toepassing is, moeten de lidstaten slechts één beheersverklaring indienen die betrekking heeft op de uitgaven in het kader van Verordening (EU) 2021/2116 én Verordening (EU) nr. 1306/2013. Daarom moet bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2022/128 worden gerectificeerd.

(11)

De bijlagen VIII en IX bij Uitvoeringsverordening (EU) 2022/128 moeten op bepaalde punten worden gerectificeerd om voor een uniforme formulering in de gehele handeling te zorgen.

(12)

Uitvoeringsverordening (EU) 2022/128 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd en gerectificeerd.

(13)

Aangezien de onderhavige verordening voorziet in rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) 2022/128, die met ingang van 1 januari 2023 van toepassing is, moet de rectificatie met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2023 van toepassing zijn.

(14)

De maatregelen van deze verordening zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de Landbouwfondsen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In artikel 58 van Uitvoeringsverordening (EU) 2022/128 wordt lid 4 vervangen door:

“4.   De in lid 1 bedoelde informatie wordt verstrekt in de officiële taal of talen van de lidstaat en in een van de drie werktalen van de Commissie.”.

Artikel 2

Uitvoeringsverordening (EU) 2022/128 wordt als volgt gerectificeerd:

1)

In artikel 44 wordt lid 2 vervangen door:

“2.   De informatie over de identificatie van groepen als bedoeld in lid 1, eerste alinea, punt c), van dit artikel wordt achteraf door de lidstaat bekendgemaakt overeenkomstig artikel 98 van Verordening (EU) 2021/2116.”.

2)

In artikel 58 wordt lid 1 vervangen door:

“1.   De informatie als bedoeld in artikel 98 van Verordening (EU) 2021/2116 in verband met artikel 49, lid 3, eerste alinea, punten a), b), d), en f) tot en met l), van Verordening (EU) 2021/1060, en de informatie als bedoeld in artikel 111 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 voor de maatregelen als bedoeld in artikel 104, lid 1, tweede alinea, punt a), i) tot en met iv), van Verordening (EU) 2021/2116, worden bekendgemaakt in open, machineleesbare formaten, zoals CSV of XLXS, en bevatten de in bijlage VIII bij de onderhavige verordening gespecificeerde informatie, met inbegrip van de code van de verrichting en maatregelen als aangegeven in bijlage IX bij de onderhavige verordening.”.

3)

Artikel 61 wordt vervangen door:

“Artikel 61

Informeren van de begunstigde

Het in artikel 99 van Verordening (EU) 2021/2116 bedoelde informeren van de begunstigden wordt gedaan door de betrokken informatie in de formulieren voor het aanvragen van steun uit het ELGF of het Elfpo op te nemen, of wanneer de gegevens worden verzameld.”.

4)

In de tweede alinea van artikel 64 worden de punten a) en b) vervangen door:

“a)

artikel 2, artikel 3, lid 1, eerste alinea, en lid 2, artikel 4, lid 1, punt b), de artikelen 5, 6, 7, 21 tot en met 25, 27, 28 en 29, artikel 30, lid 1, punten a), b) en c), artikel 30, leden 2, 3 en 4, en de artikelen 31 tot en met 40 en 42 tot en met 47 van die uitvoeringsverordening blijven van toepassing:

i)

op de uitgaven en betalingen voor steunregelingen in het kader van Verordening (EU) nr. 1307/2013 met betrekking tot het kalenderjaar 2022 en eerder;

ii)

op maatregelen die tot en met 31 december 2022 zijn uitgevoerd in het kader van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013, (EU) nr. 229/2013, (EU) nr. 1308/2013 en (EU) nr. 1144/2014;

iii)

wat de in artikel 5, lid 6, eerste alinea, punt c), en lid 7, van Verordening (EU) 2021/2117 genoemde steunregelingen betreft, op de uitgaven en betalingen die zijn gedaan voor verrichtingen die na 31 december 2022 en tot het einde van die steunregelingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1308/2013 worden uitgevoerd, en

iv)

wat het Elfpo betreft, op de uitgaven die zijn gedaan door de begunstigden en de betalingen die zijn gedaan door het betaalorgaan in het kader van de uitvoering van plattelandsontwikkelingsprogramma’s overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1305/2013;

b)

de artikelen 57 en 59 van die uitvoeringsverordening blijven van toepassing op alle betalingen op grond van Verordening (EU) nr. 1306/2013 voor alle landbouwbegrotingsjaren tot en met 2022;”.

5)

In artikel 65, derde alinea, wordt punt c) vervangen door:

“c)

artikel 60 is van toepassing met ingang van landbouwbegrotingsjaar 2023.”.

6)

De bijlagen I, VIII en IX worden vervangen door de tekst in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 2 is van toepassing met ingang van 1 januari 2023.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 25 april 2023.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 435 van 6.12.2021, blz. 187.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2022/128 van de Commissie van 21 december 2021 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) 2021/2116 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft betaalorganen en andere instanties, financieel beheer, goedkeuring van de rekeningen, controles, zekerheden en transparantie (PB L 20 van 31.1.2022, blz. 131).

(3)  Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549).

(4)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 908/2014 van de Commissie van 6 augustus 2014 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft betaalorganen en andere instanties, financieel beheer, goedkeuring van de rekeningen, voorschriften inzake controles, zekerheden en transparantie (PB L 255 van 28.8.2014, blz. 59).

(5)  Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 608).

(6)  Verordening (EU) nr. 228/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 13 maart 2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 247/2006 van de Raad (PB L 78 van 20.3.2013, blz. 23).

(7)  Verordening (EU) nr. 229/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 13 maart 2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1405/2006 van de Raad (PB L 78 van 20.3.2013, blz. 41).

(8)  Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671).

(9)  Verordening (EU) nr. 1144/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 inzake voorlichtings- en afzetbevorderingsacties betreffende landbouwproducten uitgevoerd op de interne markt en in derde landen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 3/2008 van de Raad (PB L 317 van 4.11.2014, blz. 56).

(10)  Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 487).


BIJLAGE

“BIJLAGE I

Beheersverklaring — Betaalorgaan als bedoeld in artikel 4

Ik, …, directeur van het betaalorgaan …, leg hierbij de rekeningen over die voor dit betaalorgaan zijn opgesteld over het landbouwbegrotingsjaar van 16.10.xx tot en met 15.10.xx+1.

Op basis van mijn eigen inschatting en van de tot mijn beschikking staande informatie, die onder meer de resultaten van de werkzaamheden van de interneauditdienst omvat, verklaar ik dat:

de overgelegde rekeningen naar mijn beste weten een waarheidsgetrouw, volledig en nauwkeurig beeld geven van de uitgaven en ontvangsten in het hierboven bedoelde landbouwbegrotingsjaar. Met name zijn alle vorderingen, voorschotten, zekerheden en voorraden waarvan ik kennis heb, in de rekeningen geboekt en zijn alle voor het ELGF en het Elfpo geïnde ontvangsten naar behoren aan de passende Fondsen gecrediteerd;

ik een systeem heb opgezet dat redelijke zekerheid biedt:

i)

dat de betalingen wettig en regelmatig zijn met betrekking tot uitgaven en betalingen voor steunregelingen in het kader van Verordening (EU) nr. 1307/2013 over kalenderjaar 2022 en eerder, wat betreft maatregelen die tot en met 31 december 2022 in het kader van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013, (EU) nr. 229/2013, (EU) nr. 1308/2013 en (EU) nr. 1144/2014 zijn uitgevoerd; voor de in artikel 5, lid 6, eerste alinea, punt c), en lid 7, van Verordening (EU) 2021/2117 bedoelde steunregelingen met betrekking tot de uitgaven en betalingen die zijn gedaan voor verrichtingen die na 31 december 2022 en tot het einde van die steunregelingen op grond van Verordening (EU) nr. 1308/2013 worden uitgevoerd; en wat het Elfpo betreft, met betrekking tot de uitgaven die zijn gedaan door de begunstigden en de betalingen die zijn gedaan door het betaalorgaan in het kader van de uitvoering van plattelandsontwikkelingsprogramma’s overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1305/2013;

ii)

dat de governancesystemen als bedoeld in artikel 9, lid 3, eerste alinea, punt d), ii), van Verordening (EU) 2021/2116 naar behoren functioneren en waarborgen dat de uitgaven overeenkomstig artikel 37 van die verordening zijn gedaan;

iii)

omtrent de kwaliteit en de betrouwbaarheid van het rapportagesysteem en van de indicatorgegevens met betrekking tot de interventietypen als bedoeld in Verordening (EU) 2021/2115, en dat de uitgaven overeenstemmen met de corresponderende gerapporteerde output en zijn gedaan in overeenstemming met de toepasselijke governancesystemen.

De in de rekeningen opgenomen uitgaven zijn gebruikt voor het beoogde doel als omschreven in Verordening (EU) 2021/2116.

Voorts bevestig ik dat de in artikel 59 van Verordening (EU) 2021/2116 bedoelde doeltreffende en evenredige fraudebestrijdingsmaatregelen zijn ingevoerd waarbij rekening is gehouden met de vastgestelde risico’s.

Ten aanzien van deze zekerheid gelden evenwel de volgende punten van voorbehoud:

Tot slot bevestig ik dat mij geen niet-meegedeelde zaken bekend zijn die de financiële belangen van de Unie zouden kunnen schaden.

Handtekening

BIJLAGE VIII

INFORMATIE MET HET OOG OP TRANSPARANTIE OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 58

Naam van de begunstigde/juridische entiteit/vereniging

Achternaam begunstigde

Indien behorend tot een groep, naam van de moederentiteit en btw- of fiscaal identificatie-nummer

Gemeente

Code van de maatregel/het interventie-type/de sector als bedoeld in bijlage IX

Specifieke doelstelling (1)

Start-datum (2)

Eind-datum (3)

Bedrag per verrichting in het kader van het ELGF

Totaal ELGF-bedrag voor die begunstigde

Bedrag per verrichting in het kader van het Elfpo

Totaal Elfpo-bedrag voor die begunstigde

Bedrag per verrichting in het kader van cofinanciering

Totaal gecofinancierd bedrag voor die begunstigde

Totale Elfpo- en gecofinancierde bedragen

Totaal EU-bedrag en gecofinancierd bedrag voor die begunstigde

 

 

 

 

 

 

 

 

 

50

 

70

 

40

110

160

 

 

 

 

Code A

 

 

 

20

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Code B

 

 

 

 

 

40

 

25

 

 

 

 

 

 

 

Code C

 

 

 

30

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Code D

 

 

 

 

 

30

 

15

 

 

 

BIJLAGE IX

MAATREGEL/INTERVENTIETYPE/SECTOR ALS BEDOELD IN ARTIKEL 58  (4)

Code van de maatregel/het interventietype/de sector

Naam van de maatregel/het interventietype/de sector

Doel van de maatregel/het interventietype/de sector

 

Verrichtingen in de vorm van interventietypen voor rechtstreekse betalingen als bedoeld in artikel 16 van Verordening (EU) 2021/2115

 

 

1.

Ontkoppelde inkomenssteun

 

I.1

Basisinkomenssteun voor duurzaamheid

De basisinkomenssteun is een van de productie losgekoppelde areaalbetaling. Doel ervan is steun bieden met het oog op een leefbaar landbouwinkomen en veerkracht in de hele Unie om de voedselzekerheid te vergroten.

I.2

Aanvullende herverdelende inkomenssteun voor duurzaamheid

De aanvullende herverdelende inkomenssteun voor duurzaamheid is een van de productie losgekoppelde areaalbetaling. Doel ervan is de rechtstreekse betalingen beter te verdelen door de steun te herverdelen van grotere naar kleinere of middelgrote landbouwbedrijven.

I.3

Aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers

De aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers is een van de productie losgekoppelde betaling die betere inkomenssteun biedt aan jonge landbouwers die zich voor het eerst vestigen. Doel ervan is de landbouwsector te moderniseren door jongeren aan te trekken en hun bedrijfsontwikkeling te verbeteren.

I.4

Regelingen voor klimaat en milieu

Ecoregelingen voorzien in van de productie losgekoppelde betalingen. Doel ervan is de inkomenssteun te richten op landbouwpraktijken die gunstig zijn voor het milieu, het klimaat en het dierenwelzijn.

I.5

Betalingen voor kleine landbouwers (artikel 28)

De betalingen voor kleine landbouwers zijn losgekoppeld van de productie en komen in de plaats van alle andere rechtstreekse betalingen voor de betrokken begunstigden. Het doel van de betalingen voor kleine landbouwers is een evenwichtigere verdeling van de steun te bevorderen en de administratieve lasten voor zowel begunstigden van kleine bedragen als beheersautoriteiten te verminderen.

 

2.

Gekoppelde rechtstreekse betalingen

 

I.6

Gekoppelde inkomenssteun

Gekoppelde inkomenssteun omvat betalingen per hectare of per hoofd die verband houden met specifieke soorten productie. Doel ervan is het concurrentievermogen, de duurzaamheid en/of de kwaliteit te verbeteren met betrekking tot bepaalde sectoren en producten die om sociale, economische of milieuredenen van bijzonder belang zijn en bepaalde moeilijkheden ondervinden.

I.7

Gewasspecifieke betaling voor katoen

De gewasspecifieke betaling voor katoen is een gekoppelde betaling die wordt toegekend per hectare subsidiabel katoenareaal. Het is een verplichte regeling voor de lidstaten met katoenproducenten om de katoenproductie te ondersteunen in regio’s waar ze belangrijk is voor de landbouweconomie.

 

Maatregelen als bedoeld in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1307/2013

 

II.1

Basisbetalingsregeling (titel III, hoofdstuk 1, afdelingen 1, 2, 3 en 5)

De basisbetalingsregeling is een van de productie losgekoppelde areaalbetaling die berust op de aan landbouwers toegewezen betalingsrechten. Doel ervan is het ondersteunen van het inkomen van landbouwers, dat gemiddeld aanzienlijk lager is dan het gemiddelde inkomen in de rest van de economie.

II.2

Regeling inzake een enkele areaalbetaling (artikel 36)

De regeling inzake een enkele areaalbetaling is een van de productie losgekoppelde areaalbetaling voor de subsidiabele hectaren die door een landbouwer zijn aangegeven. Doel ervan is het ondersteunen van het inkomen van landbouwers, dat gemiddeld aanzienlijk lager is dan het gemiddelde inkomen in de rest van de economie.

II.3

Herverdelingsbetaling (titel III, hoofdstuk 2)

De herverdelingsbetaling is een ontkoppelde areaalbetaling. Doel ervan is kleinere landbouwbedrijven te steunen door aanvullende steun te verlenen voor de eerste hectaren die zij in het kader van de basisbetaling aangeven.

II.4

Betaling voor klimaat- en milieuvriendelijke landbouwpraktijken (titel III, hoofdstuk 3)

Vergroening is een ontkoppelde areaalbetaling per betaalde hectare. Doel ervan is drie landbouwpraktijken ten gunste van het klimaat en het milieu in acht te nemen: gewasdiversificatie, instandhouding van blijvend grasland en de aanwezigheid van ecologisch aandachtsgebied op het landbouwareaal.

II.5

Betaling voor gebieden met natuurlijke beperkingen (titel III, hoofdstuk 4)

De betaling voor gebieden met natuurlijke beperkingen is een areaalgebonden, ontkoppelde betaling die naast de basisbetaling wordt toegekend aan landbouwers. Doel ervan is steun te verlenen aan landbouwers die zich in gebieden met natuurlijke beperkingen bevinden.

II.6

Betaling voor jonge landbouwers (titel III, hoofdstuk 5)

De betaling voor jonge landbouwers is een van de productie losgekoppelde betaling die betere inkomenssteun biedt aan jonge landbouwers die zich onlangs voor het eerst hebben gevestigd. Doel ervan is het bevorderen van de totstandbrenging en ontwikkeling van nieuwe economische activiteiten in de landbouwsector, wat van essentieel belang is voor het concurrentievermogen van de landbouwsector in de Unie.

II.7

Vrijwillige gekoppelde steun (titel IV, hoofdstuk 1)

De vrijwillige gekoppelde steun omvat betalingen per hectare of per hoofd die verband houden met specifieke soorten productie. Doel ervan is het concurrentievermogen en de duurzaamheid te verbeteren van sectoren die om sociale, economische of milieuredenen van bijzonder belang zijn en bepaalde moeilijkheden ondervinden.

II.8

Gewasspecifieke betaling voor katoen (titel IV, hoofdstuk 2)

De gewasspecifieke betaling voor katoen is een gekoppelde betaling die wordt toegekend per hectare subsidiabel katoenareaal. Het is een verplichte regeling voor katoenproducerende lidstaten om de katoenproductie te ondersteunen in regio’s waar ze belangrijk is voor de landbouweconomie.

II.9

Regeling voor kleine landbouwbedrijven (titel V)

De regeling voor kleine landbouwbedrijven is losgekoppeld van de productie en komen in de plaats van alle andere rechtstreekse betalingen voor de betrokken begunstigden. Doel ervan is een evenwichtigere verdeling van de steun te bevorderen en de administratieve lasten voor zowel begunstigden van kleine bedragen als beheersautoriteiten te verminderen.

II.10

Maatregelen als bedoeld in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad  (5)

Het doel van deze rechtstreekse betalingen bestaat erin steun los te koppelen van de productie van gewassen en vee om de inkomenssteun van de landbouwers te verbeteren.

 

Verrichtingen in de vorm van sectorale interventies als bedoeld in artikel 42 van Verordening (EU) 2021/2115

 

III.1

In de sector groenten en fruit (artikelen 49 tot en met 53)

Het doel is de concentratie van het aanbod, het concurrentievermogen en de duurzaamheid van de sector groenten en fruit te ondersteunen. Dit gebeurt via producentenorganisaties (PO’s) of unies daarvan (UPO’s) die zijn erkend op grond van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en die operationele programma’s uitvoeren overeenkomstig Verordening (EU) 2021/2115. Begunstigden zijn PO’s en UPO’s. De programma’s hebben een looptijd van drie tot zeven jaar en worden beheerd op landbouwbegrotingsjaarbasis. Elk programma moet afzonderlijk door de lidstaten worden goedgekeurd.

III.2

In de sector producten van de bijenteelt (artikelen 54, 55 en 56)

Het doel is bijenhouders en de kwaliteit en de markt voor bijenteeltproducten te ondersteunen.

III.3

In de wijnsector (artikelen 57 tot en met 60)

Het doel is het concurrentievermogen en de duurzaamheid van de wijnsector te ondersteunen. De programma’s worden door de lidstaten op nationaal niveau uitgevoerd als onderdeel van hun strategisch plan en worden op landbouwbegrotingsjaarbasis beheerd. De begunstigden zijn wijnbouwers, wijnmakers en wijnhandelaren of hun unies/organisaties. De door de lidstaten goed te keuren verrichtingen kunnen jaarlijks of meerjarig zijn.

III.4

In de hopsector (artikelen 61 en 62)

Het doel is de concentratie van het aanbod, het concurrentievermogen en de duurzaamheid van de hopsector te ondersteunen via producentenorganisaties (PO’s) of unies daarvan (UPO’s) die zijn erkend op grond van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en die operationele programma’s uitvoeren overeenkomstig Verordening (EU) 2021/2115. Begunstigden zijn PO’s en UPO’s. De programma’s hebben een looptijd van drie tot zeven jaar en worden beheerd op landbouwbegrotingsjaarbasis. Elk programma moet afzonderlijk door de lidstaten worden goedgekeurd.

III.5

Steun in de sector olijfolie en tafelolijven (artikelen 63, 64 en 65)

Het doel is de concentratie van het aanbod, het concurrentievermogen en de duurzaamheid van de sector olijfolie en tafelolijven te ondersteunen via producentenorganisaties (PO’s) en unies daarvan (UPO’s) die zijn erkend op grond van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en die operationele programma’s uitvoeren overeenkomstig Verordening (EU) 2021/2115. Begunstigden zijn PO’s en UPO’s. De programma’s hebben een looptijd van drie tot zeven jaar en worden beheerd op landbouwbegrotingsjaarbasis. Elk programma moet afzonderlijk door de lidstaten worden goedgekeurd.

III.6

In andere sectoren als bedoeld in artikel 1, lid 2, punten a) tot en met h), k), m), o) tot en met t) en w), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en in sectoren die producten omvatten die zijn opgenomen in bijlage XIII bij Verordening (EU) 2021/2115 (artikelen 66, 67 en 68)

Het doel is de concentratie van het aanbod, het concurrentievermogen en de duurzaamheid van de gerelateerde sectoren te ondersteunen via producentenorganisaties (PO’s), unies daarvan (UPO’s) die zijn erkend op grond van Verordening (EU) nr. 1308/2013, alsook tijdelijk door de lidstaten erkende productengroeperingen (PG’s), die operationele programma’s uitvoeren overeenkomstig Verordening (EU) 2021/2115. Begunstigden zijn PO’s, UPO’s of PG’s. De programma’s hebben een looptijd van drie tot zeven jaar en worden beheerd op landbouwbegrotingsjaarbasis. Elk programma moet afzonderlijk door de lidstaten worden goedgekeurd.

 

Maatregelen als bedoeld in Verordening (EU) nr. 1308/2013

 

IV.1

Openbare interventie (hoofdstuk I, afdeling 2)

Als de marktprijs van bepaalde landbouwproducten onder een vooraf bepaald niveau daalt, is een interventie door de overheidsinstanties van de lidstaten toegestaan om de markt te stabiliseren door overschotten op te kopen. Die overschotten kunnen dan worden opgeslagen totdat de marktprijs weer stijgt. De entiteiten die moeten worden bekendgemaakt, zijn de begunstigden van de steun, d.w.z. de entiteiten waarvan het product is aangekocht.

IV.2

Steun voor particuliere opslag (hoofdstuk I, afdeling 3)

Doel van de verleende steun is producenten van bepaalde producten tijdelijk te ondersteunen in verband met de kosten van particuliere opslag.

IV.3

De EU-regelingen voor schoolgroenten, schoolfruit en schoolmelk (hoofdstuk II, afdeling 1)

De steun is bedoeld als stimulans voor de verdeling van landbouwproducten aan kinderen in kleuterscholen, basisscholen en middelbare scholen, om hun consumptie van groenten, fruit en melk te stimuleren en hun eetgewoonten te verbeteren.

IV.4

Uitzonderlijke maatregelen (hoofdstuk I, afdelingen 1, 2 en 3)

Het doel van de uitzonderlijke maatregelen die krachtens artikel 219, lid 1, artikel 220, lid 1, en artikel 221, leden 1 en 2, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 worden genomen, is de ondersteuning van landbouwmarkten overeenkomstig artikel 5, lid 2, punt a), van Verordening (EU) 2021/2116.

IV.5

Steun in de sector groenten en fruit (hoofdstuk II, afdeling 3)

Telers worden aangemoedigd zich aan te sluiten bij producentenorganisaties (PO’s). Die ontvangen steun voor het uitvoeren van operationele programma’s, op basis van een nationale strategie. Doel van de verleende steun is ook inkomensschommelingen als gevolg van crises te beperken. Er wordt steun geboden voor crisispreventie- en crisisbeheersingsmaatregelen in het kader van operationele programma’s, d.w.z. het uit de markt nemen van producten, groen oogsten/niet oogsten, afzetbevorderings- en communicatie-instrumenten, opleiding, oogstverzekeringen, hulp om bankleningen te verkrijgen en het dekken van de administratieve kosten voor het opzetten van onderlinge fondsen (door landbouwers beheerde stabilisatiefondsen).

IV.6

Steun in de wijnsector (hoofdstuk II, afdeling 4)

De verschillende steunmaatregelen hebben tot doel het marktevenwicht te waarborgen en het concurrentievermogen van wijn van de Unie te vergroten: steun voor de afzetbevordering van wijn op markten van derde landen en voorlichting over verantwoorde wijnconsumptie en het Uniesysteem van beschermde oorsprongsbenamingen (BOB’s) en beschermde geografische aanduidingen (BGA’s); cofinanciering van de kosten voor herstructurering en omschakeling van wijngaarden, voor investeringen in wijnmakerijen en in afzetfaciliteiten en voor innovatie; steun voor groen oogsten, onderlinge fondsen, oogstverzekeringen en distillatie van bijproducten.

IV.7

Steun in de sector olijfolie en tafelolijven (hoofdstuk II, afdeling 2)

Steun voor de driejarige activiteitenprogramma’s die worden opgesteld door producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties of brancheorganisaties met betrekking tot: monitoring en beheer van de markt in de sector olijfolie en tafelolijven; verbetering van de milieueffecten van de olijventeelt; verbetering van het concurrentievermogen van de olijventeelt door middel van modernisering; verbetering van de kwaliteit van de productie van olijfolie en tafelolijven; het traceerbaarheidssysteem, en de certificering en bescherming van de kwaliteit van olijfolie en tafelolijven; de verspreiding van informatie over de activiteiten die producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties of brancheorganisaties ontplooien ter verbetering van de kwaliteit van olijfolie en tafelolijven.

IV.8

Steun in de bijenteeltsector (hoofdstuk II, afdeling 5)

Doel van de verleende steun bestaat erin deze sector te ondersteunen via bijenteeltprogramma’s ter bevordering van de productie en de afzet van producten van de bijenteelt.

IV.9

Steun in de hopsector (hoofdstuk II, afdeling 6)

Steun voor producentenorganisaties in de hopsector.

 

Verrichting in de vorm van interventietypen voor plattelandsontwikkeling als bedoeld in artikel 69 van Verordening (EU) 2021/2115

 

V.1

Milieu-, klimaat- en andere beheersverbintenissen

Doel van de verleende steun is landbouwers, bosbezitters en andere grondbeheerders te vergoeden voor de extra kosten en gederfde inkomsten in verband met vrijwillige milieu-, klimaat- en andere beheersverbintenissen die verder gaan dan verplichte normen en die bijdragen tot de specifieke doelstellingen van het GLB, met name op het gebied van milieu, klimaat en dierenwelzijn.

V.2

Natuurlijke of andere gebiedsspecifieke beperkingen

De verleende steun heeft tot doel landbouwers geheel of gedeeltelijk te vergoeden voor de extra kosten en gederfde inkomsten die verband houden met de natuurlijke of andere gebiedsspecifieke beperkingen in het betrokken gebied, zoals berggebieden.

V.3

Gebiedsspecifieke nadelen als gevolg van bepaalde verplichte vereisten

Doel van de verleende steun is landbouwers, bosbezitters en andere grondbeheerders te vergoeden voor alle of een deel van de extra kosten en gederfde inkomsten in verband met bepaalde gebiedsspecifieke nadelen in het betrokken gebied die voortvloeien uit vereisten die resulteren uit de uitvoering van de Natura 2000-richtlijnen (Richtlijn 92/43/EEG van de Raad (6) en Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad (7)) of, voor landbouwgebieden, de kaderrichtlijn water (Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad (8)).

V.4

Investeringen, met inbegrip van investeringen in irrigatie

Doel van de verleende steun is het ondersteunen van investeringen in materiële of immateriële activa, met inbegrip van investeringen in irrigatie, die bijdragen tot de verwezenlijking van een of meer van de specifieke doelstellingen van het GLB.

V.5

Vestiging van jonge landbouwers, nieuwe landbouwers en start-up van plattelandsbedrijven

Doel van de verleende steun is de vestiging van jonge landbouwers, nieuwe landbouwers en, onder bepaalde voorwaarden, de start-up van plattelandsbedrijven te ondersteunen teneinde bij te dragen tot de verwezenlijking van een of meer van de specifieke doelstellingen van het GLB.

V.6

Risicobeheersinstrumenten

Doel van de verleende steun is het bevorderen van risicobeheerinstrumenten die landbouwers helpen bij het beheer van de met hun landbouwactiviteiten verband houdende productie- en inkomensrisico’s waarover zij geen controle hebben.

V.7

Samenwerking

Doel van de verleende steun is het ondersteunen van samenwerking om bij te dragen tot de verwezenlijking van een of meer van de specifieke doelstellingen van het GLB. Dit omvat samenwerkingssteun voor:

a)

de voorbereiding en uitvoering van verrichtingen van operationele groepen van het Europees innovatiepartnerschap voor productiviteit en duurzaamheid in de landbouw;

b)

de voorbereiding en uitvoering van Leader;

c)

de bevordering en ondersteuning van erkende kwaliteitsregelingen van de Unie en de lidstaten en het gebruik ervan door landbouwers;

d)

de ondersteuning van producentengroeperingen, producentenorganisaties of brancheorganisaties;

e)

de ontwikkeling en uitvoering van strategieën voor slimme dorpen;

f)

de ondersteuning van andere vormen van samenwerking.

V.8

Uitwisseling van kennis en verspreiding van informatie

Doel van de verleende steun is het ondersteunen van acties op het gebied van kennisuitwisseling en voorlichting die bijdragen tot een of meer van de specifieke doelstellingen van het GLB, met name gericht op de bescherming van natuur, milieu en klimaat, met inbegrip van acties op het gebied van milieueducatie en -bewustmaking en de ontwikkeling van plattelandsbedrijven en -gemeenschappen. Dergelijke acties kunnen acties omvatten ter bevordering van innovatie, opleiding en advies, alsook de uitwisseling en verspreiding van kennis en informatie.

 

Maatregelen als bedoeld in titel III, hoofdstuk I, van Verordening (EU) nr. 1305/2013

 

VI.1

Acties inzake kennisoverdracht en voorlichting (artikel 14)

Deze maatregel heeft betrekking op opleiding en andere soorten activiteiten, zoals workshops, coaching, demonstratieactiviteiten, voorlichtingsacties, regelingen voor korte landbouw- en bosbouwuitwisselingen en bezoeken. Doel is het menselijk potentieel te vergroten van personen die actief zijn in de landbouw-, levensmiddelen- en bosbouwsector, grondbeheerders en kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) die actief zijn in plattelandsgebieden.

VI.2

Bedrijfsadviesdiensten, bedrijfsbeheersdiensten en bedrijfsverzorgingsdiensten (artikel 15)

Deze maatregel is erop gericht het duurzame beheer en de economische en ecologische prestaties van landbouw- en bosbouwbedrijven en kmo’s in plattelandsgebieden te verbeteren door het gebruik van adviesdiensten en de oprichting van advies-, bedrijfsbeheer- en bedrijfsverzorgingsdiensten. Met de maatregel wordt ook beoogd de opleiding van adviseurs te bevorderen.

VI.3

Kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (artikel 16)

Doel van deze maatregel is het ondersteunen van al wie toetreedt tot een nationale of vrijwillige kwaliteitsregeling of tot een kwaliteitsregeling op het niveau van de Unie. In het kader van deze maatregel kan ook steun worden verleend voor de kosten die voortvloeien uit voorlichtings- en afzetbevorderingsactiviteiten om de consumenten meer vertrouwd te maken met het bestaan en de kenmerken van producten die worden geproduceerd overeenkomstig op nationaal niveau en op het niveau van de Unie ingestelde kwaliteitsregelingen.

VI.4

Investeringen in materiële activa (artikel 17)

Het doel van deze maatregel bestaat erin de economische en de milieuprestaties van landbouwbedrijven en plattelandsondernemingen te verbeteren, de efficiënte werking van de sectoren verwerking en afzet van landbouwproducten te intensiveren, de voor de ontwikkeling van de landbouw en de bosbouw vereiste infrastructuur ter beschikking te stellen en de voor de verwezenlijking van de milieudoelstellingen vereiste niet-productieve investeringen te ondersteunen.

VI.5

Herstel van door een natuurramp beschadigd agrarisch productiepotentieel en invoering van passende preventieve acties (artikel 18)

Het doel van deze maatregel bestaat erin de economische en de milieuprestaties van landbouwbedrijven en plattelandsondernemingen te verbeteren, de efficiënte werking van de sectoren verwerking en afzet van landbouwproducten te intensiveren, de voor de ontwikkeling van de landbouw en de bosbouw vereiste infrastructuur ter beschikking te stellen en de voor de verwezenlijking van de milieudoelstellingen vereiste niet-productieve investeringen te ondersteunen.

VI.6

Ontwikkeling van landbouwbedrijven en ondernemingen (artikel 19)

Het doel van deze maatregel bestaat erin steun te verlenen voor het creëren en ontwikkelen van nieuwe, rendabele economische bedrijvigheid, zoals nieuwe, door jonge landbouwers geleide bedrijven of nieuwe bedrijven in plattelandsgebieden, en voor de ontwikkeling van kleine landbouwbedrijven. Er wordt ook steun verleend aan nieuwe of bestaande ondernemingen voor investeringen in het opzetten en ontwikkelen van niet-agrarische activiteiten die van essentieel belang zijn voor de ontwikkeling en het concurrentievermogen van plattelandsgebieden en van alle landbouwers die hun landbouwactiviteiten diversifiëren. In het kader van deze maatregel worden betalingen toegekend aan landbouwers die in aanmerking komen voor de regeling voor kleine landbouwbedrijven en die hun bedrijf definitief aan een andere landbouwer overdragen.

VI.7

Basisdiensten en dorpsvernieuwing in plattelandsgebieden (artikel 20)

Deze maatregel heeft tot doel steun te verlenen voor interventies waarmee groei wordt gestimuleerd en de ecologische en sociaal-economische stabiliteit van plattelandsgebieden wordt bevorderd, met name door de ontwikkeling van de plaatselijke infrastructuur (zoals breedband, hernieuwbare energie en sociale infrastructuur) en van de plaatselijke basisdiensten en door de vernieuwing van dorpen en activiteiten die gericht zijn op het herstel en de opwaardering van het culturele en natuurlijke erfgoed. Met de maatregel wordt ook steun geboden voor het verplaatsen van activiteiten en het verbouwen van voorzieningen, met als doel de levenskwaliteit in of de milieuprestatie van deze woongebieden te verbeteren.

VI.8

Investeringen in de ontwikkeling van het bosareaal en verbetering van de levensvatbaarheid van bossen (artikel 21, artikelen 22 tot en met 26)

Deze maatregel is erop gericht investeringen in de ontwikkeling van beboste gebieden, bosbescherming, innovatie in bosbouw, bosbouwtechnologieën en bosproducten te bevorderen, om bij te dragen tot het groeipotentieel van plattelandsgebieden.

VI.9

Bebossing en aanleg beboste gronden (artikel 22)

Deze submaatregel is erop gericht steun te bieden voor concrete acties in het kader van bebossing en de aanleg van beboste gebieden op landbouw- en andere grond.

VI.10

Invoering, regeneratie of renovatie van boslandbouwsystemen (artikel 23)

Deze submaatregel heeft tot doel steun te verlenen voor de invoering van boslandbouwsystemen en de bewuste combinatie van meerjarige houtgewassen met gewassen en/of veehouderij op dezelfde grondeenheid.

VI.11

Preventie en herstel van schade aan bossen door bosbranden en natuurrampen en rampzalige gebeurtenissen (artikel 24)

Deze submaatregel is gericht op de preventie en het herstel (opruimen en opnieuw beplanten) van het bosbouwpotentieel na een bosbrand, een andere natuurramp (met inbegrip van uitbraken van plagen en ziekten) of een klimaatgerelateerde bedreiging.

VI.12

Investeringen ter verbetering van veerkracht en milieuwaarde van bosecosystemen (artikel 25)

Deze submaatregel is gericht op de ondersteuning van acties waarmee de milieuwaarde van de bossen wordt vergroot, klimaatmitigatie en -adaptatie door bossen worden vergemakkelijkt, ecosysteemdiensten worden verleend en de maatschappelijke belevingswaarde van bossen wordt verhoogd. Doel is ervoor te zorgen dat de milieuwaarde van bossen toeneemt.

VI.13

Investeringen in bosbouwtechnologieën en in de verwerking, mobilisering en afzet van bosproducten (artikel 26)

Deze submaatregel is erop gericht steun te bieden voor investeringen in machines en/of installaties voor het winnen, snijden, mobiliseren en verwerken van hout voordat het industrieel wordt gezaagd. Met deze submaatregel wordt voornamelijk beoogd de milieuwaarde van bossen te doen toenemen.

VI.14

Oprichting van producentengroeperingen en -organisaties (artikel 27)

Het doel van deze maatregel is de ondersteuning van de oprichting van producentengroeperingen en -organisaties, vooral in de eerste jaren wanneer extra kosten worden gemaakt, zodat het mogelijk wordt gezamenlijk marktuitdagingen aan te gaan en een sterkere onderhandelingspositie te bereiken op het vlak van productie en afzet, ook op plaatselijke markten.

VI.15

Agromilieu- en klimaatsteun (artikel 28)

Het doel van deze maatregel is grondbeheerders te stimuleren om landbouwpraktijken toe te passen die bijdragen aan de bescherming van het milieu, het landschap, natuurlijke hulpbronnen en klimaatmitigatie en -adaptatie. Het kan zowel gaan om milieuvriendelijke verbeteringen van landbouwpraktijken als om het behoud van bestaande milieuvriendelijke praktijken.

VI.16

Biologische landbouw (artikel 29)

Deze maatregel is erop gericht steun te bieden voor de omschakeling naar en/of het behoud van biologische landbouwpraktijken en -methoden opdat landbouwers worden gestimuleerd aan dergelijke regelingen deel te nemen en zo te voldoen aan de vraag van de samenleving naar het gebruik van milieuvriendelijke landbouwpraktijken.

VI.17

Betalingen in het kader van de Natura 2000-richtlijn en de kaderrichtlijn water (artikel 30)

Het doel van deze maatregel bestaat erin begunstigden te vergoeden die, in vergelijking met land- en bosbouwers in andere gebieden, bepaalde nadelen ondervinden ten gevolge van specifieke dwingende voorschriften in de betrokken gebieden die voortvloeien uit de uitvoering van de Richtlijnen 92/43/EEG, 2009/147/EG en 2000/60/EG.

VI.18

Betalingen voor gebieden met natuurlijke of andere specifieke beperkingen (artikel 31)

Het doel van deze maatregel bestaat erin steun te verlenen aan begunstigden die bijzondere beperkingen ondervinden doordat zij gevestigd zijn in berggebieden of andere gebieden met ernstige natuurlijke beperkingen of specifieke beperkingen.

VI.19

Dierenwelzijn (artikel 33)

Doel van deze maatregel is het verlenen van betalingen aan landbouwers die zich er op vrijwillige basis toe verbinden concrete acties uit te voeren die bestaan uit een of meer dierenwelzijnsverbintenissen.

VI.20

Bosmilieu- en klimaatdiensten en bosinstandhouding (artikel 34)

Met deze maatregel wordt beoogd tegemoet te komen aan de noodzaak om het duurzaam beheer en de duurzame verbetering van bossen en beboste gebieden te bevorderen, onder meer door het behoud en de verbetering van de biodiversiteit en van water- en bodemrijkdommen en door de strijd tegen de klimaatverandering. De maatregel komt ook tegemoet aan de noodzaak om de genetische hulpbronnen in de bosbouw in stand te houden, onder meer door verschillende bossoorten te ontwikkelen die zijn aangepast aan specifieke plaatselijke omstandigheden.

VI.21

Samenwerking (artikel 35)

Het doel van deze maatregel is het bevorderen van vormen van samenwerking waarbij ten minste twee entiteiten betrokken zijn en die gericht zijn op de ontwikkeling van onder meer: proefprojecten; nieuwe producten, praktijken, processen en technologieën in de landbouw-, de levensmiddelen- en de bosbouwsector; toeristische diensten; korte toeleveringsketens en plaatselijke markten; gezamenlijke projecten of praktijken op het gebied van milieu of klimaatverandering; projecten voor de duurzame levering van biomassa; lokale ontwikkelingsstrategieën andere dan Leader; bosbeheerplannen; en diversificatie naar “sociale landbouw”-activiteiten.

VI.22

Risicobeheer (artikel 36)

Met deze maatregel wordt een nieuw instrumentarium voor risicobeheer beschikbaar gesteld en worden nog meer mogelijkheden gecreëerd om voor verzekeringen en onderlinge fondsen gebruik te maken van de nationale middelen voor rechtstreekse betalingen, zodat hulp kan worden geboden aan landbouwers die worden blootgesteld aan steeds grotere economische en ecologische risico’s. De maatregel voert eveneens een inkomensstabiliseringsinstrument in voor het vergoeden van landbouwers van wie het inkomen ernstig gedaald is.

VI.22a

Uitzonderlijke tijdelijke steun voor zwaar door de COVID-19-crisis getroffen landbouwers en kmo’s (artikel 39 ter)

Het doel van deze maatregel is het verlenen van tijdelijke steun aan landbouwers en aan kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) in verband met de COVID-19-crisis.

VI.22b

Uitzonderlijke tijdelijke steun voor zwaar door de Russische invasie van Oekraïne getroffen landbouwers en kmo’s (artikel 39 quater)

Het doel van deze maatregel is het verlenen van tijdelijke steun aan landbouwers en aan kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) in verband met de Russische inval in Oekraïne.

VI.23

Financiering van aanvullende nationale rechtstreekse betalingen voor Kroatië (artikel 40)

Doel van deze maatregel is aan landbouwers in Kroatië die voor aanvullende nationale rechtstreekse betalingen in aanmerking komen, een aanvullende betaling in het kader van het Elfpo te verlenen.

VI.24

Steun voor lokale ontwikkeling in het kader van Leader (vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling) (artikel 35 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad (9))

Deze maatregel is erop gericht Leader te behouden als een instrument voor geïntegreerde territoriale ontwikkeling op subregionaal (“plaatselijk”) niveau, waardoor een rechtstreekse bijdrage wordt geleverd aan een evenwichtige territoriale ontwikkeling van plattelandsgebieden. Dit is een van de brede doelstellingen van het plattelandsontwikkelingsbeleid.

VI.25

Technische bijstand (artikelen 51 tot en met 54)

Deze maatregel is erop gericht de lidstaten de mogelijkheid te bieden om technische bijstand te verlenen voor acties ter ondersteuning van de administratieve capaciteit voor het beheer van de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESI-fondsen). Deze acties kunnen gericht zijn op voorbereiding, beheer, monitoring, evaluatie, voorlichting en communicatie, netwerkvorming, afhandelen van klachten en controles en audits in het kader van de plattelandsontwikkelingsprogramma’s.

VII.1

Maatregelen als bedoeld in Verordening (EU) nr. 228/2013

Posei-maatregelen zijn specifieke regelingen op landbouwgebied die bedoeld zijn om overeenkomstig artikel 349 van het Verdrag rekening te houden met de beperkingen van de ultraperifere gebieden. Ze bestaan uit twee hoofdelementen: de specifieke voorzieningsregeling en de maatregelen ter ondersteuning van de lokale productie. De eerste is gericht op verlichting van de extra kosten voor de voorziening met essentiële producten die worden veroorzaakt door het afgelegen karakter van die gebieden (via steun voor producten uit de Unie en de vrijstelling van invoerrechten voor producten uit derde landen); de steunmaatregelen voor de lokale productie zijn erop gericht de ontwikkeling van de lokale landbouwsector te steunen (via rechtstreekse betalingen en marktmaatregelen). Posei maakt ook de financiering van fytosanitaire programma’s mogelijk.

VIII.1

Maatregelen als bedoeld in Verordening (EU) nr. 229/2013

De regeling voor de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee is vergelijkbaar met Posei, maar heeft niet dezelfde rechtsgrondslag in het Verdrag en is kleinschaliger dan Posei. Zij omvat zowel de specifieke voorzieningsregeling (maar dan beperkt tot steun voor producten uit de Unie) als steunmaatregelen voor de lokale landbouwactiviteiten, bestaande uit extra betalingen voor specifiek omschreven lokale producten.

IX.1

Voorlichtings- en afzetbevorderingsacties als bedoeld in Verordening (EU) nr. 1144/2014

De Unie kan overeenkomstig de bepalingen van Verordening (EU) nr. 1144/2014 middelen uit haar begroting gebruiken voor de volledige of gedeeltelijke financiering van op de interne markt of in derde landen uitgevoerde en in die verordening genoemde voorlichtings- en afzetbevorderingacties voor landbouwproducten en bepaalde op basis van landbouwproducten geproduceerde levensmiddelen. Deze acties worden uitgevoerd in de vorm van voorlichtings- en afzetbevorderingsprogramma’s.


(1)  De specifieke doelstelling van de verrichting moet overeenkomen met een of meer doelstellingen die zijn vastgesteld in de desbetreffende wetgeving van de Unie die op de betrokken verrichting van toepassing is, zoals beschreven in bijlage IX. Met name moet(en) de specifieke doelstelling(en) van een verrichting in het kader van Verordening (EU) 2021/2115 in overeenstemming zijn met de specifieke doelstellingen van artikel 6 van die verordening en in overeenstemming zijn met het GLB-plan van de lidstaat. Voorts moet(en) de specifieke doelstelling(en) van een verrichting in het kader van de Verordeningen (EU) nr. 1305/2013, (EU) nr. 1307/2013 en (EU) nr. 1308/2013 overeenstemmen met de doelstellingen van artikel 110, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 (voor verdere richtsnoeren kunnen de lidstaten het technisch handboek voor het monitoring- en evaluatiekader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid 2014-2020 (“Technical Handbook on the Monitoring and Evaluation Framework of the Common Agricultural Policy 2014-2020”) raadplegen.

(2)  De informatie over de startdatum van de interventietypen in de vorm van rechtstreekse betalingen, de interventietypen voor plattelandsontwikkeling met betrekking tot natuurlijke of andere gebiedsspecifieke beperkingen en gebiedsspecifieke nadelen als gevolg van bepaalde verplichte vereisten alsook van de maatregelen in het kader van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013 en (EU) nr. 229/2013 is niet relevant aangezien die maatregelen en interventietypen jaarlijks zijn.

(3)  De informatie over de einddatum van de interventietypen in de vorm van rechtstreekse betalingen, de interventietypen voor plattelandsontwikkeling met betrekking tot natuurlijke of andere gebiedsspecifieke beperkingen en gebiedsspecifieke nadelen als gevolg van bepaalde verplichte vereisten alsook van de maatregelen in het kader van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013 en (EU) nr. 229/2013 is niet relevant aangezien die maatregelen en interventietypen jaarlijks zijn.

Voor de bekendmaking van de informatie over:

a)

de uitgaven en betalingen die zijn gedaan voor steunregelingen in het kader van Verordening (EU) nr. 1307/2013 over kalenderjaar 2022 en eerder,

b)

de maatregelen die tot en met 31 december 2022 in het kader van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013, (EU) nr. 229/2013, (EU) nr. 1308/2013 en (EU) nr. 1144/2014 zijn uitgevoerd,

c)

de in artikel 5, lid 6, eerste alinea, punt c), en lid 7, van Verordening (EU) 2021/2115 bedoelde steunregelingen met betrekking tot de uitgaven en betalingen die zijn gedaan voor verrichtingen die na 31 december 2022 en tot het einde van die steunregelingen op grond van Verordening (EU) nr. 1308/2013 worden uitgevoerd, en

d)

de betalingen die zijn gedaan door het betaalorgaan in het kader van de uitvoering van plattelandsontwikkelingsprogramma’s overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1305/2013,

moet in deze tabel alleen de in artikel 111 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 voorgeschreven informatie bekend worden gemaakt en moeten de andere kolommen leeg blijven of worden voorzien van de vermelding “N.v.t.”.

(4)  En verdere, op grond van artikel 39, lid 2, van het Verdrag en/of Verordening (EU) nr. 1308/2013 vast te stellen steunmaatregelen.

(5)  Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad van 19 januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1290/2005, (EG) nr. 247/2006, (EG) nr. 378/2007 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1782/2003 (PB L 30 van 31.1.2009, blz. 16).

(6)  Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7).

(7)  Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PB L 20 van 26.1.2010, blz. 7).

(8)  Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1).

(9)  Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).


Top