This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32022R0402
Commission Implementing Regulation (EU) 2022/402 of 9 March 2022 imposing a definitive anti-dumping duty on imports of certain aluminium foil originating in the People’s Republic of China following an expiry review pursuant to Article 11(2) of Regulation (EU) 2016/1036 of the European Parliament and of the Council
Uitvoeringsverordening (EU) 2022/402 van de Commissie van 9 maart 2022 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaald bladaluminium van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad
Uitvoeringsverordening (EU) 2022/402 van de Commissie van 9 maart 2022 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaald bladaluminium van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad
C/2022/1326
PB L 83 van 10.3.2022, p. 7–38
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
10.3.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 83/7 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/402 VAN DE COMMISSIE
van 9 maart 2022
tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaald bladaluminium van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (1) (“de basisverordening”), en met name artikel 11, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
1. PROCEDURE
1.1. Voorafgaande onderzoeken en geldende maatregelen
(1) |
Na een antidumpingonderzoek heeft de Raad bij Verordening (EG) nr. 925/2009 (2) een antidumpingrecht ingesteld op bepaald bladaluminium van oorsprong uit Armenië, Brazilië en de Volksrepubliek China (“het oorspronkelijke onderzoek”). Naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van de basisverordening heeft de Europese Commissie (“de Commissie”) op 17 december 2015 bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2384 (3) de maatregelen voor de uitvoer uit de VRC verlengd en de maatregelen ten aanzien van Brazilië beëindigd (“het vorige nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen”). De antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer uit Armenië kwamen op 7 oktober 2014 te vervallen. |
(2) |
In verband met een antiontwijkingsonderzoek overeenkomstig artikel 13 van de basisverordening heeft de Commissie bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/271 (4) het antidumpingrecht op bepaald bladaluminium van oorsprong uit de Volksrepubliek China uitgebreid tot de invoer van bepaald enigszins gewijzigd bladaluminium. |
(3) |
Na een tweede antiontwijkingsonderzoek overeenkomstig artikel 13 van de basisverordening heeft de Commissie bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1474 (5) het antidumpingrecht dat bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2384 en Uitvoeringsverordening (EU) 2017/271 is ingesteld op bepaald bladaluminium van oorsprong uit de Volksrepubliek China uitgebreid tot de invoer van bepaald bladaluminium verzonden vanuit Thailand, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Thailand. |
1.2. Verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen
(4) |
Na de bekendmaking van een bericht dat de maatregelen op korte termijn zouden vervallen (6), heeft de Commissie een verzoek om een nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 2, van de basisverordening ontvangen. |
(5) |
Het verzoek om een nieuw onderzoek werd op 10 september 2020 ingediend door producenten in de Unie die ongeveer 90 % van de totale productie van bepaald bladaluminium in de Unie vertegenwoordigen (“de indieners van het verzoek”). Het verzoek was gebaseerd op de overweging dat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zou leiden tot voortzetting of herhaling van dumping en schade voor de bedrijfstak van de Unie. |
1.3. Opening van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen
(6) |
Daar de Commissie, na raadpleging van het bij artikel 15, lid 1, van de basisverordening ingestelde comité, tot de conclusie was gekomen dat er voldoende bewijs was om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen te openen, heeft zij op 17 december 2020, door de bekendmaking van een bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie (7) (“het bericht van opening”), op grond van artikel 11, lid 2, van de basisverordening een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen geopend met betrekking tot de invoer van bepaald bladaluminium van oorsprong uit de Volksrepubliek China (“de VRC” of “het betrokken land”). |
1.4. Tijdvak van het nieuwe onderzoek en beoordelingsperiode
(7) |
Het onderzoek naar de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van dumping had betrekking op de periode van 1 oktober 2019 tot en met 30 september 2020 (“het tijdvak van het nieuwe onderzoek” of “TNO”). Het onderzoek van de ontwikkelingen die relevant zijn voor de beoordeling van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van schade had betrekking op de periode van 1 januari 2017 tot het einde van het tijdvak van het nieuwe onderzoek (“de beoordelingsperiode”). |
1.5. Belanghebbenden
(8) |
In het bericht van opening werden de belanghebbenden uitgenodigd om met de Commissie contact op te nemen om aan het onderzoek mee te werken. Daarnaast heeft de Commissie specifiek de indieners van het verzoek, andere haar bekende producenten in de Unie, de haar bekende producenten-exporteurs en de Chinese autoriteiten, de haar bekende importeurs, leveranciers en gebruikers, handelaren, alsmede de haar bekende betrokken verenigingen op de hoogte gebracht van de opening van het onderzoek en hen verzocht daaraan mee te werken. |
(9) |
De belanghebbenden zijn in de gelegenheid gesteld om opmerkingen over de opening van het onderzoek in te dienen en een hoorzitting met de Commissie en/of de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures aan te vragen. |
1.6. Steekproeven
(10) |
In het bericht van opening heeft de Commissie verklaard dat zij mogelijk een steekproef van de belanghebbenden zou samenstellen overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening. |
1.6.1. Steekproef van producenten in de Unie
(11) |
In het bericht van opening heeft de Commissie verklaard dat zij een voorlopige steekproef van producenten in de Unie had samengesteld. De Commissie had de steekproef samengesteld op basis van de productie- en verkoopvolumes van het soortgelijke product in de Unie. Deze steekproef bestond uit drie producenten in de Unie. De in de steekproef opgenomen producenten in de Unie vertegenwoordigden ongeveer 77 % van de geraamde totale productie in de Unie en 75 % van het geraamde verkoopvolume van het soortgelijke product in de Unie. De Commissie heeft de belanghebbenden verzocht om opmerkingen over de voorlopige steekproef in te dienen. De Commissie heeft geen opmerkingen ontvangen. Derhalve werd de steekproef als representatief voor de bedrijfstak van de Unie beschouwd. |
1.6.2. Steekproef van importeurs
(12) |
Om te kunnen beslissen of een steekproef noodzakelijk was en, zo ja, deze te kunnen samenstellen, verzocht de Commissie niet-verbonden importeurs de in het bericht van opening vermelde informatie te verstrekken. |
(13) |
Slechts één niet-verbonden importeur heeft de gevraagde informatie geleverd en ermee ingestemd om in de steekproef te worden opgenomen. Bijgevolg was het niet nodig een steekproef samen te stellen. |
1.6.3. Steekproef van producenten-exporteurs in de VRC
(14) |
Om te kunnen beslissen of een steekproef noodzakelijk was en, zo ja, deze te kunnen samenstellen, verzocht de Commissie alle producenten-exporteurs in de VRC de in het bericht van opening vermelde informatie te verstrekken. Bovendien heeft de Commissie de vertegenwoordiging van de Volksrepubliek China bij de Europese Unie gevraagd eventuele andere producenten-exporteurs die in deelname aan het onderzoek geïnteresseerd konden zijn, aan te wijzen en/of contact met hen op te nemen. |
(15) |
Twee producenten-exporteurs in het betrokken land hebben zich gemeld en de gevraagde informatie verstrekt. Eén van hen verklaarde het onderzochte product tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek echter niet te hebben geproduceerd of uitgevoerd en wenste derhalve niet aan het onderzoek mee te werken. Gezien het geringe aantal reacties heeft de Commissie besloten dat een steekproef niet noodzakelijk was. |
1.7. Antwoorden op de vragenlijsten en kruislingse controles op afstand
(16) |
De Commissie heeft de overheid van de VRC (“Chinese overheid”) een vragenlijst toegezonden betreffende het bestaan van verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), van de basisverordening in de VRC. |
(17) |
Bij de opening van het onderzoek werd de vragenlijst in het dossier voor inzage door belanghebbenden en op de website van DG Handel (8) beschikbaar gesteld. |
(18) |
Antwoorden op de vragenlijst zijn ontvangen van de drie in de steekproef opgenomen producenten in de Unie. De producent-exporteur die zich tijdens de steekproef heeft gemeld, heeft de vragenlijst niet beantwoord. Van geen van de niet-verbonden importeurs is een antwoord ontvangen. Geen van de gebruikers heeft de vragenlijst beantwoord of zich tijdens het onderzoek gemeld. De Chinese overheid heeft de vragenlijst evenmin beantwoord. |
(19) |
Aangezien de Chinese producenten-exporteurs en de Chinese overheid geen medewerking verleenden, werden de bevindingen met betrekking tot dumping en schade overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening gebaseerd op de beschikbare gegevens. De vertegenwoordiging van de Volksrepubliek China bij de Europese Unie werd dienovereenkomstig in kennis gesteld. Er zijn geen opmerkingen ontvangen. |
(20) |
De Commissie heeft alle informatie ingewonnen die zij voor het nieuwe onderzoek nodig achtte. In overeenstemming met het bericht over de gevolgen van de COVID-19-uitbraak voor antidumping- en antisubsidieonderzoeken (9) werden per videoconferentie controles op afstand uitgevoerd bij de volgende ondernemingen: |
Producenten in de Unie
— |
Alcomet AD, Shumen, Bulgarije |
— |
Slim Aluminium SpA, Cisterna di Latina, Italië |
— |
Symetal, Athene, Griekenland |
2. ONDERZOCHT PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT
2.1. Onderzocht product
(21) |
Het onderzochte product is bladaluminium met een dikte van niet minder dan 0,008 mm en niet meer dan 0,018 mm, niet op een drager, enkel gewalst, op rollen met een breedte van niet meer dan 650 mm en een gewicht van meer dan 10 kg, momenteel ingedeeld onder GN-code ex 7607 11 19 (Taric-code 7607111910) en van oorsprong uit de VRC (“het onderzochte product”, “aluminiumfolie voor huishoudelijk gebruik” of “AFH”). |
(22) |
Het onderzochte product wordt gebruikt voor tal van kortetermijnverpakkingstoepassingen in huishoudens, cateringbedrijven en de levensmiddelen- en bloemenkleinhandel. |
2.2. Soortgelijk product
(23) |
Zoals vastgesteld in het oorspronkelijke onderzoek en in het vorige nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen, is met dit nieuwe onderzoek in verband het vervallen van de maatregelen bevestigd dat de volgende producten dezelfde fysieke, chemische en technische basiskenmerken hebben en voor dezelfde basisdoeleinden worden gebruikt:
|
(24) |
De Commissie heeft geconcludeerd dat die producten daarom soortgelijke producten zijn in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening. |
3. DUMPING
(25) |
Overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening heeft de Commissie onderzocht of voortzetting of herhaling van dumping bij uitvoer uit de VRC waarschijnlijk is indien de geldende maatregel zou komen te vervallen. |
3.1. Voorafgaande opmerkingen
(26) |
Hoewel de invoer van het onderzochte product uit de VRC in het tijdvak van het nieuwe onderzoek is voortgezet, bedroeg deze invoer slechts 1 588 ton, wat neerkomt op 2 % van het marktaandeel van het verbruik in de Unie. Deze uitvoer heeft grotendeels onder de regeling actieve veredeling (10) plaatsgevonden, zodat daarop geen antidumping- of douanerechten van toepassing waren. De Commissie heeft geconcludeerd dat het invoervolume voldoende representatief was om te onderzoeken of dumping in dit tijdvak werd voortgezet. |
3.2. Procedure voor de vaststelling van de normale waarde op grond van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening
(27) |
Aangezien er bij de opening van het onderzoek voldoende bewijsmateriaal beschikbaar was dat wees op het bestaan van verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), van de basisverordening met betrekking tot de VRC, opende de Commissie het onderzoek ten aanzien van de producenten-exporteurs uit dit land uit hoofde van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening. |
(28) |
Om de benodigde gegevens voor de eventuele toepassing van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening te verzamelen, heeft de Commissie in het bericht van opening alle producenten in de VRC verzocht informatie over de basisproducten voor de vervaardiging van het onderzochte product te verstrekken. Geen enkele producent heeft deze informatie verstrekt. |
(29) |
Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek met betrekking tot de vermeende verstoringen van betekenis nodig achtte, heeft de Commissie de Chinese overheid een vragenlijst toegezonden. Bovendien heeft de Commissie in punt 5.3.2 van het bericht van opening alle belanghebbenden uitgenodigd om binnen 37 dagen na de datum van bekendmaking van dat bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie hun standpunt kenbaar te maken, informatie in te dienen en ondersteunend bewijsmateriaal te verstrekken ten aanzien van de toepassing van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening. Er is geen informatie ontvangen. |
(30) |
Van de Chinese overheid is geen antwoord op de vragenlijst ontvangen. Bijgevolg heeft de Commissie de Chinese overheid ervan in kennis gesteld dat zij overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening de beschikbare gegevens zou gebruiken om het bestaan van verstoringen van betekenis in de VRC vast te stellen. De Commissie heeft meegedeeld dat indien de bevindingen overeenkomstig artikel 18 op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, het resultaat voor de belanghebbende minder gunstig kan zijn dan indien hij wel medewerking had verleend. Van de Chinese overheid zijn geen opmerkingen ontvangen. |
(31) |
De Commissie heeft in punt 5.3.2 van het bericht van opening aangegeven dat, gezien het bewijsmateriaal dat in dat stadium van het onderzoek beschikbaar was, Brazilië en Turkije mogelijke representatieve landen voor de vaststelling van de normale waarde op basis van niet-verstoorde prijzen of benchmarks overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening voor de VRC waren. De Commissie heeft verder opgemerkt dat zij andere mogelijk geschikte representatieve landen zou onderzoeken overeenkomstig de criteria als bedoeld in artikel 2, lid 6 bis, punt a), eerste streepje, van de basisverordening. |
(32) |
Op 29 januari 2021 heeft de Commissie een eerste mededeling voor het dossier (“de eerste mededeling over productiefactoren”) bekendgemaakt en de belanghebbenden op de hoogte gebracht van de relevante bronnen die zij voornemens was te gebruiken om de normale waarde vast te stellen. De Commissies heeft in de eerste mededeling een lijst verstrekt van alle productiefactoren zoals grondstoffen, arbeid en energie die bij de productie van het onderzochte product worden gebruikt, gebaseerd op het verzoek om een nieuw onderzoek en de van de indieners van het verzoek ontvangen informatie. Daarnaast heeft de Commissie op basis van de criteria voor de keuze van niet-verstoorde prijzen of benchmarks in dat stadium van het onderzoek drie mogelijke representatieve landen aangewezen, te weten Brazilië, de Russische Federatie (“Rusland”) en Turkije. De Commissie heeft de belanghebbenden opgeroepen hun opmerkingen kenbaar te maken. De Commissie heeft geen opmerkingen over de eerste mededeling ontvangen. |
(33) |
Op 28 mei 2021 heeft de Commissie een tweede mededeling voor het dossier bekendgemaakt (“de tweede mededeling over productiefactoren”). In die mededeling heeft de Commissie de lijst van productiefactoren opgesteld en de belanghebbenden op de hoogte gebracht van de relevante bronnen die zij voornemens was te gebruiken om de normale waarde vast te stellen. De Commissie heeft Turkije als representatief land geselecteerd. Wegens het gebrek aan een geschikte representatieve producent van het onderzochte product in een van de mogelijke representatieve landen was de Commissie van oordeel dat gegevens van ondernemingen die een product van dezelfde algemene categorie als het onderzochte product vervaardigen geschikt zouden kunnen zijn om de financiële gegevens (verkoopkosten, algemene kosten en administratiekosten (“VAA-kosten”) en winst) te verkrijgen. Derhalve heeft de Commissie de belanghebbenden meegedeeld dat zij de VAA-kosten en winst zou vaststellen op basis van de financiële informatie van vijf Turkse ondernemingen die aluminiumextrusieproducten vervaardigen. De Commissie was van oordeel dat aluminium extrusies producten zijn met technische kenmerken die sterk lijken op die van het onderzochte product, en dat ook de samenstelling van het basismateriaal ervan vergelijkbaar is. Deze producten worden vaak geproduceerd door dezelfde ondernemingen als die welke het onderzochte product vervaardigen, of binnen dezelfde groep. Gezien de gelijkenissen tussen het onderzochte product en aluminiumextrusieproducten alsook het feit dat winstgevende producenten van aluminium extrusies zijn geïdentificeerd, worden dergelijke gegevens representatief geacht voor de situatie van ondernemingen die het onderzochte product vervaardigen en derhalve geschikt om de normale waarde vast te stellen overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening. |
(34) |
De Commissie heeft de belanghebbenden om opmerkingen verzocht, maar zij heeft geen opmerkingen over de tweede mededeling ontvangen. |
3.3. Normale waarde
3.3.1. Bestaan van verstoringen van betekenis
(35) |
In recente onderzoeken betreffende de aluminiumsector in de VRC (11) heeft de Commissie vastgesteld dat er sprake was van verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), van de basisverordening. |
(36) |
In die onderzoeken heeft de Commissie vastgesteld dat er sprake is van aanzienlijk overheidsingrijpen in de VRC, met als gevolg dat er sprake is van een verstoring van de effectieve toewijzing van middelen overeenkomstig marktbeginselen (12). De Commissie heeft met name geconcludeerd dat de Chinese overheid niet alleen nog steeds een aanzienlijk deel van de aluminiumsector in handen heeft als bedoeld in artikel 2, lid 6 bis, punt b), eerst streepje, van de basisverordening (13), maar de Chinese overheid zich ook kan mengen in de prijzen en kosten via overheidsdeelneming in ondernemingen zoals bedoeld in artikel 2, lid 6 bis, punt b), tweede streepje, van de basisverordening (14). De Commissie heeft verder vastgesteld dat de aanwezigheid van de staat op de financiële markten en het ingrijpen door de staat op die markten, alsmede bij de verstrekking van grondstoffen en basisproducten, een aanvullend verstorend effect hebben op de markt. Het planningssysteem van de VRC leidt er over de gehele linie immers toe dat er middelen worden geconcentreerd in sectoren die door de Chinese overheid als strategisch of anderszins politiek belangrijk zijn bestempeld, in plaats van dat allocatie overeenkomstig marktwerking plaatsvindt (15). Bovendien heeft de Commissie geconcludeerd dat de Chinese faillissements- en eigendomswetgeving niet naar behoren functioneert in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), vierde streepje, van de basisverordening, en dus verstoringen veroorzaakt, met name wanneer in de VRC insolvente ondernemingen op de been worden gehouden en grondgebruiksrechten worden toegewezen (16). In dezelfde geest heeft de Commissie vastgesteld dat er in de aluminiumsector sprake was van verstoringen van loonkosten in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), vijfde streepje, van de basisverordening (17), alsmede van verstoringen op de financiële markten in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), zesde streepje, van de basisverordening, met name wat betreft de toegang tot kapitaal voor ondernemingen in de VRC (18). |
(37) |
Net als in de vorige onderzoeken betreffende de aluminiumsector in de VRC heeft de Commissie in het kader van dit onderzoek onderzocht of het wegens het bestaan van verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), van de basisverordening al dan niet passend was om gebruik te maken van de binnenlandse prijzen en kosten in de VRC. De Commissie heeft dit gedaan op basis van het bewijsmateriaal in het dossier, met inbegrip van het bewijsmateriaal in het verzoek, alsook in het werkdocument van de diensten van de Commissie over verstoringen van betekenis in de economie van de Volksrepubliek China ten behoeve van handelsbeschermingsonderzoeken (19) (“het rapport”), dat is gebaseerd op openbaar beschikbare bronnen. Bij deze analyse is niet alleen gekeken naar het aanzienlijke overheidsingrijpen in de economie van de VRC in het algemeen, maar ook naar de specifieke marktsituatie in de betrokken sector, met inbegrip van het onderzochte product. De Commissie heeft deze bewijselementen verder aangevuld met haar eigen onderzoek naar de verschillende criteria die relevant zijn om het bestaan van verstoringen van betekenis in de VRC te bevestigen, zoals die ook in het kader van haar eerdere onderzoeken in dit verband zijn vastgesteld. |
(38) |
In het verzoek in deze zaak werd verwezen naar het rapport, met name naar de delen over de aluminiumsector en staatsondernemingen, en naar eerdere onderzoeken van de Commissie naar downstreamproducten (20). Bovendien werd in het verzoek verwezen naar onafhankelijke studies waarin wordt geconcludeerd dat de Chinese aluminiummarkt verstoord is als gevolg van aanzienlijke subsidiëring, zoals de OESO-studie uit 2019 “Measuring distortions in international markets: the aluminium value chain” (21) en het rapport uit 2017 van WVMetalle, de Duitse sectorvereniging voor non-ferrometalen (22). Deze studies zijn in de fase van de opening van het onderzoek in het onderzoeksdossier opgenomen. Geen enkele belanghebbende heeft opmerkingen over de studies ingediend. In het verzoek werd benadrukt dat in die studies het bewijs wordt geleverd van de aanzienlijke aanwezigheid van staatsondernemingen in de Chinese aluminiumsector, de levering van goedkope grondstoffen aan aluminiumproducenten en het bestaan van een belastingregeling die de markt daadwerkelijk verstoort. Onder verwijzing naar het rapport en eerdere onderzoeken van de Commissie werd er in het verzoek voorts op gewezen dat de Chinese autoriteiten prijzen vaststellen voor steenkool, elektriciteit, aardgas en olie, wat de energieprijzen in de aluminiumsector verstoort. In dezelfde geest werd in het verzoek verwezen naar verstoringen van de lonen in de aluminiumsector. Bovendien werd in het verzoek aangevoerd dat er sprake zou zijn van verstoringen van de kosten voor machines, met name gezien het feit dat de aluminiumsector door de Chinese autoriteiten als een “aangemoedigde sector” wordt beschouwd en als zodanig is opgenomen in de “Richtsnoeren inzake de aanpassing van de industriële structuur” van de Chinese overheid, met inbegrip van de meest recente versie van 2019 (23). In het verzoek werd voorts gewezen op verstoringen van de financiële kosten als gevolg van de algemene opzet van het Chinese bankwezen, en van een aantal beleidsdocumenten — zoals nationale en sectorale vijfjarenplannen of beleidsmaatregelen waarmee de financiële instellingen ertoe worden opgeroepen de aluminiumsector te ondersteunen. Ten slotte werden in het verzoek verstoringen genoemd die voortvloeien uit aanvullende overheidsmaatregelen, zoals de kredietregeling voor exporteurs, lagere vennootschapsbelasting voor onderzoeks- en ontwikkelingskosten of btw-aftrek op in het binnenland geproduceerde apparatuur. In het verzoek werd in dit verband verwezen naar het subsidieonderzoek dat het Ministerie van Handel van de Verenigde Staten in 2018 heeft verricht naar de Chinese bladaluminiumsector (24). |
(39) |
De Chinese overheid heeft nog steeds een aanzienlijk deel van de aluminiumsector in handen of heeft hier zeggenschap over in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), eerste streepje, van de basisverordening. Veel van de grootste producenten zijn in handen van de staat. Aangezien de Chinese exporteurs van het onderzochte product geen medewerking verleenden, kon de exacte verhouding tussen de producenten in particuliere en in overheidseigendom niet worden vastgesteld. Het onderzoek heeft echter bevestigd dat in de aluminiumsector een aantal grote producenten staatsondernemingen zijn, waaronder de Aluminium Corporation of China en de Shenhuo Group Aluminium, die beide ook het onderzochte product vervaardigen. |
(40) |
Met betrekking tot het feit dat de Chinese overheid zich via overheidsaanwezigheid in bedrijven in de prijzen en kosten kan mengen in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), tweede streepje, van de basisverordening, zijn zowel publieke als particuliere ondernemingen in de aluminiumsector onderworpen aan beleidstoezicht. De Commissie heeft de partijopbouwende activiteiten uitvoerig gedocumenteerd in haar eerdere onderzoeken naar de aluminiumsector, waaraan een aantal producenten die ook het onderzochte product vervaardigen, hebben deelgenomen (25). Bovendien leggen veel producenten van het onderzochte product op hun websites expliciet de nadruk op partijopbouwende activiteiten, hebben zij partijleden in het management van de onderneming en benadrukken zij hun banden met de CCP. |
(41) |
Zo heeft de Nanshan-groep onlangs het volgende gemeld met betrekking tot een partijopbouwend evenement in maart 2021: “Op 19 maart heeft de partijafdeling die rechtstreeks onder Nanshan Holdings valt het eendaagse thema-evenement van de partij voor maart georganiseerd, namelijk een diepgaand onderzoek en toepassing van de geest van de toespraak van secretaris-generaal Xi Jinping tijdens de conferentie inzake bestudering en onderwijs van de geschiedenis van de partij: de kern van de partijgeschiedenis leren kennen, kracht vergaren en hard werken. De relevante leiders van de partijafdeling die rechtstreeks onder Nanshan Holdings vallen, hebben de vergadering voorgezeten. De secretaris van de afdeling wees er in zijn partijlezing op dat partijleden en kaderleden hun voorbeeldfunctie en leidende rol ten volle moeten vervullen, hun oorspronkelijke aspiraties niet mogen vergeten en hun missie voor ogen moeten houden. […] Alle partijleden en kaderleden hebben te kennen gegeven dat zij de geest van de toespraak van secretaris-generaal Xi Jinping tijdens de conferentie inzake bestudering en onderwijs van de geschiedenis van de partij verder zullen bestuderen en uitvoeren, ideeën en acties zullen bundelen in verband met de vereisten en de uitvoering van het Veertiende vijfjarenplan, het oorspronkelijke voornemen niet zullen vergeten, de missie voor ogen zullen houden en hard zullen werken. Bovendien zullen zij gestaag vorderingen maken, de moed hebben om te innoveren, en de voorbeeldrol van partijleden in de onderneming ten volle vervullen […].” (26) |
(42) |
Evenzo vermeldt de in staatshanden zijnde Dengfeng Electricity Group op zijn website “dat de klassikale training van het bedrijfsmanagement van de onderneming van de groep op 10 november [2020] ‘s middags plaatsvond in de zesde vergaderzaal. In totaal namen 66 leden van het bestuur en het hogere leidinggevend personeel van de ondernemingsgroep, en managers van verschillende bedrijfsafdelingen, rechtstreeks verbonden ondernemingen en dochterondernemingen hieraan deel. […] Vervolgens zal de ondernemingsgroep de belangrijke toespraak van secretaris-generaal Xi Jinping tijdens de plenaire vergadering verder zorgvuldig bestuderen, de geest van de plenaire vergadering begrijpen, […] inzicht krijgen in de besluitvorming en de inzet van het centraal comité van de partij, en wijsheid en kracht aanscherpen om de doelstellingen en taken van het Veertiende vijfjarenplan te verwezenlijken.” (27) |
(43) |
Voorts wordt in de aluminiumsector een beleid gehanteerd dat discrimineert ten gunste van binnenlandse producenten of dat anderszins de markt beïnvloedt in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), derde streepje, van de basisverordening. |
(44) |
De aluminiumsector is onderworpen aan talrijke plannen, richtsnoeren, richtlijnen en andere beleidsdocumenten op nationaal, regionaal en gemeentelijk niveau. Het beleid dat in het tijdvak van het nieuwe onderzoek van kracht was, van het Dertiende vijfjarenplan voor economische en sociale ontwikkeling (28) of het ontwikkelingsplan voor de non-ferrometaalsector (2016-2020) en ander beleid op nationaal niveau tot regionale plannen, zoals de mededeling van de regering van de provincie Shandong over het uitvoeringsplan om de hoogwaardige ontwikkeling van de zeven energie-intensieve sectoren te versnellen, is uitvoerig gedocumenteerd in vorige onderzoeken van de Commissie naar de sector (29). Ook heeft de Commissie uitvoerig gedocumenteerd dat de aluminiumsector baat heeft bij richtsnoeren van en ingrijpen door de overheid met betrekking tot de belangrijkste grondstoffen en productiemiddelen, met name energie (30). Hetzelfde geldt voor andere overheidsmaatregelen in de sector die de marktwerking verstoren, zoals onder meer beleid in verband met de uitvoer, het aanleggen van voorraden of de uitbreiding van productiecapaciteit (31), of de levering van basisproducten onder de marktprijzen (32). |
(45) |
Samengevat heeft de Chinese overheid maatregelen getroffen om marktdeelnemers ertoe te bewegen zich aan de doelstellingen van het overheidsbeleid te houden, namelijk om aangemoedigde bedrijfstakken te ondersteunen, waaronder de productie van de belangrijkste basisproducten voor de vervaardiging van het onderzochte product. Dergelijke maatregelen belemmeren de vrije marktwerking. |
(46) |
Uit dit onderzoek is niet gebleken dat de discriminerende toepassing of ontoereikende handhaving van faillissements- en eigendomswetten overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt b), vierde streepje, van de basisverordening in de aluminiumsector als bedoeld in overweging 36 geen gevolgen zou hebben voor de fabrikanten van het onderzochte product. |
(47) |
De aluminiumsector wordt ook beïnvloed door verstoringen van de loonkosten in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), vijfde streepje, van de basisverordening, zoals ook vermeld in overweging 36. Deze sector staat derhalve zowel direct (bij het vervaardigen van het betrokken product of de belangrijkste basisproducten) als indirect (bij het krijgen van toegang tot kapitaal of basisproducten van ondernemingen die in de VRC aan hetzelfde arbeidsrechtstelsel onderworpen zijn) bloot aan verstoringen. |
(48) |
Bovendien is in het onderhavige onderzoek geen bewijsmateriaal overgelegd waaruit blijkt dat de aluminiumsector niet wordt beïnvloed door overheidsingrijpen in het financiële stelsel in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), zesde streepje, van de basisverordening, zoals ook vermeld in overweging 36. Daarom leidt het aanzienlijke overheidsingrijpen in het financiële stelsel ertoe dat de marktomstandigheden op alle niveaus sterk worden beïnvloed. |
(49) |
Tot slot herinnert de Commissie eraan dat voor de productie van het onderzochte product een aantal basisproducten nodig is. Wanneer de producenten van het onderzochte product deze basisproducten inkopen of daarvoor een contract sluiten, zijn de prijzen die worden betaald (en die als hun kosten worden geregistreerd) blootgesteld aan dezelfde systemische verstoringen als hierboven genoemd. Zo maken leveranciers van basisproducten gebruik van arbeid die aan de verstoringen onderhevig is, mogelijk lenen zij geld dat onderhevig is aan de verstoringen in de financiële sector/bij de kapitaaltoewijzing, en zijn zij onderworpen aan het planningssysteem dat op alle niveaus van de overheid en op alle sectoren van toepassing is. |
(50) |
Dientengevolge zijn niet alleen de binnenlandse verkoopprijzen van het onderzochte product ongeschikt om te worden gebruikt in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening, maar zijn alle kosten voor basisproducten (waaronder grondstoffen, energie, grond, financiering, arbeid enz.) eveneens aangetast omdat de prijsvorming ervan wordt beïnvloed door aanzienlijk overheidsingrijpen, zoals beschreven in de delen I en II van het rapport. Het overheidsingrijpen dat met betrekking tot de toewijzing van kapitaal, grond, arbeid, energie en grondstoffen is beschreven, vindt namelijk plaats in de gehele VRC. Dit betekent bijvoorbeeld dat een basisproduct dat zelf in de VRC is geproduceerd, door de combinatie van een reeks productiefactoren aan verstoringen van betekenis onderhevig is. Hetzelfde geldt voor het basisproduct van het basisproduct enz. |
(51) |
Geen van de belanghebbenden heeft tegenbewijzen of argumenten van het tegendeel aangedragen. |
(52) |
Samengevat is uit het beschikbare bewijsmateriaal gebleken dat de prijzen en kosten van het betrokken product, waaronder de kosten van grondstoffen, energie en arbeid, niet door vrije marktwerking tot stand zijn gekomen omdat zij worden beïnvloed door aanzienlijk overheidsingrijpen in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), van de basisverordening, zoals blijkt uit de daadwerkelijke of mogelijke gevolgen van een of meer van de daarin genoemde relevante factoren. Op grond daarvan, en gezien het gebrek aan medewerking van de Chinese overheid, is de Commissie tot de conclusie gekomen dat het in dit geval niet passend is om voor het vaststellen van de normale waarde gebruik te maken van de binnenlandse prijzen en kosten. Bijgevolg heeft de Commissie de normale waarde uitsluitend berekend aan de hand van productie- en verkoopkosten waarin niet-verstoorde prijzen of benchmarks tot uitdrukking komen, dat wil zeggen in dit geval aan de hand van de overeenkomstige productie- en verkoopkosten in een passend representatief land in overeenstemming met artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening en zoals wordt besproken in het volgende punt. |
3.3.2. Representatief land
a) Algemene opmerkingen
(53) |
Overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening was de keuze van het representatieve land gebaseerd op de volgende criteria:
|
(54) |
Zoals toegelicht in de overwegingen 32 en 33, heeft de Commissie in het dossier twee mededelingen aangaande de bronnen voor de vaststelling van de normale waarde bekendgemaakt: de eerste mededeling over productiefactoren en de tweede mededeling over productiefactoren. In de tweede mededeling over productiefactoren heeft de Commissie de belanghebbenden in kennis gesteld van de selectie van Turkije als een passend representatief land in het onderhavige geval indien het bestaan van verstoringen van betekenis overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening zou worden bevestigd. |
b) Een niveau van economische ontwikkeling dat vergelijkbaar is met dat van de VRC en productie van het onderzochte product
(55) |
In de eerste mededeling over productiefactoren heeft de Commissie Armenië, Brazilië, Rusland en Turkije aangemerkt als landen die volgens de Wereldbank een vergelijkbaar niveau van economische ontwikkeling hebben als de VRC, d.w.z. dat zij door de Wereldbank op basis van het bruto nationaal inkomen elk als “hogermiddeninkomensland” werden ingedeeld tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek, en dat bekend is dat het onderzochte product daar werd geproduceerd. |
(56) |
Er zijn geen opmerkingen ontvangen over de in die mededeling genoemde landen. |
c) Beschikbaarheid van relevante openbare gegevens in het representatieve land
(57) |
Voor de vier in overweging 55 genoemde landen heeft de Commissie voorts gecontroleerd of over de producenten van het onderzochte product in die landen openbare financiële gegevens beschikbaar zijn. |
(58) |
Wat Armenië betreft, waren er geen openbaar beschikbare financiële gegevens voor de enige bekende producent (34). Aangezien de belanghebbenden geen opmerkingen hebben ingediend, heeft de Commissie derhalve geconcludeerd dat Armenië niet als een geschikt representatief land voor dit onderzoek kon worden beschouwd. |
(59) |
Met betrekking tot Brazilië heeft de Commissie in de eerste mededeling over productiefactoren twee producenten van AFH geïdentificeerd, namelijk Companhia Brasileira de Aluminio (“CBA”) en Novelis do Brasil Ltda (“Novelis”). CBA leed in het tijdvak van het nieuwe onderzoek verlies en werd derhalve uitgesloten voor de vaststelling van de VAA-kosten en winst. Hoewel de financiële gegevens van Novelis beschikbaar waren en de onderneming in het tijdvak van het nieuwe onderzoek winstgevend was, concludeerde de Commissie in de tweede mededeling over productiefactoren dat de onderneming om de volgende redenen niet in overweging kon worden genomen: ten eerste merkte de Commissie op dat er in Brazilië een antidumpingprocedure liep met betrekking tot de invoer van aluminium producten, waaronder AFH, vanuit de VRC. De vermeende invoer met dumping uit de VRC kan een verstorend effect hebben op de Braziliaanse markt, bijvoorbeeld door neerwaartse prijsdruk te veroorzaken of schade veroorzakende verliezen toe te brengen aan de Braziliaanse aluminiumsector; ten tweede was de in de jaarrekening van Novelis gerapporteerde totale winst, zoals gevonden in de databank van Dun en Bradstreet, niet in overeenstemming met de verliesgevende financiële resultaten die werden gepresenteerd in het kader van het antidumpingonderzoek van de Braziliaanse autoriteiten waarbij Novelis een van de binnenlandse klagers was. Dit deed ernstige twijfels rijzen over de kwaliteit en nauwkeurigheid van de financiële gegevens van Novelis die beschikbaar zijn in de databank van Dun en Bradstreet. Daarnaast benadrukte de Commissie in de tweede mededeling over productiefactoren het bestaan van uitvoerbeperkingen voor aluminiumproducten in Brazilië, met name een uitvoercontingent voor een belangrijk basisproduct (aluminiumlegeringen) en een bijproduct (aluminiumschroot) bij de productie van aluminiumfolie voor huishoudelijk gebruik. Derhalve concludeerde de Commissie in de tweede mededeling over productiefactoren dat Brazilië niet als een geschikt representatief land kon worden beschouwd. |
(60) |
Met betrekking tot Rusland concludeerde de Commissie in de tweede mededeling over productiefactoren dat Rusland niet als een geschikt representatief land kon worden beschouwd, hoewel de financiële gegevens van de drie in de eerste mededeling over productiefactoren genoemde producenten van aluminiumfolie voor huishoudelijk gebruik openbaar beschikbaar waren. De redenen voor deze conclusie waren het bestaan van uitvoerbeperkingen voor aluminium, het bestaan van verstoringen van de binnenlandse aardgasmarkt en het feit dat de aluminiummarkt in Rusland door één groep ondernemingen (Rusal) leek te worden gedomineerd, waardoor daadwerkelijke concurrentie op de Russische binnenlandse markt werd verhinderd. |
(61) |
Met betrekking tot Turkije waren van de drie in de eerste mededeling over productiefactoren genoemde producenten van aluminiumfolie voor huishoudelijk gebruik recente financiële gegevens beschikbaar voor slechts één onderneming, namelijk Asaş Aluminyum. De winst van Asaş Aluminyum lag echter rond het kostendekkende niveau. De Commissie achtte een dergelijke lage winstmarge niet redelijk in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening, rekening houdend met het feit dat i) het winstniveau in de aluminiumextrusiesector in Turkije in 2018 aanzienlijk hoger was, namelijk 7,3 %, zoals uiteengezet in Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1428 tot instelling van een voorlopig antidumpingrecht op de invoer van aluminium extrusies van oorsprong uit de Volksrepubliek China (35), en ii) de winst die de bedrijfstak van de Unie zonder schade veroorzakende dumping behaalde 5 % bedroeg, zoals gebruikt in het oorspronkelijke onderzoek. Derhalve heeft de Commissie in de tweede mededeling over productiefactoren geconcludeerd dat de financiële gegevens van Asaş Aluminyum niet konden worden gebruikt als uitgangspunt om de VAA-kosten en winst vast te stellen overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening, waarin is bepaald dat de door berekening vastgestelde normale waarde een niet-verstoord en redelijk bedrag voor administratiekosten, verkoopkosten en algemene kosten en voor winst omvat. |
(62) |
Er waren in Turkije derhalve geen producenten van aluminiumfolie voor huishoudelijk gebruik waarvan de financiële gegevens konden worden gebruikt om een redelijk bedrag voor VAA-kosten en winst vast te stellen. |
(63) |
Daarom heeft de Commissie onderzocht of gegevens van ondernemingen die een product van dezelfde algemene categorie als het onderzochte product vervaardigen konden worden gebruikt. De Commissie concludeerde in de tweede mededeling over productiefactoren dat aluminiumextrusieproducten technische kenmerken hebben die sterk lijken op die van het onderzochte product, en dat de samenstelling van het basismateriaal ervan vergelijkbaar is. Beide producten worden vaak geproduceerd door dezelfde ondernemingen of binnen dezelfde groep. Derhalve stelde de Commissie vast dat het in dit geval passend was om gegevens van Turkse ondernemingen te gebruiken die actief zijn in de sector aluminiumextrusieproducten. Er waren financiële gegevens met betrekking tot de helft van het tijdvak van het nieuwe onderzoek beschikbaar voor vijf producenten van aluminium extrusies in Turkije (36), en die gegevens werden representatief geacht voor de situatie van ondernemingen die aluminiumfolie voor huishoudelijk gebruik produceren. Derhalve werden voor de bepaling van een niet-verstoord en redelijk bedrag voor de VAA-kosten en winst voor ondernemingen die aluminiumfolie voor huishoudelijk gebruik produceren de gewogen gemiddelde VAA-kosten en winst van die vijf ondernemingen gebruikt. |
(64) |
De belanghebbenden werd verzocht opmerkingen in te dienen over de geschiktheid van Turkije als representatief land en van de vijf producenten van aluminiumextrusies als producenten in het representatieve land. Er zijn geen opmerkingen ontvangen. |
d) Niveau van sociale en milieubescherming
(65) |
Aangezien was vastgesteld dat Turkije op grond van alle voornoemde factoren het enige geschikte representatieve land was, hoefde er op grond van alle voorgaande elementen geen beoordeling van het niveau van sociale en milieubescherming plaats te vinden conform artikel 2, lid 6 bis, punt a), eerste streepje, laatste zin, van de basisverordening. |
e) Conclusie over het representatieve land
(66) |
Gezien de voorgaande analyse voldeed Turkije aan alle criteria van artikel 2, lid 6 bis, punt a), eerste streepje, van de basisverordening en werd het land derhalve als het geschikte representatieve land beschouwd. |
3.3.3. Bronnen aan de hand waarvan niet-verstoorde kosten worden vastgesteld
(67) |
In de eerste mededeling over productiefactoren heeft de Commissie de productiefactoren vermeld zoals materialen, energie en arbeid die worden gebruikt bij de productie van het onderzochte product, en heeft zij de belanghebbenden verzocht om opmerkingen in te dienen en openbaar beschikbare informatie voor te stellen over niet-verstoorde waarden voor elk van de in die mededeling genoemde productiefactoren. |
(68) |
Aangezien de Chinese producenten geen medewerking verleenden en er geen opmerkingen van belanghebbenden waren, heeft de Commissie zich gebaseerd op de door de indiener van het verzoek verstrekte informatie. In de tweede mededeling over productiefactoren heeft de Commissie de lijst van productiefactoren die worden gebruikt om de normale waarde vast te stellen bijgewerkt op basis van de gecontroleerde informatie die is verstrekt door een van de indieners van het verzoek die volgens de indieners van het verzoek en bij gebrek aan andere gegevens werd geacht te beschikken over productiefactoren en een productieproces die representatief zijn voor de Chinese producenten-exporteurs. |
(69) |
De Commissie heeft in de tweede mededeling over productiefactoren ook verklaard dat zij voor de berekening van de normale waarde overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening gebruik zou maken van gegevens uit de Global Trade Atlas (“GTA”) (37) om de niet-verstoorde kosten van de belangrijkste productiefactoren, met name de grondstoffen, vast te stellen. Bovendien heeft de Commissie verklaard dat zij gebruik zou maken van informatie van het Turks Instituut voor Statistiek om niet-verstoorde kosten voor arbeid (38) en energie (39) vast te stellen. |
(70) |
Tot slot verklaarde de Commissie dat zij voor het vaststellen van de VAA-kosten en winst gebruik zou maken van de financiële gegevens van de vijf Turkse producenten van aluminiumextrusieproducten, zoals uiteengezet in overweging 63. |
(71) |
De Commissie heeft een waarde voor de overhead-vervaardigingskosten opgenomen om de kosten te bestrijken die niet in de bovengenoemde productiefactoren zijn opgenomen. De Commissie heeft de verhouding tussen de overhead-vervaardigingskosten en de directe vervaardigingskosten vastgesteld op basis van de gegevens van de in overweging 68 genoemde producent in de Unie, die daartoe specifieke informatie heeft verstrekt. Deze methode wordt uiteengezet in punt 3.3.4. |
3.3.4. Productiefactoren
(72) |
Aan de hand van alle door de belanghebbenden verstrekte en tijdens de controles op afstand verzamelde en gecontroleerde gegevens zijn voor de vaststelling van de normale waarde overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening de volgende productiefactoren en de bronnen daarvan in kaart gebracht: Productiefactoren voor AFH
|
1) Grondstoffen en bijproduct
(73) |
Met het oog op de vaststelling van de niet-verstoorde prijs van grondstoffen als geleverd aan de fabriekspoort van een producent in het representatieve land, heeft de Commissie de gewogen gemiddelde invoerprijs op cif-niveau voor het representatieve land zoals vermeld in GTA als basis gebruikt, waarbij in voorkomende geval invoerrechten en vervoerskosten werden opgeteld. Een invoerprijs in het representatieve land werd vastgesteld als een gewogen gemiddelde van de eenheidsprijzen van invoer uit alle derde landen met uitzondering van de VRC en de in bijlage 1 bij Verordening (EU) 2015/755 van het Europees Parlement en de Raad (40) genoemde landen die geen lid zijn van de WTO. |
(74) |
De Commissie heeft besloten de invoer uit de VRC in het representatieve land uit te sluiten, aangezien zij in punt 3.3.1 tot de conclusie is gekomen dat het niet passend is om de binnenlandse prijzen en kosten in de VRC te gebruiken wegens de aanwezigheid van verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), van de basisverordening. Aangezien er geen bewijsmateriaal is waaruit blijkt dat dezelfde verstoringen niet gelijkelijk gevolgen hadden voor de voor de uitvoer bestemde producten, was de Commissie van mening dat die verstoringen gevolgen hebben gehad voor de uitvoerprijzen. Die uitsluiting had geen significante gevolgen, aangezien de resterende invoer nog steeds aanzienlijk was (namelijk 75 000 ton basisaluminiumfolie, 700 000 ton walsolie en 161 000 ton aluminiumschroot). |
2) Arbeid
(75) |
Om de benchmark voor loonkosten in het representatieve land vast te stellen, heeft de Commissie gebruikgemaakt van de meest recente, door het Turkse Instituut voor Statistiek (41) gepubliceerde statistieken. Dit instituut publiceert uitvoerige informatie over loonkosten in verschillende economische sectoren in Turkije. De Commissie heeft de benchmark vastgesteld op basis van de loonkosten per uur voor 2016 (42) voor de economische activiteit C.24 (Vervaardiging van metalen in primaire vorm) (43) volgens de NACE Rev.2-classificatie. De waarden werden verder gecorrigeerd voor inflatie met behulp van de binnenlandse-producentenprijsindex (44), om rekening te houden met de kosten in het tijdvak van het nieuwe onderzoek. |
3) Elektriciteit
(76) |
De elektriciteitsprijs voor industriële gebruikers in Turkije wordt door het Turkse Instituut voor Statistiek bekendgemaakt (45). De Commissie heeft de gegevens gebruikt van de industriële elektriciteitsprijzen in de overeenkomstige verbruikscategorie, uitgedrukt in kuruş/kWh, gedurende het tijdvak van het nieuwe onderzoek. |
4) Aardgas
(77) |
De aardgasprijs voor industriële gebruikers in Turkije wordt door het Turkse Instituut voor Statistiek bekendgemaakt (46). De Commissie heeft de gegevens gebruikt van de industriële gasprijzen in de overeenkomstige verbruikscategorie, uitgedrukt in kuruş/m3, gedurende het tijdvak van het nieuwe onderzoek. |
5) Overhead-vervaardigingskosten, VAA-kosten en winst
(78) |
Artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening luidt: “De door berekening vastgestelde normale waarde omvat een niet-verstoord en redelijk bedrag voor administratiekosten, verkoopkosten en algemene kosten en voor winst.” Bovendien moet een waarde voor de overhead-vervaardigingskosten worden vastgesteld om de kosten te dekken die niet waren opgenomen in de bovengenoemde productiefactoren. |
(79) |
Om een niet-verstoorde waarde voor de overhead-vervaardigingskosten vast te stellen, heeft de Commissie — bij gebrek aan medewerking van de Chinese producenten-exporteurs — overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening gebruikgemaakt van de beschikbare gegevens. Daarom heeft de Commissie, op basis van de door de indieners van het verzoek verstrekte gegevens van de producenten in de Unie, de verhouding tussen de overhead-vervaardigingskosten en de directe vervaardigingskosten vastgesteld. Vervolgens is dit percentage toegepast op de niet-verstoorde waarde van de directe vervaardigingskosten om de niet-verstoorde waarde van de overhead-vervaardigingskosten te verkrijgen. |
(80) |
Om een niet-verstoord en redelijk bedrag voor VAA-kosten en winst vast te stellen, heeft de Commissie zich gebaseerd op de meest recente beschikbare financiële gegevens van de vijf ondernemingen in Turkije die in de tweede mededeling over productiefactoren zijn genoemd als actieve en winstgevende producenten van een product van dezelfde algemene categorie, namelijk aluminiumextrusieproducten, zoals uiteengezet in overweging 63. Er is gebruikgemaakt van de financiële gegevens voor de volgende vijf ondernemingen, zoals ontleend aan de databank van Dun en Bradstreet (47):
|
3.3.5. Berekening van de normale waarde
(81) |
Op basis van het bovenstaande heeft de Commissie overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening de normale waarde af fabriek berekend. |
(82) |
Eerst heeft de Commissie de niet-verstoorde vervaardigingskosten vastgesteld. Wegens het gebrek aan medewerking van Chinese producenten heeft de Commissie zich gebaseerd op de informatie die is verstrekt door een van de indieners van het verzoek, zoals uiteengezet in overweging 68, over de productiefactoren (materialen en arbeid) die hij gebruikt bij de productie van het onderzochte product. Deze verbruiksratio’s werden tijdens controles op afstand gecontroleerd. Vervolgens vermenigvuldigde de Commissie het gebruik van de factoren met de niet-verstoorde kosten per eenheid in het representatieve land, zoals beschreven in punt 3.3.4. |
(83) |
Toen de niet-verstoorde vervaardigingskosten waren vastgesteld, telde de Commissie de overhead-vervaardigingskosten en afschrijvingen op bij de niet-verstoorde vervaardigingskosten, zoals toegelicht in overweging 78, om tot de niet-verstoorde productiekosten te komen. |
(84) |
De Commissie heeft op de productiekosten die zijn vastgesteld zoals beschreven in de vorige overweging de VAA-kosten en winst van de vijf ondernemingen in het representatieve land toegepast. De VAA-kosten, uitgedrukt als percentage van de kosten van verkochte goederen en toegepast op de niet-verstoorde productiekosten, bedroegen 14,1 %. De winst, uitgedrukt als percentage van de kosten van verkochte goederen en toegepast op de niet-verstoorde productiekosten, bedroeg 7,1 %. |
(85) |
Op basis daarvan heeft de Commissie de normale waarde berekend in het stadium af fabriek overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening. |
3.4. Uitvoerprijs
(86) |
Wegens het gebrek aan medewerking van Chinese producenten werd de uitvoerprijs overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening vastgesteld op basis van de beschikbare gegevens. De uitvoerprijzen werden derhalve gebaseerd op de bij Eurostat geregistreerde cif-prijzen, gecorrigeerd tot het niveau af fabriek. De cif-uitvoerprijs werd dus verlaagd met de zeevervoer- en verzekeringskosten en de binnenlandse vervoerskosten in de VRC. De binnenlandse Chinese en internationale vervoerskosten waren gebaseerd op informatie die de indieners van het verzoek hadden verstrekt in het verzoek om een nieuw onderzoek en die bleken te stroken met de vervoerskosten die waren berekend met behulp van externe databanken (Wereldbank en OESO). |
3.5. Vergelijking en dumpingmarge
(87) |
De Commissie vergeleek de normale waarde die overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening is vastgesteld met de uitvoerprijs, zoals hierboven vastgesteld, in het stadium af fabriek. |
(88) |
Op grond daarvan bleek de gewogen gemiddelde dumpingmarge, uitgedrukt als een percentage van de cif-prijs, grens Unie, vóór inklaring, tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek 72,2 % te bedragen. |
3.6. Conclusie
(89) |
De Commissie concludeerde dat de uitvoer van het onderzochte product uit de VRC naar de Unie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek met dumping bleef plaatsvinden. |
4. WAARSCHIJNLIJKHEID VAN VOORTZETTING VAN DUMPING INDIEN DE MAATREGELEN KOMEN TE VERVALLEN
(90) |
Naar aanleiding van de vaststelling dat er in het TNO sprake was van dumping, heeft de Commissie overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening onderzocht of voortzetting van dumping waarschijnlijk is indien de maatregelen zouden komen te vervallen. De volgende elementen zijn onderzocht: de productiecapaciteit en reservecapaciteit in de VRC, de beschikbaarheid van andere markten, het prijsbeleid van de Chinese exporteurs en de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie. Er wordt op gewezen dat de analyse vanwege de niet-medewerking van zowel de Chinese producenten-exporteurs als de Chinese overheid overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening werd gebaseerd op de beschikbare gegevens, met name het verzoek om een nieuw onderzoek, GTA-statistieken en openbaar beschikbare informatie. |
4.1. Productiecapaciteit en reservecapaciteit in de VRC
(91) |
Wegens de niet-medewerking van de Chinese overheid en de Chinese producenten-exporteurs heeft de Commissie zich voor de analyse van de productiecapaciteit en de reservecapaciteit in de VRC gebaseerd op de informatie die de indiener van het verzoek heeft verstrekt in zijn verzoek om een nieuw onderzoek en op openbaar beschikbare informatie zoals uiteengezet in de onderstaande overwegingen. |
(92) |
Uit het onderzoek is gebleken dat er door de snelle groei tussen 2005 en 2015 sprake is van een algemene overcapaciteit in de Chinese aluminiumsector (48). Dit geldt in het bijzonder ook voor de AFH-sector (49). Volgens CRU wordt ongeveer 8 % van de totale productie van bladaluminium gebruikt voor de productie van AFH (50). Op grond hiervan is de productiecapaciteit van AFH in de VRC aanzienlijk groter dan het huidige productievolume en zijn de Chinese producenten derhalve sterk afhankelijk van uitvoer. In 2020 bedroeg het Chinese verbruik van folie voor huishoudelijk gebruik ongeveer 250 000 ton, terwijl de productie werd geraamd op ongeveer 308 000 ton en de productiecapaciteit op ongeveer 360 000 ton. Dit betekent dat de Chinese reservecapaciteit in 2020 ongeveer 52 000 ton bedroeg, ofwel 65 % van het verbruik van AFH in de Unie tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek, dat ongeveer 80 000 ton bedroeg. |
(93) |
De overcapaciteit in de VRC wordt bevestigd door openbaar beschikbare informatie van de gemeentelijke commissie van Sjanghai voor economie en informatie, waarin wordt gemeld dat er zelfs nieuwe capaciteit voor bladaluminium in de VRC is gecreëerd en dat die nieuwe productiecapaciteit in 2020 een recordhoogte van 1,65 miljoen ton bereikte (51). Ervan uitgaande dat naar schatting 8 % van deze totale capaciteit (d.w.z. 132 000 ton) voor AFH zou worden gebruikt, zou de toename van de totale productiecapaciteit voor AFH alleen al meer dan 150 % van het verbruik in de Unie uitmaken. |
(94) |
Op grond van het bovenstaande heeft de Commissie geconcludeerd dat de Chinese producenten-exporteurs over aanzienlijke reservecapaciteit beschikken en dat de capaciteit nog steeds wordt uitgebreid. Deze reservecapaciteit zou kunnen worden gebruikt voor uitvoer naar de Unie, mochten de maatregelen komen te vervallen. |
4.2. Vraag op de Chinese binnenlandse markt en op de markten van andere derde landen
(95) |
Wegens de niet-medewerking van de Chinese producenten is er geen informatie beschikbaar over de Chinese binnenlandse markt voor AFH en werd het binnenlandse verbruik vastgesteld zoals geraamd door de indieners van het verzoek, op basis van CRU-gegevens. Hieruit bleek dat het totale verbruik in de VRC aanzienlijk lager is dan de geïnstalleerde capaciteit en dat de producenten in de VRC derhalve afhankelijk zijn van de uitvoermarkten. De vraag in de VRC is de afgelopen jaren (van 2017 tot en met 2020) stabiel gestegen met ongeveer 3 % per jaar (d.w.z. ongeveer 8 000 ton per jaar), terwijl de reservecapaciteit in 2020 neerkwam op 52 000 ton. De vraag is dus niet hoog genoeg om de totale reservecapaciteit in de VRC te kunnen absorberen. |
(96) |
De Commissie heeft ook de situatie op de markten van andere derde landen en hun vermogen om de toegenomen uitvoer van AFH vanuit de VRC te absorberen geanalyseerd. Tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek voerden Chinese producenten naar een aantal andere derde landen uit, waarbij Thailand, India, Zuid-Korea, Indonesië en Japan de belangrijkste uitvoerbestemmingen waren die tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek bijna 40 % van de totale uitvoer vanuit de VRC vertegenwoordigden. |
(97) |
Er bestaat een breed scala aan handelsbeschermingsmaatregelen en andere invoerbeperkingen ten aanzien van de uitvoer van AFH van oorsprong uit de VRC. Volgens Global Trade Alert (52), de WTO (53) en de in het verzoek om een nieuw onderzoek verstrekte informatie (54) bestaan er handelsbeschermingsmaatregelen in Argentinië (antidumpingmaatregelen), India (antidumpingmaatregelen), Mexico (antidumpingmaatregelen), Turkije (antidumpingmaatregelen), de Verenigde Staten (antidumping- en antisubsidiemaatregelen) en Indonesië (vrijwaringsmaatregelen). Uit deze maatregelen blijkt dat de toegang van Chinese producenten tot die markten beperkt is en dat uitvoer naar die markten in de nabije toekomst waarschijnlijk niet aanzienlijk zal toenemen. |
(98) |
Eén importeur stelde dat de toename van de vraag in het Aziatisch-Pacifisch gebied en de lagere vervoerskosten in vergelijking met die bij uitvoer naar de markt van de Unie het voor Chinese producenten-exporteurs economisch rendabeler zouden maken om AFH uit te voeren naar het Aziatisch-Pacifisch gebied in plaats van naar de markt van de Unie, ondanks de handelsbeschermingsmaatregelen en andere handelsbelemmeringen in sommige van deze landen. |
(99) |
De uitvoer van bladaluminium naar de grootste vijf uitvoermarkten van de VRC is tussen 2017 en het eind van het tijdvak van het nieuwe onderzoek met 34 % gestegen. De Commissie was echter van mening dat, hoewel de vraag in de VRC en haar buurlanden de afgelopen jaren is toegenomen, er nog steeds aanzienlijke reservecapaciteit beschikbaar was, wat erop wees dat deze toename van de vraag ondanks de lagere vervoerskosten bij die uitvoer de beschikbare reservecapaciteit waarschijnlijk niet zal absorberen. |
(100) |
Een groot deel van de reservecapaciteit zal derhalve zeer waarschijnlijk worden gebruikt om de uitvoer vanuit de VRC naar de Unie te verhogen, mochten de maatregelen komen te vervallen en mocht de Unie zonder aanzienlijke beperkingen toegankelijk worden. |
4.3. Prijsbeleid van de Chinese producenten-exporteurs op markten van andere derde landen
(101) |
De Commissie was van oordeel dat de prijsniveaus bij uitvoer naar andere derde markten een redelijke indicator zouden zijn voor het waarschijnlijke toekomstige prijsbeleid op de markt van de Unie. De Commissie heeft daarom de hoogte van de prijzen bij uitvoer vanuit de VRC naar de belangrijkste uitvoermarkten in het tijdvak van het nieuwe onderzoek geanalyseerd, d.w.z. Thailand, India, Zuid-Korea, Indonesië en Japan. Uit die analyse is gebleken dat de prijzen bij uitvoer naar deze landen lager waren dan die bij uitvoer naar de Unie, zoals uiteengezet in overweging 102. Afgezien daarvan zijn aanzienlijke dumpingmarges vastgesteld voor de uitvoer naar de Unie tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek, waardoor er geen reden was om te concluderen dat de uitvoer naar de Unie niet tegen dumpingprijzen zou blijven plaatsvinden, mochten de maatregelen komen te vervallen. |
4.4. Aantrekkelijkheid van de markt van de Unie
(102) |
Zoals uiteengezet in de overwegingen 119 en 120, vond de Chinese uitvoer naar de Unie (voornamelijk) plaats in het kader van de regeling actieve veredeling, zonder dat daarop antidumpingmaatregelen of douanerechten van toepassing waren, en in het kader van de normale douaneregeling. De Commissie was van oordeel dat, mochten de maatregelen komen te vervallen, de invoer in het kader van de normale douaneregeling naar alle waarschijnlijkheid zal toenemen en uiteindelijk veel groter zal zijn dan de invoer in het kader van de regeling actieve veredeling. Dit is gebaseerd op het feit dat vóór de instelling van antidumpingrechten aanzienlijke invoer plaatsvond in het kader van de normale douaneregeling en dat de markt van de Unie, zoals uiteengezet in overweging 103, een van de grootste markten ter wereld is en in staat is om ten minste een deel van de aanzienlijke reservecapaciteit in de VRC te absorberen. Derhalve werden de invoerprijzen in het kader van de normale invoerregeling beschouwd als een geschikt ijkpunt om vast te stellen of de markt van de Unie wat prijsniveaus betreft aantrekkelijk is voor invoer uit de VRC. Op basis hiervan bleek tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek dat de prijzen bij uitvoer uit de VRC naar de Unie gemiddeld 7 % hoger lagen dan de gemiddelde prijs naar de andere belangrijkste uitvoermarkten van de VRC (exclusief antidumpingrechten). Hieruit bleek dat de markt van de Unie wat prijzen betreft aantrekkelijk is, aangezien zij winstgevender is. |
(103) |
De markt van de Unie voor bladaluminium is, na de VRC, de op één na grootste ter wereld en goed voor 15 % van de wereldwijde vraag (55). Daarom is de Unie, gezien de omvang ervan, ook aantrekkelijk voor de Chinese producenten van AFH. |
(104) |
Zoals uiteengezet in de overwegingen 2 en 3, hebben Chinese producenten-exporteurs in het verleden bovendien herhaaldelijk toegang tot de markt van de Unie verkregen via ontwijkingspraktijken door een enigszins gewijzigd product uit te voeren en assemblagewerkzaamheden in Thailand op te zetten, met als enig doel de geldende antidumpingrechten te vermijden. Uit deze ontwijkingspraktijken blijkt de sterke belangstelling van de Chinese producenten voor onbeperkte toegang tot de markt van de Unie en daarmee de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie voor die producenten. |
(105) |
De Commissie heeft derhalve geconcludeerd dat het waarschijnlijk is dat de Chinese producenten-exporteurs, mochten de bestaande maatregelen komen te vervallen, de uitvoer zouden omleiden naar de Unie tegen dumpingprijzen. |
4.5. Conclusie inzake de waarschijnlijkheid van voortzetting van dumping
(106) |
Uit het onderzoek is gebleken dat de Chinese uitvoer tegen dumpingprijzen de markt van de Unie bleef binnenkomen en dat de oneerlijke tariefpraktijken van de Chinese producenten-exporteurs van AFH waarschijnlijk op grotere schaal zouden worden voortgezet indien de maatregelen zouden komen te vervallen. |
(107) |
De Chinese prijzen bij uitvoer naar andere belangrijke uitvoermarkten zijn zelfs lager dan de prijzen bij uitvoer naar de Unie en ten aanzien van de Chinese uitvoer van AFH zijn in verschillende andere rechtsgebieden verschillende handelsbeschermingsmaatregelen van kracht die het oneerlijke prijsbeleid van de Chinese producenten-exporteurs bevestigen. |
(108) |
Voorts heeft de Commissie andere indicatoren gevonden die erop wijzen dat de dumping waarschijnlijk zal worden voortgezet indien de maatregelen komen te vervallen, zoals de grote reservecapaciteit van AFH in de VRC en de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie wat prijzen en omvang betreft. Tegelijkertijd lijken de Chinese binnenlandse markt en de markten van andere derde landen de aanzienlijke reservecapaciteit in de VRC niet te kunnen absorberen, waardoor die beschikbaar is voor uitvoer naar de Unie, mochten de maatregelen komen te vervallen. |
(109) |
Bijgevolg heeft de Commissie geconcludeerd dat voortzetting van dumping zeer waarschijnlijk is als de bestaande maatregelen zouden komen te vervallen. |
5. SCHADE
5.1. Definitie van de bedrijfstak van de Unie en productie in de Unie
(110) |
Het soortgelijke product werd in het tijdvak van het nieuwe onderzoek vervaardigd door zes producenten in de Unie. Zij vormen de “bedrijfstak van de Unie” in de zin van artikel 4, lid 1, van de basisverordening. |
(111) |
De totale productie in de Unie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek werd vastgesteld op 39 460 ton. De Commissie heeft dit cijfer bepaald op basis van de gecontroleerde antwoorden op de vragenlijst van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie en de door de niet in de steekproef opgenomen producenten en de indieners van het verzoek verstrekte ramingen (56). Zoals aangegeven in overweging 11, vertegenwoordigden de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie meer dan 80 % van de totale productie van het soortgelijke product in de Unie. |
5.2. Verbruik in de Unie
(112) |
De Commissie heeft het verbruik in de Unie vastgesteld op basis van het verkoopvolume van de eigen productie van de bedrijfstak van de Unie die is bestemd voor de markt van de Unie, het volume van de invoer dat werd verkregen uit statistieken van Eurostat en de invoer uit de VRC van een enigszins gewijzigd onderzocht product waarbij sprake is van ontwijking zoals gemeld door de lidstaten op grond van artikel 14, lid 6, van de basisverordening (“de databank van artikel 14, lid 6”) (57). |
(113) |
Het aldus vastgestelde verbruik in de Unie heeft zich als volgt ontwikkeld: Tabel 1 Verbruik in de Unie (in ton) (58)
|
(114) |
Het verbruik in de Unie is tijdens de beoordelingsperiode gestegen. Hoewel het van 2017 tot en met 2019 relatief stabiel bleef, steeg het in het tijdvak van het nieuwe onderzoek met 8 % ten opzichte van zowel het voorgaande jaar als 2017. |
5.3. Invoer uit de VRC
5.3.1. Volume en marktaandeel van de invoer uit de VRC
(115) |
Zoals vermeld in overweging 112, heeft de Commissie het volume van de invoer uit de VRC vastgesteld op basis van statistieken van Eurostat en gegevens uit de databank van artikel 14, lid 6. Het marktaandeel werd vastgesteld op basis van het verbruik in de Unie zoals uiteengezet in overweging 113. |
(116) |
De invoer uit de VRC heeft zich als volgt ontwikkeld: Tabel 2 Volume (ton) en marktaandeel van de invoer
|
(117) |
De invoer van het onderzochte product uit het betrokken land nam tussen 2017 en 2019 toe en daalde in het tijdvak van het nieuwe onderzoek. In totaal daalde de invoer uit het betrokken land tussen 2017 en het einde van het tijdvak van het nieuwe onderzoek met 24 %. Het marktaandeel van de invoer uit de VRC bleef tussen 2017 en 2019 stabiel en daalde in het tijdvak van het nieuwe onderzoek met ongeveer 1 procentpunt, ondanks de grotere daling van de invoer in absolute termen. |
(118) |
Deze ontwikkeling moet echter worden gezien tegen de achtergrond van de enorme toename van de invoer vanuit Thailand van het product waarvoor sprake is van ontwijking in dezelfde periode, zoals beschreven in de overwegingen 131 en 133. |
(119) |
Het onderzochte product wordt zowel in het kader van de normale regeling als onder de regeling actieve veredeling uit de VRC ingevoerd. |
(120) |
De invoer uit de VRC in het kader van de normale regeling en van de regeling actieve veredeling heeft zich als volgt ontwikkeld: Tabel 3 Ingevoerde hoeveelheid (in ton) uit de VRC in het kader van de normale regeling en de regeling actieve veredeling
|
(121) |
De invoer in het kader van de normale regeling nam tussen 2017 en 2019 met 31 % toe en daalde in het tijdvak van het nieuwe onderzoek aanzienlijk, wat leidde tot een stijging van het marktaandeel tussen 2017 en 2019 van 1,2 % tot 1,5 % en een daling in het tijdvak van het nieuwe onderzoek tot 0,3 %. De invoer in het kader van het systeem actieve veredeling ontwikkelde zich omgekeerd; hij daalde tussen 2017 en 2019 met 10 % en steeg in het tijdvak van het nieuwe onderzoek met 20 %. Over het geheel genomen nam de invoer in het kader van de regeling actieve veredeling in de beoordelingsperiode dus met 8 % toe, hoewel het marktaandeel ondanks de gelijktijdige stijging van het verbruik niet steeg en in totaal 1,7 % bleef. |
5.3.2. Prijzen van de invoer uit de VRC en prijsonderbieding
(122) |
De gemiddelde prijs van de invoer uit de VRC heeft zich als volgt ontwikkeld: Tabel 4 Invoerprijzen (EUR/ton)
|
(123) |
Over het geheel genomen stegen de gemiddelde prijzen bij invoer vanuit de VRC tijdens de beoordelingsperiode zowel in het kader van de normale douaneregeling als van de regeling actieve veredeling met 8 %. De invoerprijzen (alle douaneregelingen) bleven tijdens het OT onder de prijzen van de producenten in de Unie (tabel 9). |
(124) |
De gemiddelde invoerprijs in het kader van de normale regeling bleef tussen 2017 en 2019 relatief stabiel en steeg in het tijdvak van het nieuwe onderzoek met 5 procentpunten, terwijl de gemiddelde invoerprijs in het kader van de regeling actieve veredeling tot 2019 gestaag steeg en vervolgens in het tijdvak van het nieuwe onderzoek met 2 procentpunten daalde. |
(125) |
Gezien de niet-medewerking van de Chinese producenten-exporteurs heeft de Commissie de prijsonderbieding in het tijdvak van het nieuwe onderzoek vastgesteld door een vergelijking te maken tussen:
|
(126) |
Uit de vergelijking bleek dat er geen sprake was van prijsonderbieding. |
(127) |
Uit een meer gedetailleerde analyse per invoerregeling bleek echter dat de invoer in het kader van de regeling actieve veredeling de verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Unie gemiddeld met 7,2 % onderbood. Zoals uiteengezet in overweging 173, werd de hoogte van de prijzen bij deze invoer beschouwd als een sterke indicator van de toekomstige prijzen bij uitvoer naar de Unie zonder antidumpingrechten. |
(128) |
Bovendien bleek dat de gemiddelde invoerprijs van de totale invoer uit de VRC, ongeacht de invoerregeling en zonder toepassing van de antidumpingrechten, de verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Unie tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek gemiddeld met 4,2 % onderbood. Net als hierboven werden ook deze prijzen beschouwd als een redelijke indicator van mogelijke toekomstige prijsniveaus indien de maatregelen worden ingetrokken. |
(129) |
Bovendien heeft de Commissie ook rekening gehouden met de hoogte van de prijzen bij invoer uit Thailand waarbij sprake was van ontwijking, aangezien die invoer in werkelijkheid afkomstig was van Chinese producenten-exporteurs die louter de antidumpingrechten op de invoer uit de VRC vermeden. Uit het onderzoek is gebleken dat deze invoer (met de nodige correcties voor douanerechten en kosten na invoer) de prijzen van de bedrijfstak van de Unie tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek met gemiddeld 3,5 % onderbood. |
5.3.3. Invoer uit andere derde landen dan de VRC
(130) |
De invoer van het onderzochte product uit andere derde landen vond voornamelijk plaats vanuit Armenië, Thailand en Turkije. |
(131) |
Het invoervolume uit andere derde landen, het marktaandeel en de prijzen daarvan hebben zich in de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld: Tabel 5 Invoer uit andere derde landen dan de VRC
|
(132) |
Tijdens de beoordelingsperiode steeg de invoer uit andere derde landen met ongeveer 9 000 ton, d.w.z. met 26 %, wat sneller is dan de toename van het verbruik in de Unie, wat leidde tot een stijging van het marktaandeel van 46 % tot 53 %. |
(133) |
76 % van deze stijging (6 792 ton) bestond echter uit invoer uit Thailand waarmee de definitieve antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer uit de VRC werden ontweken, zoals uiteengezet in overweging 3, en moet daarom als invoer uit de VRC worden beschouwd. |
(134) |
Zoals blijkt uit tabel 5 steeg de invoer uit andere derde landen, met uitzondering van Thailand, tijdens de beoordelingsperiode met 6 % (2 126 ton), in een lager tempo dan het verbruik in de Unie, maar werd de invoer uit Thailand een paar duizend keer zo groot, wat ertoe leidde dat het marktaandeel steeg van 0 % tot 9 %. Het marktaandeel van de invoer uit andere derde landen dan Thailand daalde, met name tussen 2019 en het eind van het tijdvak van het nieuwe onderzoek, toen de stijging van het marktaandeel vanuit Thailand het duidelijkst was (+ 5 procentpunten). |
(135) |
Tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek bleken de prijzen bij invoer vanuit Thailand de verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Unie gemiddeld met 3,5 % te onderbieden, zoals uiteengezet in overweging 129, terwijl de prijzen bij invoer uit andere derde landen dan Thailand in dezelfde periode in overeenstemming waren met de verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Unie. |
5.4. Economische situatie van de bedrijfstak van de Unie
5.4.1. Algemene opmerkingen
(136) |
De beoordeling van de economische situatie van de bedrijfstak van de Unie omvatte een beoordeling van alle economische indicatoren die in de beoordelingsperiode op de situatie van de bedrijfstak van de Unie van invloed waren. |
(137) |
Zoals vermeld in overweging 11, is voor de beoordeling van de economische situatie van de bedrijfstak van de Unie gebruikgemaakt van een steekproef. |
(138) |
Voor de schadevaststelling maakte de Commissie onderscheid tussen macro-economische en micro-economische schade-indicatoren. De Commissie heeft de macro-economische indicatoren beoordeeld op basis van aan de gegevens in het verzoek om een nieuw onderzoek getoetste gegevens in de antwoorden op de antidumpingvragenlijst van de in de steekproef opgenomen producenten, alsook de macro-economische gegevens die zijn verstrekt door de niet in de steekproef opgenomen producenten en de vereniging van producenten in de Unie. De gegevens hadden betrekking op alle producenten in de Unie. De Commissie heeft de micro-economische indicatoren beoordeeld op basis van de gegevens die de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie in de antwoorden op de vragenlijst hadden verstrekt. De gegevens hadden betrekking op de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie. Beide gegevensreeksen bleken representatief te zijn voor de economische situatie van de bedrijfstak van de Unie. |
(139) |
De macro-economische indicatoren zijn: productie, productiecapaciteit, bezettingsgraad, verkoopvolume, marktaandeel, groei, werkgelegenheid, productiviteit, hoogte van de dumpingmarge en herstel van eerdere dumping. |
(140) |
De micro-economische indicatoren zijn: gemiddelde eenheidsprijzen, kosten per eenheid, loonkosten, voorraden, winstgevendheid, kasstroom, investeringen, rendement van investeringen en vermogen om kapitaal aan te trekken. |
5.4.2. Macro-economische indicatoren
5.4.2.1. Productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad
(141) |
De totale productie in de Unie, de productiecapaciteit en de bezettingsgraad hebben zich in de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld: Tabel 6 Productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad
|
(142) |
Hoewel het verbruik in de Unie tijdens de beoordelingsperiode steeg met 8 %, zoals vermeld in overweging 113, daalde het productievolume van het soortgelijke product van 2017 tot 2018 met 15 %, waarna het zich tijdens de rest van de beoordelingsperiode licht heeft hersteld, wat resulteerde in een daling van 5 % tijdens de gehele beoordelingsperiode. De bedrijfstak van de Unie heeft derhalve niet van de stijging van het verbruik in de Unie geprofiteerd. |
(143) |
De daling van het productievolume is deels toe te schrijven aan het herstructureringsproces dat de bedrijfstak van de Unie heeft ondernomen om zich te herstellen van de schade die werd geleden tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek in het kader van het vorige nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen (1 oktober 2013 tot en met 30 september 2014), en deels aan de toenemende oneerlijke concurrentie waarmee de bedrijfstak van de Unie werd geconfronteerd door de invoer van het onderzochte product uit Thailand, die gepaard ging met ontwijking. Zoals uiteengezet in overweging 132, was de toename van de invoer uit derde landen voornamelijk toe te schrijven aan een toename van AFH uit Thailand waarbij sprake was van ontwijking. |
5.4.2.2. Verkoopvolume en marktaandeel
(144) |
Het verkoopvolume en het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie hebben zich in de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld: Tabel 7 Verkoopvolume en marktaandeel
|
(145) |
Het verkoopvolume van de bedrijfstak van de Unie is tijdens de beoordelingsperiode met 6 % gedaald. Dit bleef tot 2019 gestaag dalen (met 17 %) en herstelde zich gedeeltelijk in het tijdvak van het nieuwe onderzoek, met een stijging van 11 procentpunten. Deze stijging volgde echter niet de stijging van het verbruik in de Unie, wat in het algemeen leidde tot een verlies aan marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie van 51 % in 2017 tot 45 % in het tijdvak van het nieuwe onderzoek (– 6 procentpunten), terwijl het marktaandeel van de invoer uit Thailand waarbij sprake was van ontwijking, in dezelfde periode met 9 procentpunten toenam. |
5.4.2.3. Groei
(146) |
Hoewel het verbruik in de Unie tijdens de beoordelingsperiode met 8 % is gestegen, is het verkoopvolume van de bedrijfstak van de Unie met 6 % gedaald, wat gedurende de beoordelingsperiode voor de bedrijfstak van de Unie resulteerde in een verlies aan marktaandeel van 13 %. Bijgevolg was er in de beoordelingsperiode voor de bedrijfstak van de Unie geen sprake van groei. |
5.4.2.4. Werkgelegenheid en productiviteit
(147) |
De werkgelegenheid en de productiviteit hebben zich in de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld: Tabel 8 Werkgelegenheid en productiviteit
|
(148) |
Het aantal werknemers in de bedrijfstak van de Unie is tussen 2017 en het eind van het tijdvak van het nieuwe onderzoek met 4 % gedaald. De productiviteit van de werknemers in de bedrijfstak van de Unie, gemeten als de productie (ton) per werknemer, volgde tot 2019 dezelfde trend en herstelde zich in het tijdvak van het nieuwe onderzoek met de stijging van de productie en de verkoop, zoals uiteengezet in de overwegingen 142 en 145. |
(149) |
De daling van het aantal werknemers is toe te schrijven aan de daling van het productievolume, die ook verband houdt met de daling van het verkoopvolume van de bedrijfstak van de Unie. |
5.4.2.5. Hoogte van dumpingmarge en herstel van eerdere dumping
(150) |
De Commissie heeft in overweging 89 geconcludeerd dat de dumping bij uitvoer uit de VRC in het tijdvak van het nieuwe onderzoek werd voortgezet. De Commissie heeft ook geconcludeerd dat voortzetting van dumping bij uitvoer uit de VRC zeer waarschijnlijk is indien de bestaande maatregelen komen te vervallen. |
(151) |
Ondanks de antidumpingmaatregelen die sinds 2009 van kracht zijn, heeft de bedrijfstak van de Unie een aanzienlijk verkoopvolume verloren, wat tot uiting komt in een verlies aan marktaandeel van 13 % tijdens de beoordelingsperiode. De bedrijfstak van de Unie kon zich bijgevolg niet volledig van eerdere dumping herstellen en blijft zeer kwetsbaar voor de schadelijke gevolgen van invoer met dumping op de markt van de Unie. |
5.4.3. Micro-economische indicatoren
5.4.3.1. Prijzen en factoren die de prijzen beïnvloeden
(152) |
De gewogen gemiddelde verkoopprijzen per eenheid van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie voor verkoop aan niet-verbonden afnemers in de Unie hebben zich in de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld: Tabel 9 Verkoopprijzen in de Unie
|
(153) |
De gemiddelde verkoopprijs per eenheid steeg tussen 2017 en 2018 en daalde in 2019 tot het niveau van 2017; vervolgens daalde hij tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek met 6 %. Hoewel de bedrijfstak van de Unie erin slaagde zijn verkoopprijzen tijdens de gehele beoordelingsperiode boven de productiekosten per eenheid te houden, bleek de prijsdruk van de toegenomen invoer uit Thailand die gepaard ging met ontwijking tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek van invloed te zijn op de verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Unie, die hierin sterker daalden dan de kosten per eenheid. |
5.4.3.2. Loonkosten
(154) |
De gemiddelde loonkosten van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie hebben zich in de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld: Tabel 10 Gemiddelde loonkosten per werknemer
|
(155) |
De gemiddelde loonkosten zijn in de beoordelingsperiode geleidelijk gestegen. De gemiddelde loonkosten per werknemer stegen in totaal met 14 %. Deze trend werd vooral beïnvloed door de herstructurering van de bedrijfstak van de Unie, aangezien sommige producenten investeerden in het opzetten van verkoopstructuren in verschillende lidstaten. |
5.4.3.3. Voorraden
(156) |
De voorraden van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie hebben zich in de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld: Tabel 11 Voorraden
|
(157) |
Voorraden kunnen niet als een relevante schade-indicator voor deze bedrijfstak worden beschouwd, aangezien de productie en de verkoop hoofdzakelijk naar orders zijn gericht en de producenten dienovereenkomstig beperkte voorraden plegen aan te houden. Daarom worden de ontwikkelingen van de voorraden alleen ter informatie gegeven. |
(158) |
In totaal namen de voorraden tijdens de beoordelingsperiode toe met 46 %. Aanvankelijk namen zij van 2017 tot 2018 af met 4 %, om vervolgens in 2019 en in het tijdvak van het nieuwe onderzoek geleidelijk toe te nemen. |
5.4.3.4. Winstgevendheid, kasstroom, investeringen, rendement van investeringen en vermogen om kapitaal aan te trekken
(159) |
De winstgevendheid, de kasstroom, de investeringen en het rendement van de investeringen van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie hebben zich in de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld: Tabel 12 Winstgevendheid, kasstroom, investeringen en rendement van investeringen
|
(160) |
De Commissie heeft de winstgevendheid van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie vastgesteld door de nettowinst vóór belastingen van de verkoop van het soortgelijke product aan niet-verbonden afnemers in de Unie uit te drukken als percentage van de aldus gerealiseerde omzet. |
(161) |
Na het in overweging 1 genoemde vorige nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen, waarbij de antidumpingmaatregelen werden ingesteld, verbeterde de situatie van de bedrijfstak van de Unie en bedroeg zijn winstmarge 8,2 % in 2017. Daarna verslechterde de situatie echter en de winstmarges daalden vanaf 2018 tot slechts 3,4 % in het tijdvak van het nieuwe onderzoek, wat neerkomt op een daling met 59 % tijdens de beoordelingsperiode. |
(162) |
Dit was voornamelijk het gevolg van de prijsdruk die werd uitgeoefend door de invoer uit Thailand die gepaard ging met ontwijking en die bij het binnenkomen van de Unie de prijzen van de bedrijfstak van de Unie onderbood en een aanzienlijke prijsdruk uitoefende die de bedrijfstak van de Unie ertoe dwong zijn prijzen te verlagen, zoals uiteengezet in overweging 153. |
(163) |
De nettokasstroom is het vermogen van de bedrijfstak van de Unie om zijn activiteiten zelf te financieren. Aangezien de bedrijfstak van de Unie ondanks de dalende trend nog steeds winstgevend is, bleef de kasstroom in de beoordelingsperiode over het algemeen relatief stabiel. |
(164) |
De investeringen namen in de beoordelingsperiode met 46 % toe, voornamelijk als gevolg van de inspanningen die de bedrijfstak van de Unie verrichte om zijn productie te rationaliseren en de efficiëntie en productiviteit te verhogen om het hoofd te bieden aan de toenemende laaggeprijsde invoer. In dezelfde periode daalde het rendement van investeringen, uitgedrukt als de winst in procenten van de nettoboekwaarde van de investeringen, echter van 10 % tot 1 % en volgde daarmee dezelfde trend als de winstgevendheid. |
(165) |
De afgenomen winstgevendheid en het afgenomen rendement van investeringen maakten het voor de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie steeds moeilijker om kapitaal aan te trekken voor investeringen. Aangezien het rendement van investeringen zo snel daalt, komt het vermogen van de in de steekproef opgenomen producenten om in de toekomst kapitaal aan te trekken nog meer in het gedrang. |
5.4.4. Conclusie inzake schade
(166) |
Uit de ontwikkeling van de micro- en macro-economische indicatoren tijdens de beoordelingsperiode is gebleken dat de financiële situatie van de bedrijfstak van de Unie verslechterde. Over het geheel genomen lieten de belangrijkste economische indicatoren in de beoordelingsperiode een neerwaartse trend zien. |
(167) |
Met name de productie, het verkoopvolume en het marktaandeel daalden, evenals de verkoopprijzen, wat een negatief effect had op de werkgelegenheid, de productiviteit en de winstgevendheid. De toegenomen prijsdruk door de invoer uit met name Thailand, waarbij sprake was van ontwijking, verhinderde dat de bedrijfstak van de Unie zijn verkoopprijzen kon afstemmen op de ontwikkeling van zijn productiekosten, wat negatieve gevolgen had voor zijn winstgevendheid, die in de beoordelingsperiode met bijna 60 % daalde. Ten slotte heeft het snel dalende rendement van investeringen een negatief effect op het vermogen van de bedrijfstak van de Unie om kapitaal en investeringen aan te trekken. |
(168) |
Daarentegen slaagde de bedrijfstak van de Unie er ondanks de dalende trends nog steeds in een groot verkoopvolume en een aanzienlijk marktaandeel te handhaven. Evenzo bleef de winstgevendheid, ondanks de negatieve trend, gedurende de gehele beoordelingsperiode positief. Derhalve heeft de Commissie geconcludeerd dat de bedrijfstak van de Unie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek geen aanmerkelijke schade heeft geleden in de zin van artikel 3, lid 5, van de basisverordening, maar zich in een kwetsbare positie bevond. |
(169) |
Derhalve heeft de Commissie verder onderzocht of herhaling van schade waarschijnlijk is indien de maatregelen komen te vervallen. |
6. WAARSCHIJNLIJKHEID VAN HERHALING VAN SCHADE
(170) |
Zoals de Commissie in overweging 168 heeft geconcludeerd, heeft de bedrijfstak van de Unie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek geen aanmerkelijke schade geleden, maar bevond hij zich in een kwetsbare positie. Daarom heeft de Commissie overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening beoordeeld of herhaling van de oorspronkelijk door de invoer met dumping uit de VRC veroorzaakte schade waarschijnlijk is, mochten de maatregelen komen te vervallen. |
(171) |
Om vast te stellen of herhaling van schade als oorspronkelijk veroorzaakt door de invoer met dumping uit het betrokken land waarschijnlijk is, heeft de Commissie de volgende elementen onderzocht: i) het productievolume en de reservecapaciteit in de VRC en de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie; ii) de waarschijnlijke prijzen bij invoer uit de VRC en het effect daarvan op de situatie van de bedrijfstak van de Unie, mochten de maatregelen komen te vervallen, en iii) het bestaan van ontwijkingspraktijken. |
6.1. Productievolume en reservecapaciteit in de VRC — aantrekkelijkheid van de markt van de Unie
(172) |
Zoals uiteengezet in overweging 91, is de productiecapaciteit in de VRC aanzienlijk groter dan de productievolumes en de binnenlandse vraag op de Chinese markt. Gezien de conclusies over de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie, zoals beschreven in de overwegingen 102 tot en met 105, zal die reservecapaciteit bovendien zeer waarschijnlijk grotendeels worden gebruikt voor uitvoer naar de markt van de Unie, mochten de maatregelen komen te vervallen. |
6.2. Waarschijnlijke prijzen bij invoer uit de VRC en het effect daarvan op de situatie van de bedrijfstak van de Unie mochten de maatregelen komen te vervallen
(173) |
Om het effect van toekomstige invoer op de situatie van de bedrijfstak van de Unie te beoordelen, overwoog de Commissie dat het prijsniveau van de Chinese uitvoer zonder antidumpingrechten een redelijke indicator zou zijn voor de toekomstige prijzen bij uitvoer naar de markt van de Unie. Op basis hiervan werd, zoals uiteengezet in respectievelijk de overwegingen 127 en 128, de gemiddelde prijsonderbiedingsmarge voor het onderzochte product vastgesteld op 4,2 % voor alle invoerregelingen en 7,2 % in het kader van de regeling actieve veredeling, waarbij de laatstgenoemde regeling, waarop geen rechten van toepassing zijn, als de beste indicator voor de waarschijnlijke prijsniveaus bij het uitblijven van antidumpingmaatregelen wordt beschouwd. |
(174) |
Bovendien vond bijna alle invoer uit de VRC in de Unie, zoals uiteengezet in overweging 120, plaats in het kader van de regeling actieve veredeling. Derhalve kan worden geconcludeerd dat de antidumpingmaatregelen doeltreffend waren om te voorkomen dat invoer met dumping uit de VRC de markt van de Unie binnenkwam en dat die invoer hoogstwaarschijnlijk zal worden hervat indien de maatregelen vervallen. |
(175) |
Het onderzochte product is een basisproduct en derhalve is de markt prijsgevoelig. Een sterke toename van de invoer tegen lage prijzen zou de bedrijfstak van de Unie dwingen zijn prijzen verder te verlagen, wat reeds is gedaan om te concurreren met de invoer uit Thailand die gepaard ging met ontwijking, zoals uiteengezet in de overwegingen 133 en 135. |
(176) |
De producenten in de Unie zouden, gezien het bovenstaande en indien zij geconfronteerd worden met een toename van laaggeprijsde invoer uit de VRC, hun prijzen met 4,2 % verlagen (op het niveau van de prijsonderbieding), in een poging om verkoopvolumes en marktaandelen te behouden, wat gevolgen zou hebben voor de totale winstgevendheid van de bedrijfstak, die zou dalen van 3,4 % in het tijdvak van het nieuwe onderzoek tot – 1 % en derhalve op korte termijn negatief zou worden. |
(177) |
Indien de bedrijfstak van de Unie zijn huidige prijsniveaus handhaaft en aangezien AFH een basisproduct is, zou dit daarentegen bijna onmiddellijk een negatief effect op zijn verkoop, productievolume en marktaandeel hebben. Bovendien zou een daling van het productievolume, als gevolg van de verminderde schaalvoordelen, leiden tot een stijging van de productiekosten per eenheid. Hierdoor zou de winstgevendheid van de bedrijfstak van de Unie verder verslechteren en op korte termijn omslaan in verlies. |
(178) |
Met een verlies aan winstgevendheid zou de bedrijfstak van de Unie niet in staat zijn de nodige investeringen te doen. Uiteindelijk zou dit ook leiden tot een verlies van werkgelegenheid en tot een risico op sluiting van productielijnen. |
6.3. Bestaan van ontwijkingspraktijken
(179) |
Zoals uiteengezet in overweging 104, was er in het verleden sprake van dumpingpraktijken door de Chinese exporteurs ten aanzien van de markt van de Unie. Zoals vermeld in de overwegingen 2 en 3, zijn er momenteel twee antiontwijkingsmaatregelen van kracht: een ten aanzien van de invoer van een enigszins gewijzigd product uit de VRC en een tweede, recentere, ten aanzien van invoer uit Thailand, waar Chinese producenten-exporteurs assemblagewerkzaamheden hebben opgezet. |
(180) |
Zoals vermeld in de overwegingen 153 en 162, waren ontwijkingspraktijken vanuit Thailand de belangrijkste oorzaak van de verliezen aan verkoopvolume en marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie tijdens de beoordelingsperiode. Uit het bestaan van deze ontwijkingspraktijken blijkt dat invoer die gepaard gaat met ontwijking en zonder antidumpingrechten de markt van de Unie binnenkomt aanzienlijke negatieve gevolgen voor de situatie van de bedrijfstak van de Unie heeft, die zich door de prijsgevoeligheid van de markt snel voordoen. |
6.4. Conclusie
(181) |
Gezien het bovenstaande heeft de Commissie geconcludeerd dat het vervallen van de maatregelen naar alle waarschijnlijkheid zou leiden tot een aanzienlijke toename van invoer tegen dumpingprijzen uit de VRC die de prijzen van de bedrijfstak van de Unie onderbieden, waardoor de toch al kwetsbare economische situatie van de bedrijfstak van de Unie nog verder zou verslechteren. Het is zeer waarschijnlijk dat dit tot een herhaling van aanmerkelijke schade zou leiden en dat de levensvatbaarheid van de bedrijfstak van de Unie bijgevolg ernstig in gevaar zou komen. |
7. BELANG VAN DE UNIE
(182) |
Overeenkomstig artikel 21 van de basisverordening heeft de Commissie onderzocht of handhaving van de bestaande antidumpingmaatregelen in strijd zou zijn met het belang van de Unie in haar geheel. Het belang van de Unie werd vastgesteld op basis van een beoordeling van alle betrokken belangen, waaronder die van de bedrijfstak van de Unie, de importeurs, de distributeurs en de gebruikers. |
(183) |
Alle belanghebbenden werden overeenkomstig artikel 21, lid 2, van de basisverordening in de gelegenheid gesteld hun standpunten kenbaar te maken. |
7.1. Belang van de bedrijfstak van de Unie
(184) |
De bedrijfstak van de Unie bestaat uit ongeveer acht ondernemingen; hij stelt ongeveer 1 000 werknemers direct te werk en nog veel meer werknemers zijn er indirect van afhankelijk. Zoals vermeld in overweging 11, heeft de Commissie een steekproef van producenten in de Unie samengesteld. De steekproef bestond uit drie producenten in de Unie die de vragenlijst hebben beantwoord. De steekproef werd als representatief voor de bedrijfstak van de Unie beschouwd. |
(185) |
Zoals hierboven is uiteengezet, heeft de bedrijfstak van de Unie tijdens de beoordelingsperiode geen aanmerkelijke schade geleden, maar bevindt hij zich in een kwetsbare positie, zoals wordt bevestigd door de negatieve ontwikkelingen van de schade-indicatoren. Intrekking van de antidumpingrechten zou waarschijnlijk leiden tot een herhaling van aanmerkelijke schade, wat zich zou vertalen in een verlies aan verkoop- en productievolume, alsook in een verlies aan marktaandeel, wat zou leiden tot een verlies aan winstgevendheid en werkgelegenheid. |
(186) |
Daarentegen is de bedrijfstak van de Unie een levensvatbare bedrijfstak gebleken. Na het laatste nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen is hij erin geslaagd zijn situatie onder eerlijke voorwaarden op de markt van de Unie te verbeteren, investeringen te doen en een redelijke winstgevendheid te bereiken. Voortzetting van de maatregelen zou voorkomen dat laaggeprijsde invoer uit de VRC de markt van de Unie overspoelt en derhalve de bedrijfstak van de Unie in staat stellen een houdbaar prijsniveau te handhaven en zijn winstgevendheid te verhogen tot het niveau dat nodig is voor toekomstige investeringen. |
(187) |
De Commissie is op basis hiervan derhalve tot de conclusie gekomen dat handhaving van de antidumpingmaatregelen in het belang van de bedrijfstak van de Unie is. |
7.2. Belang van niet-verbonden importeurs, handelaren en gebruikers
(188) |
De Commissie heeft contact opgenomen met alle haar bekende niet-verbonden importeurs, handelaren en gebruikers. Slechts één importeur, Cellofix, heeft opmerkingen ingediend, maar de vragenlijst niet beantwoord. |
(189) |
Cellofix verzette zich tegen de verlenging van de geldende maatregelen en voerde aan dat i) een dergelijke verlenging niet zou leiden tot herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie, en ii) niet in het belang van de Unie zou zijn. |
(190) |
Wat het eerste punt betreft, stelde Cellofix dat de huidige maatregelen ruim elf jaar van kracht waren en dat de bedrijfstak van de Unie zich gedurende deze periode volgens haar had hersteld van eventueel geleden schade. Dit zou ook blijken uit de groei van de bedrijfstak. |
(191) |
De Commissie was het niet eens met dit argument. Zoals uiteengezet in punt 5.4, is in het onderzoek een algemene neerwaartse trend van de economische en financiële indicatoren van de bedrijfstak van de Unie vastgesteld en is gebleken dat de bedrijfstak van de Unie zich in het tijdvak van het nieuwe onderzoek in een kwetsbare positie bevond. Zoals uiteengezet in overweging 146, heeft de Commissie evenmin vastgesteld dat er sprake was van een groei van de bedrijfstak van de Unie. Er wordt aan herinnerd dat de Commissie op basis van deze ontwikkelingen heeft geconcludeerd dat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk tot een herhaling van aanmerkelijke schade zou leiden. De in dit verband door de importeur aangevoerde argumenten werden derhalve afgewezen. |
(192) |
Met betrekking tot het tweede punt, dat verlenging van de maatregelen niet in het belang van de Unie is, stelde de importeur dat hij, na de vaststelling van de definitieve antidumpingmaatregelen in 2009, moeilijkheden heeft ondervonden om AFH van de bedrijfstak van de Unie te kopen vanwege het gebrek aan productiecapaciteit van die bedrijfstak, maar ook als gevolg van de druk die zijn grote concurrenten op de producenten in de Unie uitoefenden om de levering aan Cellofix te beperken. |
(193) |
Wat het vermeende gebrek aan productiecapaciteit betreft, is uit het onderzoek gebleken dat de bedrijfstak van de Unie over ongeveer 10 000 ton aan reservecapaciteit beschikt, wat niet wijst op problemen van de bedrijfstak van de Unie om de markt van de Unie te bevoorraden. Met betrekking tot de vermeende druk op de bedrijfstak van de Unie om het aanbod van AFH te beperken, heeft de onderneming geen bewijsmateriaal ter staving van dit argument verstrekt. Deze argumenten werden daarom afgewezen. |
(194) |
Aangezien geen enkele andere importeur, handelaar of gebruiker zijn medewerking heeft verleend, was er geen informatie beschikbaar over de gevolgen van de rechten voor deze partijen. Uit het oorspronkelijke onderzoek is echter gebleken dat de eventuele gevolgen voor andere belanghebbenden niet zodanig waren dat de maatregelen in strijd met het belang van de Unie moesten worden geacht, en evenzo is in het vorige nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen gebleken dat handhaving van de maatregelen geen significant negatief effect op de situatie van deze partijen zou hebben. |
(195) |
Op grond van het bovenstaande is de Commissie tot de conclusie gekomen dat handhaving van de geldende antidumpingmaatregelen geen significante nadelige gevolgen voor importeurs, handelaren of gebruikers zou hebben. |
7.3. Conclusie inzake het belang van de Unie
(196) |
Gezien het bovenstaande heeft de Commissie geconcludeerd dat er, wat het belang van de Unie betreft, geen dwingende redenen waren om de bestaande maatregelen ten aanzien van invoer van het onderzochte product van oorsprong uit de VRC niet te handhaven. |
8. ANTIDUMPINGMAATREGELEN
(197) |
Op basis van de conclusies van de Commissie betreffende de voortzetting van dumping bij uitvoer uit de VRC, de herhaling van de schade die werd veroorzaakt door de invoer met dumping uit de VRC, en het belang van de Unie, is de Commissie van oordeel dat de antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer van bepaald bladaluminium van oorsprong uit de VRC moeten worden gehandhaafd. |
(198) |
Om het gevaar van ontwijking als gevolg van het grote verschil in rechten zo veel mogelijk te beperken, zijn speciale maatregelen nodig om de toepassing van de individuele antidumpingrechten te garanderen. De ondernemingen met individuele antidumpingrechten moeten aan de douaneautoriteiten van de lidstaten een geldige handelsfactuur overleggen. De factuur moet voldoen aan de in artikel 1, lid 3, van deze verordening vastgestelde vereisten. Invoer die niet van een dergelijke factuur vergezeld gaat, wordt onderworpen aan het antidumpingrecht dat van toepassing is op “alle andere ondernemingen”. |
(199) |
Hoewel de douaneautoriteiten van de lidstaten over deze factuur moeten beschikken om ten aanzien van de invoer de individuele antidumpingrechten te kunnen toepassen, is overlegging van die factuur niet de enige factor waarmee de douaneautoriteiten rekening moeten houden. Zelfs als aan hen een factuur wordt overgelegd die voldoet aan alle voorschriften van artikel 1, lid 3, van deze verordening, moeten de douaneautoriteiten van de lidstaten namelijk hun gebruikelijke controles uitvoeren en kunnen zij, net als in alle andere gevallen, aanvullende documenten (vervoersdocumenten enz.) verlangen om de juistheid van de gegevens in de aangifte te controleren en te waarborgen dat het lagere recht vervolgens terecht wordt toegepast, in overeenstemming met de douanewetgeving. |
(200) |
Indien het volume van de uitvoer door een van de ondernemingen die een lager individueel recht genieten na de instelling van de maatregelen in kwestie aanzienlijk toeneemt, kan dit op zich worden beschouwd als een verandering in de structuur van het handelsverkeer als gevolg van de instelling van maatregelen in de zin van artikel 13, lid 1, van de basisverordening. In dergelijke omstandigheden kan, mits aan de voorwaarden is voldaan, een onderzoek naar ontwijking van de maatregelen worden geopend. Hierbij kan onder meer worden onderzocht of het nodig is de individuele rechten in te trekken en een voor het gehele land geldend recht in te stellen. |
(201) |
De individuele antidumpingrechten voor ondernemingen die in deze verordening worden genoemd, zijn uitsluitend van toepassing op de invoer van het onderzochte product voor zover het van oorsprong is uit de VRC en is geproduceerd door de genoemde rechtspersonen. Ten aanzien van de invoer van het onderzochte product dat is geproduceerd door andere ondernemingen die in het dispositief van deze verordening niet uitdrukkelijk worden genoemd, met inbegrip van entiteiten die met de specifiek genoemde ondernemingen verbonden zijn, is het recht van toepassing dat voor “alle andere ondernemingen” geldt. Zij mogen niet worden onderworpen aan de individuele antidumpingrechten. |
(202) |
Een onderneming die later haar naam wijzigt, kan verzoeken om verdere toepassing van deze individuele antidumpingrechten. Dit verzoek moet worden ingediend bij de Commissie (60). Het verzoek moet alle relevante informatie bevatten waaruit blijkt dat de wijziging geen invloed heeft op het recht van de onderneming om het recht te genieten dat op haar van toepassing is. Als de naamswijziging van de onderneming niet van invloed is op haar recht om in aanmerking te komen voor het recht dat op haar van toepassing is, zal een verordening over de naamswijziging worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. |
(203) |
Alle belanghebbenden zijn in kennis gesteld van de belangrijkste feiten en overwegingen op grond waarvan het voornemen bestond om handhaving van de bestaande maatregelen aan te bevelen. Ook konden zij hierover binnen een bepaalde termijn opmerkingen maken. Er zijn geen opmerkingen ontvangen. |
(204) |
Indien een bedrag moet worden terugbetaald naar aanleiding van een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie, geldt ingevolge artikel 109 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (61) als rentevoet de rente die de Europese Centrale Bank voor haar basisherfinancieringstransacties hanteert, zoals bekendgemaakt in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie op de eerste kalenderdag van elke maand. |
(205) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) 2016/1036 ingestelde comité, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Er wordt een definitief antidumpingrecht ingesteld op bladaluminium met een dikte van niet minder dan 0,008 mm en niet meer dan 0,018 mm, niet op een drager, enkel gewalst, op rollen met een breedte van niet meer dan 650 mm en een gewicht van meer dan 10 kg, momenteel ingedeeld onder GN-code ex 7607 11 19 (Taric-code 7607111910), van oorsprong uit de Volksrepubliek China.
2. De definitieve antidumpingrechten die van toepassing zijn op de nettoprijs, franco grens Unie, vóór inklaring, van het in lid 1 omschreven en door onderstaande ondernemingen vervaardigde product, zijn als volgt:
Land |
Onderneming |
Antidumpingrecht |
Aanvullende Taric-code |
VRC |
Alcoa (Shanghai) Aluminium Products Co., Ltd en Alcoa (Bohai) Aluminium Industries Co., Ltd |
6,4 % |
A944 |
Shandong Loften Aluminium Foil Co., Ltd |
20,3 % |
A945 |
|
Zhenjiang Dingsheng Aluminium Co., Ltd |
24,2 % |
A946 |
|
Alle andere ondernemingen |
30,0 % |
A999 |
3. De individuele rechten die zijn vastgesteld voor de in lid 2 vermelde ondernemingen zijn uitsluitend van toepassing indien aan de douaneautoriteiten van de lidstaten een geldige handelsfactuur wordt overgelegd die een verklaring bevat die is gedateerd en ondertekend door een met naam en functie geïdentificeerde medewerker van de entiteit die deze factuur heeft opgesteld, en die luidt als volgt: “Ondergetekende verklaart dat de [hoeveelheid] [betrokken product] die naar de Europese Unie is uitgevoerd en waarop deze factuur betrekking heeft, is vervaardigd door [naam en adres van de onderneming] [aanvullende Taric-code] in [betrokken land]. Ondergetekende verklaart dat de in deze factuur verstrekte informatie juist en volledig is.” Als een dergelijke factuur niet wordt overgelegd, wordt het recht toegepast dat voor “alle andere ondernemingen” geldt.
4. Het definitieve antidumpingrecht dat van toepassing is op “alle andere ondernemingen”, zoals vastgesteld in lid 2, wordt uitgebreid tot de invoer in de Unie van bepaald bladaluminium van oorsprong uit de Volksrepubliek China, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 7607 11 19 en ex 7607 11 90 (Taric-codes 7607111930, 7607111940, 7607111950, 7607119044, 7607119046, 7607119071 en 7607119072), met uitzondering van het door onderstaande ondernemingen geproduceerde bladaluminium:
Naam van de onderneming |
Aanvullende Taric-code |
Jiangsu Zhongji Lamination Materials Co., Ltd |
C198 |
Luoyang Wanji Aluminium Processing Co., Ltd |
C199 |
Xiamen Xiashun Aluminium Foil Co., Ltd |
C200 |
Yantai Donghai Aluminum Foil Co., Ltd |
C201 |
5. Het definitieve antidumpingrecht dat van toepassing is op de invoer uit de Volksrepubliek China, zoals vastgesteld in lid 2, wordt uitgebreid tot bepaald bladaluminium, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 7607 11 19 en ex 7607 11 90 (Taric-codes 7607111910, 7607111930, 7607111940, 7607111950, 7607119044, 7607119046, 7607119071, 7607119072), verzonden vanuit Thailand, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Thailand (aanvullende Taric-code C601).
6. Tenzij anders vermeld, zijn de geldende bepalingen inzake douanerechten van toepassing.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 9 maart 2022.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21.
(2) Verordening (EG) nr. 925/2009 van de Raad van 24 september 2009 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige recht op bepaald bladaluminium van oorsprong uit Armenië, Brazilië en de Volksrepubliek China (PB L 262 van 6.10.2009, blz. 1).
(3) Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2384 van de Commissie van 17 december 2015 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaald bladaluminium van oorsprong uit de Volksrepubliek China en tot beëindiging van de procedure betreffende de invoer van bepaald bladaluminium van oorsprong uit Brazilië naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad (PB L 332 van 18.12.2015, blz. 63).
(4) Uitvoeringsverordening (EU) 2017/271 van de Commissie van 16 februari 2017 tot uitbreiding van het definitieve antidumpingrecht dat bij Verordening (EG) nr. 925/2009 van de Raad is ingesteld op bepaald bladaluminium van oorsprong uit de Volksrepubliek China tot de invoer van bepaald enigszins gewijzigd bladaluminium (PB L 40 van 17.2.2017, blz. 51).
(5) Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1474 van de Commissie van 14 september 2021 tot uitbreiding van het definitieve antidumpingrecht dat bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2384 en Uitvoeringsverordening (EU) 2017/271 is ingesteld op bepaald bladaluminium van oorsprong uit de Volksrepubliek China tot de invoer van bepaald bladaluminium verzonden vanuit Thailand, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Thailand (PB L 325 van 15.9.2021, blz. 6).
(6) PB C 98 van 25.3.2020, blz. 10.
(7) Bericht van opening van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van bepaald bladaluminium van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB C 436 van 17.12.2020, blz. 10).
(8) https://trade.ec.europa.eu/tdi/case_details.cfm?id=2500
(9) PB C 86 van 16.3.2020, blz. 6.
(10) Actieve veredeling betekent dat niet-Uniegoederen worden ingevoerd om in het douanegebied van de Unie te worden gebruikt bij een of meer veredelingshandelingen, bijvoorbeeld verwerking of herstelling. Bij invoer zijn deze goederen niet aan invoerrechten onderworpen.
(11) Uitvoeringsverordening (EU) 2021/546 van de Commissie van 29 maart 2021 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige recht op aluminium extrusies van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 109 van 30.3.2021, blz. 1); Uitvoeringsverordening (EU) 2021/582 van de Commissie van 9 april 2021 tot instelling van een voorlopig antidumpingrecht op gewalste platte aluminiumproducten van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 124 van 12.4.2021, blz. 40); Uitvoeringsverordening (EU) 2021/983 van de Commissie van 17 juni 2021 tot instelling van een voorlopig antidumpingrecht op aluminium converter foil van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 216 van 18.6.2021, blz. 142).
(12) Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1428 van de Commissie van 12 oktober 2020 tot instelling van een voorlopig antidumpingrecht op aluminium extrusies van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 336 van 13.10.2020, blz. 8, overwegingen 91-97 en 154-158); Uitvoeringsverordening (EU) 2021/582, overwegingen 125-131 en 185-188; Uitvoeringsverordening (EU) 2021/983, overwegingen 80-86 en 140-143.
(13) Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1428, overwegingen 98-104; Uitvoeringsverordening (EU) 2021/582, overwegingen 132-137; Uitvoeringsverordening (EU) 2021/983, overwegingen 87-92.
(14) Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1428, overwegingen 105-112; Uitvoeringsverordening (EU) 2021/582, overwegingen 138-143; Uitvoeringsverordening (EU) 2021/983, overwegingen 93-98. Het recht van overheidsinstanties om belangrijk leidinggevend personeel in staatsondernemingen te benoemen en te ontslaan, zoals bepaald in de Chinese wetgeving, kan worden beschouwd als afspiegeling van de corresponderende eigendomsrechten, maar daarnaast vormen de CCP-cellen in ondernemingen — niet alleen in staatsondernemingen maar ook in particuliere ondernemingen — een ander kanaal door middel waarvan de staat zich in de besluitvorming van bedrijven kan mengen. Overeenkomstig het vennootschapsrecht van de VRC moet in elke onderneming een CCP-organisatie (met ten minste drie CCP-leden zoals bepaald in de statuten van de CCP) worden opgezet en moet de onderneming de nodige voorwaarden scheppen voor de activiteiten van de partijorganisatie. Deze eis lijkt in het verleden niet altijd te zijn gevolgd of strikt te zijn gehandhaafd. De CCP heeft haar aanspraken op zeggenschap bij zakelijke beslissingen in staatsondernemingen in elk geval sinds 2016 echter nadrukkelijk als politiek beginsel doen gelden. Ook zijn er berichten dat de CCP druk uitoefent op particuliere ondernemingen om “vaderlandslievendheid” voorop te stellen en zich naar de partijlijn te voegen. In 2017 werd bericht dat in 70 % van de circa 1,86 miljoen ondernemingen in particuliere eigendom partijcellen aanwezig waren, en dat er toenemende druk was om de CCP-organisaties het laatste woord te laten hebben bij de zakelijke besluitvorming in de betrokken ondernemingen. Deze regels zijn van algemene toepassing in de hele Chinese economie, in alle sectoren, ook bij fabrikanten van bladaluminium en de leveranciers van de basisproducten daarvoor.
(15) Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1428, overwegingen 113-135; Uitvoeringsverordening (EU) 2021/582, overwegingen 144-166; Uitvoeringsverordening (EU) 2021/983, overwegingen 99-120.
(16) Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1428, overwegingen 136-140; Uitvoeringsverordening (EU) 2021/582, overwegingen 167-171; Uitvoeringsverordening (EU) 2021/983, overwegingen 121-125.
(17) Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1428, overwegingen 141-142; Uitvoeringsverordening (EU) 2021/582, overwegingen 172-173; Uitvoeringsverordening (EU) 2021/983, overwegingen 126-127.
(18) Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1428, overwegingen 143-153; Uitvoeringsverordening (EU) 2021/582, overwegingen 174-184; Uitvoeringsverordening (EU) 2021/983, overwegingen 128-139.
(19) SWD(2017) 483 final/2, 20.12.2017, https://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2017/december/tradoc_156474.pdf
(20) Uitvoeringsverordening (EU) 2019/915 van de Commissie van 4 juni 2019 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaalde aluminiumfolie op rollen van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 146 van 5.6.2019, blz. 63).
(21) OECD Trade Policy Papers, No. 218, OECD Publishing, Parijs, beschikbaar op http://dx.doi.org/10.1787/c82911ab-en
(22) Think!Desk China Consulting & Research, “Final Report — Analysis of Market Distortions in the Chinese Non-Ferreous Metal Industry”.
(23) http://www.gov.cn/xinwen/2019-11/06/content_5449193.htm (laatst geraadpleegd op 29 oktober 2021).
(24) Certain Aluminium Foil from the People’s Republic of China: Amended Final Affirmative Countervailing Duty Determination and Countervailing Duty Order, 83 Fed. Reg. 17,360 (Dep’t Comm, Apr. 19, 2018).
(25) Uitvoeringsverordening (EU) 2021/582, overwegingen 141-142; Uitvoeringsverordening (EU) 2021/983, overwegingen 96-97.
(26) Zie http://www.nanshan.com.cn/searchdetails?id=2838&cid= (geraadpleegd op 31 augustus 2021).
(27) Zie https://www.dfdcjt.com/article/item.html?id=2166 (geraadpleegd op 31 augustus 2021).
(28) Dertiende vijfjarenplan voor economische en sociale ontwikkeling van de Volksrepubliek China (2016-2020), beschikbaar op: https://en.ndrc.gov.cn/newsrelease_8232/201612/P020191101481868235378.pdf (laatst geraadpleegd op 6 mei 2021).
(29) Uitvoeringsverordening (EU) 2021/582, overwegingen 147-155; Uitvoeringsverordening (EU) 2021/983, overwegingen 102-109.
(30) Uitvoeringsverordening (EU) 2021/582, overwegingen 156-158; Uitvoeringsverordening (EU) 2021/983, overweging 111.
(31) Volgens de beschikbare informatie steeg de Chinese productie van bladaluminium in 2020 met 3,8 % op jaarbasis (zie China Nonferrous Metals News — Exploring a new “blue ocean” for aluminum foil applications, beschikbaar op https://finance.sina.com.cn/money/future/indu/2021-07-14/doc-ikqciyzk5369663.shtml, laatst geraadpleegd op 22 september 2021). De capaciteit voor elektrolytisch geproduceerd aluminium van de VRC, die in 2020 ongeveer 38,55 miljoen ton per jaar bedroeg, zou in 2021 bovendien naar verwachting met 3,163 miljoen ton toenemen (zie Review and Outlook of the Aluminum Market in 2020, beschikbaar op https://www.sohu.com/a/445610891_782456, laatst geraadpleegd op 22 september 2021).
(32) Uitvoeringsverordening (EU) 2021/582, overwegingen 162-165; Uitvoeringsverordening (EU) 2021/983, overwegingen 116-120.
(33) World Bank Open Data — Upper Middle Income, https://data.worldbank.org/income-level/upper-middle-income
(34) Financiële gegevens voor het enige productiebedrijf (Rusal Armenal, CJSC) waren niet te vinden in de databank van Dun en Bradstreet (https://globalfinancials.com/index-admin.html), noch op de website van de onderneming of elders op het internet.
(35) Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1428, overweging 169.
(36) De financiële gegevens van de vijf ondernemingen die aluminium extrusies produceren, werden gebruikt in twee recente onderzoeken van de Commissie naar aluminiumproducten: gewalste platte aluminiumproducten (PB L 124 van 12.4.2021, blz. 40, overwegingen 266-267) en aluminium converter foil (PB L 216 van 18.6.2021, blz. 142, overweging 223).
(37) http://www.gtis.com/gta/secure/default.cfm
(38) https://data.tuik.gov.tr/Kategori/GetKategori?p=istihdam-issizlik-ve-ucret-108&dil=2
(39) https://data.tuik.gov.tr/Kategori/GetKategori?p=cevre-ve-enerji-103&dil=2
(40) Verordening (EU) 2015/755 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 betreffende de gemeenschappelijke regeling voor de invoer uit bepaalde derde landen (PB L 123 van 19.5.2015, blz. 33). Deze landen zijn Azerbeidzjan, Belarus, Noord-Korea, Turkmenistan en Oezbekistan. Volgens artikel 2, lid 7, van de basisverordening kunnen de binnenlandse prijzen in die landen niet worden gebruikt voor de vaststelling van de normale waarde.
(41) https://data.tuik.gov.tr/Kategori/GetKategori?p=istihdam-issizlik-ve-ucret-108&dil=2
(42) Dit was de meest recente periode waarvoor de loonkosten per uur voor deze activiteit beschikbaar waren op het moment dat wij de dataset raadpleegden.
(43) De categorie “metalen in primaire vorm” omvat aluminium onder code C24.42 (zie https://ec.europa.eu/eurostat/documents/3859598/5902521/KS-RA-07-015-EN.PDF, blz. 156).
(44) https://data.tuik.gov.tr/Bulten/DownloadIstatistikselTablo?p=RQJc6lWaNMpivNV6h1MxkWk9ycHqk1cNqZM2UJkJfMUYAmenKIIz/lKzy74RY7Y2
(45) https://data.tuik.gov.tr/Kategori/GetKategori?p=cevre-ve-enerji-103&dil=2
(46) https://data.tuik.gov.tr/Kategori/GetKategori?p=cevre-ve-enerji-103&dil=2
(47) https://globalfinancials.com/index-admin.html (geraadpleegd op 28 september 2021).
(48) Bijlage 1C.3 bij het verzoek om een nieuw onderzoek (CRU, Overcapacity in Chinese rolled product sector increases focus on export, en het verslag van de Kamer van Koophandel van de Europese Unie in de VRC, Overcapacity in China: an impediment to the Party’s reform agenda) en hoofdstuk 15 van het werkdocument van de diensten van de Commissie over verstoringen van betekenis in de economie van de Volksrepubliek China met het oog op handelsbeschermingsonderzoeken.
(49) Bijlage 1C.3 bij het verzoek om een nieuw onderzoek (CRU, Overcapacity in Chinese rolled product sector increases focus on exports).
(50) Hoofdstuk 6 van CRU, The Global Market Outlook for Aluminium Foil to 2022 (bijlage 1C.3 bij het verzoek om een nieuw onderzoek).
(51) http://www.sheitc.sh.gov.cn/jjyw/20210106/ada4d50132bf4ccaa5c97944073a7d2d.html (laatst geraadpleegd op 2 september 2021).
(52) https://www.globaltradealert.org/data_extraction
(53) http://i-tip.wto.org/goods/Forms/TableView.aspx
(54) t20.007357 (bijlage 1B.4: open bijlagen, deel 1, blz. 27 tot en met 32).
(55) Bijlage 1C.3 bij het verzoek om een nieuw onderzoek (CRU Global outlook for foil and outlook for primary aluminium, blz. 9).
(56) Het productievolume is gebaseerd op gegevens van de EU-27, aangezien het Verenigd Koninkrijk sinds 1 februari 2020 niet langer deel uitmaakt van de Europese Unie en de overgangsperiode voor de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk op 31 december 2020 is afgelopen.
(57) Uitvoeringsverordening (EU) 2017/271.
(58) Het verbruik is gebaseerd op gegevens van de EU-27, exclusief gegevens met betrekking tot het Verenigd Koninkrijk.
(59) In het onderzoektijdvak werd 1 339 ton ingevoerd in het kader van de statistische regeling actieve veredeling, 106 ton in het kader van de normale statistische regeling en was voor 143 ingevoerde ton sprake van ontwijking in de zin van Verordening (EU) 2017/271.
(60) Europese Commissie, directoraat-generaal Handel, directoraat G, Wetstraat 170, 1040 Brussel, België.
(61) Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).