Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32023H1468

    Aanbeveling (EU) 2023/1468 van de Commissie van 10 mei 2023 inzake vrijwillig in acht te nemen EU-prestatie-eisen voor metaaldetectieapparatuur voor gebruik in openbare ruimten (buiten de luchtvaart)

    C/2023/3039

    PB L 180 van 17.7.2023, p. 43–51 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reco/2023/1468/oj

    17.7.2023   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 180/43


    AANBEVELING (EU) 2023/1468 VAN DE COMMISSIE

    van 10 mei 2023

    inzake vrijwillig in acht te nemen EU-prestatie-eisen voor metaaldetectieapparatuur voor gebruik in openbare ruimten (buiten de luchtvaart)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 292,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Behalve voor de burgerluchtvaart voorziet het Unierecht momenteel niet in geharmoniseerde prestatie-eisen voor metaaldetectieapparatuur die wordt gebruikt voor detectie in openbare ruimten. De eisen verschillen van lidstaat tot lidstaat, wat leidt tot ongelijke en niet altijd toereikende niveaus van bescherming van het grote publiek tegen bedreigingen voor de veiligheid. Terroristen en andere criminelen kunnen de kwetsbaarheden die daar het gevolg van zijn, uitbuiten, onder meer om aanslagen of andere criminele feiten te plegen in lidstaten waar het niveau van veiligheid in openbare ruimten lager is.

    (2)

    De terroristische aanslagen die de afgelopen jaren in de Unie zijn gepleegd, vonden voornamelijk plaats in openbare ruimten en waren gericht tegen het grote publiek. Om bij te dragen tot een toereikend niveau van bescherming tegen bedreigingen voor de veiligheid in openbare ruimten in de hele Unie, zouden op Unieniveau vrijwillig in acht te nemen prestatie-eisen voor metaaldetectieapparatuur moeten worden vastgesteld.

    (3)

    Voor detectieapparatuur, met inbegrip van metaaldetectieapparatuur, die binnen de burgerluchtvaart wordt gebruikt, gelden gedetailleerde eisen die zijn vastgesteld in Uitvoeringsbesluit C(2015) 8005 van de Commissie (1). Deze eisen zijn duidelijk omschreven en bieden een hoog niveau van bescherming op het gebied van de beveiliging van de burgerluchtvaart. Deze aanbeveling mag zich daarom niet uitstrekken tot dat gebied. Bovendien moet ter wille van de duidelijkheid worden uitgelegd dat deze aanbeveling geen afbreuk doet aan Unierechtelijke handelingen die de veiligheidsaspecten van metaaldetectieapparatuur regelen.

    (4)

    In de terrorismebestrijdingsagenda voor de EU (2) heeft de Commissie zich ertoe verbonden de ontwikkeling van vrijwillig in acht te nemen EU-eisen voor opsporingstechnologieën te ondersteunen om ervoor te zorgen dat deze technologieën bedreigingen opsporen zonder de mobiliteit van de burgers aan te tasten. Met het oog op deze toezegging heeft de Commissie een technische werkgroep inzake prestatie-eisen op het gebied van opsporing opgericht, bestaande uit deskundigen van de lidstaten, fabrikanten en ambtenaren van een aantal diensten van de Commissie, en heeft zij deze werkgroep verzocht om te helpen bij de ontwikkeling van vrijwillig in acht te nemen EU-prestatie-eisen voor metaaldetectieapparatuur op het niveau van de Unie. Deze aanbeveling, en met name de daarin opgenomen vrijwillig in acht te nemen eisen met betrekking tot productdocumentatie en metaaldetectieprestaties, is gebaseerd op de voorbereidende werkzaamheden van deze werkgroep.

    (5)

    De lidstaten zouden derhalve de vrijwillig in acht te nemen EU-prestatie-eisen moeten opnemen in overheidsopdrachten voor metaaldetectieapparatuur die bestemd is voor gebruik in openbare ruimten.

    (6)

    De lidstaten mogen niet worden verplicht bepaalde metaaldetectieapparatuur voor gebruik in openbare ruimten aan te schaffen of te gebruiken. De besluiten over voor een bepaalde openbare ruimte aan te kopen of in die ruimte te gebruiken metaaldetectieapparatuur moeten nog steeds uitsluitend door de lidstaten worden genomen, in overeenstemming met het recht van de Unie. De vrijwillig in acht te nemen EU-prestatie-eisen zouden in het kader van de aanbestedingsactiviteiten van de lidstaten moeten worden gebruikt om bij te dragen tot het bereiken van een hoog prestatieniveau aan de hand van metaaldetectieapparatuur die door de lidstaten in openbare ruimten in de hele Unie wordt gebruikt.

    (7)

    De vrijwillig in acht te nemen EU-prestatie-eisen zouden verschillende normen moeten bevatten voor de verschillende soorten toepassingen van de betrokken metaaldetectieapparatuur. De laagste norm betreft dergelijke apparatuur met een lagere gevoeligheid die bedoeld is voor toepassing in het openbaar vervoer of op plaatsen waar veel mensen samenkomen, waarbij vooral gevaarlijke wapens moeten worden opgespoord, maar waar een snelle doorloop van personen en de door hen meegedragen voorwerpen alsook lage valsalarmpercentages vereist zijn. De hoogste norm betreft dergelijke apparatuur met een hogere gevoeligheid die bedoeld is voor toepassingen waarbij zelfs de kleinste bedreigingen moeten worden opgespoord en waarbij een lage doorloopsnelheid mogelijk is.

    (8)

    De vrijwillig in acht te nemen EU-prestatie-eisen mogen niet worden opgevat als zouden zij zijn bedoeld ter vervanging van nationale prestatienormen voor metaaldetectieapparatuur, indien dergelijke nationale normen bestaan. Het moet de lidstaten met name vrij blijven staan om, in overeenstemming met het Unierecht, strengere prestatie-eisen toe te passen voor metaaldetectieapparatuur die in openbare ruimten wordt gebruikt.

    (9)

    Deze aanbeveling zou fabrikanten indirect moeten stimuleren om bij de toekomstige productie van metaaldetectieapparatuur de eisen in acht te nemen. Daartoe zouden de lidstaten inschrijvers er in het aanbestedingsdocument voor metaaldetectieapparatuur voor het opsporen van bedreigingen voor de veiligheid in openbare ruimten toe moeten verplichten om in de inschrijving de productdocumentatie op te nemen alsook de op de eigen methode van de fabrikant gebaseerde conformiteitsverklaring, ter staving van de conformiteit van de metaaldetectieapparatuur met de vrijwillig in acht te nemen prestatie-eisen van deze aanbeveling.

    (10)

    Het gebruik van metaaldetectieapparatuur in openbare ruimten kan problemen met zich meebrengen vanuit het oogpunt van het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer en persoonsgegevens. Het is voor alle activiteiten die verband houden met dergelijk gebruik, met inbegrip van de aanschaf en het gebruik van de apparatuur en eventuele latere verwerkingsactiviteiten, van cruciaal belang dat het ingrijpende karakter ervan zo veel mogelijk wordt beperkt en dat in elk geval wordt gehandeld met inachtneming van het Unierecht, met name Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad (3), Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad (4) en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

    (11)

    Rekening houdend met in het bijzonder de relevante technologische ontwikkelingen op het gebied van de opsporing van bedreigingen voor de veiligheid, zouden de vrijwillig in acht te nemen prestatie-eisen voor metaaldetectieapparatuur waar nodig moeten kunnen worden herzien en aangepast. De Commissie zal daarom, bijgestaan door de technische werkgroep inzake prestatie-eisen op het gebied van opsporing, de technologische en andere ontwikkelingen ter zake nauwlettend volgen en regelmatig nagaan of deze aanbeveling moet worden aangepast.

    (12)

    Met het oog op doeltreffendheid en transparantie en met name gezien het belang om de geconstateerde bedreigingen voor de veiligheid zo spoedig mogelijk aan te pakken, zouden de lidstaten moeten worden aangemoedigd deze aanbeveling op te volgen en binnen een redelijke termijn een verslag over de uitvoeringsmaatregelen ervan bij de Commissie in te dienen.

    (13)

    Op basis van die verslagen en alle andere desbetreffende informatie zou na een passende termijn de vooruitgang die is geboekt bij de uitvoering van deze aanbeveling moeten worden beoordeeld, onder meer om na te gaan of op dit gebied bindende rechtshandelingen van de Unie nodig zijn,

    HEEFT DE VOLGENDE AANBEVELING VASTGESTELD:

    1.

    Voor de toepassing van deze aanbeveling wordt verstaan onder:

    a)

    “metaaldetectieapparatuur”: apparaten bestaande uit handmetaaldetectoren of metaaldetectiepoorten die ontworpen zijn om de aanwezigheid van metalen op personen of voorwerpen te detecteren als onderdeel van fysieke veiligheidscontroles met het oog op de opsporing van voorwerpen die kunnen worden gebruikt om een bedreiging voor de veiligheid te veroorzaken, zoals explosieven, vuurwapens en scherpe voorwerpen;

    b)

    “prestatie-eisen voor metaaldetectieapparatuur”: de technische specificaties waaraan metaaldetectieapparatuur moet voldoen, met name wat betreft de tijdens de werking ervan te behalen resultaten;

    c)

    “productdocumentatie”: de op papier of in elektronische vorm, of beide, verstrekte documentatie met informatie over de prestatie-eisen van de metaaldetectieapparatuur;

    d)

    “openbare ruimten”: elke fysieke plaats die toegankelijk is voor het publiek, ongeacht of bepaalde voorwaarden voor toegang van toepassing zijn;

    e)

    “eigen conformiteitsverklaring”: een door de fabrikant op basis van zijn eigen methode afgegeven verklaring van conformiteit met de prestatie-eisen voor metaaldetectieapparatuur;

    2.

    De lidstaten zouden de inschrijver er in het aanbestedingsdocument voor metaaldetectieapparatuur voor het opsporen van bedreigingen voor de veiligheid in openbare ruimten, behalve in de luchtvaart, toe moeten verplichten om in de inschrijving de productdocumentatie op te nemen die voldoet aan de eisen van punt 2 van de bijlage.

    3.

    De lidstaten zouden ervoor moeten zorgen dat de metaaldetectieapparatuur die zij aanschaffen voor het opsporen van bedreigingen voor de veiligheid in openbare ruimten voldoet aan de prestatie-eisen voor metaaldetectieapparatuur van punt 3 van de bijlage, behalve wanneer deze apparatuur wordt aangeschaft voor gebruik in de burgerluchtvaart.

    4.

    De lidstaten zouden de inschrijver er in het aanbestedingsdocument voor metaaldetectieapparatuur voor het opsporen van bedreigingen voor de veiligheid in openbare ruimten toe moeten verplichten om in de inschrijving een door de fabrikant afgegeven en op zijn eigen methode gebaseerde verklaring van conformiteit met de prestatie-eisen op te nemen.

    5.

    Uiterlijk op 10 mei 2024 zouden de lidstaten overeenkomstig het recht van de Unie de nodige maatregelen moeten nemen om uitvoering te geven aan deze aanbeveling.

    6.

    De lidstaten zouden uiterlijk op 10 november 2024 aan de Commissie verslag moeten uitbrengen over hun uitvoeringsmaatregelen.

    Gedaan te Brussel, 10 mei 2023.

    Voor de Commissie

    Ylva JOHANSSON

    Lid van de Commissie


    (1)  Uitvoeringsbesluit C(2015) 8005 van de Commissie tot vaststelling van gedetailleerde maatregelen voor de tenuitvoerlegging van de gemeenschappelijke basisnormen inzake luchtvaartbeveiliging, zoals vermeld in artikel 18, punt a), van Verordening (EG) nr. 300/2008.

    (2)  Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, De Europese Raad, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s. Een terrorismebestrijdingsagenda voor de EU: anticiperen, voorkomen, beschermen en reageren (COM(2020) 795 final).

    (3)  Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (“algemene verordening gegevensbescherming”) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).

    (4)  Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 89).


    BIJLAGE

    Productdocumentatie en prestatie-eisen voor metaaldetectieapparatuur

    PUNT 1: DEFINITIES

    Voor de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder:

    1)

    “actief implanteerbaar medisch hulpmiddelen (AIMD)”: elektrisch aangedreven medische hulpmiddelen, doorgaans met elektronische schakelingen, die kunnen worden geïmplanteerd en/of gedragen en die worden gebruikt om patiënten fysiologisch te monitoren of een medische behandeling of therapie te geven, zoals de toediening van geneesmiddelen of elektrische stimulatie;

    2)

    “werkingsconcept (Conops)”: een document waarin de kenmerken van de apparatuur en de procedure of procedures voor de correcte werking ervan worden beschreven;

    3)

    “detectorvlak”: een denkbeeldig vlak (tweedimensionaal oppervlak) dat door het midden van het sensorgebied van de handmetaaldetector of metaaldetectiepoort loopt en evenwijdig is aan het vlak van het sensorelement van de handmetaaldetector of aan de metaaldetectiepoort en dat het sensorgebied in twee symmetrische helften deelt;

    4)

    “procedure voor afzonderlijke screening”: een procedure die de praktijk regelt waarbij items, met inbegrip van zowel grote voorwerpen, zoals portemonnees, tassen, rugzakken en andere soorten bagage, als kleinere voorwerpen, zoals horloges, brillen, riemen en sieraden, die mensen bij zich dragen, moeten worden afgedaan om afzonderlijk te worden geïnspecteerd, bijvoorbeeld door middel van röntgenstralen;

    5)

    “handmetaaldetector”: een draagbaar metaaldetectieapparaat dat ontworpen is om te worden vastgehouden door de persoon die het bedient, gewoonlijk met één hand;

    6)

    “geïmproviseerd explosiemiddel (IED)”: een bom die, of een soortgelijk explosief dat, wordt vervaardigd en gebruikt in een andere context dan in het kader van een conventionele militaire actie;

    7)

    “meetvlak”: een denkbeeldig vlak (tweedimensionaal oppervlak) waarop de handmetaaldetector of metaaldetectiepoort wordt getest, dat evenwijdig is aan het detectorvlak en waarvoor het detectorvlak als referentie dient;

    8)

    “valsalarmpercentage”: het percentage valse alarmen, dat wil zeggen het percentage alarmen bij onschadelijke metalen voorwerpen, berekend over het aantal personen dat door het detectiegebied van een metaaldetectiepoort is gelopen;

    9)

    “doorloopsnelheid”: het maximale aantal personen en de door hen meegedragen voorwerpen dat per tijdseenheid, meestal één uur, kan worden gescreend en waarbij de detector nog steeds correct alarm geeft bij metalen voorwerpen van de juiste grootte volgens de vastgestelde veiligheidsnorm;

    10)

    “testvoorwerp”: een voorwerp dat wordt gebruikt om de prestaties van een handmetaaldetector of metaaldetectiepoort te testen, waarbij de elektromagnetische eigenschappen worden gesimuleerd van een voorwerp dat kan worden gebruikt om een bedreiging voor de veiligheid te veroorzaken, zoals een wapen of een voorwerp dat kan worden gebruikt om veiligheidsvoorzieningen te neutraliseren;

    11)

    “beveiligingsnorm”: een norm waarin alle op te sporen bedreigingen voor de veiligheid worden vastgesteld, waarbij de te detecteren referentievoorwerpen representatief zijn voor het geheel van de bedreigingen voor de veiligheid;

    12)

    “metaaldetectiepoort”: een stationair metaaldetectieapparaat dat gewoonlijk permanent op een bepaalde plaats wordt opgesteld en in een boogvorm is ontworpen;

    13)

    “mechanische interferentie”: effect van stationaire of bewegende metalen constructies of voorwerpen in de nabije omgeving op de prestaties van metaaldetectieapparatuur;

    14)

    “NIJ-norm 0601.02”: norm 0601.02 van het Amerikaanse National Institute of Justice, gepubliceerd in Nicholas G. Paulter Jr., Walk-Through Metal Detectors for Use in Concealed Weapon and Contraband Detection — NIJ Standard 0601.02, U.S. Department of Justice, Office Justice Programs, National Institute of Justice, 2003;

    15)

    “NIJ-norm 0602.02”: norm 0602.02 van het Amerikaanse National Institute of Justice, gepubliceerd in Nicholas G. Paulter Jr., Hand-Held Metal Detectors for Use in Concealed Weapon and Contraband Detection — NIJ Standard 0602.02, U.S. Department of Justice, Office Justice Programs, National Institute of Justice, 2003.

    PUNT 2: PRODUCTDOCUMENTATIE

    De productdocumentatie moet voldoen aan de volgende eisen, die gelden voor zowel handmetaaldetectoren als metaaldetectiepoorten, tenzij anders aangegeven:

    2.1.   Fysieke afmetingen van metaaldetectieapparatuur

    De totale grootte van de handmetaaldetector moet worden uitgedrukt als lengte (L) x breedte (B) x hoogte (H) in millimeters (mm).

    De binnenmaat van de doorgang en de totale buitenmaat van de metaaldetectiepoort moeten worden uitgedrukt als lengte (L) x breedte (B) x hoogte (H) in millimeters (mm).

    2.2.   Gewicht van de metaaldetectieapparatuur

    Het totale gewicht van de handmetaaldetector (inclusief de batterij) en van de metaaldetectiepoort moet worden uitgedrukt in respectievelijk grammen (g) en kilogrammen (kg).

    2.3.   Voeding

    De aanduiding van de voeding moet, indien van toepassing, informatie bevatten over de wisselspanning (VAC), de frequentie (Hz), de stroom in ampère (A) en het vermogen in watt (W).

    De tolerantie moet worden uitgedrukt als een percentage (%).

    2.4.   Batterij

    Er moet worden aangegeven of een noodvoeding (d.w.z. een batterij) voor de metaaldetectiepoort is inbegrepen. Zo ja, moet de levensduur van de batterij worden uitgedrukt in uren (h).

    De handmetaaldetector moet voorzien zijn van een indicator voor een laag batterijniveau. De levensduur van de batterij moet worden uitgedrukt in uren (h).

    2.5.   IP-beschermingsgraad

    De IP-beschermingsgraad (IP staat voor “Ingress Protection” of bescherming tegen binnendringing) volgens EN 60529 moet worden vermeld.

    2.6.   Operationele omgeving

    De bedrijfstemperatuur moet worden uitgedrukt in graden Celsius (°C).

    De opslagtemperatuur moet worden uitgedrukt in graden Celsius (°C).

    De vochtigheid moet worden uitgedrukt binnen een bandbreedte in % (zonder condensatie).

    Er moet informatie worden verstrekt over de maatregelen die nodig zijn om schadelijke elektromagnetische interferentie te voorkomen, zoals de aanbevolen afstand tussen apparaten in meters (m).

    2.7.   Zone-/positiealarmen (voor metaaldetectiepoorten)

    De productdocumentatie moet informatie bevatten over het aantal detectiezones en de positie ervan onder de metaaldetectiepoort.

    2.8.   Eisen inzake CE-markering

    De productdocumentatie moet informatie bevatten waaruit blijkt dat de metaaldetectieapparatuur voldoet aan de CE-markeringseisen van de EU. Het is de verantwoordelijkheid van de fabrikant om na te gaan welke regels op zijn producten van toepassing zijn. Bij de relevante bepalingen kan het bijvoorbeeld gaan om:

    a)

    Richtlijn 2011/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 betreffende beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur (1);

    b)

    Richtlijn 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van radioapparatuur en tot intrekking van Richtlijn 1999/5/EG (2);

    c)

    Richtlijn 2014/30/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake elektromagnetische compatibiliteit (3);

    d)

    Richtlijn 2014/35/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen (4).

    2.9.   Algemene veiligheidseisen

    De productdocumentatie moet informatie bevatten waaruit blijkt dat de apparatuur voldoet aan alle referentiestandaarden en -normen om te waarborgen dat het gebruik van de metaaldetectieapparatuur veilig is, zowel voor de gescreende personen als voor de personen die de apparatuur bedienen. Deze referentiestandaarden en -normen omvatten de volgende, in de laatste goedgekeurde uitgave daarvan:

    a)

    Normen voor actieve implanteerbare medische hulpmiddelen

    EN 50527-1: Procedure for the assessment of the exposure to electromagnetic fields of workers bearing active implantable medical devices — Part 1: General

    EN 50527-2-x: Procedure for the assessment of the exposure to electromagnetic fields of workers bearing active implantable medical devices

    Part 2.1: Specific assessment for workers with cardiac pacemakers

    Part 2.2: Specific assessment for workers with cardioverter defibrillators (ICDs)

    Part 2.3: Specific assessment for workers with implantable neurostimulators

    EN ISO 14708-X: Implants for surgery — Active implantable medical devices

    Part 2: Cardiac pacemakers

    Part 3: Implantable neurostimulators

    Part 4: Implantable infusions pumps

    Part 5: Circulatory support devices

    Part 6: Particular requirements for active implantable medical devices intended to treat tachyarrhythmia (including implantable defibrillators)

    Part 7: Particular requirements for cochlear and auditory brainstem implant systems

    b)

    Normen voor menselijke blootstelling:

    EN 50364: Product standard for human exposure to electromagnetic fields from devices operating in the frequency range 0 Hz to 300 GHz, used in Electronic Article Surveillance (EAS), Radio Frequency Identification (RFID) and similar application

    1999/519/EG: Aanbeveling van de Raad van 12 juli 1999 betreffende de beperking van blootstelling van de bevolking aan elektromagnetische velden van 0 Hz-300 GHz

    Richtlijn 2013/35/EU betreffende de minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico’s van fysische agentia (elektromagnetische velden)

    2.10.   Werkingsconcept

    Het werkingsconcept (Conops) moet deel uitmaken van de productdocumentatie. Indien verschillende werkingsconcepten geassocieerd zijn met verschillende beveiligingsnormen, moet dit duidelijk worden vermeld.

    PUNT 3: PRESTATIE-EISEN VOOR METAALDETECTIEAPPARATUUR

    De metaaldetectieapparatuur moet aan de volgende prestatie-eisen voldoen:

    3.1.   Beveiligingsnormen

    De metaaldetectieapparatuur moet worden ingesteld op de juiste van de volgende vijf beveiligingsnormen:

    3.1.1.   Norm 1 (voor metaaldetectiepoorten)

    Deze norm is bedoeld voor toepassingen waar gevaarlijke wapens moeten worden opgespoord, maar waar een hoge doorloopsnelheid en lage valsalarmpercentages vereist zijn. Toepassingen zijn onder meer het openbaar vervoer en plaatsen waar veel mensen samenkomen.

    Tot de te detecteren voorwerpen in deze categorie behoren automatische geweren, machinegeweren en snelkookpan-IED’s, zoals aanvalsgeweren (met of zonder magazijn), AK47, Beretta M12, Colt AR-15, pijpbombehuizingen van 80 × 300 mm, roestvrijstalen en aluminium 4 litersnelkookpan-IED’s, en voorwerpen van vergelijkbare grootte.

    Voor deze categorie moeten testvoorwerpen worden gebruikt die zeer grote voorwerpen voorstellen. Procedures voor afzonderlijke screening moeten niet vereist zijn en koffers, tassen of rugzakken hoeven niet apart te worden geïnspecteerd.

    3.1.2.   Norm 2 (voor metaaldetectiepoorten)

    Te detecteren voorwerpen in deze categorie zijn middelgrote handvuurwapens (bijv. Glock 17) en voorwerpen van vergelijkbare grootte.

    Voor deze categorie moeten testvoorwerpen worden gebruikt die grote voorwerpen voorstellen, met inbegrip van fullsize handvuurwapens als beschreven in section 4.6, security level 2, test piece AM7, van de norm van het National Institute of Law Enforcement and Criminal Justice (NILECJ) voor metaaldetectiepoorten die worden gebruikt voor het opsporen van wapens (“walk through metal detectors for use in weapon detection”) (NILECJ-STD-0601.00).

    Procedures voor afzonderlijke screening moeten niet vereist zijn en kleine tassen of rugzakken hoeven niet apart te worden geïnspecteerd.

    3.1.3.   Norm 3

    Te detecteren voorwerpen in deze categorie zijn kleine handvuurwapens, dat wil zeggen van compact tot zakformaat, en voorwerpen van vergelijkbare grootte.

    Voor deze categorie moeten testvoorwerpen worden gebruikt die middelgrote voorwerpen voorstellen, met inbegrip van handvuurwapens die gemaakt zijn van ferromagnetisch of niet-ferromagnetisch metaal als beschreven in section 5.1 van NIJ-norm 0601.02 of NIJ-norm 0602.02. Replica’s en mechanische tekeningen zijn opgenomen in NIJ-norm 0601.02 en NIJ-norm 0602.02.

    Procedures voor afzonderlijke screening moeten vereist zijn. Alle metalen voorwerpen moeten afzonderlijk worden gescreend, behalve portefeuilles, horloges, riemen, schoenen en kleine sieraden.

    3.1.4.   Norm 4

    Te detecteren voorwerpen in deze categorie zijn messen met een lemmetlengte van meer dan 7,5 cm en voorwerpen van vergelijkbare grootte.

    Voor deze categorie moeten testvoorwerpen worden gebruikt die kleine voorwerpen voorstellen, waaronder messen met een lemmetlengte van meer dan 7,5 cm die gemaakt zijn van ferromagnetisch of niet-ferromagnetisch metaal als beschreven in section 5.2 van NIJ-norm 0601.02 of NIJ-norm 0602.02. Replica’s en mechanische tekeningen zijn opgenomen in NIJ-norm 0601.02 en NIJ-norm 0602.02.

    Procedures voor afzonderlijke screening moeten vereist zijn. Alle metalen voorwerpen moeten afzonderlijk worden gescreend, behalve kleine horloges en kleine riemen.

    3.1.5.   Norm 5

    Voor bedreiging geschikte voorwerpen in deze categorie zijn kleine wapens en omvatten bijvoorbeeld roestvrijstalen messen, handboeisleutels, schroevendraaierbits, kleinkalibermunitie en voorwerpen van vergelijkbare grootte.

    Voor deze categorie moeten testvoorwerpen worden gebruikt die zeer kleine voorwerpen voorstellen, waaronder verborgen kleine wapens die gemaakt zijn van ferromagnetisch of niet-ferromagnetisch metaal als beschreven in section 5.3 van NIJ-norm 0601.02 of NIJ-norm 0602.02. Replica’s en mechanische tekeningen zijn opgenomen in NIJ-norm 0601.02 en NIJ-norm 0602,02.

    Procedures voor afzonderlijke screening moeten vereist zijn. Alle metalen voorwerpen moeten afzonderlijk worden gescreend.

    3.2.   Detectiegevoeligheid

    De metaaldetectieapparatuur moet voorwerpen opsporen die kunnen worden gebruikt om een bedreiging voor de veiligheid te veroorzaken en die op een persoon worden gedragen of in een gedragen of voortgetrokken tas zitten, ongeacht de oriëntatie, het traject en de doorvoer- of bewegingssnelheid.

    De detectiegevoeligheid van die apparatuur kan variëren naargelang van de norm waaraan de in punt 3.1 van deze bijlage beschreven apparatuur voldoet. Norm 1 vereist apparatuur met de laagste gevoeligheid, terwijl norm 5 apparatuur met de hoogste gevoeligheid vereist.

    3.2.1.   Oriëntatie en bewegingssnelheid (voor handmetaaldetectoren)

    De handmetaaldetector moet het voor een bepaalde beveiligingsnorm representatieve testvoorwerp dat zich bevindt in het (de) juiste meetvlak(ken) bij elke toegestane oriëntatie detecteren wanneer de detector met een snelheid van 0,05 tot 2,0 m/s wordt bewogen, zoals beschreven in NIJ-norm 0602.02.

    3.2.2.   Oriëntatie, traject en doorvoersnelheid (voor metaaldetectiepoorten)

    De minimumreeks orthogonale oriëntaties die moet worden gebruikt om de gevoeligheid van een metaaldetectiepoort te testen, is beschreven in “Standard Practice for Performance Evaluation of In-Plant Walk-Through Metal Detectors” C1309 – 97(2021) van ASTM International.

    De metaaldetectiepoort moet het testvoorwerp dat representatief is voor een bepaalde beveiligingsnorm detecteren op bepaalde trajectposities als beschreven in NIJ-norm 0601.02.

    Alle posities waarbij het testvoorwerp door zijn grootte en oriëntatie niet volledig in de detectiepoort past of waarbij een deel van het testvoorwerp boven de maximumhoogte van de detectiezones uitsteekt, moeten worden overgeslagen.

    De gemiddelde doorvoersnelheid van het testvoorwerp tijdens de test moet het normale looptempo zijn (0,5 m/s-1,3 m/s).

    3.3.   Herhaalbaarheid

    De herhaalbaarheid van de detectie moet worden gewaarborgd door het kwaliteitssysteem van de fabrikant en door meerdere metaaldetectieapparaten te testen op een deelverzameling van posities.

    3.4.   Metaalonderscheiding (voor metaaldetectiepoorten)

    Het metaalonderscheidingsvermogen van metaaldetectiepoorten moet zodanig zijn dat de metaaldetectiepoort een alarm geeft bij het juiste voorwerp en niet bij een onschadelijk voorwerp. Het onderscheidingsvermogen moet worden beoordeeld door de metaaldetectiepoort in een echte omgeving te testen zodra de detectieprestaties voor de specifieke beveiligingsnorm zijn gevalideerd. Afhankelijk van de te evalueren beveiligingsnorm kunnen passende procedures voor afzonderlijke screening vereist zijn. Om het onderscheidingsvermogen te beoordelen, moet de verhouding tussen het aantal alarmen en het totale aantal personen die door de metaaldetectiepoort zijn gelopen, worden bepaald. Voor dit statistische onderzoek zijn ten minste duizend personen nodig.

    3.5.   Doorloop en valsalarmpercentage (voor metaaldetectiepoorten)

    De screeningstijd per persoon die door de metaaldetectiepoort loopt, moet minder dan twee seconden bedragen. Het valsalarmpercentage moet lager zijn dan 5 % bij toepassing van de in punt 3.1 van deze bijlage beschreven procedures voor afzonderlijke screening.

    3.6.   Mechanische interferentie

    De detector mag geen alarm geven wanneer hij is ingesteld om het testvoorwerp van de juiste grootte te vinden.

    3.7.   Interferentie van meerdere metalen voorwerpen (voor metaaldetectiepoorten)

    Bij metaaldetectiepoorten mag de aanwezigheid van andere metalen voorwerpen dan de te detecteren voorwerpen die in de geselecteerde beveiligingsnorm zijn beschreven geen invloed hebben op de opsporing van een te detecteren voorwerp wanneer dit door de poort passeert.

    3.8.   Hoorbare en zichtbare alarmen

    De metaaldetectieapparatuur moet een hoorbaar en een zichtbaar alarm kunnen genereren. Het geluidsalarm moet hoorbaar zijn op een afstand van één meter bij een handmetaaldetector en op een afstand van twee meter bij een metaaldetectiepoort. Een zichtbare indicator moet voor de handmetaaldetector aangeven dat deze in werking is en moet voor de metaaldetectiepoort de sterkte van het gedetecteerde signaal aangeven.


    (1)  PB L 174 van 1.7.2011, blz. 88.

    (2)  PB L 153 van 22.5.2014, blz. 62.

    (3)  PB L 96 van 29.3.2014, blz. 79.

    (4)  PB L 96 van 29.3.2014, blz. 357.


    Top