EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32022R1405

Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1405 van de Commissie van 16 augustus 2022 tot vaststelling van de rentevoeten die vanaf 1 oktober 2022 moeten worden toegepast bij de berekening van de financieringskosten van interventies in de vorm van aankoop, opslag en afzet van landbouwproducten

C/2022/5788

PB L 214 van 17.8.2022, p. 7–8 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2022/1405/oj

17.8.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 214/7


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/1405 VAN DE COMMISSIE

van 16 augustus 2022

tot vaststelling van de rentevoeten die vanaf 1 oktober 2022 moeten worden toegepast bij de berekening van de financieringskosten van interventies in de vorm van aankoop, opslag en afzet van landbouwproducten

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (1), en met name artikel 20, lid 4,

Na raadpleging van het Comité voor de landbouwfondsen,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 3, lid 1, punt a), van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 906/2014 van de Commissie (2) moeten de uitgaven voor de financieringskosten van de middelen die door de lidstaten worden verschaft voor de aankoop van producten, worden bepaald volgens de in bijlage I bij die verordening opgenomen methoden.

(2)

Krachtens deel I, punt 1, van bijlage I bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 906/2014 moet de Commissie voor de berekening van de betrokken financieringskosten een voor de Unie uniforme rentevoet vaststellen. Die rentevoet komt overeen met het gemiddelde van de driemaands en twaalfmaands Euribor-rentevoeten die zijn geregistreerd in een door de Commissie te bepalen referentieperiode van zes maanden, die voorafgaat aan de mededeling van de lidstaten uit hoofde van deel I, punt 2, eerste alinea, van die bijlage en waaraan een gewicht van respectievelijk een derde en twee derde is toegekend.

(3)

Krachtens deel I, punt 2, eerste alinea, van bijlage I bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 906/2014 moeten de lidstaten met het oog op de bepaling van de toe te passen rentevoeten de Commissie op haar verzoek en met inachtneming van de in dat verzoek vermelde termijn de gemiddelde rentevoet meedelen die zij tijdens de in deel I, punt 1, van die bijlage bedoelde referentieperiode werkelijk hebben betaald.

(4)

Voorts moet overeenkomstig deel I, punt 2, tweede alinea, van bijlage I bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 906/2014, als een lidstaat geen mededeling doet in de vorm en binnen de termijn die in de eerste alinea van dat punt zijn vermeld, de door die lidstaat betaalde rentevoet worden gelijkgesteld aan 0 %. Als een lidstaat verklaart geen rentekosten te hebben betaald omdat hij tijdens de referentieperiode geen landbouwproducten in de openbare opslag had, moet de Commissie de rentevoet overeenkomstig de derde alinea van dat punt vaststellen.

(5)

Aangezien er gedurende de referentieperiode van zes maanden over de maanden november 2021 tot en met april 2022 geen landbouwproducten in de openbare opslag waren, is de lidstaten niet verzocht mededeling te doen in het kader van deel I, punt 2, eerste alinea, van bijlage I bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 906/2014. Derhalve heeft de Commissie een referentierentevoet overeenkomstig de derde alinea van dat punt vastgesteld.

(6)

Krachtens deel I, punt 3, van bijlage I bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 906/2014 moet de overeenkomstig deel I, punt 2, van die bijlage bepaalde rentevoet worden vergeleken met de overeenkomstig deel I, punt 1, van die bijlage bepaalde uniforme rentevoet. De laagste van deze twee rentevoeten moet voor elke lidstaat worden toegepast. In het kader van de vergoeding van de uitgaven van de lidstaten zijn echter geen negatieve rentevoeten toegestaan.

(7)

De vanaf 1 oktober 2022 toe te passen rentevoeten moeten met inachtneming van deze verschillende elementen worden vastgesteld.

(8)

Overeenkomstig deel I, punt 4, van bijlage I bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 906/2014 blijven de rentevoeten van de onderhavige verordening van toepassing totdat bij een latere uitvoeringsverordening van de Commissie een nieuwe rentevoet wordt vastgesteld,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de uitgaven voor de financieringskosten van de middelen die door de lidstaten worden verschaft voor de aankoop van producten ten laste van het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF), worden de rentevoeten waarin bijlage I bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 906/2014 overeenkomstig artikel 3, lid 1, punt a), van die verordening voorziet, vastgesteld op 0 %.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 oktober 2022.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 augustus 2022.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549.

(2)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 906/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad, wat uitgaven voor openbare interventie betreft (PB L 255 van 28.8.2014, blz. 1).


Top