Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32022H0407(01)

    Aanbeveling van de Raad van 5 april 2022 over het economisch beleid van de eurozone 2022/C 153/01

    ST/5145/2022/INIT

    PB C 153 van 7.4.2022, p. 1–6 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    7.4.2022   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 153/1


    AANBEVELING VAN DE RAAD

    van 5 april 2022

    over het economisch beleid van de eurozone

    (2022/C 153/01)

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 136, in samenhang met artikel 121, lid 2,

    Gezien Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid (1), en met name artikel 5, lid 2,

    Gezien Verordening (EU) nr. 1176/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 betreffende de preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden (2), en met name artikel 6, lid 1,

    Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,

    Gezien de conclusies van de Europese Raad,

    Gezien het advies van het Economisch en Financieel Comité,

    Gezien het advies van het Comité voor de economische politiek,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Na een zeer diepe recessie in 2020 maakt de economie van de eurozone momenteel een stevig en snel herstel door. Het bruto binnenlands product (bbp) groeide in het tweede kwartaal van 2021 boven verwachting en volgens de economische najaarsprognose 2021 van de diensten van de Commissie zal het bbp van de eurozone in 2021 naar verwachting met 5,0 % zijn gestegen. De economie van de eurozone heeft in het laatste kwartaal van 2021 het bbp-niveau van voor de crisis bereikt. In zeven landen van de eurozone lag het bbp tegen het tweede kwartaal van 2021 alweer op dat niveau. Het bbp van de eurozone neemt in 2022 naar verwachting met 4,3 % toe, maar het herstel zal naar verwachting ongelijk zijn tussen landen en sectoren. De binnenlandse vraag is de belangrijkste aanjager van de bbp-groei, die verband houdt met de versoepeling van de beperkingen vanwege de COVID-19-pandemie naar aanleiding van de uitrol van de vaccinatiecampagne, de geleidelijke verbetering op de arbeidsmarkten, de besteding van het extra spaargeld dat tijdens de lockdownperiodes werd opgebouwd en de sterke groei van de investeringen dankzij gunstige financieringsvoorwaarden en de ondersteuning van NextGenerationEU, het herstelinstrument dat is ingesteld bij Verordening (EU) 2020/2094 (3). De lidstaten van de eurozone hebben zich, zoals aanbevolen, individueel en collectief binnen de Eurogroep ingezet om te komen tot een beleidsstandpunt dat bevorderlijk is voor het herstel van de COVID-19-crisis. De komende tijd blijft de mate van onzekerheid hoog, met aanzienlijke risico’s, onder meer in verband met de ontwikkeling van de pandemie, zowel binnen als buiten de Unie, en die mate moet nauwlettend in het oog worden gehouden.

    (2)

    In de loop van 2021 stuitte de sterke groei van de binnenlandse vraag op beperkingen aan de aanbodzijde, waaronder een schaarse toevoer en een verstoorde logistiek. Bovendien zijn personeels- en vaardighedentekorten in bepaalde sectoren en sommige lidstaten een groeiend punt van zorg geworden. De inflatie in de eurozone is jarenlang zeer laag geweest, maar loopt sinds het begin van 2021 op, met name als gevolg van basiseffecten, stijgende energieprijzen en knelpunten in de toevoer. Dat wijst erop dat dit een tijdelijk verschijnsel is dat verband houdt met het aanpassingsproces na de lockdown. In november 2021 bedroeg de inflatie in de eurozone 4,9 %. Volgens de economische najaarsprognose 2021 van de diensten van de Commissie zal het afnemen tot 2,2 % in 2022 en tot 1,4 % in 2023.

    (3)

    In 2021 richtte de Europese herstelstrategie zich op de inwerkingstelling van NextGenerationEU en het grootste instrument daarvan, de herstel- en veerkrachtfaciliteit (de “faciliteit”), ingesteld bij Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad (4). Medio november 2021 had de Raad de herstel- en veerkrachtplannen van 22 lidstaten, waaronder 18 landen van de eurozone, goedgekeurd nadat de Commissie er positief over had geoordeeld. De komende jaren zal de doeltreffende uitvoering van hervormingen en investeringen in het kader van de faciliteit grote positieve effecten hebben op de werking van de economieën van de lidstaten van de eurozone. De doeltreffende uitvoering van de faciliteit zal de opwaartse economische en sociale convergentie tussen de lidstaten van de eurozone bevorderen, gelet op de verdeelsleutel die bij de toewijzing van de middelen wordt toegepast. De faciliteit heeft het vertrouwen versterkt en draagt ook bij tot het ondersteunen van de groei en de macrofinanciële stabiliteit, waardoor zij de beleidsmix in evenwicht brengt en een aanvulling vormt op de acties van de Europese Centrale Bank (ECB). De faciliteit ondersteunt niet alleen het herstel, maar streeft er ook naar de economieën van de lidstaten structureel te veranderen, met name om de groene en de digitale transitie te realiseren. De uitvoering van coherente investeringen en hervormingen in het kader van de faciliteit, in combinatie met het gebruik van de fondsen van het cohesiebeleid, heeft tot doel de eurozone beter bestand te maken tegen toekomstige schokken, de potentiële productie op duurzame wijze te verhogen, de werkgelegenheid te ondersteunen en sociale uitdagingen aan te pakken. Voorts zal de uitgifte van in euro luidende schuld door de Unie ter financiering van de faciliteit de Europese kapitaalmarkten verdiepen en voorzien van extra liquiditeit en eraan bijdragen de euro als internationale valuta te versterken. De uitgifte van groene obligaties in het kader van NextGenerationEU zal bijdragen tot de bevordering van duurzame investeringen.

    (4)

    De uitvoering van de in de herstel- en veerkrachtplannen opgenomen hervormingen en investeringen zal de weg vrijmaken voor de uitbetaling van RRF-financiering en effectief bijdragen tot de verwezenlijking van de beleidsprioriteiten van de eurozone, met inbegrip van die welke zijn opgenomen in de aanbevelingen van de Raad van 13 juli 2021 over het economisch beleid van de eurozone (5). Bij dergelijke uitvoering gaat het onder meer om het versterken van de nationale institutionele kaders, het ondersteunen van hoogwaardige overheidsinvesteringen en beleidsmaatregelen ter ondersteuning van de sociale cohesie en van rechtvaardige groene en digitale transities. Dergelijke uitvoering moet bijdragen tot een duurzaam en inclusief herstel, de instandhouding van het groeipotentieel en het vergroten van de veerkracht. Dit is in overeenstemming met de mededeling van de commissie van 24 november 2021 getiteld “Jaarlijkse duurzame-groeianalyse 2022” en de vier dimensies van concurrerende duurzaamheid, namelijk ecologische duurzaamheid, productiviteit, billijkheid en macro-economische stabiliteit.

    (5)

    Met een passend ondersteunend en wederzijds versterkend economisch beleid is de macro-economische situatie doeltreffend gestabiliseerd en is het effect op de arbeidsmarktresultaten beperkt, het risico op littekeneffecten verminderd en een snel economisch herstel ondersteund. Een gezonde mix van monetair en begrotingsbeleid, gecombineerd met structurele hervormingen en financieel beleid zal van essentieel belang blijven voor de goede werking van de eurozone, met volledige inachtneming van de respectieve rollen van de lidstaten en de instellingen uit hoofde van het Verdrag.

    (6)

    De monetaire beleidsmaatregelen van de ECB zijn erop gericht de goede werking van de verschillende segmenten van de financiële markten te garanderen en de monetaire transmissiekanalen in stand te houden, en uiteindelijk de prijsstabiliteit op de middellange termijn te waarborgen. In juli 2021 heeft de ECB haar nieuwe monetaire beleidsstrategie gepubliceerd, waarin voor de middellange termijn een symmetrische inflatiedoelstelling van 2 % vastgesteld. De Raad van bestuur van de ECB heeft voorts bevestigd dat de rentetarieven het voornaamste monetaire beleidsinstrument van de ECB blijven. In oktober 2021 is de ECB een tweejarig onderzoek met betrekking tot de mogelijke uitgifte van een digitale euro gestart. De invoering van een digitale euro vereist de interventie van de Uniewetgever en de Commissie is voornemens een wetgevingsvoorstel in te dienen op basis van artikel 133 van het Verdrag. Afhankelijk van de opzet zou een dergelijke digitale valuta van de centrale bank onder meer de levering van overheidsgeld in digitale vorm kunnen bieden, de digitalisering van de Europese economie kunnen ondersteunen en innovatie op het gebied van retailbetalingen actief kunnen stimuleren. Bovendien zou een digitale valuta kunnen bijgedragen tot de versterking van de internationale rol van de euro en de open strategische autonomie van de Unie.

    (7)

    Op 19 oktober 2021 heeft de Commissie een mededeling aangenomen getiteld “De EU-economie na COVID-19: gevolgen voor de economische governance”, waarbij het debat over de evaluatie van de economische governance opnieuw aangezwengeld om tot een brede consensus te komen over de wijze waarop het kader voor economische governance kan worden versterkt, macro-economische onevenwichtigheden kunnen worden verholpen en budgettaire uitdagingen op een transitie- en groeivriendelijke manier kunnen worden aangepakt, rekening houdend met de uit de COVID-19-crisis getrokken lessen.

    (8)

    Het overheidstekort in de eurozone als geheel zou in 2021 naar verwachting uitkomen op 7,1 % van het bbp, om in 2022 te dalen tot 3,9 %. De begrotingskoers van de eurozone zou volgens de economische najaarsprognose 2021 van de diensten van de Commissie naar verwachting in 2021 met een expansie van meer dan 1,75 % van het bbp en 2022 met een expansie van bijna 1 % van het bbp ondersteunend blijven. In 2022 zullen zowel op nationaal als op Unieniveau gefinancierde overheidsinvesteringen bijdragen tot die ondersteunende koers. Met ingang van november 2021 zullen de tot dusver door de Raad goedgekeurde nationale herstel- en veerkrachtplannen van 18 lidstaten van de eurozone deze landen omvangrijke financiële steun bieden ten belope van maximaal 262 miljard EUR aan subsidies en 139 miljard EUR aan leningen in de periode tot 2026. De coördinatie van het nationale begrotingsbeleid, met volledige inachtneming van het stabiliteits- en groeipact, is van essentieel belang voor een doeltreffende respons op de door de COVID-19-crisis veroorzaakte economische schok, een duurzaam herstel en de goede werking van de economische en monetaire unie (EMU). De algemene ontsnappingsclausule zal in 2022 van kracht blijven, maar zal naar verwachting vanaf 2023 worden gedeactiveerd. Nu het economisch herstel doorzet, verschuift de focus in het begrotingsbeleid van tijdelijke noodmaatregelen naar gerichte maatregelen ter ondersteuning van het herstel. De stijging van overheidsschuldquotes van 85,5 % van het bbp in 2019 tot 100 % van het bbp in 2021 is het gevolg van de gecombineerde effecten van de gekrompen productie en de noodzakelijke beleidsreactie op de zeer grote COVID-19-schok. Aangezien de schuldquote in sommige lidstaten van de eurozone vóór die schok reeds hoog was, zal een geleidelijke, continue en groeivriendelijke schuldreductie voor een groot deel van de eurozone echter een beleidsdoelstelling zijn.

    (9)

    In dit verband lijken het verbeteren van de samenstelling van de overheidsfinanciën, onder meer door investeringen te bevorderen, de kwaliteit van de begrotingsmaatregelen te verbeteren en het waarborgen van de houdbaarheid van de begroting op de middellange en lange termijn, onder meer met het oog op de klimaatverandering en de groene en de digitale transitie, bijzonder relevant. Met groene budgettering, uitgaventoetsingen, goed functionerende regelingen voor het beheer van overheidsinvesteringen en doeltreffende kaders voor overheidsopdrachten kan de transparantie en de doeltreffendheid van de overheidsfinanciën verbeteren en kan in de begroting ruimte voor extra overheidsinvesteringen creëren. In de nasleep van de COVID-19-crisis zijn hervormingen met het oog op een efficiënter en eerlijker ontvangstenbeleid nog belangrijker geworden. Er is nog ruimte om de belastingstelsels in de eurozone groei- en milieuvriendelijker te maken, met name door verstoringen aan te pakken en de in de meeste lidstaten van de eurozone nog altijd hoge belastingwig op arbeid te verlagen. Maatregelen tegen agressieve fiscale planning, belastingontwijking en -ontduiking kunnen de belastingstelsels efficiënter en eerlijker maken en tegelijkertijd het herstel ondersteunen en de belastingopbrengsten verhogen. Door de globalisering is het noodzakelijk geworden het belastingkader aan te passen aan een steeds digitalere economie. Binnen het inclusief kader van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling en de G20 inzake grondslaguitholling en winstverschuiving is overeenstemming bereikt over een hervorming van de mondiale belastingheffing om belastinguitdagingen die voortvloeien uit de digitalisering van de economie aan te pakken en schadelijke belastingconcurrentie te beperken.

    (10)

    De snelle en krachtige beleidsrespons op nationaal en Unieniveau, onder meer via NextGenerationEU, heeft de gevolgen van de crisis voor huishoudens en bedrijven op doeltreffende wijze verzacht. Dankzij die gecoördineerde actie zijn de verschillen minder sterk toegenomen dan aanvankelijk werd verwacht en zijn de littekeneffecten op de lange termijn beperkt. Met behulp van beleidsondersteuning, onder meer in de vorm van werktijdverkortingsregelingen en andere maatregelen voor het behoud van banen, zijn bedrijven geholpen om gedurende de crisis actief te blijven en zijn de stijging van de werkloosheid en de daling van het besteedbare inkomen beperkt. Het aantal insolvente bedrijven is toegenomen, maar is in 2021 beperkt gebleven, ondanks de geleidelijke opheffing van de steunmaatregelen. Ook de arbeidsmarkten trekken geleidelijk aan; in het tweede kwartaal van 2021 keerde de arbeidsparticipatie terug naar 72,1 %, terwijl de piek vóór COVID-19 in het vierde kwartaal van 2019 72,9 % bedroeg. De versnelde invoering van digitale technologie tijdens de COVID-19-crisis kan een positief effect hebben op de productiviteit indien deze ontwikkeling wordt voortgezet. Toch heeft die crisis grote territoriale, sectorale en spreidingseffecten gehad, waardoor zowel binnen als tussen landen en sectoren herschikkingen nodig zullen zijn die aanzienlijke transitiekosten met zich meebrengen voor werknemers en ondernemingen.

    (11)

    Hoewel het aantal faillissementen tot dusver slechts beperkt is gestegen, is de balanspositie van veel bedrijven als gevolg van de COVID-19-crisis verzwakt, waardoor zij mogelijk minder goed in staat zijn om op korte termijn investeringsprojecten te financieren en hun terugbetalingscapaciteit mogelijk in gevaar komt. Naarmate het herstel doorzet, moet de steun geleidelijk worden afgeschaft en gerichter worden gemaakt. Door minder gebruik te maken van schuldinstrumenten worden de voorwaardelijke verplichtingen beperkt en wordt het behoud van de investeringscapaciteit van bedrijven bevorderd. Een tijdige stopzetting van beleidsondersteunende maatregelen is een evenwichtsoefening waarbij investeringen en de werkgelegenheid worden ondersteund en wordt voorkomen dat gezonde ondernemingen failliet gaan, mag de ordentelijke afwikkeling van onrendabele ondernemingen op middellange termijn niet worden belemmerd. In dit verband is het van cruciaal belang de toegang tot financiering voor ondernemingen te verbeteren, de balansen van bedrijven te versterken en de capaciteit en efficiëntie van de insolventiekaders te vergroten. De nationale insolventieregelingen vertonen in de eurozone aanzienlijke verschillen en er zijn capaciteitsverhogende maatregelen nodig om een doeltreffend bestuurs- en rechtssysteem te bevorderen. Het verbeteren van de insolventiekaders kan ook bijdragen tot gezondere balansen in de banksector, met alle positieve effecten van dien op de kredietverstrekking. Richtlijn (EU) 2019/1023 van het Europees Parlement en de Raad (6) betreffende herstructurering en insolventie waarmee wordt beoogd in alle lidstaten minimumnormen voor preventieve herstructurering en kwijtschelding van schulden voor ondernemers in te voeren, moet uiterlijk op 17 juli 2022 in nationaal recht zijn omgezet. Bovendien is de integratie van de Uniekapitaalmarkten essentieel om ondernemingen alternatieve financieringsbronnen te bieden in aanvulling op bancaire leningen. Vooruitgang met betrekking tot de kapitaalmarktenunie kan leiden tot betere toegang tot financiering voor ondernemingen in de eurozone, de mobilisatie van langetermijninvesteringen in nieuwe en groene technologieën en infrastructuur, de bevordering van aandeleninvesteringen en het wegnemen van grensoverschrijdende belemmeringen voor investeringen, onder meer door bepaalde aspecten van het materiële recht inzake insolventieprocedures te harmoniseren.

    (12)

    Hoewel de werkgelegenheid zich snel herstelt, zullen sommige sectoren en specifieke categorieën werknemers en regio’s op de lange termijn de gevolgen ondervinden van de COVID-19-crisis en van de sterke impuls om de economie te vergroenen en de digitalisering te versnellen. Vooral jongeren, laaggeschoolde mensen en mensen met een migratieachtergrond zijn getroffen. Nieuwe banen zouden anders kunnen zijn dan de banen die als gevolg van die crisis verloren zijn gegaan. Sommige groepen, zoals vrouwen, worden nog steeds geconfronteerd met structurele problemen wanneer zij op de arbeidsmarkt op gaan. Knelpunten in toeleveringsketens en stijgende energieprijzen kunnen vertragend werken voor het herstel van de werkgelegenheid in bepaalde sectoren. Daarom zijn beleidsmaatregelen die de overgang naar ander werk en herintegratie op de arbeidsmarkt vergemakkelijken, cruciaal om de nodige aanpassingen te ondersteunen en de sociale gevolgen te verzachten, zeker in het licht van de groene en digitale transities. De Commissie heeft Aanbeveling (EU) 2021/402 (7) over doeltreffende actieve steun voor werkgelegenheid na de COVID-19-crisis ingediend, waarin de lidstaten wordt verzocht coherente beleidspakketten te ontwikkelen met een combinatie van maatregelen om het tekort aan vakmensen weg te werken en werknemers met succes door de groene en de digitale transitie te loodsen. Dergelijke pakketten zouden uit drie componenten moeten bestaan: i) in de tijd beperkte, goed ontworpen aanwervings- en transitiestimulansen en steun van ondernemerschap; ii) bij- en omscholingsmogelijkheden die afgestemd zijn op de behoeften van de arbeidsmarkt; iii) meer ondersteuning door diensten voor arbeidsvoorziening. Tegelijkertijd blijft sociale bescherming van fundamenteel belang voor de samenhang van de eurozone, zowel in de nasleep van de gezondheids- en de economische crisis als met het oog op een eerlijke groene en digitale transities. De Europese pijler van sociale rechten blijft het kompas voor beleidsactie op het gebied van werkgelegenheid, vaardigheden en sociale aangelegenheden waarmee economische en sociale convergentie en betere arbeids- en leefomstandigheden in de lidstaten worden bevorderd. Het in maart 2021 aangenomen actieplan voor de Europese pijler van sociale rechten omvat drie hoofddoelen van de Unie inzake i) werkgelegenheid, ii) volwassenenonderwijs en iii) vermindering van de armoede tegen 2030, waartoe relevante beleidsmaatregelen zullen bijdragen. Die doelen werden door de leiders van de Unie verwelkomd op de sociale top van Porto van 8 mei 2021 en in de bijeenkomst van de Europese Raad van 24–25 juni 2021.

    (13)

    De lidstaten hebben met financiële en beleidsondersteuning van de faciliteit ambitieuze hervormings- en investeringsplannen opgesteld waarvan de uitvoering cruciaal is. Het is essentieel de kwaliteit van instituties te verbeteren, met name door versterking van de bestuurlijke capaciteit, waardoor een snelle absorptie van de betrokken middelen tot stand worden gebracht, waarbij overlappingen met andere instrumenten van de Unie worden voorkomen en moet worden vermeden dat de faciliteit en bestaande instrumenten elkaar in de weg zitten. Door een beter ondernemingsklimaat kunnen de lidstaten de randvoorwaarden voor particuliere investeringen verbeteren. De soepele werking van de interne markt vereist behoud en versterking van de veerkracht van toeleveringsketens op de interne markt. Dit kan gebeuren door tekorten en knelpunten in het aanbod op te sporen en weg te werken. Daarnaast zijn open markten, convergentie van normen, grotere diversificatie, circulariteit en hulpbronnenefficiëntie nodig. De aanbeveling van de Raad van 13 juli 2021 over het economisch beleid van de eurozone heeft niet aan actualiteit ingeboet. Hierin wordt opgeroepen tot verdere integratie van de eengemaakte markt voor goederen en diensten – waaronder de digitale eengemaakte markt – door onnodige beperkingen weg te nemen, markttoezicht te versterken en voldoende administratieve capaciteit in te zetten.

    (14)

    Dankzij eerdere hervormingen heeft de banksector veerkracht laten zien bij ernstige economische druk. Dankzij uitgebreide beleidsondersteuning op het dieptepunt van de crisis en het solide herstel in 2021 is er thans minder reden tot zorg over zwakkere bedrijfsbalansen. Het kan echter niet worden uitgesloten dat de kwaliteit van de activa van de banken in de eurozone enige verslechtering zal ervaren. Tijdige monitoring van risico’s, proactieve samenwerking met debiteuren en actief beheer van oninbare leningen, in combinatie met een sterkere winstgevendheid en een robuust regelgevingskader, zijn belangrijk om de stabiliteit van de banksector en het vermogen van de banksector om het economisch herstel te financieren, te handhaven.

    (15)

    De economische omvang en integratie van de eurozone en de maatregelen die in reactie op de COVID-19-crisis zijn genomen, hebben in die crisis overal ter wereld stabiliserend gewerkt. Om sterker uit de crisis te komen, zullen de lidstaten van de eurozone, gelet op hun economische verwevenheid, de komende jaren moeten zorgen voor de afgesproken investeringen en hervormingen. Tegelijkertijd moet de EMU verder worden verdiept om haar weerbaarheid tegen toekomstige schokken te vergroten en haar in staat te stellen om internationaal sterker te staan. Ontwikkelingen in geavanceerde en opkomende markteconomieën hebben langs een aantal wegen rechtstreeks gevolgen voor de eurozone, onder meer wat betreft het gezondheids- en vaccinatiebeleid, de monetaire-beleidstrajecten, financiële stromen, mondiale waardeketens en handel. De krapte die in het kielzog van het herstel is ontstaan in mondiale toeleveringsketens, laat nog maar eens de groeiende mondiale economische verwevenheid zien. Ondertussen bleef het overschot op de lopende rekening in de eurozone geleidelijk dalen en kwam in 2020 uit in de buurt van het door de fundamentele economische parameters gesuggereerde niveau. In de prognose wordt echter gerekend op een stijging van het overschot van 2,6 % in 2020 tot 3,4 % in 2023. Door de internationale rol van de euro, die de afgelopen jaren grotendeels stabiel is gebleven, te versterken, onder meer door de ontwikkeling van een digitale euro, kan de economische en financiële autonomie van de eurozone en van de Unie worden versterkt en kan de mondiale financiële stabiliteit worden verbeterd.

    (16)

    Verdieping van de EMU blijft essentieel. De bankenunie en de kapitaalmarktenunie zijn twee elkaar versterkende projecten om groei te bevorderen, financiële stabiliteit te verzekeren en een echte en hechte EMU te ondersteunen. Door de resterende lacunes in de EMU te dichten, zullen de stabiliteit en veerkracht van de eurozone verder toenemen, zullen de economieën van de eurozone een stimulans krijgen om weer op te bloeien, en zal de euro internationaal aan belang winnen. Voltooiing van de bankenunie, en in dat verband de overeenkomsten tot wijziging van het Verdrag tot instelling van het Europees Stabiliteitsmechanisme (8) en van de Overeenkomst betreffende de overdracht en mutualisatie van de bijdragen aan het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds, gedaan te Brussel op 21 mei 2014 tijdig te ratificeren, en van de kapitaalmarktenunie blijft van wezenlijk belang. Die voltooiing zal op zijn beurt bevorderlijk zijn voor de groene en de digitale transitie, die omvangrijke investeringen vraagt. Op de Eurotop van 25 juni 2021 werd opnieuw toegezegd dat de bankenunie zal worden voltooid en werd de Eurogroep in inclusieve samenstelling verzocht snel consensus te bereiken over een tijdgebonden stappenplan voor alle nog te voltooien onderdelen van de bankenunie. Op de top werd verder opgeroepen tot een snelle uitvoering van het actieplan voor de kapitaalmarktunie van 2020, dat is opgenomen in de mededeling van de Commissie van 24 september 2020 getiteld “Een kapitaalmarktenunie voor mensen en bedrijven - een nieuw actieplan”, overeenkomstig de prioriteiten van de conclusies van de Raad van 3 december 2020 over dat actieplan. Ook de aanbeveling van de Raad van 13 juli 2021 over het economisch beleid van de eurozone, waarin wordt opgeroepen tot voltooiing van de EMU en versterking van de internationale rol van de euro, blijven belangrijk,

    BEVEELT AAN dat de lidstaten van de eurozone in de periode 2022-2023 zowel individueel – onder meer via de uitvoering van hun herstel- en veerkrachtplannen – als collectief binnen de Eurogroep de volgende actie ondernemen:

    1)

    het nationale begrotingsbeleid van de lidstaten blijven gebruiken en coördineren ten behoeve van een doeltreffende ondersteuning van een duurzaam en inclusief herstel. In 2022 een gematigd ondersteunende begrotingskoers in de eurozone handhaven waarbij rekening wordt gehouden met de nationale begrotingen en de financiering uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit. Begrotingsmaatregelen geleidelijk richten op investeringen voor een duurzaam en inclusief herstel, in overeenstemming met de groene en de digitale transitie en met bijzondere aandacht voor de kwaliteit van de maatregelen. Rekening houden met een bepaalde mate van onzekerheid, en het begrotingsbeleid flexibel houden om te kunnen reageren op het verdere verloop van de COVID-19-pandemie. Het begrotingsbeleid differentiëren op basis van de kracht van het herstel, het borgen van de houdbaarheid van de begroting en het stimuleren van investeringen, en daarbij voor ogen houden dat de verschillen teruggedrongen moeten worden.

    2)

    beleid bevorderen dat agressieve belastingplanning, belastingontduiking en belastingontwijking aanpakt om zo te komen tot eerlijke en efficiënte belastingstelsels. Het beperken van schadelijke belastingconcurrentie, onder meer door handen en voeten te geven aan de wereldwijd bereikte consensus om fiscale uitdagingen aan te pakken die voortvloeien uit economische digitalisering en globalisering. De belastingdruk op arbeid verkleinen en een verschuiving bevorderen van belasting op arbeid naar minder verstorende belastingen. Van noodmaatregelen op arbeidsmarkten overstappen op herstelmaatregelen door een doeltreffend actief arbeidsmarktbeleid te voeren in de vorm van: i) het ondersteunen van de overgang naar een andere baan, met name in een groene en de digitale economie; ii) het combineren van maatregelen om het tekort aan vakmensen weg te werken, het versterken van bij- en omscholing en het bieden van gerichte stimulansen om mensen in dienst te nemen; en iii) het vergroten van de capaciteit van openbare diensten voor arbeidsvoorziening om vraag en aanbod op de arbeidsmarkt beter op elkaar af te stemmen. Inclusieve, hoogwaardige onderwijs- en opleidingsstelsels versterken. De instap op de arbeidsmarkt van jongeren, vrouwen en kwetsbare groepen stimuleren, zorgen voor adequate arbeidsomstandigheden, het aanpakken van segmentering van de arbeidsmarkt, socialebeschermingsstelsels uitbouwen en waar nodig aanpassen, en de toegang tot de arbeidsmarkt verbeteren om zo problemen als gevolg van de COVID-19-crisis en uitdagingen in verband met de groene en de digitale transitie het hoofd te bieden. De sociale partners daadwerkelijk betrekken bij de beleidsvorming, de sociale dialoog versterken, en collectieve arbeidsonderhandelingen bevorderen. Zorgen voor de uitwisseling van en convergentie naar goede praktijken inzake arbeidsmarkt- en sociaal beleid die de economische en sociale veerkracht vergroten.

    3)

    toezien op de effectiviteit van pakketten voor beleidsondersteuning ten behoeve van ondernemingen, de focus leggen op gerichtere steun voor de solvabiliteit van levensvatbare ondernemingen die in de COVID-19-crisisonder druk zijn komen te staan, en meer gebruikmaken van instrumenten op basis van eigen vermogen. Capaciteit van insolventiekaders voor een effectieve en tijdige afhandeling van faillissementen en schuldherstructurering versterken, maximale waarde behouden, en een efficiënte instroom van kapitaal in de reële economie, alsook grensoverschrijdende investeringen, bevorderen. Snel vooruitgang boeken bij de verdieping van de kapitaalmarktenunie, waarover de Commissie wetsvoorstellen heeft gedaan die gericht zijn op het ondersteunen van de financiering van de economie, het vergroten van investeringsmogelijkheden voor ondernemingen en particulieren, en het wegnemen van grensoverschrijdende belemmeringen voor investeringen in de eengemaakte markt waarvoor grond noch reden is.

    4)

    de nationale institutionele kaders blijven versterken en hervormingen doorvoeren om knelpunten voor investeringen en de herschikking van kapitaal aan te pakken, en een efficiënt en tijdig gebruik van Uniemiddelen bewerkstelligen. De administratieve lasten voor het bedrijfsleven verminderen en het ondernemingsklimaat verbeteren. De slagvaardigheid en digitalisering van overheden versterken. Het beheer van de overheidsfinanciën verbeteren, onder meer via groene budgettering en een betere effectiviteit van de beheerskaders voor overheidsinvesteringen, en het verbeteren van de samenstelling en de kwaliteit van overheidsfinanciën door middel van uitgaventoetsingen. Hierbij moet bijzondere aandacht uitgaan naar de kwaliteit van overheidsinvesteringen en investeringen in mensen en vaardigheden. Ook moeten overheidsuitgaven beter worden afgestemd op de feitelijke behoeften aan herstel en veerkracht.

    5)

    zorgen voor macrofinanciële stabiliteit, de kredietmogelijkheden voor de economie in stand houden, niet-renderen de leningen blijven aanpakken door onder meer de kwaliteit van de activa te monitoren, tijdig en proactief samenwerken met noodlijdende debiteuren, met name levensvatbare debiteuren, en de verdere ontwikkeling van secundaire markten voor oninbare leningen ter hand nemen. Verder werken aan de voltooiing van de bankenunie via een tijdgebonden en stapsgewijs plan waarin alle elementen aan de orde komen die nog niet geregeld zijn, en wel met hetzelfde ambitieniveau, alsmede verder werken aan het versterken van de internationale rol van de euro. De verkennende werkzaamheden met betrekking tot de mogelijke invoering van een digitale euro blijven ondersteunen.

    Bij de verdere verdieping van de EMU zou rekening moeten worden gehouden met de lessen die zijn getrokken uit de alomvattende economische beleidsrespons van de Unie op de COVID-19-crisis. Voortgang bij de verdere verdieping van de EMU moet worden nagestreefd met volledige inachtneming van de interne markt van de Unie en op een manier die open en transparant is voor de lidstaten die geen deel uitmaken van de eurozone.

    Gedaan te Luxemburg, 5 april 2022.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    B. LE MAIRE


    (1)  PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1.

    (2)  PB L 306 van 23.11.2011, blz. 25.

    (3)  Verordening (EU) 2020/2094 van de Raad van 14 december 2020 tot vaststelling van een herstelinstrument van de Europese Unie ter ondersteuning van het herstel na de COVID-19-crisis (PB L 433I van 22.12.2020, blz. 23).

    (4)  Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad van 12 februari 2021 tot instelling van de herstel- en veerkrachtfaciliteit (PB L 57 van 18.2.2021, blz. 17).

    (5)  PB C 283 van 15.7.2021, blz. 1.

    (6)  Richtlijn (EU) 2019/1023 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende preventieve herstructureringsstelsels, betreffende kwijtschelding van schuld en beroepsverboden, en betreffende maatregelen ter verhoging van de efficiëntie van procedures inzake herstructurering, insolventie en kwijtschelding van schuld, en tot wijziging van Richtlijn (EU) 2017/1132 (richtlijn betreffende herstructurering en insolventie) (PB L 172 van 26.6.2019, blz. 18).

    (7)  Aanbeveling (EU) 2021/402 van de Commissie van 4 maart 2021 over doeltreffende actieve steun voor werkgelegenheid na de COVID-19-crisis (EASE) (PB L 80 van 8.3.2021, blz. 1).

    (8)  Verdrag tot instelling van het Europees Stabiliteitsmechanisme tussen het Koninkrijk België, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, Ierland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, Malta, het Koninkrijk Der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Portugese Republiek, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek en de Republiek Finland, ondertekend te Brussel op 2 februari 2012.


    Top