This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32022R2299
Commission Implementing Regulation (EU) 2022/2299 of 15 November 2022 laying down rules for the application of Regulation (EU) 2018/1999 of the European Parliament and of the Council as regards the structure, format, technical details and process for the integrated national energy and climate progress reports
Uitvoeringsverordening (EU) 2022/2299 van de Commissie van 15 november 2022 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de structuur, het formaat, de technische details en het proces voor de geïntegreerde nationale energie- en klimaatvoortgangsverslagen
Uitvoeringsverordening (EU) 2022/2299 van de Commissie van 15 november 2022 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de structuur, het formaat, de technische details en het proces voor de geïntegreerde nationale energie- en klimaatvoortgangsverslagen
C/2022/8251
PB L 306 van 25.11.2022, p. 1–98
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
25.11.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 306/1 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/2299 VAN DE COMMISSIE
van 15 november 2022
tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de structuur, het formaat, de technische details en het proces voor de geïntegreerde nationale energie- en klimaatvoortgangsverslagen
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 663/2009 en (EG) nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 94/22/EG, 98/70/EG, 2009/31/EG, 2009/73/EG, 2010/31/EU, 2012/27/EU en 2013/30/EU van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2009/119/EG en (EU) 2015/652 van de Raad, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad (1), en met name artikel 17, lid 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Krachtens Verordening (EU) 2018/1999 dienen de lidstaten bij de Commissie geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen voor een periode van tien jaar in en volgen zij een tweestappenbenadering door eerst nationale doelstellingen, streefcijfers en bijdragen vast te stellen voor de vijf dimensies van de energie-unie en vervolgens de relevante beleidslijnen en maatregelen te plannen om deze te verwezenlijken. De lidstaten dienen uiterlijk op 31 december 2019 hun eerste definitieve geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen voor de periode 2021-2030 in. |
(2) |
Krachtens artikel 17, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1999 brengt elke lidstaat om de twee jaar aan de Commissie verslag uit over de stand van de tenuitvoerlegging van zijn geïntegreerd nationaal energie- en klimaatplan door middel van een geïntegreerd nationaal voortgangsverslag inzake energie en klimaat dat betrekking heeft op alle vijf dimensies van de energie-unie. |
(3) |
Deze tweejaarlijkse voortgangsverslagen vormen een belangrijke bron voor de beoordeling door de Commissie, uit hoofde van artikel 29 van Verordening (EU) 2018/1999, van de vooruitgang die op EU-niveau is geboekt bij de verwezenlijking van de streefcijfers en doelstellingen van de energie-unie, en van de vooruitgang die elke lidstaat heeft geboekt bij de verwezenlijking van zijn doelstellingen, streefcijfers en bijdragen en bij de uitvoering van het beleid en de maatregelen die zijn uiteengezet in zijn geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen. |
(4) |
Krachtens artikel 14 van Verordening (EU) 2018/1999 dienen de lidstaten om de tien jaar, halverwege de uitvoering van hun nationale energie- en klimaatplannen, een actualisering van de geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen in. Voor de periode 2021-2030 dienen de lidstaten uiterlijk op 30 juni 2023 een ontwerp van de actualisering van de geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen in, en uiterlijk op 30 juni 2024 de definitieve plannen. |
(5) |
De structuur, het formaat, de technische details en het proces voor de tweejaarlijkse voortgangsverslagen waarin deze verordening voorziet, dienen te zorgen voor een volledige, gestructureerde rapportage, door de in deze verordening vastgestelde elementen voor geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen en de in de artikelen 17 en 20 tot en met 25 van Verordening (EU) 2018/1999 bedoelde informatie te weerspiegelen, en tegelijkertijd onnodige administratieve rompslomp te vermijden. |
(6) |
De lidstaten brengen verslag uit over de vooruitgang met betrekking tot de verplichte informatie in hun geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen, naar behoren rekening houdend met eventuele vrijstellingen of afwijkingen krachtens artikel 5, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1099/2008 van het Europees Parlement en de Raad (2). Zij brengen ook verslag uit over de vooruitgang met betrekking tot informatie als de relevante nationale doelstellingen, streefcijfers en bijdragen, en beleidslijnen en maatregelen in hun nationale energie- en klimaatplannen zijn opgenomen. Vanwege de mogelijk onvolledige verzameling van gegevens ten tijde van de eerste rapportage op 15 maart 2023, en daarna om de twee jaar, dient bepaalde informatie alleen te worden gerapporteerd indien deze beschikbaar is op het moment van de rapportage. De lidstaten moeten vrijwillige informatie kunnen verstrekken ter aanvulling van de verplichte elementen. |
(7) |
De lidstaten moeten afzonderlijk verslag uitbrengen over de vooruitgang met betrekking tot de nationale doelstellingen, streefcijfers en bijdragen voor de vijf dimensies van de energie-unie. |
(8) |
Vanwege de onderlinge samenhang van alle dimensies van de energie-unie kunnen beleidslijnen en maatregelen relevant zijn voor meer dan één van de nationale doelstellingen, streefcijfers en bijdragen die in de geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen zijn opgenomen. Met het oog op de consistentie brengen de lidstaten bij de rapportage over de financiering en uitvoering van die beleidslijnen en maatregelen, alsook van de kwantitatieve gevolgen van die beleidslijnen en maatregelen voor de luchtkwaliteit en de uitstoot van luchtverontreinigende stoffen, in voorkomend geval verslag uit over enkelvoudige of gegroepeerde beleidslijnen en maatregelen. |
(9) |
Overeenkomstig de inhoud van de geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen als bedoeld in bijlage I bij Verordening (EU) 2018/1999 brengen de lidstaten ook verslag uit over andere relevante informatie in hun nationale plannen op het gebied van hernieuwbare energie en energie-efficiëntie. |
(10) |
Krachtens artikel 18 van Verordening (EU) 2018/1999 dienen de lidstaten uiterlijk op 15 maart 2021 en vervolgens om de twee jaar bij de Commissie geïntegreerde verslagen in over hun beleidslijnen en maatregelen betreffende broeikasgassen en over hun prognoses. Door deze rapportages in te dienen, voldoen de lidstaten aan de desbetreffende verplichting van artikel 17, lid 3, van Verordening (EU) 2018/1999. Voorts brengen de lidstaten verslag uit over de geboekte vooruitgang bij de financiering van die beleidslijnen en maatregelen en kwantificeren zij, waar mogelijk, de gevolgen van die beleidslijnen en maatregelen voor de luchtkwaliteit en de emissies van luchtverontreinigende stoffen. |
(11) |
Krachtens artikel 26, lid 3, van Verordening (EU) 2018/1999 dienen de lidstaten uiterlijk op 15 maart 2023 en vervolgens om het jaar bij de Commissie hun definitieve gegevens betreffende de broeikasgasinventarisatie samen met de nationale inventarisatieverslagen in. Door de indiening van de definitieve gegevens betreffende de broeikasgasinventarisatie samen met de nationale inventarisatieverslagen, binnen de respectieve rapportagetermijn, voldoen de lidstaten aan de desbetreffende verplichting uit hoofde van artikel 17, lid 3, van Verordening (EU) 2018/1999. De krachtens artikel 26, lid 3, van Verordening (EU) 2018/1999 ingediende definitieve verslagen worden ook in aanmerking genomen voor de rapportage over de vooruitgang die is geboekt bij de verwezenlijking van de doelstellingen inzake klimaatmitigatie, rekening houdend met de resultaten van de in artikel 37, lid 4, van Verordening (EU) 2018/1999 bedoelde initiële controles. |
(12) |
De lidstaten dienen hun rapportages via het centrale toegangspunt van de Commissie in, gebruikmakend van de desbetreffende gekoppelde rapportagesystemen die zijn opgezet in het kader van het in artikel 28 van Verordening (EU) 2018/1999 bedoelde e-platform. |
(13) |
Om de efficiëntie van de rapportage door de lidstaten te vergroten, zal de informatie die via andere bestaande rapportagestromen op energiegebied, en in het bijzonder krachtens Verordening (EG) nr. 1099/2008, wordt gerapporteerd, voor zover mogelijk door de Commissie vooraf worden ingevuld op basis van de gegevens die beschikbaar zijn voor de geïntegreerde nationale voortgangsverslagen over energie en klimaat. |
(14) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de energie-unie, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
HOOFDSTUK I
DEFINITIES
Artikel 1
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
1) |
“verplicht indien van toepassing”: de volgende categorieën informatie die de lidstaten moeten indienen:
|
2) |
“verplicht indien beschikbaar”: een categorie informatie die de lidstaten alleen moeten indienen indien deze informatie voor hen beschikbaar is op het tijdstip van de indiening van het tweejaarlijkse voortgangsverslag. |
HOOFDSTUK II
RAPPORTAGE OVER NATIONALE DOELSTELLINGEN, STREEFCIJFERS EN BIJDRAGEN
Artikel 2
Rapportage over de vooruitgang met betrekking tot de dimensie decarbonisatie
1. De lidstaten verstrekken de informatie over de vooruitgang met betrekking tot de doelstellingen, waaronder de vooruitgang met betrekking tot de in artikel 2, lid 1, van Verordening (EU) 2021/1119 van het Europees Parlement en de Raad (3) genoemde EU-doelstelling inzake klimaatneutraliteit, en met betrekking tot de in artikel 4, punt a), 1), van Verordening (EU) 2018/1999 genoemde streefcijfers voor de emissies en verwijderingen van broeikasgassen, overeenkomstig de in bijlage I bij deze verordening beschreven formaten.
De Commissie beschouwt de overeenkomstig artikel 18, lid 1, punt b), van Verordening (EU) 2018/1999 door de lidstaten ingediende tweejaarlijkse verslagen en de overeenkomstig artikel 26, lid 3, van die verordening ingediende jaarverslagen, rekening houdend met de in artikel 37, lid 4, van die verordening bedoelde initiële controles, als een indiening met het oog op de tweejaarlijkse geïntegreerde nationale voortgangsverslagen over energie en klimaat overeenkomstig artikel 17, lid 1, van die verordening met betrekking tot het gebied van broeikasgasemissies.
2. De lidstaten verstrekken de informatie over de vooruitgang met betrekking tot de doelstellingen, streefcijfers en bijdragen op het gebied van hernieuwbare energie, als bedoeld in artikel 4, punt a), 2), en artikel 20, punt a), van Verordening (EU) 2018/1999, overeenkomstig de in bijlage II bij deze verordening beschreven formaten.
3. De lidstaten verstrekken de informatie over aanpassing als bedoeld in artikel 4, punt a), 1), van Verordening (EU) 2018/1999 overeenkomstig de in bijlage III bij deze verordening beschreven formaten.
Artikel 3
Rapportage over de vooruitgang met betrekking tot de dimensie energie-efficiëntie
De lidstaten verstrekken de informatie over de vooruitgang met betrekking tot de doelstellingen, streefcijfers en bijdragen op het gebied van de dimensie energie-efficiëntie, als bedoeld in artikel 4, punt b), en artikel 21, punt a), van Verordening (EU) 2018/1999, overeenkomstig de in bijlage IV bij deze verordening beschreven formaten.
Artikel 4
Rapportage over de vooruitgang met betrekking tot de dimensie energiezekerheid
De lidstaten verstrekken de informatie over de vooruitgang met betrekking tot de doelstellingen, streefcijfers en bijdragen op het gebied van de dimensie energiezekerheid, als bedoeld in artikel 4, punt c), en artikel 22, punten a) tot en met d), van Verordening (EU) 2018/1999, overeenkomstig de in bijlage V bij deze verordening beschreven formaten.
Artikel 5
Rapportage over de vooruitgang met betrekking tot de dimensie interne energiemarkt
De lidstaten verstrekken de informatie over de vooruitgang met betrekking tot de doelstellingen, streefcijfers en bijdragen op het gebied van de dimensie interne energiemarkt, als bedoeld in artikel 4, punt d), en artikel 23, lid 1, punten a) tot en met g), van Verordening (EU) 2018/1999, overeenkomstig de in bijlage VI bij deze verordening vastgestelde formaten.
Artikel 6
Rapportage over de vooruitgang met betrekking tot de dimensie onderzoek, innovatie en concurrentievermogen
1. De lidstaten verstrekken de informatie over de vooruitgang met betrekking tot de doelstellingen, streefcijfers en bijdragen op het gebied van de dimensie onderzoek, innovatie en concurrentievermogen, als bedoeld in artikel 4, punt e), en artikel 25, punten a), b) en c), van Verordening (EU) 2018/1999, overeenkomstig de in bijlage VII bij deze verordening beschreven formaten.
2. De lidstaten verstrekken de informatie over de vooruitgang met betrekking tot de nationale doelstellingen om energiesubsidies af te bouwen, in het bijzonder voor fossiele brandstoffen, als bedoeld in artikel 25, punt d), van Verordening (EU) 2018/1999, overeenkomstig de in bijlage VIII bij deze verordening beschreven formaten.
HOOFDSTUK III
RAPPORTAGE OVER BELEIDSLIJNEN EN MAATREGELEN
Artikel 7
Rapportage over nationale beleidslijnen en maatregelen
1. De lidstaten verstrekken de informatie over de vooruitgang met betrekking tot de uitvoering van de nationale beleidslijnen en maatregelen en, in voorkomend geval, de geactualiseerde of nieuwe enkelvoudige of gegroepeerde beleidslijnen en maatregelen, als bedoeld in artikel 17, lid 2, punten a) en c), en de artikelen 20 tot en met 25 van Verordening (EU) 2018/1999, overeenkomstig de in bijlage IX bij deze verordening beschreven formaten.
2. De Commissie beschouwt de overeenkomstig artikel 18, lid 1, punt a), van Verordening (EU) 2018/1999 door de lidstaten ingediende tweejaarlijkse verslagen met het oog op de tweejaarlijkse geïntegreerde nationale voortgangsverslagen over energie en klimaat overeenkomstig artikel 17, lid 1, van die verordening met betrekking tot het gebied van broeikasgasemissies. De lidstaten vullen de in artikel 18, lid 1, punt a), bedoelde verslagen aan met de in de artikelen 10 en 11 van deze verordening bedoelde informatie.
3. Bij de rapportage over de in artikel 21, punt b), 3), van Verordening (EU) 2018/1999 bedoelde nieuwe beleidslijnen en maatregelen verstrekken de lidstaten bovendien de informatie overeenkomstig de in bijlage X bij deze verordening beschreven formaten.
Artikel 8
Rapportage over de hoeveelheid energiebesparing die is verwezenlijkt overeenkomstig artikel 7 van Richtlijn 2012/27/EU
De lidstaten verstrekken de informatie als bedoeld in bijlage IX, deel 2, punten b) tot en met d), bij Verordening (EU) 2018/1999, overeenkomstig het in bijlage XI bij deze verordening beschreven formaat.
Artikel 9
Rapportage overeenkomstig artikel 5 van Richtlijn 2012/27/EU
1. De lidstaten rapporteren de totale gerenoveerde vloeroppervlakte van verwarmde en gekoelde gebouwen die eigendom zijn van en gebruikt worden door hun centrale overheid, als bedoeld in bijlage IX, deel 2, punt g), bij Verordening (EU) 2018/1999, overeenkomstig de in tabel 1 van bijlage XII bij deze verordening beschreven formaten.
2. De lidstaten rapporteren de hoeveelheid energiebesparing voor de in aanmerking komende gebouwen die eigendom zijn van en gebruikt worden door hun centrale overheid, als bedoeld in bijlage IX, deel 2, punt g), bij Verordening (EU) 2018/1999, overeenkomstig de in tabel 2 van bijlage XII bij deze verordening beschreven formaten.
Artikel 10
Rapportage over de vooruitgang met betrekking tot de financiering
De lidstaten verstrekken de informatie over de vooruitgang met betrekking tot de financiering van enkelvoudige of gegroepeerde beleidslijnen en maatregelen, als bedoeld in artikel 17, lid 2, punt a), artikel 20, punt b), 3), artikel 21, punt b), 7), artikel 22, punt g), artikel 23, lid 1, punt j), en artikel 25, punt g), van Verordening (EU) 2018/1999, en gerapporteerd overeenkomstig artikel 7, lid 1, van deze verordening, met inbegrip van een toetsing van de feitelijke investeringen aan de initieel geplande investeringen, overeenkomstig de in bijlage XIII bij deze verordening beschreven formaten.
Artikel 11
Rapportage over de gevolgen voor de luchtkwaliteit en de emissies van luchtverontreinigende stoffen
Wanneer de lidstaten verslag uitbrengen over de kwantificering van de gevolgen van enkelvoudige of gegroepeerde beleidslijnen en maatregelen, voor de luchtkwaliteit en de emissies van luchtverontreinigende stoffen, waarop de overeenkomstig artikel 7, leden 1 en 2, ingediende verslagen betrekking hebben, doen zij dat overeenkomstig de in bijlage XIV beschreven formaten.
Artikel 12
Rapportage over de beleidslijnen en maatregelen voor de afbouw van energiesubsidies, in het bijzonder voor fossiele brandstoffen
De lidstaten brengen verslag uit over de beleidslijnen en maatregelen betreffende de geleidelijke afbouw van energiesubsidies, in het bijzonder voor fossiele brandstoffen, als bedoeld in artikel 17, lid 2, punten a) en c), van Verordening (EU) 2018/1999, overeenkomstig de in bijlage XV bij deze verordening beschreven formaten.
HOOFDSTUK IV
OVERIGE RAPPORTAGEVERPLICHTINGEN
Artikel 13
Aanvullende rapportageverplichtingen op het gebied van hernieuwbare energie
De lidstaten verstrekken de aanvullende informatie op het gebied van hernieuwbare energie, als bedoeld in bijlage IX, deel 1, bij Verordening (EU) 2018/1999, overeenkomstig de in bijlage XVI bij deze verordening beschreven formaten.
Artikel 14
Aanvullende rapportageverplichtingen op het gebied van energie-efficiëntie
De lidstaten verstrekken de aanvullende informatie, als bedoeld in bijlage IX, deel 2, punten e), f) en h) tot en met k), bij Verordening (EU) 2018/1999, overeenkomstig de in bijlage XVII bij deze verordening beschreven formaten.
Artikel 15
Rapportage over energiearmoede en een eerlijke transitie
1. Indien artikel 3, lid 3, punt d), tweede alinea, van Verordening (EU) 2018/1999 van toepassing is, verstrekken de lidstaten:
a) |
de informatie over de vooruitgang ten aanzien van de nationale indicatieve doelstelling om het aantal huishoudens in energiearmoede terug te dringen, als bedoeld in artikel 24, punt a), van Verordening (EU) 2018/1999, overeenkomstig de in bijlage XVIII bij deze verordening beschreven formaten; |
b) |
de kwantitatieve informatie over het aantal huishoudens in energiearmoede, als bedoeld in artikel 24, punt b), van Verordening (EU) 2018/1999, overeenkomstig de in tabel 1 van bijlage XIX bij deze verordening beschreven formaten. |
2. De lidstaten kunnen verslag uitbrengen over de indicatoren met betrekking tot energiearmoede overeenkomstig de in de tabellen 2 en 3 van bijlage XIX bij deze verordening beschreven formaten.
3. De lidstaten kunnen de informatie verstrekken over de nationale definitie van energiearmoede overeenkomstig de in tabel 4 van bijlage XIX bij deze verordening beschreven formaten.
4. De lidstaten kunnen de informatie verstrekken over de wijze waarop de uitvoering van hun geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen bijdraagt tot de eerlijke transitie, onder meer door de bevordering van de mensenrechten en gendergelijkheid en de aanpak van ongelijkheid op het gebied van energiearmoede, overeenkomstig de in bijlage XX bij deze verordening beschreven formaten.
Artikel 16
Rapportage over de uitvoering van de regionale samenwerking
De lidstaten verstrekken de informatie over de uitvoering van de regionale samenwerking, als bedoeld in artikel 12, artikel 20, punt b), 2), artikel 21, punt b), 6), artikel 22, punt f), artikel 23, lid 1, punt i), en artikel 25, punt f), van Verordening (EU) 2018/1999 in het kader van de uitvoering van de doelstellingen, streefcijfers en bijdragen en de beleidslijnen en maatregelen bedoeld in de hoofdstukken II en III van deze verordening, overeenkomstig de in bijlage XXI bij deze verordening beschreven formaten.
Artikel 17
Rapportage over de uitvoering van aanbevelingen zoals bedoeld in artikel 32, lid 1 of lid 2, van Verordening (EU) 2018/1999
Wanneer de Commissie overeenkomstig artikel 32, lid 1 of lid 2, van Verordening (EU) 2018/1999 aanbevelingen heeft gedaan, brengen de lidstaten verslag uit over de beleidslijnen en maatregelen die zijn of zullen worden vastgesteld en uitgevoerd, overeenkomstig de in bijlage XXII bij deze verordening beschreven formaten, om gevolg te geven aan deze aanbevelingen, als bedoeld in artikel 17, lid 6, van Verordening (EU) 2018/1999.
Wanneer de betrokken lidstaten besluiten een aanbeveling of een substantieel deel daarvan niet op te volgen, geven zij daarvoor een motivering in de in bijlage XXII bij deze verordening beschreven formaten.
Artikel 18
Rapportage over de in artikel 11 van Verordening (EU) 2018/1999 bedoelde klimaat- en energiedialoog op verschillende niveaus
De lidstaten verstrekken de informatie over de vooruitgang bij de totstandbrenging van de dialoog als bedoeld in artikel 11 van Verordening (EU) 2018/1999, overeenkomstig de in bijlage XXIII deze verordening beschreven formaten.
HOOFDSTUK V
INDIENINGSPROCEDURES
Artikel 19
Indiening van de verslagen
De lidstaten gebruiken het in artikel 28 van Verordening (EU) 2018/1999 bedoelde e-platform en de daaraan gekoppelde instrumenten en modellen voor de indiening van hun geïntegreerde nationale voortgangsverslagen over energie en klimaat overeenkomstig deze verordening.
HOOFDSTUK VI
SLOTBEPALINGEN
Artikel 20
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 15 november 2022.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 328 van 21.12.2018, blz. 1.
(2) Verordening (EG) nr. 1099/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 betreffende energiestatistieken (PB L 304 van 14.11.2008, blz. 1).
(3) Verordening (EU) 2021/1119 van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 2021 tot vaststelling van een kader voor de verwezenlijking van klimaatneutraliteit, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 401/2009 en Verordening (EU) 2018/1999 (“Europese klimaatwet”) (PB L 243 van 9.7.2021, blz. 1).
BIJLAGE I
DECARBONISATIE: EMISSIES EN VERWIJDERINGEN VAN BROEIKASGASSEN
Tabel 1
huidige en verwachte nationale vooruitgang wat betreft de nationale streefcijfers voor de vermindering van de broeikasgasemissies met het oog op klimaatneutraliteit
Onderdeel rapportage |
ID (1) |
Specificatie |
Toepassingsgebied (2) |
Eenheid |
GWP (3) |
Jaar |
Streefjaar voor klimaatneutraliteit |
Inclusief indirecte CO2-emissies (ja/nee)? (11) |
||||
X-3 (10) |
X-2 |
2030 |
2040 |
2050 |
||||||||
Klimaatneutraliteit (4) |
A1 |
Miap |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Rol van verwijderingen (5) |
A2 |
Miap |
|
ktCO2e |
AR 5 |
|
|
|
|
|
|
|
Nationaal streefcijfer BKG — voor 2030 en daarna, indien beschikbaar, en indicatieve mijlpalen voor 2040 en 2050. |
B |
Miap |
Totaal aan BKG-emissies, exclusief LULUCF, exclusief internationale luchtvaart (6) |
ktCO2e |
AR 5 |
|
|
|
|
|
|
|
C |
Miap |
Totaal aan BKG-emissies, inclusief LULUCF, exclusief internationale luchtvaart (6) |
ktCO2e |
AR 5 |
|
|
|
|
|
|
|
|
D |
Miap |
Totaal aan BKG-emissies, inclusief LULUCF, inclusief internationale luchtvaart (6) |
ktCO2e |
AR 5 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||||||||
Historische emissies |
E |
Miap |
Totaal aan BKG-emissies, exclusief LULUCF, exclusief internationale luchtvaart (7) |
ktCO2e |
AR 5 |
|
|
|
|
|
|
|
F |
Miap |
Totaal aan BKG-emissies, inclusief LULUCF, exclusief internationale luchtvaart (7) |
ktCO2e |
AR 5 |
|
|
|
|
|
|
|
|
G |
Miap |
Totaal aan BKG-emissies, inclusief LULUCF, inclusief internationale luchtvaart (7) |
ktCO2e |
AR 5 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||||||||
WEM-scenario artikel 18 (met bestaande maatregelen) |
H |
Miap |
Totaal aan BKG-emissies, exclusief LULUCF, exclusief internationale luchtvaart (8) |
ktCO2e |
AR 5 |
|
|
|
|
|
|
|
I |
Miap |
Totaal aan BKG-emissies, inclusief LULUCF, exclusief internationale luchtvaart (8) |
ktCO2e |
AR 5 |
|
|
|
|
|
|
|
|
J |
Miap |
Totaal aan BKG-emissies, inclusief LULUCF, inclusief internationale luchtvaart (8) |
ktCO2e |
AR 5 |
|
|
|
|
|
|
|
|
WAM-scenario artikel 18 (met aanvullende maatregelen) |
K |
Miav |
Totaal aan BKG-emissies, exclusief LULUCF, exclusief internationale luchtvaart (8) |
ktCO2e |
AR 5 |
|
|
|
|
|
|
|
L |
Miav |
Totaal aan BKG-emissies, inclusief LULUCF, exclusief internationale luchtvaart (8) |
ktCO2e |
AR 5 |
|
|
|
|
|
|
|
|
M |
Miav |
Totaal aan BKG-emissies, inclusief LULUCF, inclusief internationale luchtvaart (8) |
ktCO2e |
AR 5 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||||||||
Huidige vooruitgang (X-3): Verschil tussen historische gegevens en waarden in lijn met het nationale BKG-streefpad |
N1 |
n.v.t. |
Totaal aan BKG-emissies, exclusief LULUCF, exclusief internationale luchtvaart |
Percentage (9) |
AR 5 |
|
|
|
|
|
|
|
O1 |
n.v.t. |
Totaal aan BKG-emissies, inclusief LULUCF, exclusief internationale luchtvaart |
Percentage (9) |
AR 5 |
|
|
|
|
|
|
|
|
P1 |
n.v.t. |
Totaal aan BKG-emissies, inclusief LULUCF, inclusief internationale luchtvaart |
Percentage (9) |
AR 5 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Huidige vooruitgang (X-2): Verschil tussen historische gegevens en waarden in lijn met het nationale BKG-streefpad |
N2 |
n.v.t. |
Totaal aan BKG-emissies, exclusief LULUCF, exclusief internationale luchtvaart |
Percentage (9) |
AR 5 |
|
|
|
|
|
|
|
O2 |
n.v.t. |
Totaal aan BKG-emissies, inclusief LULUCF, exclusief internationale luchtvaart |
Percentage (9) |
AR 5 |
|
|
|
|
|
|
|
|
P2 |
n.v.t. |
Totaal aan BKG-emissies, inclusief LULUCF, inclusief internationale luchtvaart |
Percentage (9) |
AR 5 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||||||||
Verwachte vooruitgang: Verschil tussen WEM-scenario en waarden in lijn met het nationale BKG-streefpad |
Q |
n.v.t. |
Totaal aan BKG-emissies, exclusief LULUCF, exclusief internationale luchtvaart |
Percentage (9) |
AR 5 |
|
|
|
|
|
|
|
R |
n.v.t. |
Totaal aan BKG-emissies, inclusief LULUCF, exclusief internationale luchtvaart |
Percentage (9) |
AR 5 |
|
|
|
|
|
|
|
|
S |
n.v.t. |
Totaal aan BKG-emissies, inclusief LULUCF, inclusief internationale luchtvaart |
Percentage (9) |
AR 5 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||||||||
Verwachte vooruitgang: Verschil tussen WAM-scenario en waarden in lijn met het nationale BKG-streefpad |
T |
n.v.t. |
Totaal aan BKG-emissies, exclusief LULUCF, exclusief internationale luchtvaart |
Percentage (9) |
AR 5 |
|
|
|
|
|
|
|
U |
n.v.t. |
Totaal aan BKG-emissies, inclusief LULUCF, exclusief internationale luchtvaart |
Percentage (9) |
AR 5 |
|
|
|
|
|
|
|
|
V |
n.v.t. |
Totaal aan BKG-emissies, inclusief LULUCF, inclusief internationale luchtvaart |
Percentage (9) |
AR 5 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Notatie: X = verslagjaar; Miap = verplicht indien van toepassing; Miav = verplicht indien beschikbaar. Opmerkingen: |
Tabel 2
huidige en verwachte vooruitgang wat betreft de jaarlijkse bindende nationale grenswaarden krachtens Verordening (EU) 2018/842 zoals gerapporteerd krachtens artikel 26, lid 3, en artikel 18, lid 1, punt b), van Verordening (EU) 2018/1999
Onderdeel rapportage |
ID |
Specificatie |
Eenheid |
GWP (12) |
Jaar |
||||
X-3 (20) |
X-2 |
t |
t + 5 |
t + +10 |
|||||
Jaarlijkse emissieruimte (AEA) (13) |
A |
M |
ktCO2e |
AR 5 |
|
|
|
|
|
Totaal ESR-emissies in X-3 en X-2 (14) |
B |
M |
ktCO2e |
AR 5 |
|
|
|
|
|
Totaal ESR-emissies — WEM-scenario (15) |
C |
M |
ktCO2e |
AR 5 |
|
|
|
|
|
Totaal ESR-emissies — WAM-scenario (15) |
D |
Miav |
ktCO2e |
AR 5 |
|
|
|
|
|
Totaal ESR-emissies — WOM-scenario (15) |
E |
Miav |
ktCO2e |
AR 5 |
|
|
|
|
|
Huidige vooruitgang: verschil tussen AEA en de gerapporteerde totale ESR-emissies in X-3 en X-2 (16) |
F |
n.v.t. |
ktCO2e |
AR 5 |
|
|
|
|
|
Verwachte vooruitgang: verschil tussen AEA en totale ESR-emissies in het WEM-scenario (17) |
G |
n.v.t. |
ktCO2e |
AR 5 |
|
|
|
|
|
Verwachte vooruitgang: verschil tussen AEA en totale ESR-emissies in het WAM-scenario (18) |
H |
n.v.t. |
ktCO2e |
AR 5 |
|
|
|
|
|
Verwachte vooruitgang: verschil tussen AEA en totale ESR-emissies in het WOM-scenario (19) |
I |
n.v.t. |
ktCO2e |
AR 5 |
|
|
|
|
|
Notatie: X = verslagjaar; M = verplicht; Miav = verplicht indien beschikbaar; t = het eerste jaar dat onmiddellijk volgt op het verslagjaar en eindigt op 0 of 5. Opmerkingen: |
Tabel 3
huidige en verwachte vooruitgang wat betreft de vastleggingen krachtens Verordening (EU) 2018/841 van het Europees Parlement en de Raad (26) , als gerapporteerd overeenkomstig artikel 26, lid 3, en artikel 18, lid 1, punt b), van Verordening (EU) 2018/1999
Onderdeel rapportage |
ID |
Specificatie |
Beschrijving |
Eenheid |
GWP (21) |
Jaar |
||||
X-3 (25) |
X-2 |
t |
t + 5 |
t + +10 |
||||||
Landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw (22) |
A |
M |
|
ktCO2e |
AR 5 |
|
|
|
|
|
Landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw in het WEM-scenario (23) |
B |
M |
|
ktCO2e |
AR 5 |
|
|
|
|
|
Landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw in het WAM-scenario (23) |
C |
Miav |
|
ktCO2e |
AR 5 |
|
|
|
|
|
LULUCF-verbintenis vermeld in het huidige nationaal energie- en klimaatplan (24) |
D |
Miap |
|
|
|
|
|
|
|
|
Notatie: X = verslagjaar; t is het eerste jaar dat onmiddellijk volgt op het verslagjaar en eindigt op 0 of 5; M = verplicht; Miap = verplicht indien van toepassing; Miav = verplicht indien beschikbaar. Opmerkingen: |
Tabel 4
huidige en verwachte vooruitgang wat betreft andere nationale broeikasgasgerelateerde streefcijfers en doelstellingen in geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen, met inbegrip van sectorale streefcijfers overeenkomstig artikel 4, punt a), 1), iii), van Verordening (EU) 2018/1999.
Nationaal streefcijfer/nationale doelstelling (27) |
Specificatie |
Onderdeel rapportage |
Naam nationaal streefcijfer/nationale doelstelling |
Betrokken sector(en) |
Beschrijving (28) |
Eenheid (29) |
GWP gebruikt (30) |
Jaar |
||||
X-3 (31) |
X-2 |
t |
t + 5 |
t + +10 |
||||||||
Nationaal streefcijfer/nationale doelstelling #1 (27) |
Miap |
Streefcijfer/doelstelling |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Huidige vooruitgang |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
Verwachte vooruitgang onder het WEM-scenario |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
Verwachte vooruitgang onder het WAM-scenario |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
Nationaal streefcijfer/nationale doelstelling #2 (27) |
Miap |
Streefcijfer/doelstelling |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Huidige vooruitgang |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
Verwachte vooruitgang onder het WEM-scenario |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
Verwachte vooruitgang onder het WAM-scenario |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
Voeg zo nodig extra rijen toe voor andere nationale streefcijfers/doelstellingen |
Miap |
Streefcijfer/doelstelling |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Huidige vooruitgang |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
Verwachte vooruitgang onder het WEM-scenario |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
Verwachte vooruitgang onder het WAM-scenario |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
Notatie: X = verslagjaar; Miap = verplicht indien van toepassing; t = het eerste jaar dat onmiddellijk volgt op het verslagjaar en eindigt op 0 of 5. Opmerkingen: |
(1) Er worden ID’s getoond om te laten zien hoe de vooruitgang wordt berekend — de berekeningen met behulp van deze ID’s staan vermeld in opmerking 9 bij de tabel.
(2) Er hoeven alleen gegevens te worden verstrekt voor de regels die van toepassing zijn op het toepassingsgebied van de streefcijfers van de lidstaten. De gegevens dienen te worden gerapporteerd overeenkomstig de BKG-inventarisatie. De voor deze kolom gerapporteerde totalen moeten de indirecte CO2-emissies omvatten indien deze in de BKG-inventarisatie zijn opgenomen.
(3) De informatie over volgens welke GWP-waarden de BKG-emissies dienen te worden gerapporteerd. Gegevens BKG-inventarisatie: het GWP dat van toepassing is op BKG-inventarisaties in hetzelfde jaar. AR 5 = GWP-waarden uit het vijfde beoordelingsverslag van het IPCC.
(4) Indien er een nationale doelstelling inzake klimaatneutraliteit is, het streefjaar voor klimaatneutraliteit.
(5) Indien er een nationaal streefcijfer is voor de totale BKG-emissies voor 2030, 2040 of 2050, de totale respectieve geraamde verwijderingen voor dat streefjaar. Indien er een nationale doelstelling inzake klimaatneutraliteit is, de totale geraamde verwijdering voor het streefjaar van klimaatneutraliteit in kt CO2-eq.
(6) Door de lidstaat verstrekt volgens de informatie in het huidige geïntegreerde nationale energie- en klimaatplan (overeenkomstig bijlage I, deel 1, afdeling A, punt 2.1.1, ii), Doelstellingen en streefcijfers in overeenstemming met de Overeenkomst van Parijs en de bestaande langetermijnstrategieën van Verordening (EU) 2018/1999) in lijn met de langetermijnstrategie waarover krachtens artikel 15 van Verordening (EU) 2018/1999 verslag wordt uitgebracht.
(7) Definitieve totale BKG-emissies zoals ingediend door de lidstaten in hun definitieve informatie uit hun BKG-inventarisatie krachtens artikel 26, lid 3, van Verordening (EU) 2018/1999, in hetzelfde verslagjaar en gerapporteerd overeenkomstig de richtsnoeren voor de BKG-inventarisatie (zie artikel 8 van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1208 van de Commissie van 7 augustus 2020 betreffende de structuur, de indeling, de indieningsprocedure en de beoordeling van de informatie die door de lidstaten is verstrekt op grond van Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) nr.749/2014 van de Commissie (PB L 278 van 26.8.2020, blz. 1)).
(8) Definitieve gegevens van de lidstaten die in hetzelfde verslagjaar zijn ingediend overeenkomstig bijlage XXV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1208 van de Commissie voor rapportage uit hoofde van artikel 18, lid 1, punt b), van Verordening (EU) 2018/1999.
(9) De waarden worden automatisch berekend als procentueel verschil met het gegeven streefcijfer. Deze worden alleen automatisch berekend voor die elementen van de rapportage waarvoor de overeenkomstige rij in het blok met de ID’s B-D is ingevuld. Indien geen automatische berekening mogelijk is, moet in de cel “n.v.t.” (niet van toepassing) worden ingevuld. Een negatieve waarde geeft aan dat de emissies x % hoger liggen dan het gegeven streefcijfer, terwijl een positieve waarde aangeeft dat de emissies x % lager liggen dan het streefcijfer.
N1= (B-E)/B — met gebruik van gegevens van X-3 voor E
N2= (B-E)/B — met gebruik van gegevens van X-2 voor E
O1= (C-F)/C — met gebruik van gegevens van X-3 voor F
O2= (C-F)/C — met gebruik van gegevens van X-2 voor F
P1= (D-G)/D — met gebruik van gegevens van X-3 voor G
P2= (D-G)/D — met gebruik van gegevens van X-2 voor G
Q= (B-H)/B
R= (C-I)/C
S= (D-J)/D
T= (B-K)/B
U=(C-L)/C
V=(D-M)/D
(10) X-3 geldt niet voor de eerste voortgangsverslagen in 2023.
(11) Met “ja”/“nee” wordt aangegeven of de indirecte CO2-emissies in het streefcijfer zijn opgenomen.
(12) De informatie over volgens welke GWP-waarden de BKG-emissies dienen te worden gerapporteerd. Gegevens BKG-inventarisatie: het GWP dat van toepassing is op BKG-inventarisaties in hetzelfde jaar. AR 5 = GWP-waarden uit het vijfde beoordelingsverslag van het IPCC.
(13) Jaarlijkse emissieruimte krachtens artikel 4, lid 3, van Verordening (EU) 2018/842 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 betreffende bindende jaarlijkse broeikasgasemissiereducties door de lidstaten van 2021 tot en met 2030 teneinde bij te dragen aan klimaatmaatregelen om aan de toezeggingen uit hoofde van de Overeenkomst van Parijs te voldoen, en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 525/2013 (PB L 156 van 19.6.2018, blz. 26), aangepast overeenkomstig artikel 10 van die verordening, of alle volgende jaarlijkse streefcijfers inzake broeikasgasemissiereductie in dit verband.
(14) Definitieve totale BKG-emissies zoals ingediend door de lidstaten in hun definitieve BKG-inventarisatie voor hetzelfde verslagjaar overeenkomstig de formule in bijlage XV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1208.
(15) Definitieve gegevens van de lidstaten die in hetzelfde verslagjaar zijn ingediend overeenkomstig bijlage XXV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1208, voor rapportage krachtens artikel 18, lid 1, punt b), van Verordening (EU) 2018/1999.
(16) Automatisch berekend als F = A-B.
(17) Automatisch berekend als G = A-C.
(18) Automatisch berekend als H = A-D en alleen indien informatie beschikbaar is in de rij met ID D, anders “n.v.t.” (niet van toepassing) invullen.
(19) Automatisch berekend als I = A-E en alleen indien informatie beschikbaar is in de rij met ID E, anders “n.v.t.” (niet van toepassing) invullen.
(20) X-3 geldt niet voor de eerste voortgangsverslagen in 2023.
(21) De informatie over volgens welke GWP-waarden de BKG-emissies dienen te worden gerapporteerd. Gegevens BKG-inventarisatie: het GWP dat van toepassing is op BKG-inventarisaties in hetzelfde jaar. AR 5 = GWP-waarden uit het vijfde beoordelingsverslag van het IPCC.
(22) Definitieve totale BKG-emissies zoals ingediend door de lidstaten in hun definitieve BKG-inventarisatie uit hoofde van artikel 26, lid 3, van Verordening (EG) 2018/1999 voor hetzelfde verslagjaar en gerapporteerd overeenkomstig de richtsnoeren voor de BKG-inventarisatie (zie artikel 8 van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1208).
(23) Definitieve gegevens van de lidstaten die in hetzelfde verslagjaar zijn ingediend overeenkomstig bijlage XXV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1208 van de Commissie voor rapportage uit hoofde van artikel 18, lid 1, punt b), van Verordening (EU) 2018/1999.
(24) De individuele nationale LULUCF-verbintenis zoals vermeld in het huidige geïntegreerde nationale energie- en klimaatplan. De lidstaten geven een tekstuele beschrijving in de kolom “Beschrijving”. De lidstaten verstrekken numerieke gegevens in de kolommen onder “Jaar” en vermelden de gebruikte eenheid en het GWP in de respectieve kolommen.
(25) X-3 geldt niet voor de eerste voortgangsverslagen in 2023.
(26) Verordening (EU) 2018/841 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 inzake de opname van broeikasgasemissies en -verwijderingen door landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw in het klimaat- en energiekader 2030, en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 525/2013 en Besluit nr. 529/2013/EU (PB L 156 van 19.6.2018, blz. 1).
(27) De lidstaten voegen extra rijen toe indien andere nationale streefcijfers/doelstellingen van toepassing zijn.
(28) Tekstuele beschrijving ter verduidelijking en ingeval de streefcijfers/doelstellingen en de geboekte vooruitgang niet in de kwantitatieve kolommen kunnen worden uitgedrukt.
(29) Eenheid vergelijkbaar met de eenheid van de gegevens over de verwachte vooruitgang.
(30) De informatie over volgens welke GWP-waarden de BKG-emissies zijn berekend. AR 4 = GWP-waarden uit het vierde beoordelingsverslag van het IPCC; AR 5 = GWP-waarden uit het vijfde beoordelingsverslag van het IPCC.
(31) X-3 geldt niet voor de eerste voortgangsverslagen in 2023.
BIJLAGE II
DECARBONISATIE: HERNIEUWBARE ENERGIE
Tabel 1
sectoraal (elektriciteit, verwarming en koeling, vervoer) en totale aandeel aan energie uit hernieuwbare bronnen (1)
Onderdeel rapportage |
Specificatie |
Eenheid |
Jaar |
|
X-3 |
X-2 |
|||
Bruto-eindenergieverbruik uit hernieuwbare bronnen |
M |
ktoe |
|
|
Bruto-eindenergieverbruik met aanpassing voor luchtvaart |
M |
ktoe |
|
|
Totaal aandeel HEB |
M |
% |
|
|
Uit hernieuwbare bronnen opgewekte elektriciteit (met normalisatie) |
M |
GWh |
|
|
Totaal brutoverbruik elektriciteit |
M |
GWh |
|
|
Aandeel opwekking elektriciteit uit HEB |
M |
% |
|
|
Transport uit HEB, teller met vermenigvuldigingsfactor |
M |
ktoe |
|
|
Transport uit HEB, noemer met vermenigvuldigingsfactor |
M |
ktoe |
|
|
Aandeel verbruik transport uit HEB |
M |
% |
|
|
Verwarming en koeling uit HEB, teller |
M |
ktoe |
|
|
Verwarming en koeling uit HEB, noemer |
M |
ktoe |
|
|
Waarvan afvalwarmte en -koude gebruikt via netwerken voor stadsverwarmings/-koeling |
M (2) |
ktoe |
|
|
Aandeel verwarming en koeling uit HEB |
M |
% |
|
|
Aandeel verwarming en koeling uit HEB, met afvalwarmte en -koude |
M |
% |
|
|
Energie uit hernieuwbare bronnen en uit afvalwarmte en -koude gebruikt voor stadsverwarming en -koeling |
M (2) |
ktoe |
|
|
Energie uit alle bronnen gebruikt voor stadsverwarming en -koeling |
M (2) |
ktoe |
|
|
Aandeel energie uit hernieuwbare bronnen en uit afvalwarmte en -koude voor stadsverwarming en -koeling |
M (2) |
% |
|
|
Statistische overdrachten/gezamenlijke projecten/gezamenlijke steunregelingen — totaal bij |
M (2) |
ktoe |
|
|
Statistische overdrachten/gezamenlijke projecten/gezamenlijke steunregelingen — totaal af |
M |
ktoe |
|
|
Binnenlandse waterstofproductie uit hernieuwbare bronnen |
V |
ktoe |
|
|
Binnenlandse biogasproductie |
V |
ktoe |
|
|
Indien een of meer van de aandelen hernieuwbare energiebronnen (HEB) in X-3 of X-2 onder het nationale traject als vermeld in het geïntegreerde nationale energie- en klimaatplan of het referentieaandeel van 2020 zijn gedaald, licht dan de redenen voor deze ontwikkeling toe en verstrek informatie over de aanvullende maatregelen die zijn gepland om de kloof ten opzichte van het nationale referentiepunt te dichten. |
Miap |
|
||
Verstrek informatie over de vraag of de lidstaat voornemens is afvalwarmte en -koude te gebruiken om de doelstellingen voor verwarming en koeling (artikel 23) en de doelstellingen voor stadsverwarming en -koeling (artikel 24) van RED II te verwezenlijken (krachtens artikel 23, lid 1, van RED II) en of de lidstaat voornemens is de doelstelling van 1,1 procentpunt (alleen HEB) of 1,3 (HEB + afvalwarmte/-koude) toe te passen. |
Miap |
|
||
Indien de gemiddelde jaarlijkse toename lager is dan de in artikel 23 van RED II genoemde streefwaarde voor verwarming en koeling, vermeld dan het bereikte niveau en geef de redenen daarvoor, waaronder de gekozen maatregelen (overeenkomstig artikel 23, lid 2, tweede en derde alinea, van RED II). |
Miap |
|
||
Notatie: X = verslagjaar; M = verplicht; Miap = verplicht indien van toepassing; V = vrijwillig. |
Tabel 2
totale geïnstalleerde capaciteit van elke hernieuwbare energietechnologie (3)
Hernieuwbare-energietechnologie |
Specificatie |
Eenheid |
Jaar |
|
X-3 |
X-2 |
|||
Waterkracht |
M |
MW |
|
|
Waarvan zuivere waterkracht zonder pompen |
M |
MW |
|
|
Waarvan gemengde waterkracht |
M |
MW |
|
|
Waarvan waterkracht met pompen |
M |
MW |
|
|
Geothermische energie |
M |
MW |
|
|
Zonne-energie |
M |
MW |
|
|
Waarvan fotovoltaïsche panelen |
M |
MW |
|
|
Waarvan fotovoltaïsche panelen < 30 kW |
M (7) |
MW |
|
|
Waarvan op daken |
M (7) |
MW |
|
|
Waarvan niet aan het net gekoppeld |
M (7) |
MW |
|
|
Waarvan fotovoltaïsche panelen 30 kW-1 000 kW |
M (7) |
MW |
|
|
Waarvan op daken |
M (7) |
MW |
|
|
Waarvan niet aan het net gekoppeld |
M (7) |
MW |
|
|
Waarvan fotovoltaïsche panelen ≥ 1 MW |
M (7) |
MW |
|
|
Waarvan op daken |
M (7) |
MW |
|
|
Waarvan niet aan het net gekoppeld |
M (7) |
MW |
|
|
Waarvan geconcentreerde zonne-energie |
M |
MW |
|
|
Getijden-, golf- en oceaanenergie |
M |
MW |
|
|
Windenergie |
M |
MW |
|
|
Waarvan op het land |
M |
MW |
|
|
Waarvan op de zee |
M |
MW |
|
|
M |
MW |
|
|
|
Waarvan vaste brandstof uit biomassa (6) |
M |
MW |
|
|
Waarvan vloeibare biomassa |
M |
MW |
|
|
Waarvan gasvormige brandstof uit biomassa (6) |
M |
MW |
|
|
Oppervlakte van zonnecollectoren |
M |
1 000 m2 |
|
|
Capaciteit van installaties voor vloeibare biobrandstoffen |
M |
1 000 ton |
|
|
Waarvan biobenzine |
M |
1 000 ton |
|
|
Waarvan biodiesel |
M |
1 000 ton |
|
|
Waarvan biovliegtuigkerosine |
M |
1 000 ton |
|
|
Waarvan andere vloeibare biobrandstoffen |
M |
1 000 ton |
|
|
Relevante informatie voor het geval de ontwikkeling van de geïnstalleerde capaciteit gevolgen heeft voor de algemene en sectorale trajecten voor hernieuwbare energie van 2021 tot 2030. |
M |
|
||
Notatie: X = verslagjaar; M = verplicht. Opmerkingen: |
Tabel 3
totale werkelijke bijdrage (bruto-elektriciteitsproductie) van elke hernieuwbare-energietechnologie voor elektriciteit
Hernieuwbare-energietechnologie |
Specificatie |
Eenheid |
Jaar |
|
X-3 |
X-2 |
|||
Genormaliseerde waterkrachtenergie |
M |
GWh |
|
|
Waarvan genormaliseerde zuivere waterkrachtenergie zonder pompen |
M |
GWh |
|
|
Waarvan genormaliseerde gemengde waterkrachtenergie (alleen het deel van de opwekking zonder pompen) |
M |
GWh |
|
|
Genormaliseerde windenergie |
M |
GWh |
|
|
Waarvan genormaliseerde windenergie op het land |
M (8) |
GWh |
|
|
Waarvan genormaliseerde windenergie op de zee |
M (8) |
GWh |
|
|
Uit zuivere vloeibare biomassa, conform en niet-conform |
M |
GWh |
|
|
Waarvan uit conforme zuivere (niet-gemengde) vloeibare biomassa |
M |
GWh |
|
|
Waarvan niet uit voedsel- en voedergewassen |
M (8) |
GWh |
|
|
Waarvan uit voedsel- en voedergewassen |
M (8) |
GWh |
|
|
Waarbij er GEEN hoog risico is op ILUC |
M (8) |
GWh |
|
|
Uit conforme gemengde vloeibare biomassa, alleen het biodeel |
M |
GWh |
|
|
Waarvan niet uit voedsel- en voedergewassen |
M (8) |
GWh |
|
|
Waarvan uit voedsel- en voedergewassen |
M (8) |
GWh |
|
|
Waarbij er GEEN hoog risico is op ILUC |
M (8) |
GWh |
|
|
Uit biogas gemengd op het net |
M |
GWh |
|
|
Waarvan conform |
M (8) |
GWh |
|
|
Uit biogas meegerekend voor elektriciteit op basis van certificaten |
M (8) |
GWh |
|
|
Geothermische energie |
M |
GWh |
|
|
Fotovoltaïsche zonne-energie |
M |
GWh |
|
|
Waarvan fotovoltaïsche panelen < 30 kW |
M (9) |
GWh |
|
|
Waarvan op daken |
M (9) |
GWh |
|
|
Waarvan niet aan het net gekoppeld |
M (9) |
GWh |
|
|
Waarvan fotovoltaïsche panelen 30 kW-1 000 kW |
M (9) |
GWh |
|
|
Waarvan op daken |
M (9) |
GWh |
|
|
Waarvan niet aan het net gekoppeld |
M (9) |
GWh |
|
|
Waarvan fotovoltaïsche panelen ≥ 1 MW |
M (9) |
GWh |
|
|
Waarvan op daken |
M (9) |
GWh |
|
|
Waarvan niet aan het net gekoppeld |
M (9) |
GWh |
|
|
Thermische zonne-energie |
M |
GWh |
|
|
Getijden-, golf- en oceaanenergie |
M |
GWh |
|
|
Huishoudelijk afval (hernieuwbaar) |
M |
GWh |
|
|
Vaste biobrandstoffen |
M |
GWh |
|
|
Waarvan conform |
M (8) |
GWh |
|
|
Uit zuiver biogas |
M |
GWh |
|
|
Waarvan conform |
M (8) |
GWh |
|
|
Relevante informatie voor het geval de ontwikkeling van de bruto opgewekte elektriciteit gevolgen heeft voor de algemene en sectorale trajecten voor hernieuwbare energie van 2021 tot 2030. |
M |
|
||
Notatie: X = verslagjaar; M = verplicht. |
Tabel 4
totale werkelijke bijdrage (bruto-energie-eindverbruik) van elke hernieuwbare-energietechnologie voor verwarming en koeling
Hernieuwbare-energietechnologie |
Specificatie |
Eenheid |
Jaar |
|
X-3 |
X-2 |
|||
Eindenergieverbruik uit hernieuwbare bronnen en brandstoffen in de industrie en andere sectoren (huishoudens, commerciële en openbare dienstverlening, land- en bosbouw, visserij en niet elders genoemd), exclusief vervoer |
M |
ktoe |
|
|
Houtskool |
M |
ktoe |
|
|
Zuiver biogas |
M |
ktoe |
|
|
Biogas gemengd op het net |
M |
ktoe |
|
|
Waarvan conform |
M (10) |
ktoe |
|
|
Biogas meegerekend voor eindenergieverbruik in de industrie en andere sectoren op basis van certificaten |
M (10) |
ktoe |
|
|
Geothermische energie (met uitzondering van geothermische warmtepompen) |
M |
ktoe |
|
|
Thermische zonne-energie |
M |
ktoe |
|
|
Hernieuwbare energie uit huishoudelijk afval |
M |
ktoe |
|
|
Vaste biobrandstoffen met uitzondering van houtskool |
M |
ktoe |
|
|
Waarvan conform |
M (10) |
ktoe |
|
|
Alle vloeibare biobrandstoffen, conform en ook niet-conform |
M |
ktoe |
|
|
Waarvan alleen conforme vloeibare biobrandstoffen |
M |
ktoe |
|
|
Waarvan niet uit voedsel- en voedergewassen |
M (10) |
ktoe |
|
|
Waarvan uit voedsel- en voedergewassen |
M (10) |
ktoe |
|
|
Waarbij er GEEN hoog risico is op ILUC |
M (10) |
ktoe |
|
|
Productie van warmte uit hernieuwbare brandstoffen |
M |
ktoe |
|
|
Geothermische energie (met uitzondering van geothermische warmtepompen) |
M |
ktoe |
|
|
Thermische zonne-energie |
M |
ktoe |
|
|
Huishoudelijk afval — hernieuwbaar |
M |
ktoe |
|
|
Vaste biobrandstoffen |
M |
ktoe |
|
|
Waarvan conform |
M (10) |
ktoe |
|
|
Uit zuiver biogas |
M |
ktoe |
|
|
Waarvan conform |
M (10) |
ktoe |
|
|
Uit biogas gemengd op het net |
M |
ktoe |
|
|
Waarvan conform |
M (10) |
ktoe |
|
|
Uit biogas meegerekend voor de productie van warmte op basis van certificaten |
M |
ktoe |
|
|
Alle zuivere vloeibare biobrandstoffen, conform en ook niet-conform |
M |
ktoe |
|
|
Waarvan alleen conforme zuivere vloeibare biobrandstoffen |
M |
ktoe |
|
|
Waarvan niet uit voedsel- en voedergewassen |
M (10) |
ktoe |
|
|
Waarvan uit voedsel- en voedergewassen |
M (10) |
ktoe |
|
|
Waarbij er GEEN hoog risico is op ILUC |
M (10) |
ktoe |
|
|
Gemengde vloeibare biobrandstoffen, conform, alleen het biodeel |
M |
ktoe |
|
|
Waarvan niet uit voedsel- en voedergewassen |
M (10) |
ktoe |
|
|
Waarvan uit voedsel- en voedergewassen |
M (10) |
ktoe |
|
|
Waarbij er GEEN hoog risico is op ILUC |
M (10) |
ktoe |
|
|
Uit waterstof van hernieuwbare oorsprong |
M (10) |
ktoe |
|
|
Uit hernieuwbare brandstoffen van niet-biologische oorsprong |
M (10) |
ktoe |
|
|
Omgevingswarmte (opgevangen door warmtepompen, met uitzondering van geothermische warmtepompen) |
M |
ktoe |
|
|
Waarvan lucht/lucht |
M |
ktoe |
|
|
Waarvan lucht/water |
M |
ktoe |
|
|
Waarvan lucht/lucht, omkeerbaar |
M |
ktoe |
|
|
Waarvan lucht/water, omkeerbaar |
M |
ktoe |
|
|
Waarvan lucht/lucht, ventilatie |
M |
ktoe |
|
|
Waarvan lucht/water, ventilatie |
M |
ktoe |
|
|
Waarvan water/lucht |
M |
ktoe |
|
|
Waarvan water/water |
M |
ktoe |
|
|
Geothermische energie met gebruik van warmtepompen |
M |
ktoe |
|
|
Waarvan bodem/lucht |
M |
ktoe |
|
|
Waarvan bodem/water |
M |
ktoe |
|
|
Hernieuwbare koeling |
M (10) |
ktoe |
|
|
Waarvan individuele koelsystemen met een vermogen gelijk aan of hoger dan 1,5 MW |
M (10) |
ktoe |
|
|
Waarvan door hernieuwbare warmte aangedreven koelsystemen (absorptie en adsorptie) |
M (10) |
ktoe |
|
|
Waarvan individuele koelsystemen met een vermogen van minder dan 1,5 MW |
M (10) |
ktoe |
|
|
Ruimtekoeling in de woonsector |
M (10) |
ktoe |
|
|
Waarvan door hernieuwbare warmte aangedreven koelsystemen (absorptie en adsorptie) |
M (10) |
ktoe |
|
|
Ruimtekoeling in de tertiaire sector |
M (10) |
ktoe |
|
|
Waarvan door hernieuwbare warmte aangedreven koelsystemen (absorptie en adsorptie) |
M (10) |
ktoe |
|
|
Proceskoeling |
M (10) |
ktoe |
|
|
Waarvan door hernieuwbare warmte aangedreven koelsystemen (absorptie en adsorptie) |
M (10) |
ktoe |
|
|
Andere individuele koelsystemen |
M (10) |
ktoe |
|
|
Waarvan door hernieuwbare warmte aangedreven koelsystemen (absorptie en adsorptie) |
M (10) |
ktoe |
|
|
Stadskoeling |
M (10) |
ktoe |
|
|
Waarvan door hernieuwbare warmte aangedreven koelsystemen (absorptie en adsorptie) |
M (10) |
ktoe |
|
|
Relevante informatie voor het geval de ontwikkeling van het eindenergieverbruik voor verwarming en koeling gevolgen heeft voor de algemene en sectorale trajecten voor hernieuwbare energie van 2021 tot 2030. |
M |
|
||
Notatie: X = verslagjaar; M = verplicht. |
Tabel 5
totale werkelijke bijdrage (bruto-eindenergieverbruik) van elke hernieuwbare-energietechnologie voor de vervoerssector
|
|
Volumes |
Broeikasgasreductie (13) |
||||
Hernieuwbare-energietechnologie |
Specificatie |
Eenheid |
X-3 |
X-2 |
Eenheid (14) |
X-3 |
X-2 |
Biobrandstoffen in het vervoer (11) |
|
|
|
|
|
|
|
Vloeibare biobrandstoffen in het wegvervoer |
M |
ktoe |
|
|
|
|
|
Vloeibare biobrandstoffen in het vervoer per spoor |
M |
ktoe |
|
|
|
|
|
Vloeibare biobrandstoffen in andere vervoersmodaliteiten |
M |
ktoe |
|
|
|
|
|
Gasvormige biobrandstoffen in het wegvervoer |
M |
ktoe |
|
|
|
|
|
Gasvormige biobrandstoffen in het vervoer per spoor |
M |
ktoe |
|
|
|
|
|
Gasvormige biobrandstoffen in andere vervoersmodaliteiten |
M |
ktoe |
|
|
|
|
|
Brandstoffen niet uit biomassa die tot het vervoer kunnen worden gerekend |
|
|
|
|
|
|
|
Waterstof van hernieuwbare oorsprong |
M |
ktoe |
|
|
|
|
|
Waarvan in artikel 27, lid 2, punt c) — in de maritieme sector |
M (15) |
ktoe |
|
|
|
|
|
Waarvan in artikel 27, lid 2, punt c) — in de luchtvaartsector |
M (15) |
ktoe |
|
|
|
|
|
Hernieuwbare brandstoffen van niet-biologische oorsprong |
M |
ktoe |
|
|
|
|
|
Waarvan in artikel 27, lid 2, punt c) — in de maritieme sector |
M (15) |
ktoe |
|
|
|
|
|
Waarvan in artikel 27, lid 2, punt c) — in de luchtvaartsector |
M (15) |
ktoe |
|
|
|
|
|
Brandstoffen op basis van hergebruikte koolstof |
M |
ktoe |
|
|
|
|
|
Waarvan in artikel 27, lid 2, punt c) — in de maritieme sector |
M (15) |
ktoe |
|
|
|
|
|
Waarvan in artikel 27, lid 2, punt c) — in de luchtvaartsector |
M (15) |
ktoe |
|
|
|
|
|
CONFORME biobrandstoffen in het vervoer (12) |
|
|
|
|
|
|
|
Alle conforme biobrandstoffen in alle vervoersmodaliteiten |
M |
ktoe |
|
|
|
|
|
Bijlage IX (alle vervoersmodaliteiten) |
M |
ktoe |
|
|
|
|
|
Waarvan in artikel 27, lid 2, punt c) — in de maritieme sector |
M (15) |
ktoe |
|
|
|
|
|
Waarvan in artikel 27, lid 2, punt c) — in de luchtvaartsector |
M (15) |
ktoe |
|
|
|
|
|
Per grondstof (alle modaliteiten) |
|
|
|
|
|
|
|
Deel A |
|
|
|
|
|
|
|
Waarvan deel A in de maritieme sector (artikel 27, lid 2, punt c)) |
M (15) |
ktoe |
|
|
|
|
|
Waarvan deel A in de luchtvaartsector (artikel 27, lid 2, punt c)) |
M (15) |
ktoe |
|
|
|
|
|
Deel A per grondstof (alle modaliteiten) |
|
|
|
|
|
|
|
a) |
M |
ktoe |
|
|
|
|
|
b) |
M |
ktoe |
|
|
|
|
|
c) |
M |
ktoe |
|
|
|
|
|
d) |
M |
ktoe |
|
|
|
|
|
e) |
M |
ktoe |
|
|
|
|
|
f) |
M |
ktoe |
|
|
|
|
|
g) |
M |
ktoe |
|
|
|
|
|
h) |
M |
ktoe |
|
|
|
|
|
i) |
M |
ktoe |
|
|
|
|
|
j) |
M |
ktoe |
|
|
|
|
|
k) |
M |
ktoe |
|
|
|
|
|
l) |
M |
ktoe |
|
|
|
|
|
m) |
M |
ktoe |
|
|
|
|
|
n) |
M |
ktoe |
|
|
|
|
|
o) |
M |
ktoe |
|
|
|
|
|
p) |
M |
ktoe |
|
|
|
|
|
q) |
M |
ktoe |
|
|
|
|
|
Deel B |
M |
ktoe |
|
|
|
|
|
Waarvan deel B in de maritieme sector (artikel 27, lid 2, punt c)) |
M (15) |
ktoe |
|
|
|
|
|
Waarvan deel B in de luchtvaartsector (artikel 27, lid 2, punt c)) |
M (15) |
ktoe |
|
|
|
|
|
Deel B per grondstof (alle modaliteiten) |
M |
ktoe |
|
|
|
|
|
a) |
M |
ktoe |
|
|
|
|
|
b) |
M |
ktoe |
|
|
|
|
|
Artikel 26, lid 1 — uit voedsel- en voedergewassen |
M |
ktoe |
|
|
|
|
|
Waarbij er GEEN hoog risico is op ILUC |
M (15) |
ktoe |
|
|
|
|
|
Andere conforme biobrandstoffen |
M |
ktoe |
|
|
|
|
|
Waarvan in de maritieme sector (artikel 27, lid 2, punt c)) |
M (15) |
ktoe |
|
|
|
|
|
Waarvan in de luchtvaartsector (artikel 27, lid 2, punt c)) |
M (15) |
ktoe |
|
|
|
|
|
Hernieuwbare elektriciteit op het net gebruikt in de vervoerssector |
|
|
|
|
|
|
|
Alle elektriciteit in de vervoerssector |
M |
ktoe |
|
|
|
|
|
Alle elektriciteit in het wegvervoer |
M |
ktoe |
|
|
|
|
|
Hernieuwbare elektriciteit in het wegvervoer |
M |
ktoe |
|
|
|
|
|
Niet-hernieuwbare elektriciteit in het wegvervoer |
M |
ktoe |
|
|
|
|
|
Alle elektriciteit in het vervoer per spoor |
M |
ktoe |
|
|
|
|
|
Hernieuwbare elektriciteit in het vervoer per spoor |
M |
ktoe |
|
|
|
|
|
Niet-hernieuwbare elektriciteit in het vervoer per spoor |
M |
ktoe |
|
|
|
|
|
Alle elektriciteit in alle andere vervoersmodaliteiten |
M |
ktoe |
|
|
|
|
|
Hernieuwbare elektriciteit in alle andere vervoersmodaliteiten |
M |
ktoe |
|
|
|
|
|
Niet-hernieuwbare elektriciteit in alle andere vervoersmodaliteiten |
M |
ktoe |
|
|
|
|
|
Relevante informatie voor het geval de ontwikkeling van het eindenergieverbruik voor de vervoerssector gevolgen heeft voor de algemene en sectorale trajecten voor hernieuwbare energie van 2021 tot 2030. |
M |
|
|||||
Notatie: X = verslagjaar; M = verplicht. Opmerkingen: |
Tabel 6
levering van biomassa voor energieverbruik
|
X-3 |
X-2 |
||||||||||
|
Binnenlandse productie in 1 000 m3 (16) |
Invoer in 1 000 m3 (16) |
Uitvoer in 1 000 m3 (16) |
Voorraadwijzigingen in 1 000 m3 (16) |
Gemiddelde netto calorische waarde (TJ/1 000 m3) (17) |
Binnenlandse productie in 1 000 m3 (16) |
Invoer in 1 000 m3 (16) |
Uitvoer in 1 000 m3 (16) |
Voorraadwijzigingen in 1 000 m3 (16) |
Gemiddelde netto calorische waarde (TJ/1 000 m3) (17) |
||
Specificatie |
M (21) |
M (21) |
V |
V |
V |
M |
M |
V |
V |
V |
||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
|
|
|
||||||
|
|
|
|
|
|
|
||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
|
|
|
||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
|
|
|
||||||
|
|
|
|
|
|
|
||||||
|
|
|
|
|
|
|
||||||
|
|
|
|
|
|
|
||||||
|
|
|
|
|
|
|
||||||
|
|
|
|
|
|
|
||||||
|
|
|
|
|
|
|
||||||
|
|
|
|
|
|
|
||||||
|
||||||||||||
Voor bosbiomassa: een beschrijving van hoe wordt voldaan aan de criteria voor landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw (LULUCF) van artikel 29, lid 7, van Richtlijn (EU) 2018/2001 (20). |
|
|||||||||||
Relevante informatie voor het geval de ontwikkeling van de geleverde bio-energie gevolgen heeft voor de algemene en sectorale trajecten voor hernieuwbare energie van 2021 tot 2030. |
|
|||||||||||
Notatie: X = verslagjaar; M = verplicht; V = vrijwillig. |
Tabel 7
andere nationale trajecten en doelstellingen
Traject of doelstelling |
Beschrijving |
Streefcijfer (22) |
Streefjaar |
Vooruitgang in richting van streefcijfer/doelstelling |
Voortgangsindicator (indien van toepassing) (23) |
|||
Naam indicator om de vooruitgang te monitoren (24) |
Eenheid |
X-3 |
X-2 |
|||||
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Hernieuwbare energie gebruikt bij stadsverwarming |
|
|
|
|
|
|
|
|
Hernieuwbare energie gebruikt in gebouwen |
|
|
|
|
|
|
|
|
Hernieuwbare energie geproduceerd door steden |
|
|
|
|
|
|
|
|
Hernieuwbare energie-gemeenschappen |
|
|
|
|
|
|
|
|
Consumenten van zelfgeproduceerde hernieuwbare energie |
|
|
|
|
|
|
|
|
Energie opgewekt uit slib dat bij afvalwaterzuivering wordt gewonnen |
|
|
|
|
|
|
|
|
Andere nationale doelstellingen en trajecten, ook per sector of op lange termijn |
|
|
|
|
|
|
|
|
Voeg zo nodig extra rijen toe |
|
|
|
|
|
|
|
|
Notatie: X = verslagjaar; Miap = verplicht indien van toepassing. Toelichting |
Tabel 8
beoordeling van de steun voor elektriciteit uit hernieuwbare bronnen, krachtens artikel 6, lid 4, van Richtlijn (EU) 2018/2001
Indien van toepassing een beoordeling toevoegen van de steun voor elektriciteit uit hernieuwbare bronnen, die de lidstaten dienen uit te voeren krachtens artikel 6, lid 4, van Richtlijn (EU) 2018/2001 (25) |
Miap |
|
Notatie: Miap = verplicht indien van toepassing. Opmerkingen: |
(1) Alle berekeningsbepalingen van Richtlijn (EU) 2018/2001 worden toegepast op de totale teller en de totale noemer.
(2) Deze waarden dienen vanaf 2021 te worden gerapporteerd.
(3) De in deze tabel te rapporteren categorieën zijn gebaseerd op de jaarlijkse energievragenlijsten over hernieuwbare energiebronnen en afval van Eurostat, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1099/2008 betreffende energiestatistieken.
(4) Zoals gedefinieerd in Richtlijn (EU) 2018/2001: “ “biomassa”: de biologisch afbreekbare fractie van producten, afvalstoffen en residuen van biologische oorsprong uit de landbouw, met inbegrip van plantaardige en dierlijke stoffen, de bosbouw en aanverwante bedrijfstakken, met inbegrip van de visserij en de aquacultuur, alsmede de biologisch afbreekbare fractie van afval, met inbegrip van industrieel en huishoudelijk afval van biologische oorsprong.”
(5) In het geval van gemengde vaste of gasvormige brandstof uit biomassa of vloeibare biomassa moet er alleen rekening worden gehouden met de capaciteit van het biodeel. Indien er geen capaciteitsgegevens beschikbaar zijn, geef dan een raming op basis van inputs, efficiëntie, opwekking en vollasturen van zowel fossiele als hernieuwbare brandstoffen.
(6) Zoals gedefinieerd in Richtlijn (EU) 2018/2001 in artikel 2 — Definities, punt 27: “ “biomassabrandstoffen”: gasvormige of vaste brandstoffen die uit biomassa worden geproduceerd.”
(7) Deze waarden dienen vanaf 2022 te worden gerapporteerd.
(8) Deze waarden dienen vanaf 2021 te worden gerapporteerd.
(9) Deze waarden dienen vanaf 2022 te worden gerapporteerd.
(10) Deze waarden dienen vanaf 2021 te worden gerapporteerd.
(11) Dit omvat alle biobrandstoffen, conform en niet-conform, zuivere biobrandstoffen en het overeenkomstige deel van gemengde biobrandstoffen, andere hernieuwbare brandstoffen, waterstof en synthetische brandstoffen van hernieuwbare oorsprong in de vervoerssector
(12) Dit omvat alleen conforme biobrandstoffen en brandstoffen uit biomassa (artikelen 29 en 30 van Richtlijn (EU) 2018/2001), zuivere en het overeenkomstige hernieuwbare deel van gemengde brandstoffen die in de vervoerssector worden gebruikt.
(13) Voor het totaal van de duurzame biobrandstoffen moet de broeikasreductie worden gerapporteerd. De gegevens kunnen gedetailleerder worden gerapporteerd en in dat geval dienen de lidstaten, indien de informatie niet kan worden verstrekt vanwege de vertrouwelijkheid, “C” te vermelden voor de desbetreffende categorie.
(14) Specificeer de eenheid waarin de broeikasreductie worden uitgedrukt.
(15) Deze waarden dienen vanaf 2021 te worden gerapporteerd.
(16) Met uitzondering van 1b(iii) in ton.
(17) Met uitzondering van 1b(iii) in TJ/ton,
(18) Rapportage verplicht indien beschikbaar.
(19) Rapportage verplicht indien van toepassing.
(20) Met, per land of per regionale organisatie voor economische integratie waaruit de bosbiomassa afkomstig is, informatie of het land of de organisatie partij is bij de Overeenkomst van Parijs, en:
|
of het een nationaal vastgestelde bijdrage (NDC) heeft ingediend die de LULUCF-sector omvat; |
|
of het aan het UNFCCC een nationale broeikasgasemissie-inventarisatie rapporteert, waarin de LULUCF-sector is opgenomen of daar uiterlijk in 2025 mee zal beginnen, of |
|
het wetgeving heeft, overeenkomstig artikel 5 van de Overeenkomst van Parijs, die van toepassing is op het oogstgebied, met het oog op instandhouding en versterking van de koolstofvoorraden en -putten, en die aantoont dat de in de LULUCF-sector gerapporteerde emissies niet hoger liggen dan de verwijderingen. |
(21) Deze waarden dienen vanaf 2021 te worden gerapporteerd.
(22) Kan kwantitatief of kwalitatief zijn.
(23) Indien het streefcijfer/de doelstelling kwantificeerbaar is, dienen de lidstaten een indicatie te geven van de vooruitgang, met de meest recente beschikbare informatie. De indicatoren voor de verslaglegging moeten worden vastgesteld op basis van nationale doelstellingen of streefcijfers.
(24) De lidstaten kunnen verwijzen naar een basisjaar en -waarde, indien dit helpt om de vooruitgang aan te tonen.
(25) De lidstaten dienen verwijzingen naar de betrokken beleidslijnen en maatregelen op te nemen.
BIJLAGE III
DECARBONISATIE: AANPASSING
Tabel 1
aanpassingsdoelstellingen in de geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen
Aanpassingsdoelstellingen in de geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen |
Specificatie |
Antwoord |
Zijn er aanpassingsdoelstellingen overeenkomstig artikel 4 opgenomen in het geïntegreerde nationale energie- en klimaatplan? (1) |
M |
|
Zullen bij de volgende indiening van het geïntegreerde nationale energie- en klimaatplan aanpassingsdoelstellingen worden opgenomen? (1) |
V |
|
Geef, indien aanpassingsdoelstellingen zijn opgenomen in het geïntegreerde nationale energie- en klimaatplan of de geplande indiening van het geïntegreerde nationale energie- en klimaatplan, een overzicht van deze doelstellingen. |
V |
|
Verstrek, indien beschikbaar, andere documenten met aanpassingsdoelstellingen die relevant zijn voor het bereiken van de doelstellingen en streefcijfers van de energie-unie en de verbintenissen op lange termijn van de Unie inzake broeikasgasemissies in overeenstemming met de Overeenkomst van Parijs, met inbegrip van de datum van vaststelling en een link naar het document. |
V |
|
Opmerkingen: M = verplicht; V = vrijwillig. |
Tabel 2
informatie over de aanpassing, die van invloed kan zijn op het bereiken van de doelstellingen en streefcijfers van de energie-unie en de verbintenissen op lange termijn van de Unie inzake broeikasgasemissies in overeenstemming met de Overeenkomst van Parijs
Informatie over de aanpassing die van invloed kan zijn op het bereiken van de doelstellingen en streefcijfers van de energie-unie en de verbintenissen op lange termijn van de Unie inzake broeikasgasemissies in overeenstemming met de Overeenkomst van Parijs |
Dimensie |
Specificatie |
Antwoord |
||
Nationale omstandigheden |
|||||
|
Decarbonisatie: emissies en verwijderingen van broeikasgassen |
M |
|
||
Decarbonisatie: hernieuwbare energie |
Miap |
|
|||
Energie-efficiëntie |
Miap |
|
|||
Energiezekerheid |
Miap |
|
|||
Interne energiemarkt |
Miap |
|
|||
Onderzoek, innovatie en concurrentievermogen |
Miap |
|
|||
|
Decarbonisatie: emissies en verwijderingen van broeikasgassen |
V |
|
||
Decarbonisatie: hernieuwbare energie |
V |
|
|||
Energie-efficiëntie |
V |
|
|||
Energiezekerheid |
V |
|
|||
Interne energiemarkt |
V |
|
|||
Onderzoek, innovatie en concurrentievermogen |
V |
|
|||
|
Decarbonisatie: emissies en verwijderingen van broeikasgassen |
M |
|
||
Decarbonisatie: hernieuwbare energie |
Miap |
|
|||
Energie-efficiëntie |
Miap |
|
|||
Energiezekerheid |
Miap |
|
|||
Interne energiemarkt |
Miap |
|
|||
Onderzoek, innovatie en concurrentievermogen |
Miap |
|
|||
Strategieën en plannen |
|||||
|
Decarbonisatie: emissies en verwijderingen van broeikasgassen |
M |
|
||
Decarbonisatie: hernieuwbare energie |
Miap |
|
|||
Energie-efficiëntie |
Miap |
|
|||
Energiezekerheid |
Miap |
|
|||
Interne energiemarkt |
Miap |
|
|||
Onderzoek, innovatie en concurrentievermogen |
Miap |
|
|||
|
Decarbonisatie: emissies en verwijderingen van broeikasgassen |
V |
|
||
Decarbonisatie: hernieuwbare energie |
V |
|
|||
Energie-efficiëntie |
V |
|
|||
Energiezekerheid |
V |
|
|||
Interne energiemarkt |
V |
|
|||
Onderzoek, innovatie en concurrentievermogen |
V |
|
|||
|
Decarbonisatie: emissies en verwijderingen van broeikasgassen |
V |
|
||
Decarbonisatie: hernieuwbare energie |
V |
|
|||
Energie-efficiëntie |
V |
|
|||
Energiezekerheid |
V |
|
|||
Interne energiemarkt |
V |
|
|||
Onderzoek, innovatie en concurrentievermogen |
V |
|
|||
|
Decarbonisatie: emissies en verwijderingen van broeikasgassen |
V |
|
||
Decarbonisatie: hernieuwbare energie |
V |
|
|||
Energie-efficiëntie |
V |
|
|||
Energiezekerheid |
V |
|
|||
Interne energiemarkt |
V |
|
|||
Onderzoek, innovatie en concurrentievermogen |
V |
|
|||
Monitoring en evaluatie |
|||||
|
Decarbonisatie: emissies en verwijderingen van broeikasgassen |
V |
|
||
Decarbonisatie: hernieuwbare energie |
V |
|
|||
Energie-efficiëntie |
V |
|
|||
Energiezekerheid |
V |
|
|||
Interne energiemarkt |
V |
|
|||
Onderzoek, innovatie en concurrentievermogen |
V |
|
|||
|
Decarbonisatie: emissies en verwijderingen van broeikasgassen |
V |
|
||
Decarbonisatie: hernieuwbare energie |
V |
|
|||
Energie-efficiëntie |
V |
|
|||
Energiezekerheid |
V |
|
|||
Interne energiemarkt |
V |
|
|||
Onderzoek, innovatie en concurrentievermogen |
V |
|
|||
|
Decarbonisatie: emissies en verwijderingen van broeikasgassen |
V |
|
||
Decarbonisatie: hernieuwbare energie |
V |
|
|||
Energie-efficiëntie |
V |
|
|||
Energiezekerheid |
V |
|
|||
Interne energiemarkt |
V |
|
|||
Onderzoek, innovatie en concurrentievermogen |
V |
|
|||
|
Decarbonisatie: emissies en verwijderingen van broeikasgassen |
M |
|
||
Decarbonisatie: hernieuwbare energie |
Miap |
|
|||
Energie-efficiëntie |
Miap |
|
|||
Energiezekerheid |
Miap |
|
|||
Interne energiemarkt |
Miap |
|
|||
Onderzoek, innovatie en concurrentievermogen |
Miap |
|
|||
|
Decarbonisatie: emissies en verwijderingen van broeikasgassen |
V |
|
||
Decarbonisatie: hernieuwbare energie |
V |
|
|||
Energie-efficiëntie |
V |
|
|||
Energiezekerheid |
V |
|
|||
Interne energiemarkt |
V |
|
|||
Onderzoek, innovatie en concurrentievermogen |
V |
|
|||
Opmerkingen: M = verplicht; Miap = verplicht indien van toepassing; V = vrijwillig. |
(1) De lidstaten dienen te kiezen uit de volgende opties: ja; nee.
(2) Kwetsbare groep verwijst naar een segment van de menselijke bevolking dat de neiging of aanleg heeft om nadelige gevolgen te ondervinden van klimaatschommelingen en -veranderingen.
BIJLAGE IV
ENERGIE-EFFICIËNTIE
Tabel 1
nationale bijdrage en indicatief traject voor primaire verbruik (PEC) en het eindenergieverbruik (FEC)
Onderdeel rapportage |
Specificatie |
Eenheid |
Indicator |
|
Definitie van de bijdrage aan de besparingen voor 2030 (1) |
M |
n.v.t. |
|
|
Beschrijving van de bijdrage voor 2030 en indicatief traject voor 2021-2030 |
M |
n.v.t. |
|
|
Waarde van de bijdrage aan de besparingen voor 2030 |
M |
|
|
|
Omzetting in absoluut niveau van het PEC |
M |
ktoe |
|
|
Omzetting in absoluut niveau van het FEC |
M |
ktoe |
|
|
|
|
|
X-3 (4) |
X-2 |
Vooruitgang wat betreft het indicatieve traject 2021-2030 in PEC (2) |
M |
ktoe |
|
|
Vooruitgang wat betreft het indicatieve traject 2021-2030 in FEC (2) |
M |
ktoe |
|
|
Basisniveau bbp, indien de bijdrage als intensiteitsdoelstelling is vastgesteld |
Miap |
Miljoen euro, in kettingindexcijfers (3) |
|
|
Algemene opmerkingen inzake de nationale bijdrage en het indicatieve traject voor het primaire energieverbruik en het eindenergieverbruik (5) |
V |
|
||
Notatie: X = verslagjaar; M = verplicht; Miap = verplicht indien van toepassing; V = vrijwillig. Opmerkingen: |
Tabel 2
mijlpalen en voortgangsindicatoren van de langetermijnstrategie voor de renovatie van het nationale bestand van woningen en niet voor bewoning bestemde gebouwen — gebouwenbestand
|
Aantal gebouwen (6) |
Totale vloeroppervlakte (m2) (7) |
Primair energieverbruik van gebouwen (TJ) (8) |
Eindenergieverbruik van gebouwen (TJ) (8) |
Directe broeikasgasemissies in gebouwen (tCO2e) |
Totale broeikasgasemissies in gebouwen (tCO 2e) |
Overige (9) |
||||||||||||||
|
2020 |
X-3 |
X-2 |
2020 |
X-3 |
X-2 |
2020 |
X-3 |
X-2 |
2020 |
X-3 |
X-2 |
2020 |
X-3 |
X-2 |
2020 |
X-3 |
X-2 |
2020 |
X-3 |
X-2 |
Specificatie |
Miav |
Miav |
Miav |
Miav |
Miav |
Miav |
Miav |
Miav |
Miav |
Miav |
Miav |
Miav |
Miav |
Miav |
Miav |
Miav |
Miav |
Miav |
Miav |
Miav |
Miav |
Woningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Waarvan slechtst presterende gebouwen (10) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet voor bewoning bestemde gebouwen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Waarvan slechtst presterende gebouwen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Openbare gebouwen (11) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Waarvan slechtst presterende gebouwen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Notatie: Miav = verplicht indien beschikbaar; Opmerkingen: |
Tabel 3
mijlpalen en voortgangsindicatoren van de langetermijnstrategie voor de renovatie van het nationale bestand van woningen en niet voor bewoning bestemde gebouwen — renovatiepercentages (12)
|
|
Aantal gerenoveerde gebouwen |
Totale gerenoveerde vloeroppervlakte (m2) (13) |
Renovatiepercentage (14) |
Equivalent percentage voor grondige renovatie (16) |
||||
|
|
X-3 |
X-2 |
X-3 |
X-2 |
X-3 |
X-2 |
X-3 |
X-2 |
Specificatie |
|
Miav |
Miav |
Miav |
Miav |
Miav |
Miav |
V |
V |
Woningen |
Licht |
|
|
|
|
|
|
|
|
Middelmatig |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Grondig |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Woningen — slechtst presterend |
Licht |
|
|
|
|
|
|
|
|
Middelmatig |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Grondig |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet voor bewoning bestemde gebouwen |
Licht |
|
|
|
|
|
|
|
|
Middelmatig |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Grondig |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet voor bewoning bestemde gebouwen — slechtst presterend |
Licht |
|
|
|
|
|
|
|
|
Middelmatig |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Grondig |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Openbare gebouwen (15) |
Licht |
|
|
|
|
|
|
|
|
Middelmatig |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Grondig |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Openbare gebouwen — slechtst presterend |
Licht |
|
|
|
|
|
|
|
|
Middelmatig |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Grondig |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Notatie: X = verslagjaar; Miav = verplicht indien beschikbaar; V = vrijwillig. Opmerkingen: |
Tabel 4
mijlpalen en voortgangsindicatoren van de langetermijnstrategie voor de renovatie van het nationale bestand van woningen en niet voor bewoning bestemde gebouwen — andere indicatoren
Mijlpalen en voortgangsindicatoren van de langetermijnstrategie voor de renovatie van het nationale bestand van woningen en niet voor bewoning bestemde gebouwen |
Beschrijving |
Streefcijfer (17) |
Streefjaar |
Vooruitgang wat betreft streefcijfer/doelstelling |
Voortgangsindicator (indien van toepassing) (18) |
|||
Naam indicator om de vooruitgang te volgen (19) |
Eenheid |
X-3 |
X-2 |
|||||
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Mijlpaal/voortgangsindicator 1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Mijlpaal/voortgangsindicator 2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Voeg zo nodig extra rijen toe |
|
|
|
|
|
|
|
|
Notatie: X = verslagjaar; M = verplicht. Toelichting |
Tabel 5
mijlpalen en voortgangsindicatoren van de langetermijnstrategie voor de renovatie van het nationale bestand van woningen en niet voor bewoning bestemde gebouwen — de bijdragen aan de energie-efficiëntiedoelstellingen van de Unie
|
Specificatie |
Beschrijving |
Beschrijf hoe de vooruitgang met betrekking tot de mijlpalen in de langetermijnrenovatiestrategie heeft bijgedragen tot de verwezenlijking van de energie-efficiëntiedoelstellingen van de Unie overeenkomstig Richtlijn 2012/27/EU. |
M |
|
Notatie: M = verplicht. |
Tabel 6
actualisering van andere nationale doelstellingen voor energie-efficiëntie zoals gerapporteerd in het geïntegreerde nationale energie- en klimaatplan
Naam nationaal streefcijfer/nationale doelstelling |
Beschrijving |
Vooruitgang wat betreft streefcijfer/doelstelling (20) |
Verwachte gevolgen van de vastgestelde doelstelling (21) |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Nationaal streefcijfer/nationale doelstelling 1 |
|
|
|
Nationaal streefcijfer/nationale doelstelling 2 |
|
|
|
Voeg zo nodig extra rijen toe |
|
|
|
Opmerkingen: Miap = verplicht indien van toepassing |
(1) De lidstaten dienen te kiezen uit de volgende opties: primair energieverbruik; eindenergieverbruik; primaire-energiebesparing; eindenergiebesparing; energie-intensiteit.
(2) PEC en FEC volgens de Eurostat-indicatoren van de volledige energiebalansen [nrg_bal_c] — primair energieverbruik en eindenergieverbruik (Europa 2020-2030). Zie de definities van PEC en FEC (als monitoringindicatoren voor de richtlijn energie-efficiëntie) in de meest recente versie van de Handleiding energiebalans op de website van Eurostat (zie het hoofdstuk over aanvullende indicatoren).
(3) Vergelijkingsjaar 2015 (bij de wisselkoersen van 2015).
(4) X-3 geldt niet voor de eerste voortgangsverslagen in 2023.
(5) De lidstaten kunnen een aanvullende toelichting geven op de nationale bijdrage en het indicatieve traject voor het primair energieverbruik en het eindenergieverbruik, met inbegrip van de daaraan ten grondslag liggende methodologie.
(6) “Gebouw”: een overdekte constructie met muren waarvoor energie gebruikt wordt om het binnenklimaat te regelen (artikel 2, lid 1, van Richtlijn 2010/31/EU), terwijl bijlage I bij dezelfde richtlijn met het oog op de berekening van de energieprestaties van gebouwen de volgende classificatie van categorieën vaststelt: a) eengezinswoningen van verschillende typen; b) appartementencomplexen; c) kantoren; d) onderwijsgebouwen; e) ziekenhuizen; f) hotels en restaurants; g) sportvoorzieningen; h) groot- en kleinhandelsgebouwen; I) andere typen energieverbruikende gebouwen (bijlage I, punt 5, bij Richtlijn 2010/31/EU).
(7) Vloeroppervlakte gebruikt als referentiegrootte voor de beoordeling van de energieprestatie van een gebouw, berekend als de som van de nuttige vloeroppervlakten van de ruimten binnen de gebouwschil die voor de beoordeling van de energieprestatie zijn gespecificeerd.
(8) Zoals meegenomen bij de berekening van de energieprestaties van gebouwen als omschreven in Richtlijn 2010/31/EU.
(9) Zoals voorgesteld in de nationale langetermijnrenovatiestrategie. Andere indicatoren zouden het aantal gebouwen en/of de totale vloeroppervlakte (m2) per energieprestatieklasse, per bouwperiode, per gebouwgrootte, per klimaatzone, het aantal energieprestatiecertificaten per gebouwtype en/of per energieprestatieklasse, een overzicht van de capaciteiten in de bouw, het aandeel van het type verwarmingssysteem in de bouwsector enz. kunnen zijn. Ook andere externaliteiten zouden kunnen worden gebruikt om een beter beeld te krijgen van de bouwsector, zoals investeringen in de renovatie van het bestaande bestand, het aandeel van de bouw in het bbp, gezondheidsproblemen enz.
(10) Zoals gedefinieerd in de nationale langetermijnrenovatiestrategie. Aanbeveling (EU) 2019/786 van de Commissie betreffende de renovatie van gebouwen geeft voorbeelden van de wijze waarop de slechtst presterende onderdelen van het nationale gebouwenbestand kunnen worden geïdentificeerd, door: a) een specifieke drempel vast te stellen, zoals een energieprestatiecategorie (bv. slechter dan “D”); b) gebruik te maken van een cijfer voor primair energieverbruik (uitgedrukt in kWh/m2 per jaar); c) of zich zelfs te richten op gebouwen die vóór een bepaalde datum zijn gebouwd (bv. vóór 1980).
(11) Aanbeveling (EU) 2019/786 van de Commissie van 8 mei 2019 betreffende de renovatie van gebouwen verduidelijkt dat artikel 2 bis, lid 1, punt e), van Richtlijn 2010/31/EU betrekking heeft op alle overheidsgebouwen (en niet alleen op gebouwen van overheidsinstanties die eigendom zijn van en gebruikt worden door de centrale overheid). De in artikel 2 bis, lid 1, punt e), van Richtlijn 2010/31/EU bedoelde beleidslijnen en acties hebben bijvoorbeeld ook betrekking op gebouwen die worden gebruikt (bv. geleased of gehuurd) door lokale of regionale overheden en gebouwen die eigendom zijn van de centrale, regionale of lokale overheid, maar niet noodzakelijkerwijs door hen worden gebruikt.
(12) Onder energierenovatie wordt verstaan de wijziging van een of meer onderdelen van een gebouw (bouwschil en technische bouwsystemen overeenkomstig artikel 2, lid 9, EPBD), die een significante invloed kan hebben op de berekende of gemeten hoeveelheid energie die nodig is om te voldoen aan de vraag naar energie bij een normaal gebruik van het gebouw, waaronder energie voor verwarming, koeling, ventilatie, warm water en verlichting.
(13) Vloeroppervlakte gebruikt als referentiegrootte voor de beoordeling van de energieprestatie van een gebouw, berekend als de som van de nuttige vloeroppervlakten van de ruimten binnen de gebouwschil die voor de beoordeling van de energieprestatie zijn gespecificeerd.
(14) Renovatiepercentage verwijst naar de gecumuleerde getroffen vloeroppervlakte [m2] van alle gebouwen die een energierenovatie hebben ondergaan in kalenderjaar X-3 of X-2 op de verschillende renovatieniveaus, gedeeld door de totale vloeroppervlakte [m2] van het gebouwenbestand in dezelfde periode.
Het renovatieniveau kan worden gedefinieerd als “licht” (3 % ≤ x ≤ 30 % besparing), “middelmatig” (30 % < x ≤ 60 % besparing) en “grondig” (een renovatie die een gebouw of gebouwunit a) vóór 1 januari 2030 transformeert tot een bijna-energieneutraal gebouw, b) vanaf 1 januari 2030 transformeert tot een emissievrij gebouw).
Het totale energierenovatiepercentage wordt gedefinieerd als de som van alle renovatiepercentages van de bestreken niveaus.
De definitie van bijna-energieneutrale gebouwen (BENG) komt overeen met de officiële nationale BENG-definities ter omzetting van artikel 9 van Richtlijn 2010/31/EU, volgens de kaderdefinitie in artikel 2 van Richtlijn 2010/31/EU: “ “bijna-energieneutraal gebouw”: gebouw met een zeer hoge energieprestatie, zoals vastgesteld volgens bijlage I. De dichtbij nul liggende of zeer lage hoeveelheid energie die is vereist, dient in zeer aanzienlijke mate te worden geleverd uit hernieuwbare bronnen, en dient energie die ter plaatse of dichtbij uit hernieuwbare bronnen wordt geproduceerd te bevatten.”
(15) Aanbeveling (EU) 2019/786 van de Commissie van 8 mei 2019 betreffende de renovatie van gebouwen verduidelijkt dat artikel 2 bis, lid 1, punt e), van Richtlijn 2010/31/EU betrekking heeft op alle overheidsgebouwen (en niet alleen op gebouwen van overheidsinstanties die eigendom zijn van en gebruikt worden door de centrale overheid). De in artikel 2 bis, lid 1, punt e), van Richtlijn 2010/31/EU bedoelde beleidslijnen en acties hebben bijvoorbeeld ook betrekking op gebouwen die worden gebruikt (bv. geleased of gehuurd) door lokale of regionale overheden en gebouwen die eigendom zijn van de centrale, regionale of lokale overheid, maar niet noodzakelijkerwijs door hen worden gebruikt.
(16) Het equivalente percentage voor grondige renovatie stemt overeen met/wordt gewogen ten opzichte van de renovatiepercentages op het niveau van grondige renovaties en kan worden berekend met de volgende formule: equivalent percentage grondige renovatie = [(licht renovatieniveau)*(licht renovatiepercentage) + (middelmatig renovatieniveau)*(middelmatig renovatiepercentage) + (grondig renovatieniveau)*(grondig renovatiepercentage)]/(grondig renovatieniveau)] — alle factors in %.
Het renovatieniveau is de verhouding tussen de bespaarde primaire energie en de totale primaire energie vóór de renovatie van het respectieve deel van het bestand.
(17) Kan kwantitatief of kwalitatief zijn.
(18) Indien het streefcijfer/de doelstelling kwantificeerbaar is, dienen de lidstaten een indicatie te geven van de vooruitgang, met de meest recente beschikbare informatie. De indicatoren voor de verslaglegging moeten worden vastgesteld op basis van nationale doelstellingen of streefcijfers.
(19) De lidstaten kunnen verwijzen naar een basisjaar en -waarde, indien dit helpt om de vooruitgang aan te tonen.
(20) De lidstaten dienen verslag uit te brengen over de vooruitgang tot aan de huidige situatie. Indien er streefcijfers zijn vastgesteld, moet een overzicht van de belangrijkste acties en bereikte mijlpalen worden gegeven. Indien er geen streefcijfers zijn vastgesteld, moet er een actualisering worden gegeven over de vraag of er sindsdien streefcijfers zijn vastgesteld en moet een beschrijving van de streefcijfers worden gegeven.
(21) De lidstaten dienen de verwachte gevolgen van de vastgestelde doelstellingen en het tijdschema daarvoor te beschrijven.
BIJLAGE V
ENERGIEZEKERHEID
Tabel 1
details over nationale doelstellingen, streefcijfers en bijdragen
Naam nationaal streefcijfer/nationale doelstelling |
Beschrijving |
Relevantie ten aanzien van artikel 22 (1) |
Streefjaar |
Status (2) |
Beleid dat resulteerde in het vaststellen van de doelstelling (waar relevant) |
Entiteit die verantwoordelijk is voor het bereiken van de doelstelling |
Betrokken energiebronnen en brandstoffen (5) |
|
Beleid van de Unie (3) |
Nationaal beleid (Verwijzingen naar de wetgeving) (4) |
|||||||
M |
M |
Miap |
Miap |
M |
Miap |
Miap |
M |
M |
Nationaal streefcijfer/nationale doelstelling 1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Nationaal streefcijfer/nationale doelstelling 2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Nationaal streefcijfer/nationale doelstelling 3 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Voeg zo nodig extra rijen toe |
|
|
|
|
|
|
|
|
Opmerkingen: M = verplicht; Miap = verplicht indien van toepassing |
Tabel 2
vooruitgang bij de uitvoering van kwantificeerbare nationale doelstellingen en streefcijfers
Naam nationaal streefcijfer/nationale doelstelling |
Indicator(en) |
Eenheid |
Categorie |
Jaar |
Streefwaarde/-jaar (8) |
Opmerkingen over de methoden (9) |
|||
X-3 |
X-2 |
X-1 (7) |
|||||||
|
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
||||
Algemene doelstellingen en streefcijfers |
|
|
|||||||
Diversificatie van energiebronnen en energievoorziening |
Primaire productie |
TJ |
Steenkool |
|
|
|
|
|
|
Aardgas |
|
|
|
|
|
||||
Overige fossiele brandstoffen en afval |
|
|
|
|
|
||||
Aardolie en aardolieproducten |
|
|
|
|
|
||||
Hernieuwbare en biobrandstoffen |
|
|
|
|
|
||||
Nucleaire warmte: |
|
|
|
|
|
||||
Invoer (6) |
Invoer (6) |
|
|
|
|
|
|||
Uitvoer (6) |
Uitvoer (6) |
|
|
|
|
|
|||
Vermindering van de afhankelijkheid van energie-invoer uit derde landen |
Energieafhankelijkheid van derde landen per brandstoftype (10) |
Percentage |
Algemeen |
|
|
|
|
|
|
Per brandstoftype |
Steenkool |
|
|
|
|
|
|||
Aardgas |
|
|
|
|
|
||||
Overige fossiele brandstoffen en afval |
|
|
|
|
|
||||
Aardolie en aardolieproducten |
|
|
|
|
|
||||
Brandbare hernieuwbare brandstoffen (biobrandstoffen) |
|
|
|
|
|
||||
Elektriciteit en warmte (met inbegrip van kernenergie) |
|
|
|
|
|
||||
Ontwikkeling van het vermogen om het hoofd te bieden aan een beperkte of onderbroken energievoorziening (11) |
Weerbaarheid van het energiesysteem |
Uren |
LOLE (waarschijnlijkheid dat niet aan de vraag kan worden voldaan) (12) |
|
|
|
|
|
|
MWh |
EENS (verwachte niet-geleverde energie) (12) |
|
|
|
|
|
|||
Weerbaarheid van het gassysteem |
Percentage |
Resultaat van de formule N-1 (13) |
|
|
|
|
|
||
Nationaal ingestelde doelstellingen en streefcijfers |
|
|
|||||||
Nationaal streefcijfer/nationale doelstelling 1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nationaal streefcijfer/nationale doelstelling 2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nationaal streefcijfer/nationale doelstelling 3 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voeg zo nodig extra rijen toe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Notatie: X = verslagjaar; Miap = verplicht indien van toepassing. Opmerkingen: |
Tabel 3
vooruitgang wat betreft de uitvoering van niet-kwantificeerbare nationale doelstellingen en streefcijfers
Naam nationaal streefcijfer/nationale doelstelling |
Indicator(en)/mijlpaal/mijlpalen |
Streefjaar |
Beschrijving indicator/mijlpaal (14) |
Vooruitgang met betrekking tot streefcijfer/doelstelling (15) |
Bijzonderheden betreffende de controlestrategie (16) |
Verwijzing naar beoordelingen en ondersteunende technische verslagen |
M |
M |
Miap |
M |
M |
V |
V |
Nationaal streefcijfer/nationale doelstelling 1 |
|
|
|
|
|
|
Nationaal streefcijfer/nationale doelstelling 2 |
|
|
|
|
|
|
Nationaal streefcijfer/nationale doelstelling 3 |
|
|
|
|
|
|
Voeg zo nodig extra rijen toe |
|
|
|
|
|
|
Opmerkingen: M = verplicht; Miap = verplicht indien van toepassing; V = vrijwillig. |
(1) De lidstaten dienen te kiezen uit de volgende doelstellingen (er kunnen meer doelstellingen worden toegevoegd en gespecificeerd onder “Overig”): diversificatie van energiebronnen en energievoorziening, vermindering van de afhankelijkheid van energie-invoer uit derde landen, ontwikkeling van het vermogen om het hoofd te bieden aan een beperkte of onderbroken energievoorziening, flexibiliteit van het nationale energiesysteem, overig.
(2) De lidstaten dienen te kiezen uit de volgende categorieën: voorgenomen; goedgekeurd; uitgevoerd; afgelopen.
(3) De lidstaat moet een of meer beleidslijnen kiezen uit de in de elektronische versie van het tabelformaat aangeboden lijst, of “Overig” te kiezen en de naam van de beleidslijn van de Unie op te geven.
(4) Nationale wet of document waarin de doelstelling wordt omschreven.
(5) De lidstaten dienen te kiezen uit de volgende opties (er kan meer dan één optie worden gekozen; er kunnen extra energiebronnen en brandstoffen worden toegevoegd en gespecificeerd onder “Overige brandstoffen”): heel systeem, elektriciteit, gas, aardolieproducten, kernenergie, overige brandstoffen.
(6) Totale invoer en uitvoer van alle in de energiebalansen opgenomen brandstoffen.
(7) Voor jaar X-1 moeten de lidstaten verslag uitbrengen over de elementen van de rapportage waarvoor een dergelijke beoordeling beschikbaar is.
(8) De lidstaten moeten de waarde van het streefcijfer en het relevante jaar waarin het streefcijfer moet worden bereikt, rapporteren wanneer er gekwantificeerde streefcijfers zijn die verband houden met de parameters.
(9) De lidstaten dienen nadere methodologische informatie over de indicator te verstrekken.
(10) Alleen invoer uit derde landen (niet-EU-landen).
(11) De lidstaten dienen gegevens te verstrekken van de meest recente toereikendheidsbeoordeling die voor het betrokken jaar is gemaakt. Zij dienen bijvoorbeeld de LOLE voor het jaar X-1 te rapporteren zoals geschat in het jaar X-1, X-2 of eerder. Het jaar waarin de toereikendheidsbeoordeling van de middelen is uitgevoerd, dient te worden vermeld onder “Opmerkingen over de methoden”. Zie ook noot 5.
(12) Te berekenen overeenkomstig de voorschriften van Verordening (EU) 2019/941 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende risicoparaatheid in de elektriciteitssector en tot intrekking van Richtlijn 2005/89/EG (PB L 158 van 14.6.2019, blz. 1) en van Verordening (EU) 2019/943 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de interne markt voor elektriciteit (PB L 158 van 14.6.2019, blz. 54). De specifieke methodologie is vastgesteld door het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER), in bijlage I bij zijn besluit inzake de methodologie voor de berekening van de waarde van verloren belasting, de kosten voor een nieuwe toegang en de betrouwbaarheidsnorm.
(13) Te berekenen overeenkomstig de voorschriften van bijlage II bij Verordening (EU) 2017/1938 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2017 betreffende maatregelen tot veiligstelling van de gasleveringszekerheid en houdende intrekking van Verordening (EU) nr. 994/2010 (PB L 280 van 28.10.2017, blz. 1). Met de N-1-regel wordt de technische capaciteit van de resterende infrastructuur berekend in geval van verstoring van het grootste element van de gasinfrastructuur, waarbij wordt ingeschat of deze in staat is te voldoen aan de gasbehoeften van één dag met een uitzonderlijk hoge vraag die zich met een waarschijnlijkheid van eens in de 20 jaar voordoet.
(14) De lidstaten dienen nadere gegevens te verstrekken over de indicatoren/mijlpalen en de redenen waarom deze zijn gekozen om de vooruitgang voor de doelstelling weer te geven.
(15) De lidstaten dienen kwalitatieve informatie te verstrekken om de huidige status van de indicator samen te vatten (bv. of deze op schema ligt, reeds is bereikt, niet is gehaald, er vertraging is opgelopen enz.).
(16) Bijzonderheden over de wijze waarop de indicator wordt gecontroleerd (bv. via een reeks indicatoren, via een evaluatie door deskundigen, via een panel, via een specifieke methodologie enz.).
BIJLAGE VI
INTERNE ENERGIEMARKT
Tabel 1
vooruitgang wat betreft de nationale doelstellingen voor elektriciteitsinterconnectiviteit
Naam nationaal streefcijfer/nationale doelstelling |
Eenheid |
Jaar |
Streefwaarde in 2030 |
|
X-3 |
X-2 |
|||
|
|
M |
M |
Miap |
Nominale transmissiecapaciteit ten opzichte van de geïnstalleerde opwekkingscapaciteit |
% |
|
|
|
Nominale transmissiecapaciteit ten opzichte van de piekbelasting |
% |
|
|
|
Nominale transmissiecapaciteit ten opzichte van de geïnstalleerde opwekkingscapaciteit van hernieuwbare energie |
% |
|
|
|
Gemiddelde of absolute uurprijsverschillen voor day-aheadmarkten (afzonderlijk voor elke grens binnen de EU) (1) |
(EUR/MWh) |
|
|
|
Grens 1 |
(EUR/MWh) |
|
|
|
Grens 2 |
(EUR/MWh) |
|
|
|
Voeg zo nodig extra rijen toe |
(EUR/MWh) |
|
|
|
Notatie: X = verslagjaar; M = verplicht; Miap = verplicht indien van toepassing. Opmerkingen: |
Tabel 2
informatie over transmissieprojecten van gemeenschappelijk belang
Vermeld eventuele belangrijke ontwikkelingen in projecten van gemeenschappelijk belang ten opzichte van het laatste monitoringsverslag over projecten van gemeenschappelijk belang die van invloed kunnen zijn op de doelstellingen en streefcijfers van het nationale energie- en klimaatplan. |
M |
|
Notatie: M = verplicht. |
Tabel 3
informatie over andere belangrijke infrastructuurprojecten
Projectomschrijving |
Uitvoering van het project |
||||||||||||
Projectnaam (2) |
TYNDP ID |
Energiedrager (3) |
Projecttype (4) |
Projectomschrijving |
Gepland jaar van ingebruikname |
Transmissiecapaciteit (MW voor elektriciteit; GWh/d voor aardgas, waterstof en andere gassen/vloeistoffen) |
Beschrijving van de wijze waarop het project zal bijdragen tot het bereiken van de geplande niveaus, als gerapporteerd uit hoofde van artikel 23, lid 1, punt a) (3) |
Beschrijving van de wijze waarop het project zal bijdragen aan de dimensies van de energie-unie |
Projectstatus |
Beschrijving van het proces |
Vertraging in de uitvoering (jaren) |
Nieuwe planning (jaren) |
Reden voor vertraging in de uitvoering of voor nieuwe planning van het project |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Project 1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Project 2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voeg zo nodig extra rijen toe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Opmerkingen: Miap = verplicht indien van toepassing |
Tabel 4
vooruitgang wat betreft de nationale doelstellingen voor de flexibiliteit van het energiesysteem, ook voor de productie van hernieuwbare energie
Naam nationaal streefcijfer/nationale doelstelling |
Beschrijving |
Energiedrager (5) |
Betrokken element(en) van de systeemflexibiliteit (6) |
Streefcijfer (7) |
Streefjaar |
Vooruitgang in richting van streefcijfer/doelstelling |
Voortgangsindicator(en) (indien van toepassing) (8) |
|||
Naam indicator om vooruitgang te volgen (9) |
Eenheid |
X-3 |
X-2 |
|||||||
M |
Miap |
M |
M |
M |
M |
M |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Nationaal streefcijfer/nationale doelstelling 1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nationaal streefcijfer/nationale doelstelling 2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nationaal streefcijfer/nationale doelstelling 3 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voeg zo nodig extra rijen toe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Notatie: X = verslagjaar; M = verplicht; Miap = verplicht indien van toepassing. Opmerkingen: |
Tabel 5
vooruitgang wat betreft de nationale doelstellingen voor de niet-discriminerende bijdrage aan de energiemarkten
Naam nationaal streefcijfer/nationale doelstelling |
Beschrijving |
Energiedrager (10) |
Betrokken element(en) van de niet-discriminerende bijdrage (11) |
Streefcijfer (12) |
Streefjaar |
Vooruitgang wat betreft streefcijfer/doelstelling (13) |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Nationaal streefcijfer/nationale doelstelling 1 |
|
|
|
|
|
|
Nationaal streefcijfer/nationale doelstelling 2 |
|
|
|
|
|
|
Nationaal streefcijfer/nationale doelstelling 3 |
|
|
|
|
|
|
Voeg zo nodig extra rijen toe |
|
|
|
|
|
|
Opmerkingen: Miap = verplicht indien van toepassing. |
Tabel 6
voortgang wat betreft de nationale doelstellingen voor de bijdrage van consumenten aan het energiesysteem om te profiteren van zelfopwekking en nieuwe technologieën, zoals slimme meters
Naam nationaal streefcijfer/nationale doelstelling |
Beschrijving |
Energiedrager (14) |
Betrokken element(en) van de bijdrage van consumenten (15) |
Streefcijfer (16) |
Streefjaar |
Vooruitgang wat betreft streefcijfer/doelstelling |
Voortgangsindicator(en) (indien van toepassing) (17) |
|||
Naam indicator om de vooruitgang te volgen (18) |
Eenheid |
X-3 |
X-2 |
|||||||
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Nationaal streefcijfer/nationale doelstelling 1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nationaal streefcijfer/nationale doelstelling 2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nationaal streefcijfer/nationale doelstelling 3 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voeg zo nodig extra rijen toe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Notatie: X = verslagjaar; Miap = verplicht indien van toepassing. Opmerkingen: |
Tabel 7
vooruitgang wat betreft de nationale doelstellingen voor de toereikendheid van het elektriciteitssysteem
Naam nationaal streefcijfer/nationale doelstelling |
Beschrijving |
Betrokken element(en) (19) |
Streefcijfer (20) |
Streefjaar |
Vooruitgang wat betreft streefcijfer/doelstelling |
Voortgangsindicator(en) (indien van toepassing) (21) |
|||
Naam indicator om de vooruitgang te volgen (22) |
Eenheid |
X-3 |
X-2 |
||||||
M |
Miap |
M |
M |
M |
M |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Nationaal streefcijfer/nationale doelstelling 1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nationaal streefcijfer/nationale doelstelling 2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nationaal streefcijfer/nationale doelstelling 3 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voeg zo nodig extra rijen toe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Notatie: X = verslagjaar; M = verplicht; Miap = verplicht indien van toepassing. Opmerkingen: |
(1) De prijsverschillen van de day-aheadmarkten die door het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER) worden berekend en gepubliceerd in het jaarlijkse marktmonitoringsverslag, mogen worden gebruikt.
(2) De lidstaten dienen in deze tabel ook andere projecten van gemeenschappelijk belang dan grensoverschrijdende transmissieprojecten op te nemen, indien zij indirect bijdragen tot een grotere grensoverschrijdende interconnectiviteit. De bijdrage aan de toegenomen grensoverschrijdende interconnectiviteit moet in de tabel worden toegelicht.
(3) De lidstaten dienen te kiezen uit de volgende energiedragers (er kunnen meer energiedragers worden toegevoegd en gespecificeerd onder “Overig”): elektriciteit; aardgas; waterstof; overig.
(4) De lidstaten dienen te zorgen voor algemene categorieën infrastructuur (bv. lng-terminal; opslagfaciliteit; interconnector in een derde land).
(5) De lidstaten dienen te kiezen uit de volgende opties: elektriciteit; aardgas; waterstof.
(6) De lidstaten dienen te kiezen uit de volgende opties (er kan meer dan één optie worden gekozen; er kunnen extra opties worden toegevoegd en gespecificeerd onder “Overig”): marktintegratie en -koppeling om de verhandelbare capaciteit en het efficiënte gebruik van interconnectoren te vergroten; slimme meters/netten; aggregatie; vraagrespons; opslag; verspreide opwekking; mechanismen voor dispatching, redispatching en beperking; realtime prijsstelling; overig.
(7) Kan kwantitatief of kwalitatief zijn.
(8) Indien het streefcijfer/de doelstelling kwantificeerbaar is, dienen de lidstaten een indicatie te geven van de vooruitgang, met de meest recente beschikbare informatie. De indicatoren voor de verslaglegging moeten worden vastgesteld op basis van nationale doelstellingen of streefcijfers.
(9) De lidstaten dienen te verwijzen naar een basisjaar en -waarde, indien dit helpt om de vooruitgang aan te tonen.
(10) De lidstaten dienen te kiezen uit de volgende opties: elektriciteit; aardgas; waterstof.
(11) De lidstaten dienen te kiezen uit de volgende opties (er kan meer dan één optie worden gekozen; er kunnen extra opties worden toegevoegd en gespecificeerd onder “Overig”): hernieuwbare energie; vraagrespons; opslag; overig.
(12) Kan kwantitatief of kwalitatief zijn.
(13) Bij de beschrijving van de vooruitgang dienen de lidstaten de vooruitgang op het gebied van de niet-discriminerende bijdrage gedetailleerd aan te geven, waarbij zij, voor zover relevant, rekening houden met de volgende elementen. Deze lijst is niet uitputtend en kan door de lidstaten worden aangevuld:
|
Ten aanzien van markten: elementen zoals balanceringsmarkten, capaciteitsmarkten (indien van toepassing), groothandelsmarkten voor energie, kleinhandelsmarkten. |
|
Ten aanzien van technologieën: elementen zoals vraagrespons, energieopslag, aggregatie, energiegemeenschappen/hernieuwbare energiegemeenschappen van burgers, prosumenten. |
|
Ten aanzien van deelname: elementen zoals marktdeelname, beschikbaarheid van tarieven (ook voor oplaadpunten voor elektromobiliteit; en energieopslag, bv. voorkomen dat tweemaal kosten worden aangerekend voor injectie en extractie), beschikbaarheid van dynamische prijscontracten, gelijktijdige bijdrage aan meerdere diensten/producten. |
(14) De lidstaten moeten kiezen uit de volgende opties: elektriciteit; aardgas; waterstof.
(15) De lidstaten dienen te kiezen uit de volgende opties (er kan meer dan één optie worden gekozen; er kunnen extra opties worden toegevoegd en gespecificeerd onder “Overig”): zelfopwekking; nieuwe technologieën (waaronder slimme meters); overig.
(16) Kan kwantitatief of kwalitatief zijn.
(17) Indien het streefcijfer/de doelstelling kwantificeerbaar is, dienen de lidstaten een indicatie te geven van de vooruitgang, met de meest recente beschikbare informatie. De indicatoren voor de verslaglegging moeten worden vastgesteld op basis van nationale doelstellingen of streefcijfers.
(18) De lidstaten dienen te verwijzen naar een basisjaar en -waarde, indien dit helpt om de vooruitgang aan te tonen.
(19) De lidstaten dienen een of meer van de volgende opties te kiezen: flexibiliteit van het energiesysteem — duurzame energieproductie; uitrol van intraday-marktkoppeling; uitrol van grensoverschrijdende balanceringsmarkten; overig.
(20) Kan kwantitatief of kwalitatief zijn.
(21) Indien het streefcijfer/de doelstelling kwantificeerbaar is, dienen de lidstaten een indicatie te geven van de vooruitgang, met de meest recente beschikbare informatie. De indicatoren voor de verslaglegging moeten worden vastgesteld op basis van nationale doelstellingen of streefcijfers.
(22) De lidstaten kunnen verwijzen naar een basisjaar en -waarde, indien dit helpt om de vooruitgang aan te tonen.
BIJLAGE VII
ONDERZOEK, INNOVATIE EN CONCURRENTIEVERMOGEN
Tabel 1
vooruitgang wat betreft de nationale doelstellingen door de doelstellingen en beleidslijnen van het SET-plan te vertalen naar een nationale context
Naam nationaal streefcijfer/nationale doelstelling (1) |
Beschrijving |
Ondersteunde O&I-prioriteit van de energie-unie (2) |
Ondersteunde technologieën voor schone energie en koolstofarme technologieën (3) (4) |
Vooruitgang in richting van streefcijfer/doelstelling |
Voortgangsindicator(en) (indien van toepassing) |
Algemene opmerkingen |
|||
Naam indicator om de vooruitgang te volgen |
Indicatorwaarde |
Referentiejaar |
Eenheid |
||||||
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
V |
Nationaal streefcijfer/nationale doelstelling 1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nationaal streefcijfer/nationale doelstelling 2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voeg zo nodig extra rijen toe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Opmerkingen: Miap = verplicht indien van toepassing; V = vrijwillig. |
Tabel 2
vooruitgang wat betreft de kwantificeerbare nationale doelstellingen met betrekking tot de totale publieke en, indien beschikbaar, private uitgaven voor onderzoek en innovatie op het gebied van technologieën voor schone energie, en met betrekking tot de kosten van dergelijke technologieën en de ontwikkeling van de prestaties ervan (5)
Naam nationaal streefcijfer/nationale doelstelling |
Eenheid |
Specificatie |
Jaar |
Steefwaarde/-jaar |
|
|
X-3 |
X-2 |
Algemene opmerkingen |
||||
Publieke uitgaven aan O&I |
||||||
Totale jaarlijkse publieke uitgaven voor O&I op het gebied van schone energie en koolstofarme technologieën |
miljoen EUR |
Miap |
|
|
|
|
Totale jaarlijkse publieke uitgaven voor O&I op het gebied van schone energie en koolstofarme technologieën, als percentage van de totale publieke uitgaven voor O&I |
% |
Miap |
|
|
|
|
Totale jaarlijkse publieke uitgaven voor O&I op het gebied van schone energie en koolstofarme technologieën, als percentage van het jaarlijkse bbp |
% |
Miap |
|
|
|
|
Private uitgaven aan O&I |
||||||
Totale jaarlijkse private uitgaven voor O&I op het gebied van schone energie en koolstofarme technologieën |
miljoen EUR |
V |
|
|
|
|
Totale jaarlijkse private uitgaven voor O&I op het gebied van schone energie en koolstofarme technologieën, als percentage van de totale private uitgaven voor O&I |
% |
V |
|
|
|
|
Totale jaarlijkse private uitgaven voor O&I op het gebied van schone energie en koolstofarme technologieën, als percentage van het jaarlijkse bbp |
% |
V |
|
|
|
|
Overige nationaal vastgestelde doelstellingen en streefcijfers |
||||||
Nationaal streefcijfer/nationale doelstelling 1 |
|
Miap |
|
|
|
|
Nationaal streefcijfer/nationale doelstelling 2 |
|
Miap |
|
|
|
|
Voeg zo nodig extra rijen toe |
|
Miap |
|
|
|
|
Notatie: X = verslagjaar; Miap = verplicht indien van toepassing; V = vrijwillig. |
Tabel 3
vooruitgang wat betreft de niet-kwantificeerbare nationale doelstellingen met betrekking tot de totale publieke en, indien beschikbaar, private uitgaven voor onderzoek en innovatie op het gebied van technologieën voor schone energie, en met betrekking tot de kosten van dergelijke technologieën en de ontwikkeling van de prestaties ervan (6)
Naam nationaal streefcijfer/nationale doelstelling |
Beschrijving |
Ondersteunde O&I-prioriteit van de energie-unie (7) |
Ondersteunde technologieën voor schone energie en koolstofarme technologieën (8) |
Vooruitgang wat betreft streefcijfer/doelstelling (9) |
Verwachte gevolgen van de vastgestelde doelstelling (10) |
Miap |
Miap |
V |
V |
Miap |
Miap |
Nationaal streefcijfer/nationale doelstelling 1 |
|
|
|
|
|
Nationaal streefcijfer/nationale doelstelling 2 |
|
|
|
|
|
Voeg zo nodig extra rijen toe |
|
|
|
|
|
Opmerkingen: Miap = verplicht indien van toepassing; V = vrijwillig. |
Tabel 4
vooruitgang wat betreft de nationale doelstellingen, met inbegrip van langetermijnstreefcijfers voor 2050, voor de uitrol van technologieën voor het koolstofvrij maken van energie- en koolstofintensieve industriesectoren en, indien van toepassing, voor de uitrol van de daarmee samenhangende infrastructuur voor vervoer, gebruik en opslag van koolstof (11)
Naam nationaal streefcijfer/nationale doelstelling |
Beschrijving |
Vooruitgang in richting van streefcijfer/doelstelling |
Voortgangsindicator(en) (indien van toepassing) |
Algemene opmerkingen |
|||
Naam indicator om de vooruitgang te volgen |
Indicatorwaarde |
Referentiejaar |
Eenheid |
||||
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
V |
Nationaal streefcijfer/nationale doelstelling 1 |
|
|
|
|
|
|
|
Nationaal streefcijfer/nationale doelstelling 2 |
|
|
|
|
|
|
|
Voeg zo nodig extra rijen toe |
|
|
|
|
|
|
|
Opmerkingen: Miap = verplicht indien van toepassing; V = vrijwillig. |
Tabel 5
vooruitgang wat betreft de nationale doelstellingen voor het concurrentievermogen
Naam nationaal streefcijfer/nationale doelstelling |
Beschrijving |
Vooruitgang wat betreft streefcijfer/doelstelling |
Voortgangsindicator(en) (indien van toepassing) |
Algemene opmerkingen |
|||||||||||
Naam indicator om de vooruitgang te volgen |
Indicatorwaarde |
Referentiejaar |
Eenheid |
||||||||||||
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
V |
||||||||
Nationaal streefcijfer/nationale doelstelling 1 |
|
|
|
|
|
|
|
||||||||
Nationaal streefcijfer/nationale doelstelling 2 |
|
|
|
|
|
|
|
||||||||
Voeg zo nodig extra rijen toe |
|
|
|
|
|
|
|
||||||||
Opmerkingen: Miap = verplicht indien van toepassing; V = vrijwillig.
|
(1) De lidstaten dienen nationale doelstellingen die in het land zijn vastgesteld ter ondersteuning van de uitvoering en de vertaling van het SET-plan te beschrijven.
(2) De lidstaten dienen een of meer prioriteiten te kiezen uit een lijst in de elektronische versie van de tabel.
(3) De lidstaten dienen een of meer technologieën te kiezen uit een lijst in de elektronische versie van de tabel.
(4) Onder “technologieën voor schone energie en koolstofarme technologieën” vallen alle technologieën die onder het SET-plan vallen.
(5) Onder “technologieën voor schone energie en koolstofarme technologieën” vallen alle technologieën die onder het SET-plan vallen.
De lidstaten dienen nationale doelstellingen aan te leveren met betrekking tot de totale publieke uitgaven en, indien beschikbaar, private uitgaven voor onderzoek en innovatie op het gebied van technologieën voor schone energie, en met betrekking tot de kosten van dergelijke technologieën en de ontwikkeling van de prestaties ervan. De lidstaten dienen zo nodig afzonderlijke doelstellingen op te nemen die betrekking hebben op publieke en private uitgaven, technologiedoelstellingen, prestatieontwikkeling enz.
(6) Onder “technologieën voor schone energie en koolstofarme technologieën” vallen alle technologieën die onder het SET-plan vallen.
De lidstaten dienen nationale doelstellingen aan te leveren met betrekking tot de totale publieke uitgaven en, indien beschikbaar, private uitgaven voor onderzoek en innovatie op het gebied van technologieën voor schone energie, en met betrekking tot de kosten van dergelijke technologieën en de ontwikkeling van de prestaties ervan. De lidstaten dienen zo nodig afzonderlijke doelstellingen op te nemen die betrekking hebben op publieke en private uitgaven, technologiedoelstellingen, prestatieontwikkeling enz.
(7) De lidstaten kunnen een of meer prioriteiten kiezen uit een lijst in de elektronische versie van de tabel.
(8) De lidstaten kunnen een of meer technologieën kiezen uit een lijst in de elektronische versie van de tabel.
(9) De lidstaten dienen verslag uit te brengen over de vooruitgang tot aan de huidige situatie. Indien er streefcijfers zijn vastgesteld, moet een overzicht van de belangrijkste acties en bereikte mijlpalen worden gegeven. Indien er geen streefcijfers zijn vastgesteld, moet er een actualisering worden gegeven over de vraag of er sindsdien streefcijfers zijn vastgesteld en moet een beschrijving van de streefcijfers worden gegeven.
(10) De lidstaten dienen de verwachte gevolgen van de vastgestelde doelstellingen en het tijdschema daarvoor te beschrijven.
(11) De lidstaat dient eventuele langetermijnplannen voor koolstofarme maatregelen in de industriële sector te beschrijven. Elementen zoals energie-efficiëntie, koolstofafvang en -opslag, elektrificatie en alle andere technologieën die bijdragen tot het koolstofvrij maken van de economie moeten worden opgenomen. Er moeten mijlpalen, doelstellingen en een tijdschema worden verstrekt, alsmede een indicatie van de overwogen technologieën en de verwachte toepassing ervan.
BIJLAGE VIII
NATIONALE DOELSTELLINGEN VOOR DE GELEIDELIJKE AFBOUW VAN ENERGIESUBSIDIES, IN HET BIJZONDER VOOR FOSSIELE BRANDSTOFFEN
Tabel 1
vooruitgang wat betreft de nationale doelstellingen voor de geleidelijke afbouw van energiesubsidies, in het bijzonder voor fossiele brandstoffen (1)
Nationale doelstelling(en) of plan(nen) voor de geleidelijke afbouw van energiesubsidies, in het bijzonder voor fossiele brandstoffen |
Beschrijving |
Streefjaar (2) |
Mijlpalen (3) |
Vooruitgang wat betreft streefcijfer/doelstelling (4) |
Maatregelen om ervoor te zorgen dat de geleidelijke afbouw geen gevolgen heeft voor de inspanningen om de energiearmoede terug te dringen (5) |
Algemene opmerkingen |
M |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
V |
Nationale doelstelling/nationaal plan 1 |
|
|
|
|
|
|
Nationale doelstelling/nationaal plan 2 |
|
|
|
|
|
|
Nationale doelstelling/nationaal plan 3 |
|
|
|
|
|
|
Voeg zo nodig extra rijen toe |
|
|
|
|
|
|
Opmerkingen: M = verplicht; Miap = verplicht indien van toepassing; V = vrijwillig. |
(1) De lidstaten dienen verslag uit te brengen over de doelstellingen om subsidies voor fossiele brandstoffen en andere energiesubsidies geleidelijk af te bouwen. De lidstaten moeten in de kolom “Beschrijving” aangeven of de doelstelling in wetgeving is vastgelegd en, indien van toepassing, de verwijzing naar de desbetreffende wetgeving verstrekken.
Indien er geen doelstellingen voor de geleidelijke afbouw van energiesubsidies zijn vastgesteld, dienen de lidstaten verslag uit te brengen over eventuele plannen om een verbintenis tot geleidelijke afbouw aan te gaan of een doelstelling voor geleidelijke afbouw vast te stellen. De lidstaten dienen in de kolom “Beschrijving” een korte beschrijving van deze plannen op te nemen en toe te lichten wanneer deze verbintenissen naar verwachting van kracht zullen worden.
(2) De lidstaten dienen een streefjaar voor het bereiken van de doelstelling op te geven.
(3) De lidstaten dienen eventuele kwantitatieve mijlpalen te specificeren. Bijvoorbeeld: 50 % afbouw tegen 2024, 100 % afbouw tegen 2026.
(4) De lidstaten dienen verslag uit te brengen over de vooruitgang wat betreft het bereiken van de doelstelling en mijlpalen, indien relevant.
(5) De lidstaten dienen verslag uit te brengen over alle maatregelen die zijn genomen om ervoor te zorgen dat de geleidelijke afbouw geen gevolgen heeft voor de inspanningen om de energiearmoede terug te dringen. De lidstaten dienen aan te geven of er ramingen zijn gemaakt van de economische en andere gevolgen van de afbouw van subsidies voor fossiele brandstoffen voor huishoudens in energiearmoede en welke beleidsmaatregelen er zijn of worden voorgesteld om die gevolgen te verlichten (bijvoorbeeld steun voor energierenovaties in woningen en technologie om de energie-efficiëntie te verbeteren, zoals elektrische warmtepompen en woningisolatie).
BIJLAGE IX
GEBOEKTE VOORUITGANG BIJ DE UITVOERING VAN DE NATIONALE BELEIDSLIJNEN EN MAATREGELEN
Tabel 1
hoofdkenmerken van en vooruitgang wat betreft de uitvoering van beleidslijnen en maatregelen
Nummer beleidslijn/maatregel |
Nummer beleidslijn/maatregel in het NECP, indien afwijkend |
Naam beleidslijn/maatregel |
Enkelvoudige of gegroepeerde beleidslijn of maatregel |
In het geval van een gegroepeerde beleidslijn of maatregel, welke afzonderlijke beleidslijnen of maatregelen vallen hieronder? |
Relevant(e) doelstelling(en), streefcijfer(s) of bijdrage(n) waar de beleidslijn of de maatregel aan bijdraagt (1) |
Geografisch toepassingsgebied (2) |
Betrokken sector(en) (3) |
Doelstelling (4) |
Gekwantificeerde doelstelling (5) |
Korte beschrijving |
M |
Miap |
M |
M |
M |
M |
M |
M |
M |
Miap |
M |
Beleidslijn of maatregel 1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Beleidslijn of maatregel 2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voeg zo nodig extra rijen toe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Opmerkingen: M = verplicht; Miap = verplicht indien van toepassing |
|
Een beoordeling van de mate waarin de beleidslijn of de maatregel bijdraagt tot de verwezenlijking van de in artikel 2, lid 1, van Verordening (EU) 2021/1119 vastgelegde doelstelling van de Unie inzake klimaatneutraliteit en tot de verwezenlijking van de in artikel 15 van Verordening (EU) 2018/1999 bedoelde langetermijnstrategie. |
Type beleidsinstrument ((6)) |
Beleid van de Unie dat leidde tot uitvoering van de beleidslijn of maatregel |
Stand van uitvoering ((9)) |
Uitvoeringstermijn |
Entiteiten die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het beleid ((10)) |
Indicatoren voor monitoring en evaluatie van de geboekte vooruitgang ((11)) |
||||||
Beleid van de Unie ((7)) |
Overig |
Relevante bepaling ((8)) |
Begin |
Eind |
Soort |
Naam |
Beschrijving |
Jaar |
Waarde |
||||
M |
M |
M |
Miap |
M |
M |
Miap |
M |
Miap |
|||||
Beleidslijn of maatregel 1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Beleidslijn of maatregel 2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voeg zo nodig extra rijen toe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Opmerkingen (vervolg): |
Actualisering sinds de laatst ingediende versie ((12)) |
Toelichting op de actualisering of de link naar een extra/aanvullend document |
Vooruitgang wat betreft streefcijfer/doelstelling ((13)) |
Vooruitgang wat betreft beleidsindicatoren ((14)) |
Verwijzing naar beoordelingen en ondersteunende technische verslagen |
Algemene opmerkingen |
|||
Indicator |
Waarde |
Jaar |
Eenheid |
|||||
M |
Miap |
M |
Miap |
M |
M |
|||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Opmerkingen (vervolg): |
Dimensiespecifieke rapportage |
|||
Betrokken vector(en) ((15)) |
Ondersteunde O&I-prioriteit van de energie-unie ((16)) |
Ondersteunde technologieën voor schone energie en koolstofarme technologieën ((17)) |
Ondersteunde sectoren ((18)) |
Miap |
M |
M |
Miap |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Opmerkingen (vervolg): |
Tabel 2
resultaten van beoordelingen vooraf en achteraf van de effecten van enkelvoudige of gegroepeerde beleidslijnen en maatregelen voor de productie van hernieuwbare energie (6)
Nummer beleidslijn/maatregel |
Beoordeling vooraf |
Beoordeling achteraf |
||||||||
Productie van hernieuwbare energie (ktoe/jaar) |
Toelichting van de basis voor de ramingen |
Documentatie/bron voor raming indien beschikbaar (geef een weblink van het verslag waaruit het cijfer afkomstig is) |
Jaar waarvoor de productie geldt (7) |
Productie van hernieuwbare energie (ktoe/jaar) (8) |
Toelichting van de basis voor de ramingen |
Documentatie/bron voor raming indien beschikbaar (geef een weblink van het verslag waaruit het cijfer afkomstig is) |
||||
t |
t + 5 |
t + 10 |
t + 15 |
|||||||
V |
||||||||||
Beleidslijn/maatregel 1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Beleidslijn/maatregel 2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voeg zo nodig extra rijen toe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Notatie: V = vrijwillig; t is het eerste jaar dat volgt op het jaar van verslaglegging en eindigt op 0 of 5. Opmerkingen: |
Tabel 3
resultaten van beoordelingen vooraf en achteraf van de effecten van enkelvoudige of gegroepeerde beleidslijnen en maatregelen voor de energie-efficiëntie (9)
Nummer beleidslijn/maatregel |
Beoordeling vooraf |
Beoordeling achteraf |
||||||||
Energiereductie (ktoe/jaar, eindenergieverbruik) |
Toelichting van de basis voor de ramingen |
Documentatie/bron voor raming indien beschikbaar (geef een weblink van het verslag waaruit het cijfer afkomstig is) |
Jaar waarvoor de reductie geldt (10) |
Energiereductie (ktoe/jaar, eindenergieverbruik) (11) |
Toelichting van de basis voor de ramingen |
Documentatie/bron voor raming indien beschikbaar (geef een weblink van het verslag waaruit het cijfer afkomstig is) |
||||
t |
t + 5 |
t + 10 |
t + 15 |
|||||||
V |
||||||||||
Beleidslijn/maatregel 1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Beleidslijn/maatregel 2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voeg zo nodig extra rijen toe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Notatie: V = vrijwillig; t is het eerste jaar dat onmiddellijk volgt op het jaar van verslaglegging en eindigt op 0 of 5. Opmerkingen: |
Tabel 4
beschikbare verwachte en werkelijke kosten en baten van enkelvoudige of gegroepeerde beleidslijnen en maatregelen voor de productie van hernieuwbare energie (12)
Nummer beleidslijn/maatregel |
|
Verwachte kosten en baten (beoordeling vooraf) |
Werkelijke kosten en baten (beoordeling achteraf) |
|||||||||||||||||||
Jaar/jaren waarvoor de kosten zijn berekend |
Brutokosten in EUR per toe geproduceerde hernieuwbare energie |
Absolute brutokosten per jaar in EUR |
Absolute baten (13) per jaar in EUR |
Baten (13) in EUR per toe geproduceerde hernieuwbare energie |
Nettokosten in EUR per toe geproduceerde hernieuwbare energie |
Absolute nettokosten per jaar in EUR |
Prijsjaar |
Beschrijving van de kostenramingen (grondslag voor de kostenraming, welke kosten zijn opgenomen in de raming, methodologie) (14) |
Documentatie/bron (geef een weblink van het verslag waaruit het cijfer afkomstig is) |
Beschrijving van ander baten |
Jaar/jaren waarvoor de kosten zijn berekend |
Brutokosten in EUR per toe geproduceerde hernieuwbare energie |
Absolute brutokosten per jaar in EUR |
Baten (13) in EUR per toe geproduceerde hernieuwbare energie |
Absolute baten (13) per jaar in EUR |
Nettokosten in EUR per toe geproduceerde hernieuwbare energie |
Absolute nettokosten per jaar in EUR |
Prijsjaar |
Beschrijving van de kostenramingen (grondslag voor de kostenraming, welke kosten zijn opgenomen in de raming, methodologie) (14) |
Documentatie/bron (geef een weblink van het verslag waaruit het cijfer afkomstig is) |
Beschrijving van ander baten |
|
V |
||||||||||||||||||||||
Beleidslijn of maatregel 1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Beleidslijn of maatregel 2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voeg zo nodig extra rijen toe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Opmerkingen: V = vrijwillig. |
Tabel 5
beschikbare verwachte en werkelijke kosten en baten van enkelvoudige of gegroepeerde beleidslijnen en maatregelen voor de energie-efficiëntie (15)
Nummer beleidslijn/maatregel |
|
Verwachte kosten en baten (beoordeling vooraf) |
Werkelijke kosten en baten (beoordeling achteraf) |
|||||||||||||||||||
Jaar/jaren waarvoor de kosten zijn berekend |
Brutokosten in EUR per toe eindenergiereductie |
Absolute brutokosten per jaar in EUR |
Absolute baten (16) per jaar in EUR |
Baten (16) in EUR per toe eindenergiereductie |
Nettokosten in EUR per toe eindenergiereductie |
Absolute nettokosten per jaar in EUR |
Prijsjaar |
Beschrijving van de kostenramingen (grondslag voor de kostenraming, welke kosten zijn opgenomen in de raming, methodologie) (17) |
Documentatie/bron (geef een weblink van het verslag waaruit het cijfer afkomstig is) |
Beschrijving van ander baten |
Jaar/jaren waarvoor de kosten zijn berekend |
Brutokosten in EUR per toe eindenergiereductie |
Absolute brutokosten per jaar in EUR |
Baten (16) in EUR per toe eindenergiereductie |
Absolute baten (16) per jaar in EUR |
Nettokosten in EUR per toe eindenergiereductie |
Absolute nettokosten per jaar in EUR |
Prijsjaar |
Beschrijving van de kostenramingen (grondslag voor de kostenraming, welke kosten zijn opgenomen in de raming, methodologie) (17) |
Documentatie/bron (geef een weblink van het verslag waaruit het cijfer afkomstig is) |
Beschrijving van ander baten |
|
V |
||||||||||||||||||||||
Beleidslijn of maatregel 1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Beleidslijn of maatregel 2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voeg zo nodig extra rijen toe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Opmerkingen: V = vrijwillig. |
(1) De lidstaten moeten in het geïntegreerde nationale energie- en klimaatplan een keuze maken uit de volgende doelstellingen, streefcijfers en bijdragen (er kan meer dan één doelstelling, streefcijfer of bijdrage worden gekozen):
|
In de dimensie decarbonisatie: emissies en verwijderingen van broeikasgassen — het bindend nationaal streefcijfer voor broeikasgasemissies en de jaarlijkse bindende nationale grenswaarden van de lidstaat krachtens Verordening (EU) 2018/842; de verbintenissen van de lidstaat krachtens Verordening (EU) 2018/841; andere doelstellingen en streefcijfers, met inbegrip van sectorale doelstellingen en aanpassingsdoelstellingen. |
|
In de dimensie decarbonisatie: hernieuwbare energie — een bijdrage aan het bindende streefcijfer van de Unie van ten minste 32 % hernieuwbare energie in 2030, als bedoeld in artikel 3 van Richtlijn (EU) 2018/2001; de geraamde trajecten voor het sectorale aandeel van hernieuwbare energie in het eindenergieverbruik van 2021 tot en met 2030 in de sectoren elektriciteit, verwarming en koeling, en vervoer; de geraamde trajecten per hernieuwbare-energie technologie; de geraamde trajecten voor de vraag naar bio-energie, uitgesplitst naar verwarming, elektriciteit en vervoer, en voor het aanbod van biomassa, uitgesplitst naar grondstof en oorsprong; andere nationale trajecten en doelstellingen, ook op lange termijn of per sector (bv. het aandeel van hernieuwbare energie bij stadsverwarming, het gebruik van hernieuwbare energie in gebouwen, hernieuwbare energie die is geproduceerd door steden, hernieuwbare-energiegemeenschappen en consumenten van zelfgeproduceerde hernieuwbare energie, en energie opgewekt uit slib dat bij afvalwaterzuivering wordt gewonnen). |
|
In de dimensie energie-efficiëntie — de indicatieve nationale energie-efficiëntiebijdrage tot het bereiken van de energie-efficiëntiestreefcijfers van de Unie van ten minste 32,5 % in 2030, als bedoeld in artikel 1, lid 1, en artikel 3, lid 5, van Richtlijn 2012/27/EU; de cumulatieve besparing van het eindenergieverbruik die in de periode 2021-2030 moet worden bereikt volgens artikel 7, lid 1, punt b), van Richtlijn 2012/27/EU over verplichtingen tot energiebesparing; de indicatieve mijlpalen van de langetermijnstrategie voor de renovatie van het nationale bestand van woningen en niet voor bewoning bestemde gebouwen; de totale vloeroppervlakte die moet worden gerenoveerd of het equivalent aan jaarlijkse energiebesparingen dat van 2021 tot en met 2030 moet worden bereikt uit hoofde van artikel 5 van Richtlijn 2012/27/EU over de voorbeeldfunctie van gebouwen van overheidsinstanties; andere nationale doelstellingen, met inbegrip van langetermijnstreefcijfers of -strategieën en sectorale streefcijfers, en nationale doelstellingen op gebieden zoals energie-efficiëntie in de vervoerssector en op het gebied van verwarming en koeling. |
|
In de dimensie energiezekerheid — de nationale doelstellingen met betrekking tot het vergroten van de diversificatie van energiebronnen en de energievoorziening uit derde landen; eventueel met het oog op het verminderen van de afhankelijkheid van de invoer van energie; de nationale doelstellingen om de afhankelijkheid van de invoer van energie uit derde landen te verminderen met het oog op het vergroten van de weerbaarheid van de regionale en nationale energiesystemen; de nationale doelstellingen met betrekking tot het vergroten van de flexibiliteit van het nationale energiesysteem, met name door de inzet van binnenlandse energiebronnen, vraagrespons en energieopslag; de nationale doelstellingen met betrekking tot het aanpakken van een onderbroken of beperkt aanbod van een energiebron met het oog op het vergroten van de veerkracht van de regionale en nationale energiesystemen. |
|
In de dimensie interne energiemarkt — het niveau van interconnectiviteit op elektriciteitsgebied waar de lidstaat naar streeft in 2030, met inachtneming van het streefcijfer voor interconnectiviteit op elektriciteitsgebied van ten minste 15 % in 2030; de belangrijkste projecten voor elektriciteits- en gastransmissie-infrastructuur en, wanneer relevant, projecten voor de modernisering daarvan, die nodig zijn voor het behalen van de doelstellingen en streefcijfers in de vijf dimensies van de energie-unie; de belangrijkste infrastructuurprojecten, met uitzondering van projecten van gemeenschappelijk belang (PGB’s); de nationale doelstellingen met betrekking tot andere aspecten van de interne energiemarkt, zoals het vergroten van de flexibiliteit van het systeem, met name met betrekking tot de bevordering van competitief bepaalde elektriciteitsprijzen in overeenstemming met de relevante sectorale wetgeving, marktintegratie en -koppeling, gericht op de verhoging van de verhandelbare capaciteit van bestaande interconnectoren, slimme netten, aggregatie, vraagrespons, opslag, gedistribueerde opwekking, mechanismen voor dispatching, redispatching en beperking, en realtime prijssignalen; de nationale doelstellingen met betrekking tot de niet-discriminerende bijdrage van hernieuwbare energie, vraagrespons en opslag, onder meer via aggregatie, in alle energiemarkten; de nationale doelstellingen om ervoor te zorgen dat consumenten bijdragen aan het energiesysteem en profiteren van zelfopwekking en nieuwe technologieën, waaronder slimme meters; de nationale doelstellingen met betrekking tot het waarborgen van de toereikendheid van het elektriciteitssysteem, alsook voor de flexibiliteit van het energiesysteem op het gebied van de productie van hernieuwbare energie; de nationale doelstellingen met betrekking tot consumentenbescherming en het concurrentievermogen van de kleinhandel in de energiesector; de nationale doelstellingen met betrekking tot energiearmoede. |
|
In de dimensie onderzoek, innovatie en concurrentievermogen — de nationale doelstellingen en financieringsstreefcijfers voor openbaar en, indien beschikbaar, particulier onderzoek en innovatie op het gebied van de energie-unie; de nationale doelstellingen voor 2050 met betrekking tot de bevordering van technologieën op het gebied van schone energie en, desgevallend, nationale doelstellingen, waaronder langetermijndoelstellingen (2050) voor de uitrol van koolstofarme technologieën, o.a. voor het koolstofvrij maken van de energie- en koolstofintensieve industriesectoren en, indien van toepassing, voor de daarmee samenhangende infrastructuur voor het transport en de opslag van koolstof; de nationale doelstellingen met betrekking tot het concurrentievermogen. |
(2) De lidstaten dienen te kiezen uit de volgende categorieën: twee of meer landen, nationaal, regionaal, lokaal.
(3) De lidstaten dienen te kiezen uit de volgende sectoren (voor sectoroverschrijdende beleidslijnen en maatregelen kan meer dan één sector worden geselecteerd): energievoorziening (omvat de winning, het vervoer, de distributie en de opslag van brandstoffen, alsmede de omzetting van energie voor verwarming en koeling en elektriciteitsopwekking); energieverbruik (omvat het verbruik van brandstoffen en elektriciteit door eindverbruikers zoals huishoudens, de overheidsadministratie, de dienstensector, industrie en de landbouw); vervoer; industriële processen (omvat industriële activiteiten waarbij materialen chemisch of fysisch worden getransformeerd en waarbij broeikasgassen vrijkomen, het gebruik van broeikasgassen in producten en het gebruik van koolstof uit fossiele brandstoffen voor niet-energetische doeleinden); landbouw; LULUCF; afvalbeheer/afval; en overige sectoren.
(4) Onder doelstelling wordt verstaan: “de oorspronkelijke verklaring ten aanzien van de uitkomsten (met inbegrip van de resultaten en effecten) die met de maatregel worden beoogd”. De lidstaten moeten kiezen uit de volgende doelstellingen (er kan meer dan één doelstelling worden gekozen; er kunnen extra doelstellingen worden toegevoegd en gespecificeerd onder “Overige”):
|
Voor de energievoorziening — vergroting van het aandeel van hernieuwbare energiebronnen in de elektriciteitssector; vergroting van het aandeel van hernieuwbare energie in de sector verwarming en koeling; overgang op minder koolstofintensieve brandstoffen; meer niet-hernieuwbare koolstofarme opwekking (nucleair); beperking van verliezen; verbeterde efficiëntie in de sectoren energie en transformatie; koolstofafvang en -opslag of koolstofafvang en -benutting; beperking van diffuse emissies bij energieproductie; toename van het aantal bronnen dat bij de opwekking van primaire energie wordt gebruikt; vermindering van de afhankelijkheid van energie uit derde landen; verbeterde veerkracht van de infrastructuur voor energievoorziening, onder meer door de energievoorziening in geval van ernstige verstoringen van het netwerk te waarborgen; uitbreiding van het vermogen van het elektriciteitsnet om een groter aandeel van hernieuwbare energie te absorberen; verbeterde interconnectiviteit op elektriciteitsgebied; meer prijsconvergentie van de elektriciteitsmarkten; toename in de bijdrage van de consument aan de energiemarkten; toename in de flexibiliteit en de toereikendheid van het elektriciteitssysteem; onderzoek en innovatie op het gebied van energievoorziening; energievoorziening — andere doelstellingen. |
|
Voor het energieverbruik — verbeterde efficiëntie van gebouwen; verbeterde efficiëntie van apparaten; verbeterde efficiëntie in de diensten-/tertiaire sector; verbeterde efficiëntie in sectoren van industrieel eindverbruik; beheersing/vermindering van de vraag; onderzoek en innovatie op het gebied van technologieën, procedés en materialen die zullen bijdragen tot een vermindering van het energieverbruik; energieverbruik — andere doelstellingen. |
|
Voor het vervoer — verbeterde efficiëntie van voertuigen; modale verschuiving naar openbaar vervoer of niet-gemotoriseerd vervoer; koolstofarme brandstoffen; elektrisch wegvervoer; beheersing/vermindering van de vraag; beter gedrag; betere vervoersinfrastructuur; vermindering van de emissies van het internationale lucht- en zeevervoer; onderzoek en innovatie om de emissies van de vervoerssector te verminderen; innovatie op het gebied van de digitalisering van het vervoer; vervoer — andere doelstellingen. |
|
Voor de industriële processen — installatie van reductietechnologieën; betere inperking van diffuse emissies bij industriële processen; betere inperking van diffuse emissies van gefluoreerde gassen en de emissies bij de productie en verwijdering van deze gassen; vervanging van gefluoreerde gassen door gassen met een lager aardopwarmingsvermogen; onderzoek en innovatie om de EU-industrie minder energie-intensief te maken; industriële processen — andere doelstellingen. |
|
Voor het afvalbeheer/afval — beheersing/vermindering van de vraag; betere recycling; meer opvang en gebruik van CH4; betere behandelingstechnologieën; beter beheer van stortplaatsen; afvalverbranding met energierecuperatie; betere systemen voor het beheer van afvalwater; minder storten; afval — andere doelstellingen. |
|
Voor de landbouw — minder gebruik van meststoffen/mest op bouwland; andere activiteiten ter verbetering van het beheer van bouwland; beter beheer van de veestapel; betere systemen voor het beheer van dierlijk afval; activiteiten ter verbetering van het beheer van weidegrond of grasland; beter beheer van organische bodems; landbouw — andere doelstellingen. |
|
Voor LULUCF — bebossing en herbebossing; behoud van koolstof in bestaande bossen; uitbreiden van de productie in bestaande bossen; vergroten van de houtproductenpool; beter bosbeheer; preventie van ontbossing; betere bescherming tegen natuurlijke verstoringen; vervanging van broeikasgasintensieve grondstoffen en materialen door geoogste houtproducten; preventie van ontwatering of vernatting van wetlands; herstel van aangetaste grond; LULUCF — andere doelstellingen. |
|
Voor Overig geven de lidstaten een korte beschrijving van de doelstelling. |
(5) Voor gekwantificeerde doelstellingen dienen de lidstaten ten minste de aantallen en eenheden, het eindjaar en het referentiejaar te vermelden. Gekwantificeerde doelstellingen dienen specifiek, meetbaar, haalbaar, relevant en tijdgebonden te zijn.
((6)) De lidstaten moeten kiezen uit de volgende soorten beleid: economisch; fiscaal; vrijwillige/onderhandelde overeenkomsten; regelgeving; informatie; onderwijs; onderzoek; planning; overig.
((7)) Vermeld hier alleen beleid van de Unie dat ten uitvoer gelegd wordt door middel van het nationale beleid, of nationaal beleid dat rechtstreeks gericht is op de verwezenlijking van de doelstellingen van het beleid van de Unie. De lidstaat moet een of meer beleidslijnen kiezen uit de in de elektronische versie van het tabelformaat aangeboden lijst, of “Overig” te kiezen en de naam van de beleidslijn van de Unie op te geven.
((8)) De lidstaten dienen verslag uit te brengen over beleidslijnen en maatregelen of groepen van beleidslijnen en maatregelen die bijdragen aan de dimensies decarbonisatie: hernieuwbare energie en energie-efficiëntie. De lidstaat dient een relevante bepaling te kiezen uit de in de elektronische versie van het tabelformaat aangeboden lijst, of “Overig” te kiezen en de naam van de bepaling op te geven.
((9)) De lidstaten dienen te kiezen uit de volgende categorieën: voorgenomen; goedgekeurd; uitgevoerd; afgelopen.
((10)) De lidstaten dienen uit de volgende opties te kiezen en de naam/namen van de entiteiten die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de beleidslijn of de maatregel (er kan meer dan één entiteit worden geselecteerd): nationale overheid; regionale entiteiten; lokale overheid; ondernemingen/bedrijven/ondernemersverenigingen; onderzoeksinstellingen; andere, niet opgenomen entiteiten.
((11)) De lidstaten dienen elke gebruikte indicator (m.i.v. de eenheid) en de waarden voor die indicatoren die zij gebruiken om de voortgang van de beleidslijnen en maatregelen te monitoren en te beoordelen te vermelden. De lidstaten dienen het jaar of de jaren waarvoor de waarde geldt te specificeren. Er kunnen waarden voor meerdere indicatoren en jaren worden gerapporteerd. De door de lidstaten vastgestelde prestatie-indicatoren moeten relevant, aanvaard, geloofwaardig, eenvoudig en robuust zijn.
((12)) De lidstaten dienen te kiezen uit de volgende opties (er kunnen meer opties worden toegevoegd en gespecificeerd onder “Overig”): Vaststelling van een nieuwe maatregel, sluiting van een overeenkomst, bekendmaking van wetgeving; Aanvang/uitvoering van een maatregel/programma; Afschaffing/beëindiging/afronding van de maatregel; Wijziging, uitvoering of ontwerpwijziging en verlenging van een lopende maatregel; Monitoringinformatie, actualisering over de vooruitgang of resultaten van de effectbeoordeling; Voortzetting van bestaande maatregelen/geen significante actualiseringen; Ontwerpen, aankondigingen, toezeggingen, geplande maatregelen, besprekingen voor een nieuwe maatregel; Overig.
((13)) De lidstaten dienen een kwalitatieve beschrijving te geven van de voortgang van de beleidsdoelstelling.
((14)) De lidstaten dienen elke gebruikte indicator (m.i.v. de eenheid) en de waarden voor die indicatoren die zij hebben gebruikt om (achteraf) de voortgang van de beleidslijnen en maatregelen te monitoren en te beoordelen te vermelden. De lidstaten dienen het jaar of de jaren waarvoor de waarde geldt te specificeren. Er kunnen waarden voor meerdere indicatoren en jaren worden gerapporteerd. De door de lidstaten vastgestelde prestatie-indicatoren moeten relevant, aanvaard, geloofwaardig, eenvoudig en robuust zijn.
((15)) De lidstaten dienen verslag uit te brengen over enkelvoudige of gegroepeerde beleidslijnen en maatregelen die bijdragen aan de dimensie energiezekerheid. De lidstaten dienen te kiezen uit de volgende vectoren (er kan meer dan één vector worden geselecteerd; aanvullende vectoren kunnen worden toegevoegd en gespecificeerd onder “Overige brandstoffen”): systeem als geheel; elektriciteit; gas; aardolieproducten; kernenergie; warmte; overige brandstoffen.
((16)) De lidstaten dienen verslag uit te brengen over enkelvoudige of gegroepeerde beleidslijnen en maatregelen die bijdragen aan de dimensie onderzoek, innovatie en concurrentievermogen. De lidstaten dienen een of meer prioriteiten te kiezen uit een lijst in de elektronische versie van de tabel.
((17)) De lidstaten dienen verslag uit te brengen over enkelvoudige of gegroepeerde beleidslijnen en maatregelen die bijdragen aan de dimensie onderzoek, innovatie en concurrentievermogen. Onder “technologieën voor schone energie en koolstofarme technologieën” vallen alle technologieën die onder het SET-plan vallen. De lidstaten dienen een of meer technologieën te kiezen uit een lijst in de elektronische versie van de tabel.
((18)) De lidstaten dienen verslag uit te brengen over enkelvoudige of gegroepeerde beleidslijnen en maatregelen die bijdragen aan de dimensie onderzoek, innovatie en concurrentievermogen. De lidstaten dienen een beschrijving op te nemen van de sectoren die met dit beleid worden ondersteund.
(6) De lidstaten dienen verslag uit te brengen over enkelvoudige of gegroepeerde beleidslijnen en maatregelen die bijdragen aan de dimensies decarbonisatie: hernieuwbare energie. De lidstaten moeten verslag uitbrengen over enkelvoudige of gegroepeerde beleidslijnen en maatregelen waarvoor die beoordeling beschikbaar is.
(7) De lidstaten mogen beoordelingen achteraf voor meerdere jaren rapporteren; voor zover mogelijk dient de rapportering toegespitst te worden op jaren die op 0 of 5 eindigen.
(8) Beoordelingen achteraf omvatten alle beoordelingen op basis van de resultaten van delen van de uitvoeringsperiode, of van de uitvoeringsperiode als geheel.
(9) De lidstaten moeten verslag uitbrengen over enkelvoudige of gegroepeerde beleidslijnen en maatregelen die bijdragen aan de dimensie energie-efficiëntie. De lidstaten moeten verslag uitbrengen over enkelvoudige of gegroepeerde beleidslijnen en maatregelen waarvoor die beoordeling beschikbaar is.
(10) De lidstaten mogen beoordelingen achteraf voor meerdere jaren rapporteren; voor zover mogelijk dient de rapportering toegespitst te worden op jaren die op 0 of 5 eindigen.
(11) Beoordelingen achteraf omvatten alle beoordelingen op basis van de resultaten van delen van de uitvoeringsperiode, of van de uitvoeringsperiode als geheel.
(12) De lidstaten dienen verslag uit te brengen over enkelvoudige of gegroepeerde beleidslijnen en maatregelen die bijdragen aan de dimensies decarbonisatie: hernieuwbare energie. De lidstaten moeten verslag uitbrengen over enkelvoudige of gegroepeerde beleidslijnen en maatregelen waarvoor die beoordeling beschikbaar is.
(13) Een baat wordt in het model vermeld als een negatieve waarde.
(14) De beschrijving omvat het soort kosten en baten waarmee rekening is gehouden, de belanghebbenden die in aanmerking zijn genomen bij de beoordeling van de kosten en baten, de referentiewaarden waarmee de kosten en baten zijn vergeleken, en de methodologie.
(15) De lidstaten moeten verslag uitbrengen over enkelvoudige of gegroepeerde beleidslijnen en maatregelen die bijdragen aan de dimensie energie-efficiëntie. De lidstaten moeten verslag uitbrengen over enkelvoudige of gegroepeerde beleidslijnen en maatregelen waarvoor die beoordeling beschikbaar is.
(16) Een baat wordt in het model vermeld als een negatieve waarde.
(17) De beschrijving omvat het soort kosten en baten waarmee rekening is gehouden, de belanghebbenden die in aanmerking zijn genomen bij de beoordeling van de kosten en baten, de referentiewaarden waarmee de kosten en baten zijn vergeleken, en de methodologie.
BIJLAGE X
NIEUWE BELEIDSLIJNEN EN MAATREGELEN OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 21, PUNT B), 3), VAN VERORDENING (EU) 2018/1999
Tabel 1
verplichtingsregelingen voor energie-efficiëntie als bedoeld in artikel 7 bis van Richtlijn 2012/27/EU
Nummer beleidslijn/maatregel |
M |
|
Informatiebron(nen) (inclusief de verwijzing naar de desbetreffende wetgeving of andere wettekst(en)) |
M |
|
Verwachte besparingen voor 2021-2030 en duur van de verbintenisperiode(n) (bijlage V, punt 5, d) en e), bij Richtlijn 2012/27/EU) |
|
|
Verwachte cumulatieve besparingen op het eindenergieverbruik voor de periode 2021-2030 (ktoe) |
M |
|
Verwachte nieuwe jaarlijkse besparingen op het eindenergieverbruik (ktoe/jaar) (1) |
Miap |
|
2021 |
Miap |
|
2022 |
Miap |
|
2023 |
Miap |
|
2024 |
Miap |
|
2025 |
Miap |
|
2026 |
Miap |
|
2027 |
Miap |
|
2028 |
Miap |
|
2029 |
Miap |
|
2030 |
Miap |
|
Duur van de verplichtingsperiode(n) |
M |
|
Belangrijkste ontwerpkenmerken |
|
|
De aan verplichtingen gebonden partijen en hun verantwoordelijkheden (bijlage V, punt 5, b), bij Richtlijn 2012/27/EU) |
M |
|
Doelsectoren (bijlage V, punt 5, c), bij Richtlijn 2012/27/EU) (2) |
M |
|
Sectoren waar individuele acties in aanmerking komen voor de verplichtingsregeling voor energie-efficiëntie (indien verschillend van de hierboven vermelde doelsectoren) (bijlage V, punt 5, c), bij Richtlijn 2012/27/EU) |
M |
|
Individuele acties die in aanmerking komen voor de verplichtingsregeling voor energie-efficiëntie (bijlage V, punt 5, f), bij Richtlijn 2012/27/EU) en de bijbehorende levensduur (bijlage V, punt 2, i), en punt 5, h), bij Richtlijn 2012/27/EU) (3) |
M |
|
Informatie over de toepassing van de volgende bepalingen van de richtlijn energie-efficiëntie: |
|
|
Indien van toepassing, specifieke acties en/of het aandeel van de besparingen die moeten worden gerealiseerd in kwetsbare huishoudens, met inbegrip van huishoudens die door energiearmoede worden getroffen en, waar van toepassing, ten gunste van sociale huisvesting (artikel 7, lid 11, van Richtlijn 2012/27/EU) |
Miap |
|
Energiebesparingen behaald door leveranciers van energiediensten of andere derde partijen (artikel 7 bis, lid 6, punt a), van Richtlijn 2012/27/EU) (4) |
Miap |
|
Voorschriften over bankieren en lenen (artikel 7 bis, lid 6, punt b), van Richtlijn 2012/27/EU) |
Miap |
|
Mogelijkheden voor het verhandelen van energiebesparingen (indien relevant) |
Miap |
|
Interacties met een nationaal fonds voor energie-efficiëntie overeenkomstig artikel 20, lid 6, van Richtlijn 2012/27/EU (zoals overwogen in artikel 7 bis, lid 1, van die richtlijn) (5) |
Miap |
|
Algemene informatie over de berekeningsmethode |
|
|
Gebruikte meetmethode(n) (bijlage V, punt 1, bij Richtlijn 2012/27/EU) (6) |
M |
|
Gebruikte methode(n) om de energiebesparing uit te drukken (primaire energiebesparing of besparing op het eindenergieverbruik) (artikel 7 bis, lid 4, van Richtlijn 2012/27/EU en bijlage V, punt 3, d), daarbij) |
M |
|
Hoe wordt rekening gehouden met de levensduur (en mogelijke veranderingen in besparingen met de tijd) bij de berekening van energiebesparingen (bijlage V, punt 2, i), en punt 5, h), bij Richtlijn 2012/27/EU)? (7) |
M |
|
Andere informatiebronnen of referenties (bv. studies, evaluatieverslagen) waar meer uitleg en details over de berekening van energiebesparingen te vinden zijn |
V |
|
Additionaliteit en materieel belang (voorschriften in verband met bijlage V, punt 2 en punt 5, g), bij Richtlijn 2012/27/EU) |
|
|
Beschrijving van de berekeningsmethode; met inbegrip van de wijze waarop in de berekeningsmethode rekening wordt gehouden met additionaliteit (bijlage V, punt 2, a), bij Richtlijn 2012/27/EU) (8) |
M |
|
Bevordert de verplichtingsregeling voor energie-efficiëntie vroegtijdige vervangingen? Zo ja, hoe wordt hiermee rekening gehouden bij de berekening van energiebesparingen? (bijlage V, punt 2, f), bij Richtlijn 2012/27/EU) |
M |
|
Gebruikte benchmarks voor verwachte en afgewogen besparingen (indien verwachte en afgewogen besparingen worden gebruikt) (bijlage V, punt 1, c), bij Richtlijn 2012/27/EU) |
M |
|
Hoe wordt het materieel belang van de besparingen gewaarborgd? (bijlage V, punt 3, h), bij Richtlijn 2012/27/EU) |
M |
|
Mogelijke overlappingen (tussen beleidsmaatregelen en tussen individuele acties) en dubbeltelling |
|
|
Mogelijke overlappingen tussen individuele acties die in aanmerking komen voor de verplichtingsregeling voor energie-efficiëntie (9) |
Miap |
|
Mogelijke overlappingen tussen de verplichtingsregeling voor energie-efficiëntie en alternatieve maatregelen krachtens artikel 7 van Richtlijn 2012/27/EU |
Miap |
|
Hoe worden mogelijke overlappingen (tussen de verplichtingsregeling voor energie-efficiëntie en alternatieve maatregelen) aangepakt om dubbeltellingen van energiebesparingen te voorkomen? (bijlage V, punt 3, g), bij Richtlijn 2012/27/EU) |
M |
|
Klimaatverschillen (waar relevant) (bijlage V, punt 2, h), en punt 5, i), bij Richtlijn 2012/27/EU) |
|
|
Zijn er klimaatverschillen tussen de gebieden? En kunnen zij gevolgen hebben voor de acties die in aanmerking komen voor de verplichtingsregeling voor energie-efficiëntie? |
Miap |
|
Hoe wordt in voorkomend geval rekening gehouden met klimaatverschillen bij de berekening van de energiebesparing? |
Miap |
|
Controle en verificatie van besparingen (bijlage V, punt 5, j), bij Richtlijn 2012/27/EU) |
|
|
Korte beschrijving van het controle- en verificatiesysteem en van het verificatieproces |
M |
|
Instanties die verantwoordelijk zijn voor controle en verificatie van de verplichtingsregeling voor energie-efficiëntie |
M |
|
Onafhankelijkheid van de aan verplichtingen gebonden partijen ten aanzien van controle en verificatie (artikel 7 bis, lid 5, van Richtlijn 2012/27/EU) |
M |
|
Verificatie van statistisch relevante steekproeven (artikel 7 bis, lid 5, van Richtlijn 2012/27/EU) (10) |
M |
|
Rapportageverplichtingen voor de aan verplichtingen gebonden partijen (besparingen die zijn behaald door elke aan verplichtingen gebonden partij, of elke subcategorie van een aan verplichtingen gebonden partij, en het totaal in het kader van de regeling) |
M |
|
Publicatie van de energiebesparingen die elk jaar in het kader van de verplichtingsregeling voor energie-efficiëntie worden behaald (artikel 7 bis, lid 7, van Richtlijn 2012/27/EU) |
M |
|
Sancties in geval van niet-naleving (en desbetreffende referenties, waaronder wetgeving of andere wetteksten waarin de sancties en de desbetreffende voorwaarden zijn vastgesteld) |
M |
|
Maatregel(en) voor het geval de voortgang van de verplichtingsregeling voor energie-efficiëntie onvoldoende is (bijlage V, punt 3, f), bij Richtlijn 2012/27/EU)) |
M |
|
Informatie over kwaliteitsnormen (bijlage V, punt 2, g), bij Richtlijn 2012/27/EU) |
|
|
Hoe worden kwaliteitsnormen (voor producten, diensten en installatie van maatregelen) door de verplichtingsregeling voor energie-efficiëntie bevorderd of verplicht gesteld? |
Miap |
|
Aanvullende informatie of toelichting |
|
|
Vermeld hier andere informatie of een toelichting die nuttig kan zijn voor het delen van ervaringen |
V |
|
Opmerkingen: M = verplicht; Miap = verplicht indien van toepassing; V = vrijwillig. |
Tabel 2
alternatieve beleidsmaatregelen als bedoeld in artikel 7 ter en artikel 20, lid 6, van Richtlijn 2012/27/EU (exclusief belastingmaatregelingen):
Nummer beleidslijn/maatregel |
M |
|
Informatiebron(nen) (inclusief de verwijzing naar de desbetreffende wetgeving of andere wettekst(en)) |
M |
|
Geplande of geraamde begroting, met inbegrip van de overeenkomstige uitvoeringsperiode(n) |
V |
|
Verwachte besparingen voor 2021-2030 en duur van de verbintenisperiode(n) (bijlage V, punt 5, d) en e), bij Richtlijn 2012/27/EU) |
|
|
Verwachte cumulatieve besparingen op het eindenergieverbruik voor de periode 2021-2030 (ktoe) |
M |
|
Verwachte nieuwe jaarlijkse besparingen op het eindenergieverbruik (ktoe/jaar) (11) |
Miap |
|
2021 |
Miap |
|
2022 |
Miap |
|
2023 |
Miap |
|
2024 |
Miap |
|
2025 |
Miap |
|
2026 |
Miap |
|
2027 |
Miap |
|
2028 |
Miap |
|
2029 |
Miap |
|
2030 |
Miap |
|
Tussentijdse periode(n), indien van toepassing (12) |
Miap |
|
Belangrijkste ontwerpkenmerken |
|
|
Uitvoerende overheidsinstanties, deelnemende of met de uitvoering belaste partijen en hun verantwoordelijkheden voor de uitvoering van de beleidsmaatregel (bijlage V, punt 3, b), en punt 5, b), bij Richtlijn 2012/27/EU) |
M |
|
Doelsectoren (bijlage V, punt 5, c), bij Richtlijn 2012/27/EU) (13) |
M |
|
Individuele acties die in aanmerking komen alternatieve maatregelen (bijlage V, punt 5, f), bij Richtlijn 2012/27/EU) en de bijbehorende levensduur (bijlage V, punt 2, i), en punt 5, h), bij Richtlijn 2012/27/EU) (14) |
M |
|
Specifieke beleidsmaatregelen of individuele acties tegen energiearmoede (indien van toepassing) |
Miap |
|
Algemene informatie over de berekeningsmethode |
|
|
Gebruikte meetmethode(n) (bijlage V, punt 1, bij Richtlijn 2012/27/EU) (15) |
M |
|
Gebruikte methode(n) om de energiebesparing uit te drukken (primaire energiebesparing of besparing op het eindenergieverbruik) (bijlage V, punt 3, d), bij Richtlijn 2012/27/EU) |
M |
|
Hoe wordt rekening gehouden met de levensduur (en mogelijke veranderingen in besparingen met de tijd) bij de berekening van energiebesparingen (bijlage V, punt 2, i), en punt 5, h), bij Richtlijn 2012/27/EU)? (16) |
M |
|
Andere informatiebronnen of referenties (bv. studies, evaluatieverslagen) waar meer uitleg en details over de berekening van energiebesparingen te vinden zijn |
V |
|
Additionaliteit en materieel belang (voorschriften in verband met bijlage V, punt 2 en punt 5, g), bij Richtlijn 2012/27/EU) |
|
|
Beschrijving van de berekeningsmethode; met inbegrip van de wijze waarop in de berekeningsmethode rekening wordt gehouden met additionaliteit (bijlage V, punt 2, a), bij Richtlijn 2012/27/EU) (17) |
M |
|
Bevordert de beleidsmaatregel vroegtijdige vervangingen? Zo ja, hoe wordt hiermee rekening gehouden bij de berekening van energiebesparingen? (bijlage V, punt 2, f), bij Richtlijn 2012/27/EU) |
M |
|
Gebruikte benchmarks voor verwachte en afgewogen besparingen (indien verwachte en afgewogen besparingen worden gebruikt) (bijlage V, punt 1, c), bij Richtlijn 2012/27/EU) |
M |
|
Hoe wordt het materieel belang van de besparingen gewaarborgd? (bijlage V, punt 3, h), bij Richtlijn 2012/27/EU) |
M |
|
Mogelijke overlappingen (tussen beleidsmaatregelen en tussen individuele acties) en dubbeltelling |
|
|
Mogelijke overlappingen tussen individuele acties die in aanmerking komen voor de beleidsmaatregel (18) |
Miap |
|
Mogelijke overlappingen tussen de verplichtingsregeling voor energie-efficiëntie (indien van toepassing) en alternatieve maatregelen overeenkomstig artikel 7 |
Miap |
|
Hoe worden mogelijke overlappingen (tussen de verplichtingsregeling voor energie-efficiëntie, indien van toepassing, en alternatieve maatregelen) aangepakt om dubbeltellingen van energiebesparingen te voorkomen? (bijlage V, punt 3, g)) |
M |
|
Klimaatverschillen (waar relevant) (bijlage V, punt 2, h), en punt 5, i), bij Richtlijn 2012/27/EU) |
|
|
Zijn er klimaatverschillen tussen de gebieden? En kunnen zij gevolgen hebben voor de acties die in aanmerking komen voor de beleidsmaatregel? |
Miap |
|
Hoe wordt in voorkomend geval rekening gehouden met klimaatverschillen bij de berekening van de energiebesparingen? |
Miap |
|
Controle en verificatie van besparingen (bijlage V, punt 5, j), bij Richtlijn 2012/27/EU) |
|
|
Korte beschrijving van het controle- en verificatiesysteem en van het verificatieproces |
M |
|
Instanties die verantwoordelijk zijn voor controle en verificatie van de beleidsmaatregel |
M |
|
Onafhankelijkheid van de deelnemende of aan verplichtingen gebonden partijen ten aanzien van controle en verificatie (artikel 7 bis, lid 2, van Richtlijn 2012/27/EU) |
M |
|
Verificatie van statistisch relevante steekproeven (artikel 7 bis, lid 2, van Richtlijn 2012/27/EU) (19) |
M |
|
Publicatie van de energiebesparingen die elk jaar in het kader van de beleidsmaatregel worden bereikt (bijlage V, punt 3, e), bij Richtlijn 2012/27/EU) |
M |
|
Sancties in geval van niet-naleving (en desbetreffende referenties, waaronder wetgeving of andere wetteksten waarin de sancties en de desbetreffende voorwaarden zijn vastgesteld) |
M |
|
Maatregel(en) voor het geval de voortgang van de beleidsmaatregel onvoldoende is (bijlage V, punt 3, f), bij Richtlijn 2012/27/EU) |
M |
|
Informatie over kwaliteitsnormen (bijlage V, punt 2, g), bij Richtlijn 2012/27/EU) |
|
|
Hoe worden kwaliteitsnormen (voor producten, diensten en installatie van maatregelen) door de beleidsmaatregel bevorderd of verplicht gesteld? |
Miap |
|
Aanvullende informatie of toelichting |
|
|
Andere informatie of een toelichting die nuttig kan zijn voor het delen van ervaringen |
V |
|
Opmerkingen: M = verplicht; Miap = verplicht indien van toepassing; V = vrijwillig. |
Tabel 3
informatie over belastingmaatregelen
Nummer beleidslijn/maatregel |
M |
|
Duur van de belastingmaatregel (bijlage V, punt 5, k, iv), bij Richtlijn 2012/27/EU) |
M |
|
De uitvoerende overheidsinstantie (bijlage V, punt 5, k, ii), bij Richtlijn 2012/27/EU) |
M |
|
Doelsectoren en het segment van belastingplichtigen (bijlage V, punt 5, k, i), bij Richtlijn 2012/27/EU) (20) |
M |
|
Informatiebron(nen) (inclusief de verwijzing naar de desbetreffende wetgeving of andere wettekst(en)) |
M |
|
Verwachte besparingen voor 2021-2030 en duur van de verbintenisperiode(n) (bijlage V, punt 5, d) en e), bij Richtlijn 2012/27/EU) |
|
|
Verwachte cumulatieve besparingen op het eindenergieverbruik voor de periode 2021-2030 (ktoe) |
M |
|
Verwachte nieuwe jaarlijkse besparingen op het eindenergieverbruik (ktoe/jaar) (21) |
Miap |
|
2021 |
Miap |
|
2022 |
Miap |
|
2023 |
Miap |
|
2024 |
Miap |
|
2025 |
Miap |
|
2026 |
Miap |
|
2027 |
Miap |
|
2028 |
Miap |
|
2029 |
Miap |
|
2030 |
Miap |
|
Aanvullende toelichting (indien relevant) |
V |
|
Algemene informatie over de berekeningsmethode |
|
|
Gebruikte berekeningsmethode(n) (22) |
M |
|
Benadering voor het berekenen van besparingen (bijlage V, punt 4, a), bij Richtlijn 2012/27/EU) (23) |
M |
|
Prijselasticiteit (op korte termijn) (bijlage V, punt 4, b), bij Richtlijn 2012/27/EU) (24) |
Miap |
|
Prijselasticiteit (op lange termijn) (bijlage V, punt 4, b), bij Richtlijn 2012/27/EU) (25) |
Miap |
|
Hoe wordt de levensduur meegenomen bij het berekenen van besparingen (bijlage V, punt 2, e), bij Richtlijn 2012/27/EU)? (26) |
M |
|
Hoe worden dubbeltellingen met andere beleidsmaatregelen vermeden? (bijlage V, punt 4, c), bij Richtlijn 2012/27/EU) |
M |
|
Onafhankelijkheid van de uitvoerende overheidsinstantie (27) |
M |
|
Aanvullende toelichting en informatiebron(nen) |
V |
|
M = verplicht; Miap = verplicht indien van toepassing; V = vrijwillig. |
Tabel 4
informatie over de levensduur van de individuele acties die in aanmerking komen voor de beleidslijnen en maatregelen waarover uit hoofde van artikel 7 van Richtlijn 2012/27/EU verslag is uitgebracht
In aanmerking komende actie |
Sector met eindgebruikers |
Veronderstelde levensduur (in jaren) |
Aannames over mogelijke veranderingen in de energiebesparing met de tijd |
Bron of methode voor de raming van de levensduur en daarmee samenhangende aannames |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Actie 1 |
|
|
|
|
Actie 2 |
|
|
|
|
Actie 3 |
|
|
|
|
Opmerkingen: Miap = verplicht indien van toepassing |
(1) De lidstaten dienen dit veld in te vullen indien de verwachte nieuwe jaarlijkse besparingen op het eindenergieverbruik stabiel zijn. Indien verwacht wordt dat de nieuwe jaarlijkse besparingen op het eindenergieverbruik met de tijd zal veranderen, vullen de lidstaten de velden per jaar in.
(2) De lidstaten dienen de sectoren aan te geven (woningen; diensten; industrie; vervoer; overig) die in aanmerking zijn genomen bij de berekening van de doelstelling(en) van de verplichtingsregeling voor energie-efficiëntie en bij de vaststelling van de aan verplichtingen gebonden partijen. Indien de voor individuele acties in aanmerking komende sectoren verschillend zijn, wordt dat in het volgende veld vermeld.
(3) De lidstaten dienen de in aanmerking komende acties aan te geven. Indien de lijst van maatregelen te lang is, dienen de lidstaten hier de belangrijkste subsidiabiliteitscriteria te vermelden en de lijst als een afzonderlijk bestand te verstrekken. De lidstaten dienen de verwachte levensduur voor de verschillende soorten of categorieën acties aan te geven aan de hand van tabel 4 in deze bijlage.
(4) Ingeval aan verplichtingen gebonden partijen gecertificeerde energiebesparingen die zijn behaald door leveranciers van energiediensten of andere derde partijen, mogen meetellen voor hun verplichting, lichten de lidstaten de subsidiabiliteitscriteria voor deze derde partijen toe en lichten zij toe hoe ervoor wordt gezorgd dat de certificering van energiebesparingen verloopt volgens een duidelijk en transparant goedkeuringsproces.
(5) De lidstaten dienen aan te geven of de aan verplichtingen gebonden partijen hun besparingsverplichtingen geheel of gedeeltelijk kunnen of moeten nakomen in de vorm van een bijdrage aan een nationaal fonds voor energie-efficiëntie.
(6) De lidstaten dienen de gebruikte methoden volgens de typologie van bijlage V, punt 1, aan te geven: a) verwachte besparingen/b) gemeten besparingen/c) afgewogen besparingen/d) besparingen gebaseerd op onderzoeken. De lidstaten dienen toe te lichten wanneer een ander soort methode wordt gebruikt.
(7) De lidstaten dienen een toelichting toe te voegen, met name indien een andere methode wordt gebruikt dan die welke in bijlage V, punt 2, i), is vermeld.
(8) De lidstaten dienen toe te lichten hoe de berekeningsmethode voldoet aan bijlage V, punt 2, a) tot en met c), met inbegrip van de wijze waarop rekening wordt gehouden met de gevolgen van de wet- en regelgeving van de EU, zoals voorgeschreven in bijlage V, punt 2, b) en c).
(9) De lidstaten moeten toelichten hoe met deze overlappingen rekening wordt gehouden bij de berekening van de besparingen; bijvoorbeeld interacties tussen de isolatie van muren en de vervanging van verwarmingssystemen. De lidstaten moeten ook uitleggen hoe het controle- en verificatiesysteem voorkomt dat dezelfde individuele actie door meerdere aan verplichtingen gebonden partijen wordt gerapporteerd (waardoor dubbeltelling binnen de verplichtingsregeling voor energie-efficiëntie wordt voorkomen).
(10) De lidstaten dienen uit te leggen hoe de verificatie van statistisch representatieve steekproeven van acties wordt gewaarborgd, en de criteria te specificeren die worden gebruikt om representatieve steekproeven vast te stellen en te selecteren.
(11) De lidstaten dienen dit veld in te vullen indien de verwachte nieuwe jaarlijkse besparingen op het eindenergieverbruik stabiel zijn. Indien verwacht wordt dat de nieuwe jaarlijkse besparingen op het eindenergieverbruik met de tijd zal veranderen, vullen de lidstaten de velden per jaar in.
(12) De lidstaten dienen hier de perioden of data te vermelden die zijn gebruikt om tussentijdse doelstellingen vast te stellen, zodat de voortgang van de alternatieve maatregel kan worden beoordeeld.
(13) De lidstaten dienen de sectoren aan te geven (woningen; diensten; industrie; vervoer; overig) die in aanmerking zijn genomen.
(14) De lidstaten dienen de categorieën van individuele acties te specificeren die financiële stimulansen of andere vormen van steun van de alternatieve maatregel kunnen ontvangen, of die door de alternatieve maatregel worden bevorderd via regelgeving, voorlichting of een ander soort beleidsinstrument. Indien de lijst van maatregelen te lang is, dienen de lidstaten hier de belangrijkste subsidiabiliteitscriteria te vermelden en de lijst als een afzonderlijk bestand te verstrekken. De lidstaten dienen de verwachte levensduur voor de verschillende soorten of categorieën acties aan te geven aan de hand van tabel 4 in deze bijlage.
(15) De lidstaten dienen de gebruikte methoden volgens de typologie van bijlage V, punt 1, aan te geven: a) verwachte besparingen/b) gemeten besparingen/c) afgewogen besparingen/d) besparingen gebaseerd op onderzoeken. De lidstaten dienen toe te lichten wanneer een ander soort methode wordt gebruikt.
(16) De lidstaten dienen een toelichting toe te voegen, met name indien een andere methode wordt gebruikt dan die welke in bijlage V, punt 2, i), is vermeld.
(17) De lidstaten dienen toe te lichten hoe de berekeningsmethode voldoet aan bijlage V, punt 2, a) tot en met c), met inbegrip van de wijze waarop rekening wordt gehouden met de gevolgen van de wet- en regelgeving van de EU, zoals voorgeschreven in bijlage V, punt 2, b) en c).
(18) De lidstaten dienen toe te lichten hoe met deze overlappingen rekening wordt gehouden bij de berekening van de besparingen; bijvoorbeeld interacties tussen de isolatie van muren en de vervanging van verwarmingssystemen.
(19) De lidstaten dienen uit te leggen hoe de verificatie van statistisch representatieve steekproeven van acties wordt gewaarborgd, en de criteria te specificeren die worden gebruikt om representatieve steekproeven vast te stellen en te selecteren.
(20) De lidstaten dienen de sectoren aan te geven (woningen; diensten; industrie; vervoer; overig) die in aanmerking zijn genomen.
(21) De lidstaten dienen dit veld in te vullen indien de verwachte nieuwe jaarlijkse besparingen op het eindenergieverbruik stabiel zijn. Indien verwacht wordt dat de nieuwe jaarlijkse besparingen op het eindenergieverbruik met de tijd zal veranderen, vullen de lidstaten de velden per jaar in.
(22) De lidstaten moeten toelichten welk model is gebruikt om de besparingen te berekenen, of er rekening is gehouden met prijselasticiteit op de korte termijn en/of lange termijn en waarom, welke variabelen in het model in aanmerking zijn genomen en hoe deze zijn geselecteerd.
(23) De lidstaten dienen de methode toe te lichten voor het analyseren van de effecten op het energieverbruik met en zonder de belastingmaatregel (nulscenario); hoe het nulscenario wordt vastgesteld, en hoe ervoor wordt gezorgd dat ten minste de minimumbelastingniveaus van de EU in aanmerking worden genomen.
(24) In voorkomend geval dienen de lidstaten toe te lichten hoe de prijselasticiteit op korte termijn wordt bepaald en ervoor te zorgen dat de reactie van de energievraag op prijsveranderingen wordt weergegeven. De lidstaten dienen de gegevensbronnen te vermelden die voor de vaststelling van de prijselasticiteit moeten worden gebruikt.
(25) In voorkomend geval dienen de lidstaten toe te lichten hoe de prijselasticiteit op lange termijn wordt bepaald en ervoor te zorgen dat de reactie van de energievraag op prijsveranderingen wordt weergegeven. De lidstaten dienen de gegevensbronnen te vermelden die voor de vaststelling van de prijselasticiteit moeten worden gebruikt.
(26) De lidstaten dienen toe te lichten hoe de berekeningsmethode waarborgt dat alleen besparingen van individuele acties die na 31 december 2020 en vóór 31 december 2030 worden uitgevoerd, in aanmerking kunnen worden genomen.
(27) De lidstaten dienen toe te lichten hoe de onafhankelijkheid van de partij(en) die de energiebesparingen als gevolg door de belastingmaatregel beoordeelt/beoordelen, wordt gewaarborgd.
BIJLAGE XI
INFORMATIE OVER DE BEHAALDE ENERGIEBESPARINGEN UIT HOOFDE VAN ARTIKEL 7 VAN RICHTLIJN 2012/27/EU (1)
Tabel 1
energiebesparing die is behaald middels artikel 7 van Richtlijn 2012/27/EU in jaar X-2
Nummer beleidslijn/maatregel |
Eenheid |
Aantal kwetsbare huishoudens (2) |
Eindenergiebesparingen die zijn behaald via nationale verplichtingsregelingen voor energie-efficiëntie als bedoeld in artikel 7 bis van Richtlijn 2012/27/EU, of alternatieve maatregelen die zijn vastgesteld tot uitvoering van artikel 7 ter van die richtlijn (met uitzondering van artikel 7, lid 4, punt c), van die richtlijn) |
Waarvan de eindenergiebesparingen die voortvloeien uit beleidsmaatregelen voor de verlichting van energiearmoede overeenkomstig artikel 7, lid 11, van Richtlijn 2012/27/EU |
Eindenergiebesparingen die zijn behaald overeenkomstig artikel 7, lid 4, punt c), van Richtlijn 2012/27/EU |
||||||
Totale jaarlijkse besparingen op het eindenergieverbruik in jaar X-2 (3) |
Waarvan de besparingen in jaar X-2 alleen afkomstig van nieuwe acties die in jaar X-2 zijn uitgevoerd |
Totale cumulatieve besparingen op het eindenergieverbruik vanaf 2021 tot jaar X-2 |
Totale jaarlijkse besparingen op het eindenergieverbruik in jaar X-2 (3) |
Waarvan de besparingen in jaar X-2 alleen afkomstig van nieuwe acties die in jaar X-2 zijn uitgevoerd |
Totale cumulatieve besparingen op het eindenergieverbruik vanaf 2021 tot jaar X-2 |
Totale jaarlijkse besparingen op het eindenergieverbruik in jaar X-2 (3) |
Waarvan de besparingen in jaar X-2 alleen afkomstig van nieuwe acties die in jaar X-2 zijn uitgevoerd |
Totale cumulatieve besparingen op het eindenergieverbruik vanaf 2021 tot jaar X-2 |
|||
M |
|
M |
M |
M |
M |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Beleidslijn of maatregel 1 |
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Beleidslijn of maatregel 2 |
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voeg zo nodig extra rijen toe |
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Notatie: Rapportage voor kalenderjaar X-2, met X = verslagjaar, M = verplicht; Miap = verplicht indien van toepassing. Opmerkingen: |
Tabel 2
energiebesparing die is behaald middels artikel 7 van Richtlijn 2012/27/EU in jaar X-3 (4)
Nummer beleidslijn/maatregel |
Eenheid |
Aantal kwetsbare huishoudens (5) |
Eindenergiebesparingen die zijn behaald via nationale verplichtingsregelingen voor energie-efficiëntie als bedoeld in artikel 7 bis van Richtlijn 2012/27/EU, of alternatieve maatregelen die zijn vastgesteld tot uitvoering van artikel 7 ter van die richtlijn (met uitzondering van artikel 7, lid 4, punt c), van die richtlijn) |
Waarvan de eindenergiebesparingen die voortvloeien uit beleidsmaatregelen voor de verlichting van energiearmoede overeenkomstig artikel 7, lid 11, van Richtlijn 2012/27/EU |
Eindenergiebesparingen die zijn behaald overeenkomstig artikel 7, lid 4, punt c), van Richtlijn 2012/27/EU |
||||||
Totale jaarlijkse besparingen op het eindenergieverbruik in jaar X-3 (6) |
Waarvan de besparingen in jaar X-3 alleen afkomstig van nieuwe acties die in jaar X-3 zijn uitgevoerd |
Totale cumulatieve besparingen op het eindenergieverbruik vanaf 2021 tot jaar X-3 |
Totale jaarlijkse besparingen op het eindenergieverbruik in jaar X-3 (5) |
Waarvan de besparingen in jaar X- 3 alleen afkomstig van nieuwe acties die in jaar X-3 zijn uitgevoerd |
Totale cumulatieve besparingen op het eindenergieverbruik vanaf 2021 tot jaar X-3 |
Totale jaarlijkse besparingen op het eindenergieverbruik in jaar X-3 (5) |
Waarvan de besparingen in jaar X-3 alleen afkomstig van nieuwe acties die in jaar X-3 zijn uitgevoerd |
Totale cumulatieve besparingen op het eindenergieverbruik vanaf 2021 tot jaar X-3 |
|||
M |
|
M |
M |
M |
M |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Beleidslijn of maatregel 1 |
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Beleidslijn of maatregel 2 |
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voeg zo nodig extra rijen toe |
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Notatie: Rapportage voor kalenderjaar X-3, met X = verslagjaar; M = verplicht; Miap = verplicht indien van toepassing; Opmerkingen: |
(1) De lidstaten dienen een algemeen voortgangsverslag in over de nationale verplichtingsregelingen voor energie-efficiëntie en alternatieve maatregelen, overeenkomstig artikelen 7 bis en 7 ter van Richtlijn 2012/27/EU.
(2) De lidstaten dienen te kiezen uit de volgende opties om aan te geven of kwetsbare huishoudens, met inbegrip van huishoudens die door energiearmoede worden getroffen en, waar van toepassing, in sociale huisvesting zijn inbegrepen: ja; nee. Voor de definitie van kwetsbare huishoudens worden richtsnoeren gegeven in artikel 28 van Richtlijn (EU) 2019/944 en artikel 3, lid 3, punt d), van Verordening (EU) 2018/1999.
(3) Totale jaarlijkse besparingen op het eindenergieverbruik in jaar X-2, d.w.z. de hoeveelheid besparingen door nieuwe acties die van 2021 tot jaar X-3 worden uitgevoerd en die besparingen blijven opleveren in X-2, rekening houdend met de levensduur van de besparingen.
(4) X-3 geldt niet voor de eerste voortgangsverslagen in 2023.
(5) De lidstaten dienen te kiezen uit de volgende opties om aan te geven of kwetsbare huishoudens, met inbegrip van huishoudens die door energiearmoede worden getroffen en, waar van toepassing, in sociale huisvesting zijn inbegrepen: ja; nee. Voor de definitie van kwetsbare huishoudens worden richtsnoeren gegeven in artikel 28 van Richtlijn (EU) 2019/944 en artikel 3, lid 3, punt d), van Verordening (EU) 2018/1999.
(6) Totale jaarlijkse besparingen op het eindenergieverbruik in jaar X-3, d.w.z. de hoeveelheid besparingen door nieuwe acties die van 2021 tot jaar X-4 worden uitgevoerd en die besparingen blijven opleveren in X-3, rekening houdend met de levensduur van de besparingen.
BIJLAGE XII
RAPPORTAGE OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 5 VAN RICHTLIJN 2012/27/EU
Tabel 1
totale gerenoveerde vloeroppervlakte van verwarmde en/of gekoelde gebouwen die eigendom zijn van en gebruikt worden door de centrale overheid van de lidstaten als bedoeld in artikel 5, lid 1, van Richtlijn 2012/27/EU (1)
Onderdeel rapportage |
Specificatie |
Eenheid |
Jaar X-3 |
Jaar X-2 |
Aanvullende informatie |
||
Primair energieverbruik |
en/of eindenergieverbruik |
Primair energieverbruik |
en/of eindenergieverbruik |
||||
Nummer beleidslijn/maatregel |
Miap |
n.v.t. |
|
||||
Totale gerenoveerde vloeroppervlakte van gerenoveerde gebouwen |
Miap |
m2 |
|
|
|
||
Bedrag aan energiebesparing door renovatie van gebouwen in jaar X-3 en X-2 (2) |
V |
ktoe |
|
|
|
|
|
Som van de nieuwe energiebesparingen door gebouwrenovatie in de periode 2021-Jaar X-3 (X-2) (d.w.z. overeenkomend met een renovatietempo van 3 %). |
Miap |
ktoe |
|
|
|
|
|
Notatie: X = verslagjaar; Miap = verplicht indien van toepassing; V = vrijwillig. Opmerkingen: |
Tabel 2
bereikte energiebesparing in in aanmerking komende gebouwen die eigendom zijn van en gebruikt worden door hun centrale overheid als bedoeld in artikel 5, lid 6, van Richtlijn 2012/27/EU (3) (4)
Onderdeel rapportage |
Specificatie |
Eenheid |
Jaar X-3 |
Jaar X-2 |
Aanvullende informatie |
||
Primair energieverbruik |
en/of eindenergieverbruik |
Primair energieverbruik |
en/of eindenergieverbruik |
||||
Nummer beleidslijn/maatregel |
Miap |
n.v.t. |
|
||||
Bereikte energiebesparing in in aanmerking komende gebouwen die eigendom zijn van en gebruikt worden door hun centrale overheid in jaar X-3 en jaar X-2 (5) |
Miap |
ktoe |
|
|
|
|
|
Bedrag aan nieuwe energiebesparing bereikt in in aanmerking komende gebouwen die eigendom zijn van en gebruikt worden door hun centrale overheid, in de periode 2021-jaar X-3 (X-2) (d.w.z. overeenkomend met een renovatietempo van 3 %). |
Miap |
ktoe |
|
|
|
|
|
Notatie: X = verslagjaar; Miap = verplicht indien van toepassing. Opmerkingen: |
(1) De lidstaten dienen verslag uit te brengen over de in artikel 5, lid 1, van Richtlijn 2012/27/EU bedoelde beleidslijnen en maatregelen.
(2) Het bedrag aan energiebesparing kan worden geraamd: er kan verslag worden uitgebracht over verwachte, gemeten, afgewogen besparingen of besparingen gebaseerd op onderzoeken.
(3) De lidstaten moeten verslag uitbrengen over de in artikel 5, lid 6, van Richtlijn 2012/27/EU bedoelde beleidslijnen en maatregelen.
(4) Onverminderd artikel 7 van Richtlijn 2010/31/EU, kunnen de lidstaten kiezen voor een alternatieve benadering van artikel 5, leden 1 tot en met 5, van Richtlijn 2012/27/EU, waarbij zij andere kostenefficiënte maatregelen treffen, met inbegrip van grondige renovaties en maatregelen om een gedragsverandering bij de gebruikers van het gebouw teweeg te brengen, teneinde in de in aanmerking komende gebouwen die eigendom zijn van en gebruikt worden door de centrale overheid een energiebesparing te bereiken die ten minste gelijkwaardig is.
(5) Het bedrag aan energiebesparing kan worden geraamd: er kan verslag worden uitgebracht over verwachte, gemeten, afgewogen besparingen of besparingen gebaseerd op onderzoeken.
BIJLAGE XIII
VOORUITGANG WAT BETREFT DE FINANCIERING
Tabel 1
vooruitgang wat betreft de financiering
Nummer(s) beleidslijn(en)/maatregel(en) waar de rapportage betrekking op heeft (1) |
In aanmerking komende technologieën/oplossingen |
Initieel geplande investeringen (EUR) |
Werkelijke investeringen tot en met jaar X-2 (EUR) |
Nog uit te voeren investeringen (EUR) |
||||||||
Waarde |
Prijsjaar |
Nationale publieke financiering |
Totaal EU-financiering |
waarvan financiering vanuit de herstel- en veerkrachtfaciliteit |
waarvan financiering uit het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en/of het Cohesiefonds |
Private financiering (indien beschikbaar) |
Prijsjaar |
Beschrijving van de bron |
Waarde |
Prijsjaar |
||
M |
V |
M |
M |
M |
M |
M |
Miav |
M |
M |
M |
||
(Gegroepeerde) beleidslijn(en)/maatregel(en) 1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Gegroepeerde) beleidslijn(en)/maatregel(en) 2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voeg zo nodig extra rijen toe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Notatie: X = verslagjaar; M = verplicht; Miav = verplicht indien beschikbaar; V = vrijwillig. Opmerkingen: |
(1) De lidstaten dienen alle nummers van beleidslijnen of maatregelen in de rapportage te vermelden. Voor de rapportage over verschillende enkelvoudige of gegroepeerde beleidslijnen of maatregelen moeten aparte rijen worden gebruikt.
BIJLAGE XIV
GEVOLGEN VOOR DE LUCHTKWALITEIT EN DE EMISSIES IN DE LUCHT
Tabel 1
gevolgen voor de luchtkwaliteit en de emissies in de lucht (1)
Nummer(s) beleidslijn(en)/maatregel(en) waar de rapportage betrekking op heeft (2) |
Referentiejaar (3) |
Betrokken verontreinigende stof(fen) (4) |
Gekwantificeerde verwachte emissie-effecten (5) (kt/jaar) |
Kwalitatieve beoordeling van verwachte emissie-effecten (6) |
Details van de voor de analyse gebruikte methoden (7) |
Kwalitatieve beschrijving van de onzekerheden (indien beschikbaar) |
Documentatie/bron van methoden |
Algemene opmerkingen |
|||||
t |
t + 5 |
t + 10 |
t + 15 |
t + 20 |
t + 25 |
||||||||
M |
M |
M |
Miav |
V/M |
Miav |
V |
Miav |
V |
|||||
(Gegroepeerde) beleidslijn(en)/maatregel(en) 1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(Gegroepeerde) beleidslijn(en)/maatregel(en) 2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voeg zo nodig extra rijen toe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Notatie: t is het eerste jaar dat onmiddellijk volgt op het jaar van verslaglegging en eindigt op 0 of 5; M = verplicht; Miav = verplicht indien beschikbaar; V = vrijwillig. Opmerkingen: |
(1) De lidstaten dienen voor zover mogelijk verslag uit te brengen over de kwantificering van het effect van de enkelvoudige of gegroepeerde beleidslijnen en maatregelen.
(2) De lidstaten dienen alle nummers van beleidslijnen of maatregelen in de rapportage te vermelden. Voor de rapportage over verschillende enkelvoudige of gegroepeerde beleidslijnen of maatregelen moeten aparte rijen worden gebruikt.
(3) Het referentiejaar is het basisjaar dat wordt gebruikt voor de emissieprognoses.
(4) De lidstaten dienen te kiezen uit de volgende verontreinigende stoffen (er kunnen meer verontreinigende stoffen worden toegevoegd en gespecificeerd onder “Overig”): SO2, NOx, NMVOS, NH3, PM2,5, overig.
(5) De lidstaten dienen de verwachte toename van emissies te rapporteren als positieve getallen of bandbreedtes, terwijl de verwachte afname van emissies als negatieve getallen of bandbreedtes worden weergegeven.
(6) Indien er geen gekwantificeerde effecten beschikbaar zijn, is een kwalitatieve beoordeling verplicht (M). Indien de effecten worden gekwantificeerd, is de kwalitatieve beoordeling vrijwillig (V).
(7) De beschrijving bevat informatie over de methode, zoals de gebruikte modellen, de uitgangssituatie waarmee de effecten worden vergeleken en de onderliggende gegevens.
BIJLAGE XV
BELEIDSLIJNEN EN MAATREGELEN VOOR DE GELEIDELIJKE AFBOUW VAN ENERGIESUBSIDIES, IN HET BIJZONDER VOOR FOSSIELE BRANDSTOFFEN
Tabel 1
beleidslijnen en maatregelen voor de geleidelijke afbouw van energiesubsidies, in het bijzonder voor fossiele brandstoffen
Subsidie voor fossiele brandstoffen of voor overig (1) |
Naam beleidslijn (Engels) |
Naam beleidslijn (lokale taal) |
Sector (2) |
Doel (3) |
Drager (4) |
Categorie (5) |
Uitvoeringstermijn |
Subsidievolumes |
|||
Begin (6) |
Eind (7) |
X-3 (8) |
X-2 (8) |
Valuta (9) |
|||||||
M |
M |
M |
M |
M |
M |
M |
M |
M |
Miav |
M |
M |
Subsidie 1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Subsidie 2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voeg zo nodig extra rijen toe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Notatie: X = verslagjaar; M = verplicht; Miav = verplicht indien beschikbaar. Opmerkingen: |
(1) De lidstaten moeten kiezen uit de volgende opties (er kunnen meer opties worden toegevoegd en gespecificeerd onder “Overig”): Fossiele brandstoffen; Overig (met inbegrip van subsidies voor elektriciteit, kernenergie, hernieuwbare energiebronnen en energie-efficiëntie). In het geval van subsidies voor de opwekking van elektriciteit uit fossiele brandstoffen moeten deze worden opgenomen in de categorie fossiele brandstoffen.
(2) De lidstaten moeten kiezen uit de volgende opties: Energiesector (kies indien mogelijk uit de volgende subsectoren: ENER-winning van fossiele brandstoffen; ENER-energiegewassen; ENER-omzetting; ENER-omzetting-opwerking; ENER-omzetting-lng; ENER-omzetting-CHP; ENER-omzetting-elektriciteitsproductie; ENER-omzetting-verwarming/koeling; ENER-omzetting-vloeibare biobrandstoffen; ENER-omzetting-biogasproductie; ENER-omzetting-waterstofproductie; ENER-infrastructuur; ENER-infra-transmissie; ENER-infra-distributie; ENER-infra-T&D; ENER-infra-opslag; ENER-ontmanteling activa; ENER-afvalbeheer; ENER-kleinhandel); Landbouw (kies indien mogelijk uit de volgende subsectoren: AGRI-gewassen, dierlijke productie, jacht; AGRI-bosbouw en houtkap; AGRI-visserij en aquacultuur); Bouwnijverheid; Mijnbouw; Industrie (kies indien mogelijk uit de volgende subsectoren: INDU-energie-intensieve industrie (industriële sectoren die onder de EU-regeling voor de handel in emissierechten vallen); INDU-niet-energie-intensieve industrie); Vervoer (TRANS-luchtvervoer; TRANS-vervoer per spoor; TRANS-wegvervoer; TRANS-vervoer over water; TRANS-openbaar vervoer); Diensten (tertiaire sector); Huishoudens (kies indien mogelijk uit de volgende subsectoren: Huishoudens; Hh-laag inkomen); Openbare sector; Sectoroverschrijdend (meerdere sectoren); Economische sectoren.
(3) De lidstaten moeten kiezen uit de volgende opties (er kunnen meer opties worden toegevoegd en gespecificeerd onder “Overig”): steun bij de vraag naar energie; steun voor energie-efficiëntie; steun voor de herstructurering van de industrie; steun voor infrastructuur; steun voor productie; overig.
(4) De lidstaten dienen een of meer van de volgende opties te kiezen: Fossiele brandstoffen (kies indien mogelijk uit de volgende subdragers: FF-alle fossiele brandstoffen; FF-meerdere fossiele brandstoffen; FF-steenkool/bruinkool; FF-aardgas; FF-methaan; FF-schaliegas; FF-ruwe olie & NGL; FF-olie & gas; FF-aardolieproducten; FF-PP-gasolie; FF-PP-gemengde gasolie; FF-PP-benzine; FF-PP-loodhoudende benzine; FF-PP-loodvrije benzine; FF-PP-gemengde benzine; FF-PP-LPG; FF-PP-kerosine; FF-PP-fossiele mariene brandstoffen; FF-PP-zware stookolie; FF-turf; alle energievormen; warmte; elektriciteit; kernenergie; Bio-energie (kies indien mogelijk uit de volgende subdragers: RES-biogas; RES-biomassa & biogas; RES-biomassa (vast); RES-biomassa (vast stedelijk afval); RES-vloeibare biobrandstoffen; RES-vloeibare biobrandstoffen-biodiesel; RES-vloeibare biobrandstoffen-bio-ethanol); Hernieuwbare energie (kies indien mogelijk uit de volgende subdragers: RES-alle; RES-meerdere; RES-geothermisch; RES-warmte; RES-waterkracht; RES-mariene energie; RES-zon; RES-wind; RES-wind (offshore); RES-wind (onshore); Waterstof (kies indien mogelijk uit de volgende subdragers: FF-alle fossiele brandstoffen; RES-biogas).
(5) De lidstaten dienen te kiezen uit de volgende opties (er kunnen meer opties worden toegevoegd en gespecificeerd onder “Overig”): directe overdracht (kies indien mogelijk uit de volgende subcategorieën: zachte leningen; subsidies; overig); belastinguitgaven (belastingverlaging; belastingvrijstelling; belastingteruggave; heffingskorting; belastingaftrek; overig); lage prijsstelling van goederen/diensten (kies indien mogelijk uit de volgende subcategorieën: lage prijsstelling van middelen of grond van de overheid; lage prijsstelling van infrastructuur van de overheid; lage prijsstelling van overige door de overheid geleverde goederen of diensten); inkomenssteun of prijsondersteuning (kies indien mogelijk uit de volgende subcategorieën: capaciteitsbetalingen (capaciteitsmechanismen voor elektriciteit); mengverplichting biobrandstoffen; quota hernieuwbare energiebronnen met verhandelbare certificaten; gedifferentieerde tarieven voor netaansluiting; verplichtingen energie-efficiëntie; regelingen voor onderbreekbare belasting; contracten ter verrekening van verschillen; terugleverpremies; teruglevertarieven; consumentenprijsgaranties (kostenondersteuning); consumentenprijsgaranties (prijsregulering); producentenprijsgaranties (prijsregulering); overig
(6) Jaar waarin het subsidiebeleid voor het eerst werd uitgevoerd.
(7) Jaar waarin het beleid eindigt (niet langer van kracht is of niet langer wordt uitgevoerd), op welk moment er geen subsidies meer kunnen worden betaald.
(8) Subsidievolumes betaald in nominale valuta.
(9) De lidstaten dienen te kiezen uit de volgende opties (er kan meer dan één optie worden geselecteerd): EUR; BGN; HRK; CZK; DKK; HUF; PLN; RON; SEK.
BIJLAGE XVI
AANVULLENDE RAPPORTAGEVERPLICHTINGEN OP HET GEBIED VAN HERNIEUWBARE ENERGIE
Tabel 1
werking van het systeem van garanties van oorsprong voor elektriciteit, gas en verwarming & koeling uit hernieuwbare energiebronnen
Onderdeel rapportage |
Specificatie |
Eenheid |
Jaar |
|
X-3 |
X-2 |
|||
Elektriciteit |
||||
Garanties van oorsprong — afgegeven (1) |
Miap |
Aantal |
|
|
Garanties van oorsprong — geschrapt (2) |
Miap |
Aantal |
|
|
Garanties van oorsprong — resulterend jaarlijks nationaal verbruik van hernieuwbare energie (3) |
Miap |
GWh |
|
|
Gas |
||||
Garanties van oorsprong — afgegeven |
Miap |
Aantal |
|
|
Garanties van oorsprong — geschrapt |
Miap |
Aantal |
|
|
Garanties van oorsprong — resulterend jaarlijks nationaal verbruik van hernieuwbare energie (4) |
Miap |
GWh |
|
|
Verwarming/koeling |
||||
Garanties van oorsprong — afgegeven |
Miap |
Aantal |
|
|
Garanties van oorsprong — geschrapt |
Miap |
Aantal |
|
|
Garanties van oorsprong — resulterend jaarlijks nationaal verbruik van hernieuwbare energie (4) |
Miap |
GWh |
|
|
|
||||
Genomen maatregelen om betrouwbaarheid te waarborgen |
Miap |
n.v.t. |
|
|
Genomen maatregelen om de fraudebestendigheid van het systeem te waarborgen |
Miap |
n.v.t. |
|
|
Notatie: X = verslagjaar; Miap = verplicht indien van toepassing. Opmerkingen: |
Tabel 2
veranderingen in de grondstofprijzen en het landgebruik in verband met het gebruik van biomassa en andere vormen van energie uit hernieuwbare bronnen
Vermeld wijzigingen in de grondstofprijzen en het landgebruik in de lidstaat in verband met het toegenomen gebruik van biomassa en andere vormen van energie uit hernieuwbare bronnen (5) (6) |
Miap |
|
Miap = verplicht indien van toepassing |
Tabel 3
de geschatte overproductie van energie uit hernieuwbare bronnen in vergelijking met het nationale traject naar het streefcijfer voor 2030
Onderdeel rapportage |
Specificatie |
Eenheid |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
2030 |
Geschatte overproductie uit binnenlandse hernieuwbare bronnen (A) |
Miap |
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Geschatte productie uit gezamenlijke projecten tussen lidstaten of gezamenlijke projecten tussen lidstaten en derde landen die meetelt voor de nationale bijdrage aan het streefcijfer voor 2030 (B) |
Miap |
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Geschatte productie uit gezamenlijke steunregelingen die meetelt voor de nationale bijdrage aan het streefcijfer voor 2030 (C) |
Miap |
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Geschatte totale overproductie (exclusief toekomstige statistische overdrachten) (= A+B+C) |
Miap |
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Geschatte onderproductie uit binnenlandse hernieuwbare bronnen (D) |
Miap |
ktoe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Miap = verplicht indien van toepassing |
Tabel 4
technologische ontwikkeling en het gebruik van biobrandstoffen uit grondstoffen die zijn vermeld in bijlage IX bij Richtlijn 2018/2001
Vermeld de technologische ontwikkeling en het gebruik van biobrandstoffen in uw land uit grondstoffen die zijn vermeld in bijlage IX bij Richtlijn 2018/2001 (7) |
M |
|
Opmerkingen: M = verplicht. |
Tabel 5
verwachte gevolgen van de productie of het gebruik van biobrandstoffen, vloeibare biomassa en brandstof uit biomassa voor de biodiversiteit, de watervoorraden, waterbeschikbaarheid en -kwaliteit, en de lucht- en bodemkwaliteit
Onderdeel rapportage |
Productie van biobrandstoffen, vloeibare biomassa en biomassa |
Gebruik van biobrandstoffen, vloeibare biomassa en biomassa |
||||||
Verwachte gevolgen van de productie van biobrandstoffen, vloeibare biomassa en biomassa (8) |
Eenheid |
Tijdsduur |
Beschrijving van de methoden om een raming te maken van de gevolgen (8) |
Verwachte gevolgen van het gebruik van biobrandstoffen, vloeibare biomassa en biomassa (8) |
Eenheid |
Tijdsduur |
Beschrijving van de methoden om een raming te maken van de gevolgen (8) |
|
|
Miav |
Miav |
Miav |
Miav |
Miav |
Miav |
Miav |
Miav |
Biodiversiteit |
|
|
|
|
|
|
|
|
Watervoorraad (grondwater, oppervlaktewater) & beschikbaarheid van water |
|
|
|
|
|
|
|
|
Bodems |
|
|
|
|
|
|
|
|
Luchtkwaliteit |
|
|
|
|
|
|
|
|
Opmerkingen: Miav = verplicht indien beschikbaar. |
Tabel 6
geconstateerde fraudegevallen in de controleketen van biobrandstoffen, vloeibare biomassa en brandstof uit biomassa
Vermeld de geconstateerde fraudegevallen in de controleketen van biobrandstoffen, vloeibare biomassa en brandstof uit biomassa. |
Miap |
|
Miap = verplicht indien van toepassing |
Tabel 7
aandeel biologisch afbreekbaar afval gebruikt voor energieproductie in installaties die afval in energie omzetten
|
Jaar |
||
X-3 |
X-2 |
||
Worden er installaties geëxploiteerd die afval in energie omzetten? (9) |
Miap |
|
|
Indien “ja” |
|
|
|
Aandeel biologisch afbreekbaar afval dat wordt gebruikt (%) |
Miap |
|
|
Methode om een schatting te maken van het aandeel |
Miap |
|
|
Maatregelen ter verbetering en verificatie van de ramingen |
Miap |
|
|
Notatie: X = verslagjaar; Miap = verplicht indien van toepassing. Opmerkingen: |
Tabel 8
productie van elektriciteit en warmte uit hernieuwbare energie in gebouwen, met inbegrip van, indien beschikbaar, uitgesplitste gegevens over geproduceerde, verbruikte en in het net geïnjecteerde energie (10)
Onderdeel rapportage |
Specificatie |
Eenheid |
Jaar |
|
X-3 |
X-2 |
|||
Totaal eindenergieverbruik uit hernieuwbare bronnen in gebouwen voor verwarmingsdoeleinden |
Miav |
ktoe |
|
|
Thermische zonne-energie |
Miav |
ktoe |
|
|
Biomassa (11) |
Miav |
ktoe |
|
|
Warmtepompen |
Miav |
ktoe |
|
|
Geothermie |
Miav |
ktoe |
|
|
Andere gedecentraliseerde hernieuwbare bronnen |
Miav |
ktoe |
|
|
Totaal verbruikte hernieuwbare warmte in gebouwen |
Miav |
ktoe |
|
|
Thermische zonne-energie |
Miav |
ktoe |
|
|
Biomassa (11) |
Miav |
ktoe |
|
|
Warmtepompen |
Miav |
ktoe |
|
|
Geothermie |
Miav |
ktoe |
|
|
Andere gedecentraliseerde hernieuwbare bronnen |
Miav |
ktoe |
|
|
Totaal geproduceerde en aan het net teruggeleverde hernieuwbare warmte (stadsverwarming) |
Miav |
ktoe |
|
|
Thermische zonne-energie |
Miav |
ktoe |
|
|
Biomassa (11) |
Miav |
ktoe |
|
|
Warmtepompen |
Miav |
ktoe |
|
|
Geothermie |
Miav |
ktoe |
|
|
Andere gedecentraliseerde hernieuwbare bronnen |
Miav |
ktoe |
|
|
Totaal geproduceerde hernieuwbare elektriciteit in gebouwen |
Miav |
ktoe |
|
|
Zonne-energie (zonnepanelen) |
Miav |
ktoe |
|
|
Biomassa (11) |
Miav |
ktoe |
|
|
Geothermie |
Miav |
ktoe |
|
|
Andere gedecentraliseerde hernieuwbare bronnen |
Miav |
ktoe |
|
|
Totaal consumptie hernieuwbare elektriciteit in gebouwen |
Miav |
ktoe |
|
|
Zonne-energie (zonnepanelen) |
Miav |
ktoe |
|
|
Biomassa (11) |
Miav |
ktoe |
|
|
Geothermie |
Miav |
ktoe |
|
|
Andere gedecentraliseerde hernieuwbare bronnen |
Miav |
ktoe |
|
|
Totaal aan het net teruggeleverde hernieuwbare elektriciteit |
Miav |
ktoe |
|
|
Zonne-energie (zonnepanelen) |
Miav |
ktoe |
|
|
Biomassa (11) |
Miav |
ktoe |
|
|
Geothermie |
Miav |
ktoe |
|
|
Andere gedecentraliseerde hernieuwbare bronnen |
Miav |
ktoe |
|
|
Notatie: X = verslagjaar; Miav = verplicht indien beschikbaar. Opmerkingen: |
Tabel 9
hoeveelheid vaste biomassa gebruikt voor energieproductie
Onderdeel rapportage |
Specificatie |
Eenheid |
Jaar |
|||
X-3 |
X-2 |
|||||
|
M |
TJ calorische onderwaarde |
|
|
||
|
M |
TJ calorische onderwaarde |
|
|
||
|
M |
TJ calorische onderwaarde |
|
|
||
|
M |
TJ calorische onderwaarde |
|
|
||
|
M |
TJ calorische onderwaarde |
|
|
||
|
M |
TJ calorische onderwaarde |
|
|
||
|
M |
TJ calorische onderwaarde |
|
|
||
|
M |
TJ calorische onderwaarde |
|
|
||
Notatie: X = verslagjaar; M = verplicht. Opmerkingen: |
(1) Het aantal garanties van oorsprong dat tijdens de verslagperiode is afgegeven voor energie uit hernieuwbare energiebronnen in de lidstaat, op basis van het tijdstip van de productie van de energie.
(2) Het aantal geschrapte garanties van oorsprong uit hernieuwbare energiebronnen voor energie die tijdens de verslagperiode in de lidstaat wordt verbruikt.
(3) De hoeveelheid energieverbruik waarvan de oorsprong uit hernieuwbare energiebronnen bewezen is, bepaald als de geschrapte garanties van oorsprong voor energieverbruik uit hernieuwbare energiebronnen in de verslagperiode + het aandeel hernieuwbare energie in de restmix vermenigvuldigd met het totale energieverbruik voor de verslagperiode waarvoor geen garanties van oorsprong zijn geschrapt.
(4) De hoeveelheid energieverbruik waarvan de oorsprong uit hernieuwbare energiebronnen bewezen is, bepaald als de geschrapte garanties van oorsprong voor energieverbruik uit hernieuwbare energiebronnen in de verslagperiode + het energieverbruik uit hernieuwbare energiebronnen via andere betrouwbare traceermechanismen die dubbeltelling voorkomen (waaronder “het aandeel hernieuwbare energie in de restmix vermenigvuldigd met het totale energieverbruik voor de verslagperiode waarvoor geen schrapping van garanties van oorsprong of andere betrouwbare traceermechanismen gelden”).
(5) Veranderingen in de grondstofprijzen die op nationaal (of in voorkomend geval subnationaal) niveau moeten worden gerapporteerd. Deze omvatten eventuele prijsverschuivingen in verband met voedsel- en voedergewassen (hogere prijs voor voedsel- en voedergewassen als gevolg van een hoger energieverbruik voor dezelfde grondstof). Daartoe behoren ook prijsverschuivingen in verband met de toegenomen vraag naar bosbiomassa voor energiegebruik — d.w.z. prijsverschuivingen voor materiële producten uit afval en resten als gevolg van het toegenomen energiegebruik en de concurrentie om grondstoffen.
(6) Rapporteer voor veranderingen in landgebruik alleen de feitelijke verandering in land dat wordt gebruikt voor biomassa die wordt verbruikt voor energie, niet alle landbouwgrond.
(7) De inzet kan worden gerapporteerd als geïnstalleerde capaciteit en feitelijke productie van verschillende geavanceerde biobrandstoffen op basis van verschillende technologieën. Evenals het aantal installaties en het soort grondstoffen. Voor de ontwikkeling zou een opsomming kunnen worden gemaakt van de verschillende technologietrajecten en een korte kwalitatieve beschrijving worden gegeven van hun status (ontwikkelingsfase, hoe dicht bij marktintroductie, recente ontwikkelingen, investeringen).
(8) De verwachte gevolgen en de gebruikte methoden kunnen kwantitatief en kwalitatief worden beschreven. Indien de kwantitatieve gevolgen worden beschreven, specificeer dan de eenheid en de periode waarop zij betrekking hebben.
(9) De lidstaten dienen te kiezen uit de volgende opties: ja; nee.
(10) “Gebouw”: een overdekte constructie met muren waarvoor energie gebruikt wordt om het binnenklimaat te regelen (artikel 2, lid 1, van Richtlijn 2010/31/EU), terwijl bijlage I bij die richtlijn met het oog op de berekening van de energieprestaties van gebouwen de volgende classificatie van categorieën vaststelt: a) eengezinswoningen van verschillende typen; b) appartementencomplexen; c) kantoren; d) onderwijsgebouwen; e) ziekenhuizen; f) hotels en restaurants; g) sportvoorzieningen; h) groot- en kleinhandelsgebouwen; i) andere typen energieverbruikende gebouwen (bijlage I, punt 5, bij Richtlijn 2010/31/EU).
(11) Biomassa die is geproduceerd overeenkomstig de duurzaamheidscriteria voor biobrandstoffen, vloeibare biomassa en brandstof uit biomassa, als vastgesteld in artikel 29 van Richtlijn (EU) 2018/2001.
(12) De hoeveelheden biomassa die in de verwante sector worden gebruikt, met inbegrip van de omzettingsverliezen.
(13) Dit omvat onder meer landbouw, bosbouw en houthandel, handel en diensten.
BIJLAGE XVII
AANVULLENDE RAPPORTAGEVERPLICHTINGEN OP HET GEBIED VAN ENERGIE-EFFICIËNTIE
Tabel 1
vooruitgang in elke sector en redenen waarom het energieverbruik stabiel is gebleven of gestegen is ten opzichte van het eindenergieverbruik in alle energieverbruikende sectoren
Sector |
Specificatie |
Redenen voor stijging/stabiel blijven eindenergieverbruik in jaar X-3 (3) |
Redenen voor stijging/stabiel blijven eindenergieverbruik in jaar X-2 |
Industrie |
M |
Kies een (of meer) optie(s) (1) |
Kies een (of meer) optie(s) (1) |
Vervoer |
M |
Kies een (of meer) optie(s) (1) |
Kies een (of meer) optie(s) (1) |
Huishoudens |
M |
Kies een (of meer) optie(s) (1) |
Kies een (of meer) optie(s) (1) |
Diensten |
M |
Kies een (of meer) optie(s) (1) |
Kies een (of meer) optie(s) (1) |
Landbouw |
M |
Kies een (of meer) optie(s) (1) |
Kies een (of meer) optie(s) (1) |
Overig (2) |
Miap |
|
|
Notatie: X = verslagjaar; M = verplicht; Miap = verplicht indien van toepassing. Opmerkingen: |
Tabel 2
totale vloeroppervlakte van de gebouwen met een totale bruikbare vloeroppervlakte van meer dan 250 m2 die eigendom zijn van en gebruikt worden door de centrale overheid van de lidstaten en die op 1 januari van de jaren X-2 en X-1 niet voldeden aan de energieprestatie-eisen als bedoeld in artikel 5, lid 1, van Richtlijn 2012/27/EU
Onderdeel rapportage |
Specificatie |
Eenheid |
Indicatoren 1 januari van jaar X-2 |
Indicatoren 1 januari van jaar X-1 |
Aanvullende informatie |
De totale vloeroppervlakte van de gebouwen met een totale bruikbare vloeroppervlakte van meer dan 250 m2 die eigendom zijn van en gebruikt worden door de centrale overheid van de lidstaten |
V |
m2 |
|
|
|
de totale vloeroppervlakte van de gebouwen die niet voldeden aan de energieprestatie-eisen |
M |
m2 |
|
|
|
Notatie: X = verslagjaar; M = verplicht; V = vrijwillig. |
Tabel 3
aantal uitgevoerde energieaudits in de jaren X-3 en X-2. Daarnaast het aantal grote bedrijven op hun grondgebied waarop artikel 8, lid 4, van Richtlijn 2012/27/EU van toepassing is en het aantal in die bedrijven uitgevoerde energieaudits in de jaren X-3 en X-2
Onderdeel rapportage |
Specificatie |
Eenheid |
Jaar |
|
X-3 (5) |
X-2 |
|||
Totaal aantal uitgevoerde energieaudits |
M |
Aantal |
|
|
Aantal grote bedrijven (4) waarop artikel 8, lid 4, van Richtlijn 2012/27/EU van toepassing is |
M |
Aantal |
|
|
Aantal energieaudits uitgevoerd in grote bedrijven waarop artikel 8, lid 4, van Richtlijn 2012/27/EU van toepassing is |
M |
Aantal |
|
|
Notatie: X = verslagjaar; M = verplicht. Opmerkingen: |
Tabel 4
toegepaste nationale primaire-energiefactor voor elektriciteit en een onderbouwing indien deze verschilt van de standaardcoëfficiënt in voetnoot 3 van bijlage IV bij Richtlijn 2012/27/EU
Nationale primaire-energiefactor voor elektriciteit (getal) |
M |
|
Onderbouwing indien de factor verschilt van de standaardcoëfficiënt in voetnoot 3 van bijlage IV bij Richtlijn 2012/27/EU |
M |
|
M = verplicht. |
Tabel 5
aantal en de vloeroppervlakte van de nieuwe en gerenoveerde bijna-energieneutrale gebouwen (6) in de jaren X-2 en X-1 als vermeld in artikel 9 van Richtlijn 2010/31/EU, indien nodig op basis van statistische steekproeven
Onderdeel rapportage |
Specificatie |
Aantal |
Totale vloeroppervlakte (m2) |
||
1 januari van X-2 |
1 januari van X-1 |
1 januari van X-2 |
1 januari van X-1 |
||
Woningen: Totaal |
Miav |
|
|
|
|
Woningen: Nieuwe bijna-energieneutrale gebouwen |
V |
|
|
|
|
Woningen: Renovatie |
V |
|
|
|
|
Niet voor bewoning bestemde gebouwen (particulier): Totaal |
Miav |
|
|
|
|
Niet voor bewoning bestemde gebouwen (particulier): Nieuwe bijna-energieneutrale gebouwen |
V |
|
|
|
|
Niet voor bewoning bestemde gebouwen (particulier): Renovatie |
V |
|
|
|
|
Niet voor bewoning bestemde gebouwen (openbaar) (7): Totaal |
Miav |
|
|
|
|
Niet voor bewoning bestemde gebouwen (openbaar): Nieuwe bijna-energieneutrale gebouwen |
V |
|
|
|
|
Niet voor bewoning bestemde gebouwen (openbaar): Renovatie |
V |
|
|
|
|
|
|||||
Definitie van bijna-energieneutrale gebouwen (8) |
V |
|
|||
Notatie: X = verslagjaar; Miav = verplicht indien beschikbaar; V = vrijwillig. Opmerkingen: |
Tabel 6
link naar de website waar de lijst of de interface van aanbieders van energiediensten als bedoeld in artikel 18, lid 1, punt c), Richtlijn 2012/27/EU kan worden geraadpleegd
Link naar de website met de lijst of de interface van aanbieders van energiediensten als bedoeld in artikel 18, lid 1, punt c, Richtlijn 2012/27/EU |
M |
|
Verdere bijzonderheden of opmerkingen over de gegevens |
V |
|
M = verplicht; V = vrijwillig. |
(1) De lidstaten dienen te kiezen uit de volgende redenen (er kan meer dan één reden worden gekozen; er kunnen extra redenen worden gespecificeerd onder “Overig”): economische groei; daling van de brandstofprijzen; toename van de toegevoegde waarde; toename van de werkgelegenheid; toename van het goederenvervoer; toename van het personenvervoer; toename van de bevolking en/of de huishoudens; toename van het beschikbare inkomen van huishoudens; verslechtering van de klimatologische omstandigheden in de winter; verslechtering van de klimatologische omstandigheden in de zomer; uitzonderlijke gebeurtenis; wijziging van de methode voor het meten of berekenen van het energieverbruik; overig.
(2) Aanvullende sectoren kunnen worden toegevoegd en gespecificeerd onder “Overig”.
(3) X-3 geldt niet voor de eerste voortgangsverslagen in 2023.
(4) De definitie voor de bedrijven die onder artikel 8, lid 4, van Richtlijn 2012/27/EU vallen, volgt de definitie van de Commissie voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s), zoals opgenomen in Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36).
(5) X-3 geldt niet voor de eerste voortgangsverslagen in 2023.
(6) De definitie van bijna-energieneutrale gebouwen komt overeen met de officiële nationale BENG-definities ter omzetting van artikel 9 van Richtlijn 2010/31/EU, volgens de kaderdefinitie in artikel 2 van Richtlijn 2010/31/EU: “ “bijna-energieneutraal gebouw”: gebouw met een zeer hoge energieprestatie, zoals vastgesteld volgens bijlage I. De dichtbij nul liggende of zeer lage hoeveelheid energie die is vereist, dient in zeer aanzienlijke mate te worden geleverd uit hernieuwbare bronnen, en dient energie die ter plaatse of dichtbij uit hernieuwbare bronnen wordt geproduceerd te bevatten.”
(7) Aanbeveling (EU) 2019/786 van de Commissie van 8 mei 2019 betreffende de renovatie van gebouwen verduidelijkt dat artikel 2 bis, lid 1, punt e), van Richtlijn 2010/31/EU betrekking heeft op alle overheidsgebouwen (en niet alleen op gebouwen van overheidsinstanties die eigendom zijn van en gebruikt worden door de centrale overheid). De in artikel 2 bis, lid 1, punt e), van Richtlijn 2010/31/EU bedoelde beleidslijnen en acties hebben bijvoorbeeld ook betrekking op gebouwen die worden gebruikt (bv. geleased of gehuurd) door lokale of regionale overheden en gebouwen die eigendom zijn van de centrale, regionale of lokale overheid, maar niet noodzakelijkerwijs door hen worden gebruikt.
(8) De lidstaten kunnen een verwijzing naar of een korte beschrijving van hun nationale BENG-definities toevoegen.
BIJLAGE XVIII
ENERGIEARMOEDE
Tabel 1
informatie over de vooruitgang wat betreft de nationale indicatieve doelstelling om het aantal huishoudens in energiearmoede terug te dringen
Naam nationaal streefcijfer/nationale doelstelling |
Beschrijving |
Streefjaar |
Vooruitgang wat betreft streefcijfer/doelstelling (1) |
Voortgangsindicator(en) (indien van toepassing) |
Bijzonderheden wat betreft de controlestrategie |
Verwijzing naar beoordelingen en ondersteunende technische verslagen |
|||||
Naam indicator om de vooruitgang te volgen |
Basisjaar |
Waarde in het basisjaar |
Eenheid |
X-3 |
X-2 |
||||||
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Nationaal streefcijfer/nationale doelstelling 1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nationaal streefcijfer/nationale doelstelling 2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nationaal streefcijfer/nationale doelstelling 3 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voeg zo nodig extra rijen toe |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Notatie: X = verslagjaar; Miap = verplicht indien van toepassing. Opmerkingen: |
(1) De lidstaten dienen informatie te verschaffen over de vooruitgang wat betreft de nationale indicatieve doelstelling/het streefdoel om het aantal huishoudens in energiearmoede terug te dringen. In voorkomend geval nemen de lidstaten informatie op over algemene trends of effecten van andere programma’s/beleidslijnen die van invloed kunnen zijn op de vooruitgang.
BIJLAGE XIX
ENERGIEARMOEDE
Tabel 1
gedetailleerde kwantitatieve informatie over het aantal huishoudens in energiearmoede
Aantal huishoudens in energiearmoede |
Eenheid (1) |
Referentiejaar (2) |
Jaar van publicatie |
Methode om het aantal huishoudens dat in energiearmoede verkeert te bepalen |
Criteria en gegevens (inclusief bron) ter onderbouwing van de beoordeling van het aantal huishoudens in energiearmoede |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
|
|
|
|
|
|
Opmerkingen: Miap = verplicht indien van toepassing |
Tabel 2
rapportage over indicatoren voor energiearmoede
Onderdeel rapportage |
Specificatie |
Eenheid |
X-3 |
X-2 |
Aandeel van de bevolking waarvoor armoede dreigt dat niet in staat is zijn huis voldoende te verwarmen |
V |
Bevolking onder 60 % van het equivalent mediaaninkomen (%) |
|
|
Aandeel van de totale bevolking dat niet in staat is zijn huis voldoende te verwarmen |
V |
Bevolking (%) |
|
|
Aandeel van de bevolking waarvoor armoede dreigt dat betalingsachterstanden voor nutsvoorzieningen heeft |
V |
Bevolking onder 60 % van het equivalent mediaaninkomen (%) |
|
|
Aandeel van de totale bevolking dat betalingsachterstanden voor nutsvoorzieningen heeft |
V |
Bevolking (%) |
|
|
Aandeel van de bevolking waarvoor armoede dreigt dat woont in een woning waarin problemen zijn met lekkage, vocht of huisrot (3) |
V |
Bevolking onder 60 % van het equivalent mediaaninkomen (%) |
|
|
Aandeel van de totale bevolking dat woont in een woning waarin problemen zijn met lekkage, vocht of huisrot (3) |
V |
Bevolking (%) |
|
|
V = vrijwillig. Opmerking: |
Onderdeel rapportage |
Specificatie |
Eenheid |
X-3 eerste helft |
X-3 tweede helft |
X-2 eerste helft |
X-2 tweede helft |
Elektriciteitsprijzen voor huishoudens |
V |
ct/kWh |
|
|
|
|
Gasprijzen voor huishoudens |
V |
ct/kWh |
|
|
|
|
Elektriciteitsprijzen voor huishoudens, laagste verbruiksbandbreedte |
V |
ct/kWh |
|
|
|
|
Gasprijzen voor huishoudens, laagste verbruiksbandbreedte |
V |
ct/kWh |
|
|
|
|
Tabel 3
rapportage over nationale indicatoren voor energiearmoede
Naam indicator (4) |
Gegevensbron |
Eenheid |
Jaar |
Gegevensverzamelingsperiode (5) |
Korte beschrijving |
|
X-3 |
X-2 |
|||||
V |
V |
V |
V |
V |
V |
V |
Indicator 1 |
|
|
|
|
|
|
Indicator 2 |
|
|
|
|
|
|
Voeg zo nodig extra rijen toe |
|
|
|
|
|
|
Notatie: X = verslagjaar; V = vrijwillig. Opmerkingen: |
Tabel 4
informatie over de nationale definitie van energiearmoede
Nationale definitie van energiearmoede |
Jaar van publicatie |
Jaar van de meest recente wijziging |
Algemene opmerkingen (6) |
V |
V |
V |
V |
|
|
|
|
Opmerkingen: V = vrijwillig. |
(1) De lidstaten dienen te kiezen uit de volgende opties (er kunnen meer eenheden worden toegevoegd en gespecificeerd onder “Overig”): absolute getallen; %; overig.
(2) De lidstaten kunnen ervoor kiezen verslag uit te brengen over een referentieperiode (bv. het gemiddelde van drie jaar).
(3) Deze gegevens maken geen deel uit van de jaarlijkse Eurostat-enquêtes, maar kunnen op nationaal niveau beschikbaar zijn.
(4) De lidstaten kunnen verslag uitbrengen over nationale indicatoren die de indicatoren in tabel 2 aanvullen. Daarbij kan het gaan om het inkomen van huishoudens, de betaalbaarheid van energiediensten, de woonsituatie en huisvesting, en aanvullende/indirecte indicatoren die nuttig zijn om de analyse van potentiële oorzaken van energiearmoede te verdiepen. De indicatoren kunnen worden ontleend aan de databank van de waarnemingspost voor het gebouwenbestand.
(5) De lidstaten kunnen verslag uitbrengen over de gegevensverzamelingsperiode en specificeren of de gegevens regelmatig worden verzameld.
(6) De lidstaten kunnen informatie over de status opnemen, bv. of het gaat om een wettelijke definitie dan wel een werkdefinitie (die geen wettelijke status heeft, maar een gemeenschappelijke kennis creëert over de kenmerken van energiearmoede en de vaststelling van streefcijfers, de uitvoering van maatregelen en de monitoring van trends ondersteunt) en informatie over ondersteunende indicatoren.
BIJLAGE XX
INFORMATIE OVER HOE DE UITVOERING VAN HET GEÏNTEGREERDE NATIONALE ENERGIE- EN KLIMAATPLAN BIJDRAAGT TOT EEN EERLIJKE TRANSITIE, DE BEVORDERING VAN MENSENRECHTEN EN GENDERGELIJKHEID, EN DE AANPAK VAN ONGELIJKHEID OP HET GEBIED VAN ENERGIEARMOEDE
Tabel 1
gevolgen van de uitvoering van het nationale energie- en klimaatplan voor banen, werknemers en regio’s
Verwachte gevolgen voor banen, arbeidsmarkten en vaardigheden (1) |
V |
|
Verwachte verdelingseffecten onder de bevolking (2) |
V |
|
Verwachte gevolgen voor de meest getroffen regio’s (3) |
V |
|
Verwachte gevolgen voor levenskwaliteit en welzijn (4) |
V |
|
Verwachte gevolgen voor kosten (5) |
V |
|
Inclusiviteit en participatieve processen (6) |
V |
|
Opmerkingen: V = vrijwillig. |
Tabel 2
gevolgen van de uitvoering van het geïntegreerde nationale energie- en klimaatplan voor de bevordering van mensenrechten en gendergelijkheid, en de aanpak van ongelijkheid op het gebied van energiearmoede
Bevordering van mensenrechten (7) |
V |
|
Bevordering van gendergelijkheid (8) |
V |
|
Aanpak van ongelijkheid op het gebied van energiearmoede |
V |
|
Opmerkingen: V = vrijwillig. |
(1) De lidstaten kunnen kwantitatieve gegevens verstrekken over de verwachte ontwikkeling van de arbeidsmarkt als gevolg van het beleid (bv. sectoren die zullen groeien, andere die zullen krimpen, en met hoeveel) en maatregelen beschrijven die zijn/zullen worden genomen om deze transitie te begeleiden, ook wat betreft het onderwijs- en opleidingsbeleid en de sociale bescherming.
(2) De lidstaten kunnen de verwachte gevolgen van het beleid beschrijven voor de bevolking als geheel en voor specifieke groepen, met name de meest kwetsbaren, waarbij zij ook kunnen aangeven of sommige groepen meer dan andere zullen profiteren, en maatregelen beschrijven die gericht zijn op billijkheid en een gelijke lastenverdeling in dat opzicht.
(3) De lidstaten kunnen de verwachte gevolgen van het beleid beschrijven voor regio’s die het meest door de transitie zullen worden getroffen, met name regio’s met steenkool, turf of oliehoudende leisteen of koolstofintensieve regio’s, alsmede verzachtende maatregelen om de sociaaleconomische gevolgen in die gebieden aan te pakken. De lidstaten worden aangemoedigd kwantitatieve indicatoren te verstrekken, zoals banen, economische output en lokale belastinginkomsten.
(4) De lidstaten kunnen de verwachte gevolgen beschrijven voor de vermindering van milieurisico’s, degradatie en verontreiniging, verbetering van de toegang tot veiligere producten, intacte ecosystemen en hun diensten (voedsel, schone lucht, water, klimaatstabiliteit enz.), veiligstelling van de middelen van bestaan en verbetering van de gezondheid en het welzijn, met inbegrip van gezondere arbeidsomstandigheden, bv. door beperking van de emissies en verbetering van de luchtkwaliteitsnormen op de werkplek.
(5) De lidstaten kunnen de verwachte gevolgen voor de kosten beschrijven als gevolg van het klimaat-, energie- en milieubeleid voor zowel bedrijven als consumenten (bv. energiebesparingen; lagere energiekosten; duurzamere producten; lagere vervangingskosten; lagere kosten voor milieusanering en volksgezondheid).
(6) De lidstaten kunnen de verwachte gevolgen beschrijven van maatregelen om de inclusiviteit van het klimaat-, energie- en milieubeleid te waarborgen, met name wat betreft huishoudens met een laag inkomen en gemeenschappen die rechtstreeks door de transitie worden getroffen, bijvoorbeeld in de meest getroffen regio’s, door bv. de uitvoering van groene infrastructuur en openbare diensten, participatieve processen enz.
(7) Klimaatrechtvaardigheid en een eerlijke transitie hebben ook betrekking op de verdeling van de baten en lasten van de klimaatverandering vanuit het oogpunt van de mensenrechten. De klimaatverandering bedreigt het effectieve genot van een reeks mensenrechten, waaronder het recht op leven, water en sanitaire voorzieningen, voedsel, gezondheid, huisvesting, zelfbeschikking, cultuur en ontwikkeling. De lidstaten kunnen beschrijven hoe de uitvoering van hun geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen bijdraagt tot hun verplichting om de voorzienbare nadelige gevolgen van de klimaatverandering te voorkomen en ervoor te zorgen dat degenen die erdoor worden getroffen, met name mensen in kwetsbare situaties, toegang hebben tot doeltreffende rechtsmiddelen en aanpassingsmiddelen om een menswaardig bestaan te leiden.
(8) De lidstaten kunnen beschrijven hoe in hun geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen uitvoering wordt gegeven aan de eerlijke transitie, rekening houdend met de verschillende gevolgen voor de kansen voor mannen, vrouwen en genderdiverse mensen in de regio’s in transitie, welke belemmeringen er bestaan en welke plannen zij hebben gepland en uitgevoerd om vooruitgang te boeken.
BIJLAGE XXI
DE UITVOERING VAN DE REGIONALE SAMENWERKING
Tabel 1
rapportage over informatie over de uitvoering van de regionale samenwerking
Naam van het initiatief voor regionale samenwerking met andere lidstaten bij de uitvoering van de doelstellingen en beleidslijnen |
Betrokken EU-dimensie(s) (1) |
Uitvoeringstermijn |
Beschrijving |
Betrokken lidstaten |
Verwachte bijdrage aan de uitvoering van de doelstellingen en beleidslijnen |
Vooruitgang op het gebied van regionale samenwerking |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Samenwerking 1 |
|
|
|
|
|
|
Samenwerking 2 |
|
|
|
|
|
|
Voeg zo nodig extra rijen toe |
|
|
|
|
|
|
Miap = verplicht indien van toepassing |
(1) De lidstaten dienen een of meer van de volgende te kiezen: decarbonisatie — broeikasgasemissies en -verwijderingen; decarbonisatie — hernieuwbare energiebronnen; energie-efficiëntie; continuïteit van de energievoorziening; interne energiemarkt — elektriciteitsinterconnectie; interne energiemarkt — infrastructuur voor energietransmissie; interne energiemarkt — marktintegratie; onderzoek, innovatie en concurrentievermogen; geleidelijke afbouw van energiesubsidies.
BIJLAGE XXII
RAPPORTAGE OVER DE UITVOERING VAN AANBEVELINGEN ZOALS BEDOELD IN ARTIKEL 32, LID 1 OF 2, VAN VERORDENING (EU) 2018/1999
Tabel 1
rapportage over de uitvoering van aanbevelingen
Aanbeveling |
Categorie aanbeveling (1) |
Beleidslijnen en maatregelen die zijn of worden vastgesteld en uitgevoerd om aan aanbeveling op te volgen |
Gedetailleerd tijdschema voor de uitvoering |
Redenen om de aanbeveling of een substantieel deel ervan niet op te volgen |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Miap |
Aanbeveling 1 |
|
|
|
|
Aanbeveling 2 |
|
|
|
|
Voeg zo nodig extra rijen toe |
|
|
|
|
Miap = verplicht indien van toepassing Opmerkingen: |
(1) De lidstaten dienen te kiezen uit een lijst categorieën in de elektronische versie van de tabel.
BIJLAGE XXIII
RAPPORTAGE OVER DE IN ARTIKEL 11 VAN VERORDENING (EU) 2018/1999 BEDOELDE KLIMAAT- EN ENERGIEDIALOOG OP VERSCHILLENDE NIVEAUS
Tabel 1
rapportage over de in artikel 11 van Verordening (EU) 2018/1999 bedoelde klimaat- en energiedialoog op verschillende niveaus (1)
Beschrijving klimaat- en energiedialoog op verschillende niveaus |
M |
|
Vooruitgang op het gebied van de klimaat- en energiedialoog op verschillende niveaus |
Miap |
|
Opmerkingen: M = verplicht; Miap = verplicht indien van toepassing |
(1) De lidstaten dienen details te verstrekken over de klimaat- en energiedialoog op meerdere niveaus overeenkomstig nationale voorschriften, waarbij lokale autoriteiten, organisaties uit het maatschappelijk middenveld, het bedrijfsleven, investeerders en andere relevante belanghebbenden en het grote publiek de verschillende scenario’s voor het energie- en klimaatbeleid, ook voor de lange termijn, bespreken.