This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32022D2206
Commission Implementing Decision (EU) 2022/2206 of 11 November 2022 laying down the reporting template for the annual reports to the European Data Protection Board by Member States on the exercise of the rights of data subjects related to the Schengen Information System
Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/2206 van de Commissie van 11 november 2022 tot vaststelling van het model voor de jaarverslagen van de lidstaten aan het Europees Comité voor gegevensbescherming over de uitoefening van de rechten van betrokkenen in verband met het Schengeninformatiesysteem
Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/2206 van de Commissie van 11 november 2022 tot vaststelling van het model voor de jaarverslagen van de lidstaten aan het Europees Comité voor gegevensbescherming over de uitoefening van de rechten van betrokkenen in verband met het Schengeninformatiesysteem
C/2022/8020
PB L 293 van 14.11.2022, p. 50–55
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
14.11.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 293/50 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2022/2206 VAN DE COMMISSIE
van 11 november 2022
tot vaststelling van het model voor de jaarverslagen van de lidstaten aan het Europees Comité voor gegevensbescherming over de uitoefening van de rechten van betrokkenen in verband met het Schengeninformatiesysteem
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2018/1861 van het Europees Parlement en de Raad van 28 november 2018 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van grenscontroles, tot wijziging van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen en tot wijziging en intrekking van Verordening (EG) nr. 1987/2006 (1), en met name artikel 54, lid 3,
Gezien Verordening (EU) 2018/1862 van het Europees Parlement en de Raad van 28 november 2018 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken, tot wijziging en intrekking van Besluit 2007/533/JBZ van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1986/2006 van het Europees Parlement en de Raad en Besluit 2010/261/EU van de Commissie (2), en met name artikel 68, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Verordeningen (EU) 2018/1861 en (EU) 2018/1862 bevatten de nieuwe regels voor de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem. Zij vergroten de doeltreffendheid, bevorderen de technische en operationele efficiëntie van het Schengeninformatiesysteem en breiden het gebruik ervan uit door nieuwe signaleringscategorieën en functies in te voeren. Daarnaast is bij Verordening (EU) 2018/1860 van het Europees Parlement en de Raad (3) een nieuw soort signalering inzake de terugkeer van onderdanen van derde landen ingesteld. |
(2) |
Verordening (EU) 2018/1861 vormt de rechtsgrondslag voor het Schengeninformatiesysteem met betrekking tot aangelegenheden die onder het toepassingsgebied van het derde deel, titel V, hoofdstuk 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) vallen, en Verordening (EU) 2018/1862 vormt de rechtsgrondslag voor het Schengeninformatiesysteem met betrekking tot aangelegenheden die onder het toepassingsgebied van het derde deel, titel V, hoofdstukken 4 en 5, VWEU vallen. Het feit dat als rechtsgrondslag voor het Schengeninformatiesysteem afzonderlijke instrumenten zijn vastgesteld, doet geen afbreuk aan het beginsel dat het Schengeninformatiesysteem één integraal informatiesysteem vormt, dat als zodanig moet functioneren. |
(3) |
In Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad (4) en Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad (5), in combinatie met de Verordeningen (EU) 2018/1861 en (EU) 2018/1862, worden de rechten beschreven die betrokkenen hebben met betrekking tot de verwerking van hun persoonsgegevens in verband met het gebruik van het Schengeninformatiesysteem door de nationale bevoegde autoriteiten, alsook de procedures voor de uitoefening van die rechten. |
(4) |
De in Richtlijn (EU) 2016/680 en Verordening (EU) 2016/679 bedoelde nationale onafhankelijke toezichthoudende autoriteiten zien erop toe dat de lidstaten de persoonsgegevens in het kader van deze verordening rechtmatig verwerken in verband met hun gebruik van het Schengeninformatiesysteem. |
(5) |
Overeenkomstig de Verordeningen (EU) 2018/1861 en (EU) 2018/1862 moeten de lidstaten jaarlijks aan het Europees Comité voor gegevensbescherming verslag uitbrengen over de uitoefening van de rechten van betrokkenen volgens een door de Commissie te ontwikkelen model. |
(6) |
Om ervoor te zorgen dat de jaarverslagen van de lidstaten een consistent overzicht bieden van de werking van de rechtsmiddelen waarover betrokkenen beschikken, moet het model de gegevens bevatten die moeten worden verzameld op grond van de Verordeningen (EU) 2018/1861 en (EU) 2018/1862 betreffende de uitoefening van het recht op inzage in, rectificatie van en wissing van hun persoonsgegevens, en betreffende rechtsmiddelen tegenover nationale gerechten en de wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen. |
(7) |
Krachtens artikel 19 van Verordening (EU) 2018/1860 is artikel 54, lid 3, van Verordening (EU) 2018/1861 ook van toepassing op signaleringen inzake de terugkeer van onderdanen van derde landen. Daarom moeten de lidstaten in hun jaarverslagen aan het Europees Comité voor gegevensbescherming ook gegevens opnemen over de uitoefening van de rechten van betrokkenen van die signaleringscategorie. |
(8) |
Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, heeft Denemarken niet deelgenomen aan de vaststelling van Verordening (EU) 2018/1861 en Verordening (EU) 2018/1862 en zijn deze niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat. Omdat Verordening (EU) 2018/1861 en Verordening (EU) 2018/1862 echter voortbouwen op het Schengenacquis, heeft Denemarken overeenkomstig artikel 4 van dat protocol op 26 april 2019 zijn besluit meegedeeld dat het Verordening (EU) 2018/1861 en Verordening (EU) 2018/1862 in zijn nationale wetgeving zal omzetten. Denemarken is daarom krachtens internationaal recht verplicht dit besluit uit te voeren. |
(9) |
Voor zover dit besluit betrekking heeft op Verordening (EU) 2018/1862, neemt Ierland eraan deel overeenkomstig artikel 5, lid 1, van Protocol nr. 19 betreffende het Schengenacquis dat is opgenomen in het kader van de Europese Unie, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en artikel 6, lid 2, van Besluit 2002/192/EG van de Raad (6), in samenhang met Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1745 van de Raad (7). |
(10) |
Wat IJsland en Noorwegen betreft, vormt dit besluit een ontwikkeling van bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (8) die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt G, van Besluit 1999/437/EG van de Raad (9). |
(11) |
Wat Zwitserland betreft, vormt dit besluit een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (10) die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt G, van Besluit 1999/437/EG, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2008/146/EG van de Raad (11) en artikel 3 van Besluit 2008/149/JBZ van de Raad (12). |
(12) |
Wat Liechtenstein betreft, vormt dit besluit een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (13) die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt G, van Besluit 1999/437/EG, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2011/350/EU van de Raad (14) en artikel 3 van Besluit 2011/349/EU van de Raad (15). |
(13) |
Wat Bulgarije en Roemenië betreft, vormt dit besluit een handeling die op het Schengenacquis voortbouwt of anderszins daaraan is gerelateerd in de zin van artikel 4, lid 2, van de Toetredingsakte van 2005, en dient het te worden gelezen in samenhang met de Besluiten 2010/365/EU (16) en (EU) 2018/934 (17) van de Raad. |
(14) |
Wat Kroatië betreft, vormt dit besluit een handeling die voortbouwt op het Schengenacquis of anderszins daaraan is gerelateerd in de zin van artikel 4, lid 2, van de Toetredingsakte van 2011 en dient het te worden gelezen in samenhang met Besluit (EU) 2017/733 van de Raad (18). |
(15) |
Wat Cyprus betreft, vormt dit besluit een handeling die voortbouwt op het Schengenacquis of anderszins daaraan is gerelateerd in de zin van artikel 3, lid 2, van de Toetredingsakte van 2003. |
(16) |
De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (19) en heeft op 11 juli 2022 een advies uitgebracht, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 54, lid 3, van Verordening (EU) 2018/1861 en artikel 68, lid 3, van Verordening (EU) 2018/1862 genoemde informatie moet worden verstrekt overeenkomstig het model in de bijlage bij dit besluit.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 11 november 2022.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 312 van 7.12.2018, blz. 14.
(2) PB L 312 van 7.12.2018, blz. 56.
(3) Verordening (EU) 2018/1860 van het Europees Parlement en de Raad van 28 november 2018 betreffende het gebruik van het Schengeninformatiesysteem voor de terugkeer van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen (PB L 312 van 7.12.2018, blz. 1).
(4) Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 89).
(5) Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).
(6) Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20).
(7) Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1745 van de Raad van 18 november 2020 betreffende de inwerkingstelling van de bepalingen van het Schengenacquis inzake gegevensbescherming en de voorlopige inwerkingstelling van sommige bepalingen van het Schengenacquis in Ierland (PB L 393 van 23.11.2020, blz. 3).
(8) PB L 176 van 10.7.1999, blz. 36.
(9) Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31).
(10) PB L 53 van 27.2.2008, blz. 52.
(11) Besluit 2008/146/EG van de Raad van 28 januari 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 53 van 27.2.2008, blz. 1).
(12) Besluit 2008/149/JBZ van de Raad van 28 januari 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 53 van 27.2.2008, blz. 50).
(13) PB L 160 van 18.6.2011, blz. 21.
(14) Besluit 2011/350/EU van de Raad van 7 maart 2011 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis betreffende de afschaffing van controles aan de binnengrenzen en het verkeer van personen (PB L 160 van 18.6.2011, blz. 19).
(15) Besluit 2011/349/EU van de Raad van 7 maart 2011 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, met name betreffende de justitiële samenwerking in strafzaken en de politiële samenwerking (PB L 160 van 18.6.2011, blz. 1).
(16) Besluit 2010/365/EU van de Raad van 29 juni 2010 betreffende de toepassing van de bepalingen van het Schengenacquis die betrekking hebben op het Schengeninformatiesysteem in de Republiek Bulgarije en Roemenië (PB L 166 van 1.7.2010, blz. 17).
(17) Besluit (EU) 2018/934 van de Raad van 25 juni 2018 betreffende de inwerkingstelling van de resterende bepalingen van het Schengenacquis die betrekking hebben op het Schengeninformatiesysteem in de Republiek Bulgarije en in Roemenië (PB L 165 van 2.7.2018, blz. 37).
(18) Besluit (EU) 2017/733 van de Raad van 25 april 2017 betreffende de toepassing van de bepalingen van het Schengenacquis met betrekking tot het Schengeninformatiesysteem in de Republiek Kroatië (PB L 108 van 26.4.2017, blz. 31).
(19) Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
BIJLAGE
MODEL VOOR HET JAARVERSLAG AAN HET EUROPEES COMITÉ VOOR GEGEVENSBESCHERMING ALS BEDOELD IN ARTIKEL 54, LID 3, VAN VERORDENING (EU) 2018/1861 EN ARTIKEL 68, LID 3, VAN VERORDENING (EU) 2018/1862
Moet door iedere lidstaat worden ingediend uiterlijk op 31 maart van het jaar dat volgt op het verslagjaar.
De data moeten worden ingevoerd in een tabel met de volgende structuur en velden.
JAARVERSLAG Aan de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming overeenkomstig artikel 54, lid 3, van Verordening (EU) 2018/1861 en artikel 68, lid 3, van Verordening (EU) 2018/1862 |
|||||||
Lidstaat: |
|||||||
Verslagperiode per kalenderjaar: |
|||||||
Aantal afgeronde inzageverzoeken (1) |
Signalering op grond van Verordening (EU) 2018/1860 |
Signalering op grond van Verordening (EU) 2018/1861 |
Signalering op grond van Verordening (EU) 2018/1862 |
Geen signalering in het Schengen-informatiesysteem (SIS) |
|||
1a. |
Aantal inzageverzoeken dat bij de verwerkingsverantwoordelijke is ingediend |
|
|
|
|
||
1b. |
Aantal gevallen waarin inzage in de gegevens is gegeven (2) |
|
|
|
|
||
2a. |
Aantal inzageverzoeken dat bij de toezichthoudende autoriteit is ingediend (3) |
|
|
|
|
||
2b. |
Aantal gevallen waarin inzage in de gegevens is gegeven (4) |
|
|
|
|
||
Aantal afgeronde rectificatieverzoeken (5) |
Signalering op grond van Verordening (EU) 2018/1860 |
Signalering op grond van Verordening (EU) 2018/1861 |
Signalering op grond van Verordening (EU) 2018/1862 |
Geen signalering in SIS |
|||
3a. |
Aantal verzoeken tot rectificatie van onjuiste gegevens dat bij de verwerkingsverantwoordelijke is ingediend |
|
|
|
|
||
3b. |
Aantal gevallen waarin de gegevens zijn gerectificeerd |
|
|
|
|
||
4a. |
Aantal verzoeken tot rectificatie van onjuiste gegevens dat bij de toezichthoudende autoriteit is ingediend (6) |
|
|
|
|
||
4b. |
Aantal gevallen waarin de gegevens zijn gerectificeerd (facultatief (7)) |
|
|
|
|
||
Aantal afgeronde verzoeken tot wissing (8) |
Signalering op grond van Verordening (EU) 2018/1860 |
Signalering op grond van Verordening (EU) 2018/1861 |
Signalering op grond van Verordening (EU) 2018/1862 |
Geen signalering in SIS |
|||
5a. |
Aantal verzoeken tot wissing van onrechtmatig opgeslagen gegevens dat bij de verwerkingsverantwoordelijke is ingediend |
|
|
|
|
||
5b. |
Aantal gevallen waarin de gegevens zijn gewist |
|
|
|
|
||
6a. |
Aantal verzoeken tot wissing van onrechtmatig opgeslagen gegevens dat bij de toezichthoudende autoriteit is ingediend (9) |
|
|
|
|
||
6b. |
Aantal gevallen waarin de gegevens zijn gewist (facultatief (10)) |
|
|
|
|
||
|
|||||||
Afgeronde rechtszaken (11) |
Signalering op grond van Verordening (EU) 2018/1860 |
Signalering op grond van Verordening (EU) 2018/1861 |
Signalering op grond van Verordening (EU) 2018/1862 |
||||
7a. |
Aantal aanhangig gemaakte rechtszaken |
|
|
|
|||
7b. |
Aantal zaken waarin de rechter de verzoeker in het gelijk heeft gesteld |
|
|
|
|||
|
|||||||
Vermeld eventuele opmerkingen over zaken waarin ten aanzien van een door de signalerende lidstaat ingevoerde signalering een onherroepelijke beslissing door een rechter of instantie van andere lidstaten is vastgesteld die wederzijds is erkend (Voeg zoveel rijen toe als nodig) |
|||||||
Artikel 54, lid 3, van Verordening (EU) 2018/1861 |
Artikel 68, lid 3, van Verordening (EU) 2018/1862 |
||||||
1. |
|
1. |
|
||||
2. |
|
2. |
|
||||
3. |
|
3. |
|
(1) Vermeld alleen de gevallen waarin tijdens het betrokken kalenderjaar een definitief besluit is genomen, ook als het verzoek in een vorig jaar is ingediend.
(2) Vermeld het totale aantal gevallen waarin volledige of gedeeltelijke inzage is verleend en vermeld eventueel het aantal gevallen van gedeeltelijke inzage tussen haakjes. Dit laatste is facultatief.
(3) Inzageverzoeken overeenkomstig artikel 17 van Richtlijn (EU) 2016/680.
(4) Vermeld het totale aantal gevallen waarin volledige of gedeeltelijke inzage is verleend en vermeld eventueel het aantal gevallen van gedeeltelijke inzage tussen haakjes. Dit laatste is facultatief.
(5) Vermeld alleen de gevallen waarin tijdens het betrokken kalenderjaar een definitief besluit is genomen, ook als het verzoek in een vorig jaar is ingediend.
(6) Inzageverzoeken overeenkomstig artikel 17 van Richtlijn (EU) 2016/680.
(7) Als “facultatief” gemarkeerde velden zijn niet verplicht aangezien het daarbij niet gaat om gegevens die aan het Europees Comité voor gegevensbescherming moeten worden gemeld op grond van artikel 54, lid 3, van Verordening (EU) 2018/1861 of artikel 68, lid 3, van Verordening (EU) 2018/1862.
(8) Vermeld alleen de gevallen waarin tijdens het betrokken kalenderjaar een definitief besluit is genomen, ook als het verzoek in een vorig jaar is ingediend.
(9) Inzageverzoeken overeenkomstig artikel 17 van Richtlijn (EU) 2016/680
(10) Als “facultatief” gemarkeerde velden zijn niet verplicht aangezien het daarbij niet gaat om gegevens die aan het Europees Comité voor gegevensbescherming moeten worden gemeld op grond van artikel 54, lid 3, van Verordening (EU) 2018/1861 of artikel 68, lid 3, van Verordening (EU) 2018/1862.
(11) Vermeld alleen de gevallen waarin tijdens het betrokken kalenderjaar een definitief besluit is genomen, ook als het verzoek in een vorig jaar is ingediend.