EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32020R1534

Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1534 van de Commissie van 21 oktober 2020 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaalde bereide of verduurzaamde citrusvruchten (mandarijnen enz.) van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad

C/2020/7114

PB L 351 van 22.10.2020, p. 2–36 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 07/09/2021

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2020/1534/oj

22.10.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 351/2


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/1534 VAN DE COMMISSIE

van 21 oktober 2020

tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaalde bereide of verduurzaamde citrusvruchten (mandarijnen enz.) van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (1) (“de basisverordening”), en met name artikel 11, lid 2,

Na raadpleging van de lidstaten,

Overwegende hetgeen volgt:

1.   PROCEDURE

1.1.   Geldende maatregelen

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1355/2008 (2) heeft de Raad een definitief antidumpingrecht ingesteld op bepaalde bereide of verduurzaamde citrusvruchten (mandarijnen enz.) van oorsprong uit de Volksrepubliek China (“de VRC”). De maatregelen zijn genomen in de vorm van een specifiek recht per onderneming uiteenlopend van 361,4 EUR/ton tot 531,2 EUR/ton nettogewicht van het product.

(2)

Deze maatregelen zijn op 22 maart 2012 door het Hof van Justitie van de EU nietig verklaard (3), maar op 18 februari 2013 bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 158/2013 van de Raad (4) opnieuw ingesteld.

(3)

Na een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van de basisverordening werden de maatregelen gehandhaafd bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1313/2014 van de Commissie (5).

1.2.   Opening van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van maatregelen

(4)

Na de bekendmaking van een bericht dat de geldende maatregel op korte termijn zou komen te vervallen (6), heeft de Federación Nacional de Asociaciones de Transformados Vegetales y Alimentos Procesados (“Fenaval” of “de indiener van het verzoek”), namens producenten die 100 % van de totale productie van bepaalde bereide of verduurzaamde citrusvruchten (mandarijnen enz.) in de Europese Unie (EU) vertegenwoordigen, verzocht om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen. De federatie betoogde dat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zou leiden tot voortzetting van dumping en voortzetting of herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie.

(5)

Op 10 december 2019 heeft de Commissie door de bekendmaking van een bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie (7) (“het bericht van opening”) de opening aangekondigd van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de geldende maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van de basisverordening.

1.3.   Tijdvak van het nieuwe onderzoek en beoordelingsperiode

(6)

Het onderzoek naar voortzetting of herhaling van dumping had betrekking op de periode van 1 oktober 2018 tot en met 30 september 2019 (“het tijdvak van het nieuwe onderzoek”, hierna ook “TNO” genoemd). Het onderzoek van ontwikkelingen die relevant zijn voor de beoordeling van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van de schade had betrekking op de periode van 1 oktober 2015 tot en met 30 september 2019 (“de beoordelingsperiode”).

1.4.   Belanghebbenden

(7)

In het bericht van opening verzocht de Commissie alle belanghebbenden mee te werken aan het onderzoek. Zij heeft met name contact opgenomen met de indieners van het verzoek, de haar bekende producenten-exporteurs in de VRC, de haar bekende niet-verbonden importeurs in de Unie en de autoriteiten van de VRC.

(8)

Alle belanghebbenden werd verzocht hun standpunt kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen binnen de termijnen zoals vastgesteld in het bericht van opening. De belanghebbenden werden tevens in de gelegenheid gesteld een verzoek om een hoorzitting met de onderzoeksdiensten van de Commissie en/of de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures in te dienen.

1.5.   Steekproeven

(9)

In het bericht van opening heeft de Commissie verklaard dat zij mogelijk een steekproef van de belanghebbenden zou samenstellen overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening.

1.5.1.   Steekproef van producenten-exporteurs in de VRC

(10)

De indiener van het verzoek heeft een lijst met 33 Chinese exporteurs/producenten van het betrokken product verstrekt (8). Gezien het kennelijk grote aantal exporteurs/producenten in de VRC overwoog de Commissie derhalve in het bericht van opening een steekproef samen te stellen.

(11)

Om te kunnen beslissen of een steekproef noodzakelijk was en, zo ja, deze te kunnen samenstellen, heeft de Commissie alle haar bekende producenten-exporteurs in de VRC verzocht de in het bericht van opening gevraagde informatie te verstrekken. Daarnaast heeft de Commissie de Vertegenwoordiging van de VRC bij de Unie verzocht eventuele andere producenten-exporteurs die geïnteresseerd zouden kunnen zijn in medewerking aan het onderzoek op te sporen en/of contact met hen op te nemen.

(12)

Vijf producenten of groepen producenten in de VRC hebben de gevraagde informatie verstrekt en ermee ingestemd om in de steekproef te worden opgenomen. Gezien het grote aantal de Commissie bekende exporteurs/producenten van het onderzochte product in de VRC werd de mate van medewerking laag geacht.

(13)

Overeenkomstig artikel 17, lid 1, van de basisverordening heeft de Commissie een voorlopige steekproef samengesteld bestaande uit één producent en twee groepen producenten met het grootste volume aan capaciteit en uitvoer naar de Europese Unie. Twee ondernemingen uit de geselecteerde groep verkochten ook aanzienlijke hoeveelheden op de binnenlandse markt van de VRC. Deze steekproef bestreek 69 % van het tussen 1 oktober 2018 en 30 september 2019 naar de Europese Unie uitgevoerde opgegeven volume. De vragenlijst voor exporteurs werd op de dag van opening online beschikbaar gesteld (9) en de link naar de website werd naar alle belanghebbenden verstuurd. De in de steekproef opgenomen ondernemingen hadden 30 dagen de tijd om de vragenlijst te beantwoorden.

(14)

Eén in de steekproef opgenomen groep en een producent besloten echter hun medewerking op te zeggen. Daarom besloot de Commissie het onderzoek voort te zetten op basis van alle overgebleven medewerkende ondernemingen (twee ondernemingen en een groep van ondernemingen). Kort nadat zij door de Commissie erover waren ingelicht dat alle medewerkende exporteurs de vragenlijst voor producenten-exporteurs moesten invullen, zegden twee producenten-exporteurs hun medewerking op. Slechts één groep van producenten-exporteurs heeft de verlangde informatie verstrekt. Deze groep is goed voor ongeveer [45 %-65 %] van alle uitvoer uit de VRC naar de Unie.

1.5.2.   Steekproef van niet-verbonden importeurs

(15)

Om te kunnen beslissen of een steekproef noodzakelijk was en, zo ja, deze te kunnen samenstellen, werd alle de Commissie bekende importeurs/distributeurs verzocht het bij het bericht van opening gevoegde steekproefformulier in te vullen.

(16)

Slechts vier importeurs hebben het steekproefformulier ingevuld. Bijgevolg werd een steekproef niet nodig geacht.

1.6.   Vragenlijsten en controlebezoeken

(17)

De Commissie heeft de overheid van de VRC (“de Chinese overheid”) een vragenlijst toegezonden over het bestaan van verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, onder b), van de basisverordening. De vragenlijsten voor de producenten in de Unie, importeurs, gebruikers en producenten-exporteurs in de VRC werden op de dag van opening online beschikbaar gesteld (10).

(18)

De Commissie heeft antwoorden op de vragenlijst ontvangen van de twee producenten in de Unie, dertien leveranciers van grondstoffen en één producent-exporteur in de VRC. Eén importeur en een gebruiker hebben onvolledige antwoorden op de vragenlijst ingediend. Van de Chinese overheid werd geen antwoord ontvangen op de vragenlijst over het bestaan van verstoringen van betekenis in de VRC.

(19)

Vanwege de lockdownmaatregelen en reisbeperkingen als gevolg van de uitbraak van de COVID-19-pandemie wereldwijd en binnen de Unie werden geplande controlebezoeken op grond van artikel 16 van de basisverordening uiteindelijk niet ter plaatse verricht bij de volgende juridische entiteiten:

Producenten in de Unie:

Agricultura y Conservas SA, Algemesí (Valencia), Spanje,

Industrias Videca SA, Villanueva de Castellón (Valencia), Spanje;

Producenten-exporteurs in de VRC en verbonden handelaren:

Zhejiang Taizhou Yiguan Food Co., Ltd en haar verbonden onderneming Zhejiang Merry Life Food Co., Ltd (“de medewerkende groep producenten-exporteurs” of “de Yiguan-groep”).

(20)

Aangezien vanwege de uitbraak van de COVID-19-pandemie geen controlebezoeken ter plaatse bij de voornoemde ondernemingen konden worden verricht, achtte de Commissie de informatie die naar behoren door de partijen was ingediend (zoals antwoorden op de vragenlijst of antwoorden op brieven waarin om nadere gegevens werd verzocht) in overeenstemming met de mededeling van 16 maart 2020 over de gevolgen van de uitbraak van COVID-19 voor antidumping- en antisubsidieonderzoeken (11).

(21)

De Commissie heeft alle informatie op afstand getoetst die zij nodig achtte om de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van dumping en schade vast te stellen en om het belang van de Unie te bepalen. De Commissie heeft op afstand toetsingen van de twee producenten in de Unie en de medewerkende groep producenten-exporteurs verricht.

1.7.   Opmerkingen over de klacht en over de opening van het onderzoek

(22)

Op 16 januari 2020 hebben twee belanghebbenden, namelijk de Chinese Kamer van Koophandel voor de in- en uitvoer van voedingsmiddelen, inheemse producten en dierlijke bijproducten (“CCC”) namens een aantal Chinese producenten-exporteurs en de Yiguan-groep, opmerkingen over de klacht en over de opening van het onderzoek ingediend (12).

(23)

De CCC voerde met name aan dat de opening van het huidige nieuwe onderzoek bij het vervallen van de maatregelen niet gerechtvaardigd was en dat dit onderzoek daarom onmiddellijk moet worden stopgezet om de onderstaande redenen:

de vermeende marktverstoringen en toepassingen van artikel 2, lid 6 bis, voor het bepalen van dumpingmarges zijn niet in overeenstemming met de WTO-regels;

de klacht bevat misleidende informatie over de economische structuur van de VRC en geeft daar een onjuist beeld van, en bevat geen onderbouwde bewijzen waaruit blijkt dat de prijzen van citrusvruchten als basisproduct worden verstoord. De CCC verwees ook naar de kwestie van de rol van staatsondernemingen in bepaalde Chinese markten — overheidsdeelneming en marktverstoringen, grondgebruiksrechten, vermeende discriminatie door beleid of maatregelen en loonkosten;

het gemeenschappelijk landbouwbeleid van de Unie;

door de Spaanse regering aan landbouwers verstrekte subsidies en steunregelingen op landbouwgebied;

onvoldoende bewijs om aan te tonen dat de waarschijnlijkheid van herhaling of voortzetting van schade bestaat.

(24)

De Commissie verwierp alle door de CCC aangevoerde argumenten. De specifieke onderbouwing voor het verwerpen van die argumenten wordt verstrekt in:

overweging 54 betreffende de overeenstemming van de gebruikte methode voor het vaststellen van de normale waarde met de WTO-regels en de punten 3.2.1.2. tot en met 3.2.1.9. betreffende de verstoringen van betekenis van kosten en prijzen in de VRC, waaronder die van in de productie van mandarijnenconserven gebruikte basisproducten;

overweging 55 betreffende het gemeenschappelijk landbouwbeleid van de Unie en steunregelingen voor Spaanse landbouwers;

afdeling 4 betreffende de waarschijnlijkheid van herhaling of voortzetting van schade.

1.8.   Vervolg van de procedure

(25)

Op 5 augustus 2020 heeft de Commissie de belangrijkste feiten en overwegingen meegedeeld op basis waarvan zij voornemens was de antidumpingrechten te handhaven (“mededeling van de definitieve bevindingen”), en heeft zij de partijen verzocht opmerkingen te maken. Alleen de CCC heeft opmerkingen ingediend.

(26)

De Commissie heeft geen verzoeken om een hoorzitting ontvangen.

(27)

Op 7 september 2020 heeft de Commissie alle belanghebbenden een aanvullende mededeling van de definitieve bevindingen toegezonden met het oog op de opname van een monitoringclausule. Alle betrokken partijen konden binnen een termijn van drie dagen opmerkingen indienen over de aanvullende mededeling van de definitieve bevindingen. De Commissie heeft geen opmerkingen ontvangen.

2.   BETROKKEN PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT

2.1.   Betrokken product

(28)

Het betrokken product waarop dit nieuwe onderzoek van toepassing is, is hetzelfde product als in het oorspronkelijke onderzoek, namelijk bereide of verduurzaamde mandarijnen, tangerines en satsuma’s daaronder begrepen, en clementines, wilkings en andere dergelijke kruisingen van citrusvruchten, zonder toegevoegde alcohol, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, en zoals momenteel omschreven onder GS-post 2008, van oorsprong uit de Volksrepubliek China (“het betrokken product”), momenteel ingedeeld onder de GN-codes 2008 30 55, 2008 30 75 en ex 2008 30 90 (“mandarijnenconserven”).

(29)

Het betrokken product wordt verkregen door bepaalde soorten kleine citrusvruchten (voornamelijk satsuma’s) te schillen en in partjes te verdelen en deze vervolgens in suikersiroop, sap of water gedompeld in verschillende grootten te verpakken om tegemoet te komen aan de specifieke behoeften van de verschillende markten.

(30)

Satsuma’s, clementines en andere kleine citrusvruchten staan gezamenlijk bekend onder de benaming “mandarijn”. De meeste van deze fruitsoorten zijn geschikt voor consumptie als vers fruit of voor verwerking. Zij zijn onderling vergelijkbaar en de bereide of verduurzaamde producten die ervan worden gemaakt, worden daarom als één product beschouwd.

2.2.   Soortgelijk product

(31)

Uit het onderzoek is gebleken dat de volgende producten dezelfde fysieke basiskenmerken en dezelfde basistoepassingen hebben:

a)

het betrokken product;

b)

het product dat wordt geproduceerd en verkocht op de binnenlandse markt van de VRC;

c)

het product dat in de Unie door de bedrijfstak van de Unie wordt geproduceerd en aldaar wordt verkocht.

(32)

De Commissie heeft besloten dat deze producten soortgelijke producten zijn in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening.

3.   WAARSCHIJNLIJKHEID VAN VOORTZETTING/HERHALING VAN DUMPING

3.1.   Inleidende opmerkingen

(33)

Overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening heeft de Commissie onderzocht of voortzetting of herhaling van dumping bij uitvoer uit de VRC waarschijnlijk is indien de geldende maatregelen zouden komen te vervallen.

(34)

In het tijdvak van het nieuwe onderzoek bleef de invoer van mandarijnenconserven op een vergelijkbaar niveau als in het vorige nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen (d.w.z. van 1 oktober 2012 tot en met 30 september 2013). In absolute cijfers bedroeg de invoer uit de VRC in het tijdvak van het nieuwe onderzoek 19 152 ton. De medewerkende groep producenten-exporteurs is goed voor ongeveer [17 %-25 %] van de markt van de Unie.

(35)

De totale opgegeven productiecapaciteit van de medewerkende groep producenten-exporteurs bedroeg ongeveer 5 % van de totale geschatte Chinese productiecapaciteit. Gezien de geringe mate van medewerking heeft de Commissie artikel 18 toegepast en haar bevindingen over de Chinese markt van mandarijnenconserven, inclusief productie, capaciteit en reservecapaciteit, op de beschikbare gegevens gebaseerd.

(36)

De onderstaande bevindingen met betrekking tot de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van dumping werden met name gebaseerd op de informatie in het verzoek om een nieuw onderzoek, de statistieken op basis van de door de lidstaten aan de Commissie verstrekte gegevens overeenkomstig artikel 14, lid 6, van de basisverordening (“databank van artikel 14, lid 6”), alsook de op het moment van opening verstrekte antwoorden in het kader van de steekproef, de door de Yiguan-groep verstrekte antwoorden op de vragenlijst en de door de CCC verstrekte informatie. Bovendien heeft de Commissie gebruikgemaakt van andere openbare bronnen, zoals de databanken Global Trade Atlas (13) (“GTA”) en Orbis van Bureau van Dijk (14) (“Orbis”).

3.1.1.   Procedure voor de vaststelling van de normale waarde op grond van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening

(37)

Aangezien er bij de opening van het onderzoek voldoende bewijs in het verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen beschikbaar was waaruit bleek dat er sprake was van verstoringen van betekenis op de binnenlandse markt in de VRC in de zin van artikel 2, lid 6 bis, onder b), van de basisverordening, achtte de Commissie het passend om het onderzoek in verband met de VRC op grond van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening te openen.

(38)

Om de benodigde gegevens voor de mogelijke toepassing van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening te verzamelen, heeft de Commissie in het bericht van opening alle haar bekende producenten in de VRC verzocht de in bijlage III bij het bericht van opening verlangde informatie over de basisproducten voor de vervaardiging van het onderzochte product te verstrekken. Vijf producenten hebben de relevante informatie ingediend.

(39)

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek met betrekking tot de vermeende verstoringen van betekenis op de binnenlandse markt van de VRC in de zin van artikel 2, lid 6 bis, onder b), van de basisverordening nodig achtte, heeft de Commissie ook aan de Chinese overheid een vragenlijst toegezonden. Van de Chinese overheid is geen antwoord ontvangen. Vervolgens heeft de Commissie de Chinese overheid ervan in kennis gesteld dat zij overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening de beschikbare gegevens zou gebruiken om de aanwezigheid van verstoringen van betekenis in de VRC vast te stellen. De Commissie heeft geen antwoord van de Chinese overheid ontvangen.

(40)

In het bericht van opening heeft de Commissie alle belanghebbenden tevens verzocht binnen 37 dagen na de bekendmaking van het bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie hun standpunt kenbaar te maken, informatie te verstrekken en bewijsmateriaal in te dienen met betrekking tot de geschiktheid van de toepassing van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening ten aanzien van de VRC.

(41)

De CCC en de Yiguan-groep hebben een opmerking gemaakt over de aanwezigheid van verstoringen van betekenis in de VRC. De Commissie heeft die argumenten in overweging 54 behandeld.

(42)

In het bericht van opening heeft de Commissie tevens aangegeven dat zij, gezien het beschikbare bewijs, mogelijk een geschikt representatief land zou moeten selecteren overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, onder a), van de basisverordening teneinde de normale waarde voor producenten-exporteurs vast te stellen op basis van niet-verstoorde prijzen of benchmarks.

(43)

Op 23 januari 2020 bracht de Commissie overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, onder e), tweede streepje, van de basisverordening door middel van een eerste mededeling over productiefactoren bij het dossier (15) (“de eerste mededeling over de productiefactoren”) alle belanghebbenden op de hoogte met het verzoek hun standpunt kenbaar te maken over de relevante bronnen die de Commissie voornemens was te gebruiken voor de vaststelling van de normale waarde voor producenten-exporteurs in de VRC. In die mededeling heeft de Commissie een lijst verstrekt van alle productiefactoren die een rol spelen bij het vervaardigen van het betrokken product door de producenten-exporteurs, zoals grondstoffen, energie, arbeid en afval. Bovendien heeft de Commissie, op basis van de criteria voor de keuze van niet-verstoorde prijzen of benchmarks, Turkije in dat stadium als het meest passende representatieve land aangewezen.

(44)

De Commissie heeft alle belanghebbenden in de gelegenheid gesteld opmerkingen te maken. De Commissie heeft opmerkingen ontvangen van Fenaval en Frucom (16).

(45)

De Commissie heeft die opmerkingen behandeld in een tweede mededeling, van 29 mei 2020, over de bronnen voor de vaststelling van de normale waarde (“de tweede mededeling over de productiefactoren”). In die mededeling heeft de Commissie ook de lijst van productiefactoren vastgesteld en de conclusie herhaald dat Turkije het meest passende representatieve land was in de zin van artikel 2, lid 6 bis, onder a), eerste streepje, van de basisverordening. De Commissie heeft de belanghebbenden uitgenodigd opmerkingen te maken. De Commissie heeft geen opmerkingen ontvangen.

3.2.   Normale waarde voor de medewerkende producent-exporteur

(46)

Overeenkomstig artikel 2, lid 1, van de basisverordening is de normale waarde “normaal gebaseerd op de prijzen die door onafhankelijke afnemers in het land van uitvoer in het kader van normale handelstransacties worden betaald of dienen te worden betaald”.

(47)

In artikel 2, lid 6 bis, onder a), van de basisverordening wordt echter het volgende bepaald: “Wanneer […] wordt vastgesteld dat het wegens het bestaan van verstoringen van betekenis in de zin van punt b) in het land van uitvoer niet passend is gebruik te maken van de binnenlandse prijzen en kosten in dat land, wordt de normale waarde uitsluitend berekend aan de hand van productie- en verkoopkosten waarin niet-verstoorde prijzen of benchmarks tot uitdrukking komen”, en “omvat [deze] een niet-verstoord en redelijk bedrag voor administratiekosten, verkoopkosten en algemene kosten en voor winst” (hierna wordt naar “verkoopkosten, algemene kosten en administratiekosten” verwezen met de afkorting “VAA-kosten”). Zoals hieronder nader toegelicht, heeft de Commissie in het onderhavige onderzoek geconcludeerd dat het, op basis van het beschikbare bewijsmateriaal en gezien het gebrek aan medewerking van de Chinese overheid en het ontbreken van met bewijsmateriaal gestaafde argumenten van de producenten-exporteurs, passend was artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening toe te passen.

3.2.1.   Aanwezigheid van verstoringen van betekenis

3.2.1.1.   Inleiding

(48)

In artikel 2, lid 6 bis, onder b), van de basisverordening worden verstoringen van betekenis gedefinieerd als “verstoringen die zich voordoen wanneer de gerapporteerde prijzen en kosten, waaronder de kosten van grondstoffen en energie, niet door de vrije marktwerking tot stand komen, doordat zij door aanzienlijk overheidsingrijpen worden beïnvloed. Bij de beoordeling van de aanwezigheid van verstoringen van betekenis, wordt onder meer acht geslagen op de mogelijke gevolgen van een of meer van de volgende factoren:

het feit dat de markt in kwestie voor een groot deel wordt bediend door ondernemingen die in handen zijn van de autoriteiten van het land van uitvoer, waarover deze zeggenschap hebben of waarop deze beleidstoezicht uitoefenen;

overheidsdeelneming in bedrijven, waardoor inmenging van de overheid in de prijzen of kosten mogelijk wordt;

discriminerend overheidsbeleid of discriminerende overheidsmaatregelen die binnenlandse leveranciers bevoordelen of de vrije marktwerking anderszins beïnvloeden;

het ontbreken, de discriminerende toepassing of de ontoereikende handhaving van faillissements-, vennootschaps- of eigendomswetgeving;

verstoringen van loonkosten;

toegang tot financiering door instellingen die de doelstellingen van het overheidsbeleid uitvoeren of anderszins in hun werking niet onafhankelijk zijn ten opzichte van de staat.”.

(49)

Overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, onder b), van de basisverordening wordt bij de beoordeling van de aanwezigheid van verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, onder a), onder meer rekening gehouden met de niet-limitatieve lijst van factoren in voornoemde bepaling. Op grond van artikel 2, lid 6 bis, onder b), van de basisverordening wordt bij de beoordeling van de aanwezigheid van verstoringen van betekenis acht geslagen op de mogelijke gevolgen van een of meer van deze factoren voor de prijzen en kosten in het land van uitvoer van het betrokken product. Aangezien die lijst niet-cumulatief is, hoeft niet op alle factoren acht te worden geslagen om een verstoring van betekenis te kunnen vaststellen. Bovendien kunnen dezelfde feitelijke omstandigheden worden gebruikt om de aanwezigheid van een of meer factoren van de lijst aan te tonen. Alle conclusies ten aanzien van verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, onder a), moeten echter worden getrokken op basis van al het voorhanden zijnde bewijsmateriaal. In de algehele beoordeling betreffende de aanwezigheid van verstoringen kan ook rekening worden gehouden met de algemene context en situatie in het land van uitvoer, in het bijzonder wanneer de overheid op grond van fundamentele elementen van de economische en bestuursstructuur van het land van uitvoer over ruime bevoegdheden beschikt om zodanig in te grijpen in de economie dat prijzen en kosten niet het gevolg zijn van vrije marktwerking.

(50)

In artikel 2, lid 6 bis, onder c), van de basisverordening, is bepaald: “Wanneer de Commissie beschikt over gegronde aanwijzingen die duiden op de mogelijke aanwezigheid van verstoringen van betekenis zoals bedoeld onder b), in een bepaald land of een bepaalde sector in dat land, en waar passend voor de doeltreffende toepassing van deze verordening, stelt zij een rapport op waarin de marktomstandigheden, zoals bedoeld onder b), in dat land of die sector worden beschreven; zij maakt dat rapport openbaar en actualiseert het geregeld”.

(51)

In dit verband heeft de Commissie een landenrapport opgesteld met betrekking tot de VRC (“het rapport”) (17), waaruit blijkt dat er sprake was van aanzienlijk overheidsingrijpen op veel niveaus van de economie, waaronder specifieke verstoringen met betrekking tot veel belangrijke productiefactoren (zoals grond, energie, kapitaal, grondstoffen en arbeid) evenals met betrekking tot specifieke sectoren (zoals staal en chemie). Het rapport is in het onderzoeksdossier opgenomen in de fase van de opening van het onderzoek. De belanghebbenden werden uitgenodigd om het bewijsmateriaal dat zich ten tijde van de opening van het onderzoek in het onderzoeksdossier bevond, te weerleggen, aan te vullen of daarover opmerkingen te maken.

(52)

Zoals vermeld in overweging 18 heeft de Chinese overheid geen opmerkingen gemaakt of bewijsmateriaal verstrekt ter ondersteuning of weerlegging van het bestaande bewijsmateriaal in het dossier, waaronder het rapport, over de aanwezigheid van verstoringen van betekenis en/of over de geschiktheid van de toepassing van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening in het onderhavige geval.

(53)

Zoals vermeld in overweging 23 hebben de CCC en de Yiguan-groep hierover opmerkingen ingediend. Beiden voerden aan dat de toepassing van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening juridisch noch feitelijk gerechtvaardigd was. Volgens de CCC en de Yiguan-groep komt dit doordat in artikel 2.2 van de WTO-antidumpingovereenkomst (“WTO-ADO”) het concept “verstoringen van betekenis” niet wordt erkend. Voorts meenden de CCC en de Yiguan-groep dat de berekening van de normale waarde door de Unie niet in overeenstemming was met artikel 2.2.1.1 van de WTO-ADO, noch met de interpretatie van de WTO-beroepsinstantie in de zaak EU—Biodiesel (Argentinië), op grond waarvan het door berekening vaststellen van de normale waarde alleen is toegestaan indien “het soortgelijke product op de binnenlandse markt van het land van uitvoer niet in het kader van normale handelstransacties is verkocht, of indien het […] vanwege de bijzondere marktsituatie […] niet mogelijk is aan de hand daarvan een deugdelijke vergelijking te maken”. De CCC voerde aan dat de aanwezigheid van verstoringen van betekenis onder geen van de twee categorieën “geen verkoop in het kader van normale handelstransacties” of “bijzondere marktsituatie” valt. Bovendien stelden de CCC en de Yiguan-groep dat onvoldoende werd uiteengezet hoe het overheidsingrijpen precies van invloed is op prijzen en bijgevolg tot verstoringen leidt. Daarnaast stelden de CCC en de Yiguan-groep zich de vraag of steunregelingen die voorhanden zijn in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid van de Unie en/of uit hoofde van het Spaanse nationale recht niet zouden leiden tot overheidsingrijpen en bijgevolg tot de verstoring van de desbetreffende kosten en prijzen van mandarijnenconserven van producenten in de Unie. In dit verband hebben de CCC en de Yiguan-groep de Commissie verzocht artikel 2, lid 6 bis, niet toe te passen vanwege de specifieke kenmerken van de landbouwsector, die naar hun mening een unieke sector is waarvoor alle landen ter wereld een bepaald steunbeleid uitvoeren.

(54)

Wat dit onderzoek aangaat, heeft de Commissie in overweging 110 geconcludeerd dat het passend is artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening toe te passen. De Commissie was het niet eens met het verzoek van de CCC en de Yiguan-groep om artikel 2, lid 6 bis, niet toe te passen. Integendeel, de Commissie was van mening dat artikel 2, lid 6 bis, toepasselijk is en in de omstandigheden van deze zaak moet worden toegepast. Volgens de Commissie strookt deze bepaling met de WTO-verplichtingen van de Europese Unie. Ook herinnerde de Commissie er in dit opzicht aan dat het in de zaak DS473 EU—biodiesel (Argentinië) niet ging om de toepassing van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening, wat voor de vaststelling van de normale waarde in dit onderzoek de relevante rechtsgrondslag vormt. Daarom verwierp de Commissie dit argument.

(55)

Wat betreft de verwijzing door de CCC en de Yiguan-groep naar het gemeenschappelijk landbouwbeleid van de Unie en/of steunregelingen die uit hoofde van het Spaanse nationale recht zouden bestaan, herinnerde de Commissie eraan dat voor het vaststellen van de aanwezigheid van verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, onder b), van de basisverordening, de mogelijke gevolgen van een of meer van de in die bepaling genoemde factoren voor de prijzen en kosten in het land van uitvoer worden onderzocht. De kostenstructuur en de prijsvormingsmechanismen op andere markten, waaronder algemene kwalitatieve beoordelingen van de specifieke situatie van een sector, worden in deze context niet in aanmerking genomen. Het door de CCC en de Yiguan-groep aangevoerde argument is daarom niet relevant en werd verworpen.

(56)

In zijn opmerkingen over de mededeling van de definitieve bevindingen herhaalde de CCC zijn argumenten uit overweging 53 en stelde daarbij dat artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening — dat unilateraal door de EU is ingesteld — verder gaat dan de bestaande wettelijke bepalingen van de WTO-ADO, waar geen overeenkomstige bepaling in opgenomen is. Bovendien voerde de CCC aan dat in de uitspraak van de Beroepsinstantie in geschil DS473 de regels voor de vaststelling van normale waarden zijn vastgelegd en dat uitspraken van de beroepsinstantie door de EU moeten worden nageleefd.

(57)

De Commissie herhaalde, zoals reeds vermeld in overweging 54, dat het geschil DS473 EU—biodiesel (Argentinië) geen betrekking had op de toepassing van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening, wat voor de vaststelling van de normale waarde in dit onderzoek de relevante rechtsgrondslag vormt. Overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, onder a), van de basisverordening moet de normale waarde in het land van oorsprong de niet-verstoorde prijs van de grondstoffen in het representatieve land weerspiegelen. Bovendien is door de uitspraak van de Beroepsinstantie in geschil DS473 bevestigd dat er omstandigheden zijn waarin de normale waarde in het land van oorsprong door berekening kan worden vastgesteld op basis van informatie uit een representatief derde land.

(58)

De Commissie heeft onderzocht of het wegens de aanwezigheid van verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, onder b), van de basisverordening al dan niet passend was om gebruik te maken van de binnenlandse prijzen en kosten in de VRC. Daartoe heeft zij gebruikgemaakt van het beschikbare bewijsmateriaal in het dossier, met inbegrip van het bewijsmateriaal in het rapport, dat gebaseerd is op openbaar beschikbare bronnen. Bij deze analyse is niet alleen gekeken naar het aanzienlijke overheidsingrijpen in de economie van de VRC in het algemeen, maar ook naar de specifieke marktsituatie in de sector waar het betrokken product onder valt. Op grond van deze analyse, zoals geschetst in de punten 3.2.1.2 tot en met 3.2.1.9, wordt het argument dat onvoldoende is onderbouwd hoe de prijzen van mandarijnenconserven door overheidsingrijpen worden beïnvloed, verworpen.

3.2.1.2.   Verstoringen van betekenis die van invloed zijn op de binnenlandse prijzen en kosten in de VRC

(59)

Het Chinese economische stelsel is gebaseerd op het concept van een “socialistische markteconomie”. Dat concept is vastgelegd in de Chinese grondwet en is bepalend voor het economisch bestuur van de VRC. Het kernbeginsel is “socialistisch staatseigendom van de productiemiddelen, namelijk eigendom van het gehele volk en collectief eigendom van de werkende bevolking”. De staatseconomie wordt als de “leidende kracht van de nationale economie” beschouwd en de staat heeft de opdracht om “de consolidatie en groei ervan te waarborgen” (18). Bijgevolg maakt de wijze waarop de Chinese economie is ingericht, niet alleen aanzienlijk overheidsingrijpen in de economie mogelijk, maar is dergelijk ingrijpen ook uitdrukkelijk voorgeschreven. Het gehele rechtsstelsel is doordrongen van de notie dat publieke eigendom superieur is aan particulier eigendom en deze notie wordt in alle belangrijke wetgeving als algemeen beginsel benadrukt. De Chinese eigendomswetgeving vormt een voorbeeld bij uitstek hiervan: zij verwijst naar de eerste fase van het socialisme en geeft de staat de opdracht het fundamentele economische stelsel in stand te houden waarin de publieke eigendom een overheersende rol speelt. Andere vormen van eigendom worden gedoogd, waarbij de wet toestaat dat deze zich naast staatseigendom ontwikkelen (19).

(60)

Daarnaast wordt naar Chinees recht de socialistische markteconomie ontwikkeld onder leiding van de Chinese Communistische Partij (“CCP”). De structuren van de Chinese staat en van de CCP zijn op alle niveaus (juridisch, institutioneel, persoonlijk) met elkaar vervlochten en vormen een superstructuur waarin de rollen van de CCP en de staat niet van elkaar zijn te onderscheiden. Na een wijziging van de Chinese grondwet in maart 2018 is de leidende rol van de CCP nog sterker op de voorgrond getreden, omdat die nu is bevestigd in de tekst van artikel 1 van de grondwet. Na de reeds bestaande eerste zin van de bepaling: (“[h]et socialistische systeem is het fundament van de Volksrepubliek China”) werd een nieuwe tweede zin ingevoegd, die luidt: “[d]e bepalende eigenschap van het socialisme met Chinese kenmerken is het leiderschap van de Communistische Partij van China” (20). Dit illustreert de onbetwiste en steeds toenemende zeggenschap van de CCP over het economische stelsel van de VRC. Dit leiderschap en deze zeggenschap zijn inherent aan het Chinese systeem en gaan veel verder dan de gebruikelijke situatie in andere landen waar de regeringen algemene macro-economische zeggenschap uitoefenen en de vrije markt binnen de grenzen daarvan kan opereren.

(61)

De Chinese staat hanteert een interventionistisch economisch beleid om zijn doelen na te streven, die niet zozeer een afspiegeling zijn van de heersende economische omstandigheden op een vrije markt, maar veeleer samenvallen met de politieke agenda van de CCP (21). De Chinese autoriteiten hanteren talrijke interventionistische economische instrumenten, waaronder het systeem van industriële planning, het financiële stelsel en de regelgeving.

(62)

Ten eerste, wat de algehele administratieve controle betreft, wordt de Chinese economie gestuurd door middel van een complex systeem van industriële planning dat gevolgen heeft voor alle economische activiteiten in het land. Al deze plannen samen bestrijken een complete en complexe matrix van sectoren en transversale beleidsmaatregelen en zijn aanwezig op alle overheidsniveaus. De plannen op provinciaal niveau zijn gedetailleerd, terwijl in de nationale plannen bredere doelen worden gesteld. In de plannen worden tevens de middelen bepaald waarmee de desbetreffende bedrijfstakken/sectoren worden ondersteund, evenals de termijnen waarbinnen de doelstellingen moeten worden gehaald. Sommige plannen bevatten nog steeds expliciete productiestreefcijfers, terwijl dit in eerdere planningscycli regelmatig voorkwam. In het kader van de plannen worden afzonderlijke industriële sectoren en/of projecten aangewezen als (positieve of negatieve) prioriteiten in overeenstemming met de prioriteiten van de regering en worden er specifieke ontwikkelingsdoelstellingen aan toegekend (industriële modernisering, internationale expansie enz.). De marktdeelnemers, zowel particuliere als staatsondernemingen, moeten hun bedrijfsactiviteiten daadwerkelijk aanpassen aan de door het planningssysteem opgelegde realiteiten. Dit geldt niet slechts vanwege de bindende aard van de plannen, maar ook omdat de Chinese autoriteiten zich op alle overheidsniveaus aan het plansysteem houden en de aan hen verleende bevoegdheden dienovereenkomstig gebruiken, en de marktdeelnemers er aldus toe bewegen zich te houden aan de prioriteiten die in de plannen zijn gesteld (zie ook punt 3.2.1.5) (22).

(63)

Ten tweede, wat de toewijzing van financiële middelen betreft, wordt het financiële stelsel van de VRC gedomineerd door handelsbanken in staatseigendom. Bij het vaststellen en uitvoeren van hun kredietverleningsbeleid moeten deze banken niet zozeer de economische merites van een bepaald project beoordelen, maar zich in de eerste plaats voegen naar de doelstellingen van het industriële beleid van de overheid (zie ook punt 3.2.1.8) (23). Hetzelfde geldt voor de andere onderdelen van het Chinese financiële systeem, zoals de aandelenmarkten, obligatiemarkten, private-equitymarkten enz. Ook deze niet-bancaire onderdelen van de financiële sector zijn institutioneel en operationeel opgezet op een manier die er niet op gericht is de efficiënte werking van de financiële markten te maximaliseren, maar de zeggenschap van de staat en de CCP te waarborgen en hun ingrijpen mogelijk te maken (24).

(64)

Ten derde — op het niveau van de regelgeving — neemt het overheidsingrijpen in de economie verschillende vormen aan. Regels omtrent overheidsopdrachten worden bijvoorbeeld regelmatig gebruikt om andere beleidsdoelstellingen na te streven dan economische doelmatigheid, waardoor het beginsel van marktwerking op dit gebied wordt ondermijnd. In de toepasselijke wetgeving is uitdrukkelijk bepaald dat overheidsopdrachten worden geplaatst om de verwezenlijking van in het overheidsbeleid geformuleerde doelstellingen te bevorderen. De aard van deze doelstellingen wordt echter niet omschreven, waardoor de besluitvormende organen over een ruime beoordelingsmarge beschikken (25). Ook op het gebied van investeringen behoudt de Chinese overheid aanzienlijke zeggenschap over en invloed op de bestemming en de omvang van zowel staats- als particuliere investeringen. Het doorlichten van investeringen en diverse stimulansen, beperkingen en verbodsbepalingen in verband met investeringen worden door de autoriteiten gebruikt als een belangrijk instrument ter ondersteuning van de doelstellingen van het industriebeleid, zoals de handhaving van de zeggenschap van de staat over belangrijke sectoren of de versterking van de binnenlandse industrie (26).

(65)

Kortom, het Chinese economische model is gebaseerd op bepaalde fundamentele axioma’s die voorzien in grootschalig overheidsingrijpen en dit aanmoedigen. Dergelijk aanzienlijk overheidsingrijpen staat haaks op de vrije marktwerking en leidt tot een verstoring van de doeltreffende toewijzing van middelen volgens de marktbeginselen (27).

(66)

In zijn opmerkingen over de mededeling van de definitieve bevindingen merkte de CCC op dat de Commissie het bestaan in China van een socialistische markteconomie, waarin de staatseconomie een overheersende positie inneemt die door de CCP verder wordt versterkt, als reden beschouwd om een andere methode voor het bepalen van de normale waarde toe te passen. In dit verband bekritiseerde de CCC de Commissie omdat die bezwaar maakte tegen het feit dat de ontwikkeling van het land middels het “verstoren van de markt” werd bereikt. Volgens de CCC zou elke politieke partij in deze wereld zich bekommeren om de economie van haar land en proberen de binnenlandse levensstandaard te verbeteren. Daarom was de aanpak van de Commissie volgens de CCC politiek georiënteerd en in aanzienlijke mate partijdig.

(67)

De Commissie wees het argument van partijdigheid af. Zoals reeds vermeld in overweging 48 is de analyse op grond van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening uitsluitend gericht op verstoringen van betekenis, d.w.z. verstoringen die zich voordoen wanneer de gerapporteerde prijzen en kosten, waaronder de kosten van grondstoffen en energie, niet door vrije marktwerking tot stand komen omdat zij door aanzienlijk overheidsingrijpen worden beïnvloed. De Commissie heeft zich dus gebaseerd op feitelijke omstandigheden in het land van uitvoer.

3.2.1.3.   Verstoringen van betekenis overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, onder b), eerste streepje, van de basisverordening: het feit dat de markt in kwestie voor een groot deel wordt bediend door ondernemingen die in handen zijn van de autoriteiten van het land van uitvoer, waarover deze zeggenschap hebben of waarop deze beleidstoezicht uitoefenen.

(68)

In de VRC vormen ondernemingen die in handen zijn van de staat, waarover de staat zeggenschap heeft of waarop de staat beleidstoezicht uitoefent, een essentieel onderdeel van de economie.

(69)

De Chinese overheid en de CCP houden vast aan structuren waarmee hun blijvende invloed op ondernemingen, en met name staatsondernemingen, wordt verzekerd. De staat (en in veel opzichten ook de CCP) speelt niet alleen een actieve rol in het formuleren en controleren van de uitvoering van algemeen bedrijfseconomisch beleid door individuele staatsondernemingen, maar eist ook het recht op om deel te nemen aan de operationele besluitvorming in staatsondernemingen. Dit gebeurt doorgaans door de roulatie van leidinggevend personeel tussen overheidsinstanties en staatsondernemingen, door de aanwezigheid van partijleden in de uitvoerende organen van staatsondernemingen en van partijcellen in ondernemingen (zie ook punt 3.2.1.4), alsook door het vormgeven van de bedrijfsstructuur van de sector staatsondernemingen (28). In ruil daarvoor genieten staatsondernemingen een bijzondere status binnen de Chinese economie, wat een aantal economische voordelen inhoudt, zoals met name afscherming tegen mededinging en preferentiële toegang tot relevante basisproducten, waaronder financiële middelen (29).

(70)

In de sector vruchtenconserven zijn er veel kleine producenten en de sector wordt over het algemeen gekenmerkt door een groot aantal kleine en middelgrote ondernemingen. Het was dus onmogelijk om de verhouding tussen staatsondernemingen en particuliere ondernemingen vast te stellen. Bij gebrek aan informatie waaruit het tegendeel blijkt, was de Commissie van mening dat de staat ook vrij aanwezig is in deze sector. Ongeacht hun eigendomsstructuur staan alle producenten onder het beleidstoezicht van de Chinese staat, zoals nader beschreven in punt 3.2.1.5.

3.2.1.4.   Verstoringen van betekenis volgens artikel 2, lid 6 bis, onder b), tweede streepje van de basisverordening: overheidsdeelneming in bedrijven, waardoor inmenging van de overheid in de prijzen of kosten mogelijk wordt

(71)

Naast de uitoefening van zeggenschap over de economie door staatsondernemingen in handen te hebben en andere instrumenten, kan de Chinese overheid zich ook in de prijzen en kosten mengen via overheidsdeelneming in ondernemingen. Het recht van overheidsinstanties om belangrijk leidinggevend personeel in staatsondernemingen te benoemen en te ontslaan, zoals bepaald in de Chinese wetgeving, kan worden beschouwd als afspiegeling van de corresponderende eigendomsrechten (30), maar daarnaast vormen de CCP-cellen in ondernemingen, niet alleen in staatsondernemingen maar ook in particuliere ondernemingen, een ander kanaal door middel waarvan de staat zich in de besluitvorming van bedrijven kan mengen. Overeenkomstig het vennootschapsrecht van de VRC moet in elke onderneming een CCP-organisatie (met ten minste drie CCP-leden zoals bepaald in de statuten van de CCP (31)) worden opgezet en de onderneming dient de noodzakelijke voorwaarden voor de activiteiten van de partijorganisatie te scheppen. Deze eis lijkt in het verleden niet altijd te zijn gevolgd of strikt te zijn gehandhaafd. In elk geval sinds 2016 echter heeft de CCP haar aanspraken op zeggenschap bij zakelijke beslissingen in staatsondernemingen nadrukkelijk als politiek beginsel doen gelden. Ook zijn er berichten dat de CCP druk uitoefent op particuliere ondernemingen om “vaderlandslievendheid” voorop te stellen en zich naar de partijlijn te voegen (32). In 2017 werd bericht dat in 70 % van de circa 1,86 miljoen ondernemingen in particuliere eigendom partijcellen aanwezig waren, en dat er toenemende druk was om de CCP-organisaties het laatste woord te laten hebben bij de zakelijke besluitvorming in de betrokken ondernemingen (33). Deze regels zijn van algemene toepassing in de hele Chinese economie, in alle sectoren, ook bij de producenten van mandarijnenconserven en de leveranciers van de basisproducten daarvoor.

(72)

Hoewel slechts beperkte informatie over overheidsdeelneming in de sector mandarijnenconserven beschikbaar is als gevolg van de fragmentatie ervan, is uit het onderzoek gebleken dat staal ongeveer 21 % van de productiekosten vertegenwoordigt en daarmee, naast de citrusvruchten (goed voor ongeveer 25-30 % van de productiekosten), de belangrijkste grondstof voor de productie van mandarijnenconserven vormt. In de staalsector speelt de staat echter een dominante rol (34). In de staalsector zijn veel van de grote staalproducenten in handen van de staat. In het “Plan voor de aanpassing en modernisering van de staalindustrie voor 2016-2020” (35) worden sommige producenten specifiek genoemd als voorbeelden van de verwezenlijkingen van het Twaalfde Vijfjarenplan (zoals Baosteel, Anshan Iron and Steel, Wuhan Iron and Steel enz.). Aangezien staal een belangrijk basisproduct vormt voor de productie van blikken, profiteren de producenten van mandarijnenconserven van alle prijsverstoringen die het gevolg zijn van overheidsingrijpen in de staalsector.

(73)

In zijn opmerkingen over de mededeling van de definitieve bevindingen maakte de CCC bezwaar tegen de aanpak van de Commissie. Volgens de CCC heeft de Commissie erkend dat de overheidsdeelneming in de citrusvruchtenindustrie vrij beperkt is, maar heeft zij deze kwestie terzijde geschoven door te spreken over de input van de staalsector en niet over de overheidsdeelneming in de sector citrusvruchten zelf.

(74)

De Commissie wees die opmerking af. Zoals vermeld in de overwegingen 96 en 97 zijn de relevante kenmerken van het Chinese systeem die tot verstoringen van betekenis leiden, van toepassing in het hele land en in alle sectoren, met inbegrip van de productiefactoren die bij de vervaardiging van mandarijnenconserven worden gebruikt. Gezien het belang van staal als basisproduct en gezien het feit dat alle basisproducten, behalve een deel van de suiker, afkomstig zijn uit de VRC, zijn de kosten van mandarijnenconserven duidelijk blootgesteld aan dergelijke systemische verstoringen, onder meer als gevolg van de aanzienlijke dominantie van de staat in de staalsector.

(75)

De aanwezigheid van de staat op de financiële markten en het ingrijpen door de staat daarin (zie ook punt 3.2.1.8), alsmede het ingrijpen door de staat in de levering van aanvullende grondstoffen en basisproducten, hebben een aanvullend verstorend effect op de markt (36).

(76)

De overheidsdeelneming in bedrijven, waaronder staatsondernemingen, en andere sectoren (zoals de financiële sector en de sector voor basisproducten), maakt het de Chinese overheid dus mogelijk zich te mengen in de prijzen en kosten.

3.2.1.5.   Verstoringen van betekenis volgens artikel 2, lid 6 bis, onder b), derde streepje van de basisverordening: discriminerend overheidsbeleid of discriminerende overheidsmaatregelen die binnenlandse leveranciers bevoordelen of de vrije marktwerking anderszins beïnvloeden

(77)

De koers van de Chinese economie wordt in aanzienlijke mate bepaald door een uitgebreid planningssysteem waarin prioriteiten worden gesteld en waarin de doelstellingen worden voorgeschreven waar de centrale en lokale overheden zich op moeten concentreren. Op alle overheidsniveaus bestaan plannen die vrijwel alle economische sectoren bestrijken. De bij de planningsinstrumenten bepaalde doelstellingen zijn van bindende aard en de autoriteiten op elk bestuurlijk niveau houden toezicht op de uitvoering van de plannen door het desbetreffende lagere overheidsniveau. Over de gehele linie leidt het planningssysteem in de VRC ertoe dat er middelen worden toegewezen aan sectoren die door de overheid als strategisch of anderszins politiek belangrijk zijn bestempeld, waarbij de marktwerking buiten beschouwing blijft (37).

(78)

Met name in de sector mandarijnenconserven is staal, zoals reeds vermeld in overweging 72, een belangrijk basisproduct. Hoewel de sector mandarijnenconserven op zichzelf een kleine bedrijfstak is en de belangrijkste plannen van de Chinese overheid er niet specifiek op van toepassing zijn, profiteren de Chinese producenten van verstoorde prijzen van de door hen gebruikte grondstoffen, met name staal en ijzer.

(79)

De Chinese overheid beschouwt de ijzer- en staalindustrie als een sleutelindustrie (38). Dit wordt bevestigd in de talrijke op de staalproductie gerichte plannen, richtsnoeren en andere documenten die op nationaal, regionaal en gemeentelijk niveau worden gepubliceerd, zoals het “Plan voor de aanpassing en modernisering van de staalindustrie voor 2016-2020”. In dit plan staat te lezen dat de staalindustrie “een belangrijke, fundamentele sector van de nationale economie en een hoeksteen van de natie” is (39). De voornaamste in dit plan beschreven taken en doelstellingen bestrijken alle aspecten van de ontwikkeling van de industrie (40). In de “Catalogus voor leidende beginselen voor herstructurering van de industrie (versie van 2011) (wijziging van 2013)” (41) (“de catalogus”) worden ijzer en staal genoemd als bevorderde bedrijfstakken. De toepasselijkheid van de catalogus werd bevestigd door het recente antisubsidieonderzoek naar bepaalde warmgewalste platte producten van ijzer, niet-gelegeerd staal of ander gelegeerd staal van oorsprong uit de VRC (42).

(80)

De Chinese overheid stuurt de ontwikkeling van de sector verder aan de hand van een breed scala aan beleidsinstrumenten en richtlijnen in verband met onder meer: marktsamenstelling en -herstructurering, grondstoffen, investeringen, terugdringing van capaciteit, productassortiment, verplaatsing van bedrijfsactiviteit, modernisering enz. Via deze en andere middelen stuurt en controleert de Chinese overheid vrijwel elk aspect van de ontwikkeling en het functioneren van de staalsector (43).

(81)

Samengevat heeft de Chinese overheid maatregelen getroffen om marktdeelnemers ertoe te bewegen zich aan de doelstellingen van het overheidsbeleid te houden, namelijk om bevorderde bedrijfstakken te ondersteunen, waaronder de productie van staal en ijzer als de belangrijkste grondstof voor de vervaardiging van het betrokken product. Dergelijke maatregelen belemmeren de normale marktwerking.

(82)

In zijn opmerkingen over de mededeling van de definitieve bevindingen voerde de CCC aan dat de argumentatie van de Commissie luidde alsof bij de toewijzing van middelen in de VRC de marktwerking volledig buiten beschouwing wordt gelaten en daardoor de algemene economische ontwikkeling van het land wordt belemmerd, wat niet op waarheid berustte. De CCC wees er bovendien op dat alle EU-marktdeelnemers, ongeacht of zij in handen zijn van de overheid of in particuliere handen, ook handelen volgens de plannen van de EU of het door de lidstaten opgezette beleid.

(83)

De Commissie herhaalde in dit verband dat kwesties als algemene economische ontwikkeling of verbetering van de levensstandaard niet onderworpen zijn aan de analyse uit hoofde van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening. In plaats daarvan is die analyse, zoals vermeld in overweging 48, gericht op de vraag in welke mate de gerapporteerde prijzen en kosten, waaronder de kosten van grondstoffen en energie, niet door de vrije marktwerking tot stand komen omdat zij door aanzienlijk overheidsingrijpen worden beïnvloed. Wat de verwijzing door de CCC naar EU-marktdeelnemers betreft, brengt de Commissie in herinnering dat, zoals reeds vermeld in overweging 55, bij de analyse van verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, onder b), van de basisverordening wordt gekeken naar de potentiële impact van een of meer van de in die bepaling genoemde factoren op de prijzen en kosten in het land van uitvoer. De activiteiten van marktdeelnemers in andere markten werden in dit verband niet in aanmerking genomen.

3.2.1.6.   Verstoringen van betekenis volgens artikel 2, lid 6 bis, onder b), vierde streepje van de basisverordening: het ontbreken, de discriminerende toepassing of de ontoereikende handhaving van faillissements-, vennootschaps- of eigendomswetgeving

(84)

Volgens de informatie in het dossier slaagt het Chinese systeem voor faillissementen er niet in zijn belangrijkste doelstellingen te verwezenlijken, zoals een billijke vereffening van vorderingen en schulden en de bescherming van de wettelijke rechten en belangen van crediteuren en debiteuren. Dit lijkt zijn oorsprong te hebben in het feit dat het Chinese faillissementsrecht, ook al berust het formeel op beginselen die gelijkenis vertonen met de beginselen van het overeenkomstige recht in andere landen dan de VRC, wordt gekenmerkt door structureel ontoereikende handhaving. Het aantal faillissementen is nog altijd opvallend laag in verhouding tot de omvang van de economie van het land, niet in de laatste plaats doordat de insolventieprocedures lijden aan een aantal tekortkomingen die in de praktijk ontmoedigen om een faillissementsaanvraag in te dienen. Bovendien blijft de staat een vooraanstaande en actieve rol in de insolventieprocedures spelen, met vaak een directe invloed op de uitkomst van de procedure (44).

(85)

Daarnaast zijn de tekortkomingen van het systeem van eigendomsrechten met name evident met betrekking tot eigendom van grond en grondgebruiksrechten in de VRC (45). Alle grond is eigendom van de Chinese staat (collectieve landbouwgrond en stedelijke grond in staatseigendom). De toewijzing van grond blijft uitsluitend een zaak van de staat. Er zijn wettelijke bepalingen waarmee wordt beoogd de rechten op het gebruik van grond op transparante wijze en tegen marktprijzen toe te wijzen, bijvoorbeeld door invoering van biedprocedures. Het komt echter regelmatig voor dat deze bepalingen niet worden nageleefd en dat sommige kopers hun grond kosteloos of onder de marktprijs verkrijgen (46). Bovendien streven de autoriteiten bij het toewijzen van grond vaak specifieke politieke doelen na, waaronder de uitvoering van de economische plannen (47).

(86)

Net als andere sectoren in de Chinese economie zijn de producenten van mandarijnenconserven onderworpen aan de gewone regels van de Chinese faillissements-, vennootschaps- of eigendomswetgeving. Dit heeft tot gevolg dat ook deze ondernemingen te maken hebben met verstoringen van bovenaf die het gevolg zijn van de discriminerende toepassing of ontoereikende handhaving van de faillissements- en eigendomswetgeving. Het onderhavige onderzoek heeft niets aan het licht gebracht dat deze bevindingen ter discussie zou stellen, aangezien de CCC en de Yiguan-groep enkel stellen dat de toewijzing van grond niet gelijkstaat aan een beperking van of verbod op commercieel grondgebruik en dat alle landen landbouwers beschermen omdat landbouw in alle landen een cruciaal onderdeel vormt van de economische activiteiten die nauw verband houden met sociale stabiliteit en veiligheid. Derhalve heeft de Commissie voorlopig geconcludeerd dat de Chinese faillissements- en eigendomswetgeving niet naar behoren functioneert en dus verstoringen veroorzaakt wanneer in de VRC insolvente ondernemingen op de been worden gehouden en grondrechten worden toegewezen. Op basis van het beschikbare bewijsmateriaal, en bij gebrek aan informatie waaruit het tegendeel blijkt, lijken deze overwegingen ook volledig van toepassing op de sector mandarijnenconserven.

(87)

Na de mededeling van de definitieve bevindingen voerden de CCC en de Yiguan-groep aan dat de Commissie, omdat zij door het ontbreken van feitelijke elementen in de citrusvruchtenindustrie geen bewijs kon vinden ter onderbouwing van haar conclusie van marktverstoringen, haar pijlen richtte op de algemene economische structuur van China, gekenschetst als een “socialistische economie”, de opzet van de Chinese overheid en de rol van de CCP. De CCC merkte in zijn opmerkingen op dat elementen als het ontbreken van of de discriminerende toepassing of ontoereikende handhaving van faillissements-, vennootschaps- of eigendomswetten in de sector citrusvruchten niet worden aangetroffen.

(88)

De argumenten van de CCC werden echter niet aanvaard. De Commissie herinnerde eraan dat Chinese faillissements-, vennootschaps- en eigendomswetten algemeen van toepassing zijn (48), ook in de sector mandarijnenconserven. Er is geen nauwkeurig en passend bewijsmateriaal waaruit blijkt dat de sector citrusvruchten niet wordt beïnvloed door de verstoringen die het gevolg zijn van het ontbreken van of de discriminerende toepassing of ontoereikende handhaving van faillissements-, vennootschaps- of eigendomswetten.

(89)

In het licht van het bovenstaande concludeerde de Commissie dat er sprake was van discriminerende toepassing of ontoereikende handhaving van de faillissements- en eigendomswetgeving in de sector mandarijnenconserven, ook ten aanzien van het betrokken product.

3.2.1.7.   Verstoringen van betekenis volgens artikel 2, lid 6 bis, onder b), vijfde streepje van de basisverordening: verstoringen van loonkosten

(90)

Een systeem van marktgebaseerde lonen kan zich in de VRC niet volledig ontwikkelen, omdat werknemers en werkgevers worden belemmerd in hun recht op collectieve organisatie. Een aantal essentiële verdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie (“IAO”), met name die inzake de vrijheid van vereniging en inzake collectieve onderhandelingen, is door de VRC niet geratificeerd (49). Krachtens het nationale recht is er slechts één vakbondsorganisatie actief. Deze organisatie is echter niet onafhankelijk van de overheid en houdt zich slechts in beperkte mate bezig met collectieve onderhandelingen en de bescherming van de rechten van werknemers (50). Bovendien wordt de mobiliteit van werknemers in de VRC beperkt door het systeem van registratie van huishoudens, dat de toegang tot het volledige scala van socialezekerheids- en andere voorzieningen beperkt tot de lokale inwoners van een bepaald administratief gebied. Dit leidt er doorgaans toe dat werknemers die niet als lokale ingezetene zijn geregistreerd, zich in een kwetsbare werkgelegenheidssituatie bevinden en een lager inkomen ontvangen dan de houders van de ingezetenenregistratie (51). Deze bevindingen leiden tot verstoring van de loonkosten in de VRC.

(91)

Er is geen bewijsmateriaal ingediend waaruit blijkt dat de sector mandarijnenconserven niet onderworpen zou zijn aan het beschreven Chinese arbeidsrechtstelsel. De CCC en Yiguan-groep stelden juist dat een significant aandeel van het personeelsbestand van citrusvruchtenondernemingen doorgaans zou bestaan uit uitzendkrachten of seizoenarbeiders afkomstig van het platteland, die geen arbeidsovereenkomst met de ondernemingen afsluiten en van wie de loonuitkering volledig wordt gebaseerd op hun prestaties aan de hand van de geproduceerde of verwerkte hoeveelheden. De CCC en de Yiguan-groep hebben geen informatie verstrekt die strijdig is met de bevindingen in overweging 90. In plaats daarvan stelden zij eenvoudigweg dat de snelle groei van de verstedelijking in China een feit is en dat de verplaatsingen van miljoenen mensen in tal van steden het bestaan van mobiliteit van personen in China aantonen. Zoals opgemerkt in overweging 90 is het echter niet zozeer de fysieke mobiliteit van werknemers zelf, maar de gevolgen van het registratiesysteem voor huishoudens die leiden tot loonverstoringen als gevolg van de kwetsbaarheid van bepaalde categorieën werknemers. Bovendien verwezen de CCC en Yiguan naar het oorspronkelijke onderzoek, maar wezen zij niet op een specifieke bevinding in dat onderzoek die het bestaan van verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, onder b), vijfde streepje, van de basisverordening in twijfel zou trekken. De Commissie merkte in dit verband op dat het oorspronkelijke onderzoek het standpunt van de CCC en Yiguan niet ondersteunde, maar juist wees op een aantal onregelmatigheden met betrekking tot de wijze waarop arbeidsovereenkomsten werden gesloten en de werknemers werden beloond.

(92)

Na de mededeling van de definitieve bevindingen herhaalde de CCC zijn argumenten met betrekking tot de twee groepen werknemers in de fruitverwerkende industrie, namelijk de voltijdwerknemers en de seizoenarbeiders. In dit verband benadrukte de CCC dat de inzet van seizoenarbeiders uit het noordelijke deel van de VRC door fruitverwerkende bedrijven zowel de vrijheid om werknemers in dienst te nemen als de vrijheid om te kiezen voor een baan laat zien. Daarom beschouwde de CCC de beoordeling door de Commissie van loonverstoringen als feitelijk onjuist.

(93)

De Commissie heeft echter niet aangevoerd dat louter het bestaan van verschillende categorieën werknemers, zoals voltijdwerkers of seizoenarbeiders, tot verstoringen van betekenis zou leiden. In plaats daarvan zijn het de bijzonderheden van het arbeidsrechtstelsel die, in combinatie met het systeem voor de registratie van huishoudens en het ontbreken van collectieve arbeidsorganisaties die de belangen van de werknemers behartigen, leiden tot de in overweging 90 beschreven onregelmatigheden en loonverstoringen. De argumenten van de CCC konden derhalve niet worden aanvaard.

(94)

De sector mandarijnenconserven staat derhalve bloot aan verstoringen van de loonkosten, zowel direct (bij het vervaardigen van het betrokken product of de belangrijkste grondstof voor de vervaardiging ervan) als indirect (bij het krijgen van toegang tot kapitaal of basisproducten van ondernemingen die in de VRC aan hetzelfde arbeidsrechtstelsel onderworpen zijn).

3.2.1.8.   Verstoringen van betekenis volgens artikel 2, lid 6 bis, onder b), zesde streepje van de basisverordening: toegang tot financiering door instellingen die de doelstellingen van het overheidsbeleid uitvoeren of anderszins in hun werking niet onafhankelijk zijn ten opzichte van de staat

(95)

Wat betreft de toegang tot kapitaal voor bedrijven in de VRC, is er sprake van diverse verstoringen.

(96)

Ten eerste wordt het Chinese financiële systeem gekenmerkt door de sterke positie van staatsbanken (52), die bij het verschaffen van toegang tot kapitaal andere criteria dan de economische levensvatbaarheid van een project hanteren. Net als niet-financiële staatsondernemingen blijven de banken verbonden met de staat, niet alleen via de eigendomsrelatie maar ook via persoonlijke betrekkingen (de hoogste bestuurders van de grote financiële instellingen in handen van de overheid worden in laatste instantie door de CCP benoemd) (53), en zij voeren, wederom net als niet-financiële staatsondernemingen, geregeld overheidsbeleid uit. Hiermee voldoen de banken aan een uitdrukkelijke wettelijke verplichting om te handelen in overeenstemming met de behoeften van de nationale economische en sociale ontwikkeling en overeenkomstig het industriebeleid van de staat (54). Daarbij komen nog aanvullende bestaande regels, die geldmiddelen naar sectoren leiden die volgens de overheid moeten worden aangemoedigd of anderszins als belangrijk zijn aangemerkt (55).

(97)

Hoewel wordt erkend dat in diverse wettelijke bepalingen is vastgesteld dat het normale gedrag van banken en de prudentiële regels, zoals de noodzaak om de kredietwaardigheid van de kredietnemer te onderzoeken, moeten worden geëerbiedigd, wijst het overgrote deel van het bewijsmateriaal, waaronder de bevindingen van handelsbeschermingsonderzoeken, erop dat deze bepalingen bij de toepassing van de verschillende rechtsinstrumenten slechts een secundaire rol spelen.

(98)

Voorts zijn obligatie- en kredietratings dikwijls om verscheidene redenen verstoord, onder meer omdat de risicobeoordeling wordt beïnvloed door het strategische belang dat een bedrijf voor de Chinese overheid heeft, en door de kracht die uitgaat van een impliciete garantie van de overheid. Ramingen geven sterk de indruk dat Chinese kredietratings systematisch samengaan met lagere internationale ratings (56).

(99)

Daarbij komen nog aanvullende bestaande regels, die geldmiddelen naar sectoren leiden die volgens de overheid moeten worden aangemoedigd of anderszins als belangrijk zijn aangemerkt (57). Dit leidt ertoe dat gemakkelijker leningen worden verstrekt aan staatsondernemingen, grote particuliere bedrijven met goede connecties en bedrijven in belangrijke industriële sectoren, wat impliceert dat de beschikbaarheid en de kosten van kapitaal niet voor alle spelers op de markt gelijk zijn.

(100)

Ten tweede zijn de financieringskosten kunstmatig laag gehouden om de groei van investeringen te stimuleren. Dit heeft geleid tot een buitensporig gebruik van kapitaalinvesteringen met steeds lagere rendementen. Dit wordt geïllustreerd door de recente toename van de schulden van de ondernemingen in de overheidssector ondanks een scherpe daling van de winstgevendheid, waaruit blijkt dat de mechanismen in het bankwezen niet volgens normale commerciële beginselen reageren.

(101)

Ten derde zijn de prijssignalen, ondanks de liberalisering van de nominale rente in oktober 2015, nog steeds niet het resultaat van de vrije marktwerking, maar worden zij beïnvloed door verstoringen die door de overheid zijn veroorzaakt. Het aandeel verstrekte kredieten tegen of onder de referentierente maakt immers nog steeds 45 % van alle kredieten uit, en gerichte kredietverlening lijkt te zijn geïntensiveerd, aangezien dit aandeel sinds 2015 ondanks de verslechterende economische omstandigheden aanzienlijk is toegenomen. Kunstmatig lage rentetarieven leiden tot te lage prijzen en daarmee tot buitensporig gebruik van kapitaal.

(102)

De algehele kredietgroei in de VRC duidt erop dat de toewijzing van kapitaal minder doeltreffend plaatsvindt dan voorheen, zonder aanwijzingen voor kredietrestricties die in een niet-verstoorde marktomgeving te verwachten zouden zijn. Als gevolg hiervan is het aantal niet-renderende leningen de afgelopen jaren snel gestegen. Geconfronteerd met een situatie van toenemende risicovolle schulden, heeft de Chinese overheid ervoor gekozen wanbetalingen te voorkomen. Als gevolg hiervan is het probleem van oninbare vorderingen aangepakt door schulden door te rollen, wat heeft geleid tot het ontstaan van “zombie”-ondernemingen, of door de eigendom van de schuld over te dragen (bv. via fusies of schuldconversies), zonder dat daarbij noodzakelijkerwijs het totale schuldprobleem werd verholpen of de onderliggende oorzaken van dat probleem werden weggenomen.

(103)

In essentie wordt het stelsel voor ondernemingskredieten in de VRC, ondanks de stappen die onlangs zijn genomen om de markt te liberaliseren, beïnvloed door verstoringen van betekenis als gevolg van de voortdurende en alomtegenwoordige rol van de staat op de kapitaalmarkten.

(104)

Er is geen bewijsmateriaal overgelegd waaruit blijkt dat de sector mandarijnenconserven niet onderworpen zou zijn aan het hierboven beschreven overheidsingrijpen in het financiële systeem. Daarom leidt het aanzienlijke overheidsingrijpen in het financiële stelsel ertoe dat de marktomstandigheden op alle niveaus sterk worden beïnvloed.

(105)

In zijn opmerkingen over de mededeling van de definitieve bevindingen stelde de CCC dat de Commissie, na te hebben verklaard dat de staatseigendom van financiële instellingen in China en de aanwezigheid van de CCP een verstoring van de financiering en de rentevoet veroorzaken, tot de conclusie komt dat de landbouw en de daarmee verbonden verwerkende sector verstoord zijn. De CCC constateerde dat de Commissie niet heeft uitgelegd of de citrusvruchtensector moeilijk toegang krijgt tot financiering, en oordeelde vervolgens dat het gewijzigde EU-handelsbeschermingsinstrument bedoeld is om nieuwe bepalingen op te stellen die niet in de WTO-ADO voorkomen.

(106)

In antwoord op deze opmerkingen wees de Commissie erop dat haar bovenstaande analyse met betrekking tot verstoringen overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, onder b), zesde streepje, gebaseerd is op objectieve gegevens die in het dossier zijn opgenomen en waarover de CCC opmerkingen heeft kunnen maken. Op basis van het volledige beschikbare bewijsmateriaal beschikte de Commissie niet over nauwkeurig en passend bewijsmateriaal waaruit blijkt dat de toegang tot financiering niet zou worden verstoord. De opmerkingen van de CCC over de verenigbaarheid van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening met de WTO-bepalingen zijn reeds behandeld in de overwegingen 54 en 57.

3.2.1.9.   Systemische aard van de beschreven verstoringen

(107)

De Commissie heeft opgemerkt dat de in het rapport beschreven verstoringen kenmerkend zijn voor de Chinese economie. Uit het beschikbare bewijs blijkt dat de feiten en kenmerken van het Chinese systeem zoals beschreven in de punten 3.2.1.1 tot en met 3.2.1.5, en in deel A van het rapport, van toepassing zijn op het hele land en alle sectoren van de economie. Hetzelfde geldt voor de beschrijving van de productiefactoren zoals hierboven bedoeld in de punten 3.2.1.6-3.2.1.8 en in deel B van het rapport.

(108)

De Commissie roept in herinnering dat voor de productie van mandarijnenconserven een groot aantal basisproducten benodigd is. Volgens het bewijsmateriaal in het dossier betrekt de medewerkende producent-exporteur al zijn basisproducten in de VRC, maar suiker slechts ten dele. Wanneer de producenten van mandarijnenconserven deze basisproducten inkopen of daarvoor een contract sluiten, zijn de prijzen die zij betalen (en die als kosten worden geregistreerd) duidelijk blootgesteld aan dezelfde systemische verstoringen als hierboven genoemd. Zo zetten leveranciers van basisproducten bijvoorbeeld arbeidskrachten in die aan de verstoringen onderhevig zijn. Zij kunnen geld lenen dat onderhevig is aan de verstoringen in de financiële sector/kapitaaltoewijzing. Daarnaast zijn zij onderworpen aan het planningssysteem dat op alle niveaus van de overheid en op alle sectoren van toepassing is.

(109)

Dientengevolge zijn niet alleen de binnenlandse verkoopprijzen van mandarijnenconserven ongeschikt om te worden gebruikt in de zin van artikel 2, lid 6 bis, onder a), van de basisverordening, maar zijn alle kosten voor basisproducten (waaronder grondstoffen, energie, grond, financiering, arbeid enz.) eveneens aangetast omdat de prijsvorming ervan wordt beïnvloed door aanzienlijk overheidsingrijpen, zoals beschreven in de delen A en B van het rapport. Het overheidsingrijpen dat met betrekking tot de toewijzing van kapitaal, grond, arbeid, energie en grondstoffen is beschreven, vindt namelijk plaats in de gehele VRC. Dit betekent bijvoorbeeld dat een basisproduct dat zelf in de VRC is geproduceerd door de combinatie van een reeks productiefactoren aan verstoringen van betekenis onderhevig is. Hetzelfde geldt voor het basisproduct van het basisproduct enz. Noch de Chinese overheid noch de producenten-exporteurs hebben in het kader van dit onderzoek bewijzen of argumenten van het tegendeel aangedragen.

3.2.1.10.   Conclusie

(110)

Uit de analyse in de punten 3.2.1.2 tot en met 3.2.1.9, waarbij al het beschikbare bewijsmateriaal over het ingrijpen van de VRC in haar economie in het algemeen en in de sector mandarijnenconserven (inclusief het betrokken product) is onderzocht, is gebleken dat de prijzen en kosten van het betrokken product, waaronder de kosten van grondstoffen, energie en arbeid, niet door de vrije marktwerking tot stand zijn gekomen doordat zij worden beïnvloed door aanzienlijk overheidsingrijpen in de zin van artikel 2, lid 6 bis, onder b), van de basisverordening, hetgeen wordt aangetoond door de daadwerkelijke of mogelijke gevolgen van een of meer van de daarin genoemde factoren. Op grond daarvan en gezien het gebrek aan medewerking van de Chinese overheid heeft de Commissie geconcludeerd dat het in dit geval niet passend is om voor het vaststellen van de normale waarde gebruik te maken van de binnenlandse prijzen en kosten.

(111)

Bijgevolg heeft de Commissie de normale waarde uitsluitend berekend aan de hand van productie- en verkoopkosten waarin niet-verstoorde prijzen of benchmarks tot uitdrukking komen, dat wil zeggen in dit geval aan de hand van de overeenkomstige productie- en verkoopkosten in een passend representatief land in overeenstemming met artikel 2, lid 6 bis, onder a), van de basisverordening en zoals wordt besproken in het volgende punt.

3.2.2.   Representatief land

(112)

De keuze van het representatieve land is gebaseerd op de volgende criteria:

a)

een niveau van economische ontwikkeling dat vergelijkbaar is met dat van de VRC. Hiervoor heeft de Commissie landen gebruikt met een bruto nationaal inkomen dat volgens de databank van de Wereldbank vergelijkbaar is met dat van de VRC;

b)

vervaardiging van het onderzochte product in dat land;

c)

beschikbaarheid van relevante openbare gegevens in dat land;

d)

waar er meer dan één mogelijk representatief land was, is in voorkomend geval de voorkeur gegeven aan het land met een toereikend niveau van sociale bescherming en milieubescherming.

(113)

Zoals toegelicht in de overwegingen 43 tot en met 45, heeft de Commissie in het dossier twee mededelingen over de bronnen voor de vaststelling van de normale waarde beschikbaar gesteld aan de belanghebbenden. In de tweede mededeling over de productiefactoren concludeerde de Commissie dat Turkije een geschikt representatief land was in de zin van artikel 2, lid 6 bis, onder a), eerste streepje, van de basisverordening. De Commissie heeft geen opmerkingen over de keuze van het representatieve land ontvangen.

3.2.3.   Bronnen aan de hand waarvan niet-verstoorde kosten worden vastgesteld

(114)

In de eerste mededeling over de productiefactoren verklaarde de Commissie dat zij voor de berekening van de normale waarde overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, onder a), van de basisverordening gebruik zou maken van de Global Trade Atlas (“GTA”) om de niet-verstoorde kosten van de meeste productiefactoren vast te stellen, en dat de bron voor het vaststellen van de niet-verstoorde arbeids-, energie- en afvalkosten zou afhangen van het geselecteerde representatieve land.

(115)

Daarnaast heeft de Commissie op grond van het in de tweede mededeling over de productiefactoren vermelde besluit om Turkije als het representatieve land te gebruiken, de belanghebbenden ervan in kennis gesteld dat zij voornemens was gebruik te maken van de GTA en het Turks Instituut voor Statistiek om respectievelijk de niet-verstoorde kosten van de productiefactoren en die van arbeid en energie te bepalen.

3.2.4.   Niet-verstoorde kosten en benchmarks

3.2.4.1.   Voor de berekening van de normale waarde gebruikte gegevens

(116)

In haar eerste en tweede mededeling over de productiefactoren heeft de Commissie verklaard dat zij voor de berekening van de normale waarde overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, onder a), van de basisverordening gebruik wilde maken van de volgende bronnen:

a)

de Global Trade Atlas (“GTA”) (58) voor grondstoffen;

b)

het Turkse Bureau voor de Statistiek (“Turkstat”) (59) voor arbeid en elektriciteit;

c)

Orbis (60) voor de financiële gegevens van een Turkse onderneming met betrekking tot VAA-kosten en winst.

(117)

In de volgende tabel wordt een overzicht gegeven van de bij de berekening gebruikte productiefactoren met hun overeenkomstige GS-codes en waarden per eenheid uit de GTA of de Turkse databanken, met inbegrip van invoerrechten en vervoerskosten.

Tabel 1

Productiefactor

Turkse goederencodes

Niet-verstoorde waarde

Grondstoffen

Citrusvruchten, vers of gedroogd, mandarijnen (met inbegrip van tangerines en satsuma’s)

0805211000

5,66 CNY/kg

Rietsuiker en beetwortelsuiker, alsmede chemisch zuivere sacharose, in vaste vorm, niet gearomatiseerd en zonder toegevoegde kleurstoffen, witte suiker

1701991000

6,15 CNY/kg

Dozen van gegolfd papier of golfkarton gebruikt in kantoren, winkels, of voor soortgelijk gebruik

4819100000

11,69 CNY/kg

Etiketten van alle soorten, van papier of van karton, bedrukt, zelfklevend

4821101000

118,30 CNY/kg

Ander papier en karton, alsmede andere cellulosewatten en vliezen van cellulosevezels, op maat gesneden; andere werken van papierstof, van papier, van karton, van cellulosewatten of van vliezen van cellulosevezels

4823904090

38,95 CNY/kg

Blikken die door solderen of door felsen worden gesloten, van het soort dat gebruikt wordt bij het conserveren van voedsel, van ijzer of van staal, met een inhoud van maximaal 300 l, al dan niet inwendig bekleed of voorzien van een warmte-isolerende bekleding, maar niet voorzien van een mechanische inrichting of van een inrichting om te koelen of te warmen

7310211100

28,26 CNY/kg

Arbeid

Loonkosten in de productiesector

[n.v.t.]

37,70 CNY/uur

Energie

Elektriciteit

[n.v.t.]

0,52 CNY/uur

3.2.4.2.   Grondstoffen en afval

(118)

Voor alle grondstoffen baseerde de Commissie zich op invoerprijzen door het ontbreken van informatie over de markt van het representatieve land. Een invoerprijs in het representatieve land werd vastgesteld als een gewogen gemiddelde van de eenheidsprijzen van de invoer uit alle derde landen met uitzondering van de VRC. Op vergelijkbare wijze werden invoergegevens over de invoer in het representatieve land uit niet-WTO-landen zoals vermeld in bijlage 1 bij Verordening (EU) 2015/755 van het Europees Parlement en de Raad (61) eveneens uitgesloten. Volgens artikel 2, lid 7, van de basisverordening kunnen de binnenlandse prijzen in die landen niet worden gebruikt voor de vaststelling van de normale waarde; de betrokken invoergegevens waren hoe dan ook verwaarloosbaar. De Commissie heeft besloten de invoer uit de VRC in het representatieve land uit te sluiten, omdat zij vaststelde, zoals vermeld in punt 3.2.1.10, dat het niet passend is de binnenlandse prijzen en kosten in de VRC te gebruiken wegens de aanwezigheid van verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, onder b), van de basisverordening. Aangezien er geen bewijsmateriaal is waaruit blijkt dat dezelfde verstoringen niet gelijkelijk gevolgen hebben voor de voor de uitvoer bestemde producten, was de Commissie van mening dat die verstoringen gevolgen hebben gehad voor de uitvoerprijzen. De Commissie constateerde dat de invoer uit andere derde landen representatief bleef, met percentages van de ingevoerde hoeveelheden variërend van 70 % tot 100 % van de totale invoer in Turkije.

(119)

De Commissie wilde de niet-verstoorde prijs van voor de productie van mandarijnenconserven gebruikte grondstoffen bij levering aan de fabriekspoort van de producent-exporteur vaststellen, zoals is bepaald in artikel 2, lid 6 bis, onder a), eerste streepje, van de basisverordening. Daartoe paste zij het invoerrecht van het representatieve land toe op elk desbetreffend land van oorsprong en verhoogde zij de invoerprijs met de binnenlandse vervoerskosten. De binnenlandse vervoerskosten werden voor alle grondstoffen geraamd op basis van de gegevens die zijn verstrekt door de medewerkende producenten-exporteurs, en zijn om redenen van vertrouwelijkheid niet opgenomen in de lijst van benchmarks van tabel 1.

3.2.4.3.   Arbeid

(120)

De Commissie baseerde zich op statistieken over loonkosten van het Turkse Instituut voor Statistiek, dat uitvoerige informatie over lonen in verschillende economische sectoren in Turkije publiceert. De Commissie heeft gebruikgemaakt van de lonen die zijn gerapporteerd voor de Turkse verwerkende industrie voor 2016 (de meest recente beschikbaar) met betrekking tot economische activiteit C.10 (vervaardiging van voedingsmiddelen) volgens de NACE Rev.2-classificatie in Turkije om de niet-verstoorde loonkosten (62) volgens de NACE Rev.2-classificatie (63) vast te stellen. Bij deze informatie wordt geen onderscheid gemaakt tussen arbeiders en werknemers in administratieve beroepen. Net als in eerdere onderzoeken zou de gemiddelde maandelijkse waarde voor 2016 naar behoren voor inflatie worden gecorrigeerd met behulp van de door het Turkse Instituut voor Statistiek gepubliceerde producentenprijsindex (64).

3.2.4.4.   Elektriciteit

(121)

Voor het vaststellen van een benchmark voor elektriciteit heeft de Commissie gebruikgemaakt van de door het Turkse Instituut voor Statistiek gepubliceerde elektriciteitstarieven (65). De Commissie maakte gebruik van de gegevens van de industriële elektriciteitstarieven in de bijbehorende verbruiksgroep.

3.2.4.5.   Verbruiksgoederen/verwaarloosbare hoeveelheden

(122)

Vanwege het grote aantal productiefactoren en het totale verwaarloosbare gewicht van sommige grondstoffen in de totale productiekosten (zoals citroenzuur, vloeibaar alkali, zoutzuur, calciumlactaat, diverse verpakkingsmaterialen), die in totaal minder dan 2 % van de totale productiekosten bedroegen en het feit dat dumping reeds was vastgesteld op grond van de overige belangrijke productiefactoren, heeft de Commissie de normale waarde op basis van de volgende factoren berekend: satsuma’s, suiker, blik, deksel, doos, papieren tray en papieren etiket. De overige productiefactoren werden bij de verbruiksgoederen ingedeeld.

(123)

De Commissie heeft het percentage verbruiksgoederen ten opzichte van de totale grondstoffenkosten berekend op basis van de medewerkende producent-exporteur en dit percentage bij het gebruiken van de vastgestelde niet-verstoorde prijzen op de herberekende grondstoffenkosten toegepast.

3.2.4.6.   Algemene productiekosten, VAA-kosten en winst

(124)

De algemene productiekosten van de medewerkende producenten-exporteurs werden uitgedrukt als aandeel van de werkelijke productiekosten van de producenten-exporteurs. Dit percentage is toegepast op de niet-verstoorde productiekosten.

(125)

Wat VAA-kosten en winst betreft, heeft de Commissie gebruikgemaakt van de openbaar toegankelijke financiële gegevens van een Turkse producent (66) voor de periode januari-december 2019, zoals vermeld in de tweede mededeling over de productiefactoren.

(126)

Bijgevolg zijn de volgende elementen opgeteld bij de niet-verstoorde productiekosten:

a)

VAA-kosten van 10,40 % uitgedrukt in procenten van de kostprijs van de omzet, toegepast op de som van de productiekosten;

b)

een winst van 18,30 % uitgedrukt in procenten van de kostprijs van de omzet, toegepast op de productiekosten.

3.2.4.7.   Berekening van de normale waarde

(127)

Om de door berekening vastgestelde normale waarde te bepalen, heeft de Commissie de volgende stappen ondernomen:

(128)

Ten eerste heeft de Commissie de niet-verstoorde kosten van de vervaardiging van mandarijnenconserven vastgesteld. Zij heeft de niet-verstoorde kosten per eenheid toegepast op het werkelijke verbruik van de individuele productiefactoren van de medewerkende groep producenten-exporteurs.

(129)

Ten tweede heeft de Commissie, om de niet-verstoorde productiekosten te bepalen, de niet-verstoorde kosten van de vervaardiging van mandarijnenconserven vermeerderd met de bovengenoemde algemene productiekosten, vastgesteld.

(130)

Tot slot heeft de Commissie VAA-kosten en winst toegepast op de vastgestelde niet-verstoorde productiekosten, zoals beschreven in overweging 126.

(131)

Op basis daarvan heeft de Commissie de normale waarde per productsoort af fabriek berekend overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, onder a), van de basisverordening.

3.3.   Uitvoerprijs voor de medewerkende groep producenten-exporteurs

(132)

In het tijdvak van het nieuwe onderzoek heeft de medewerkende groep producenten-exporteurs het onderzochte product rechtstreeks naar onafhankelijke afnemers in de Unie uitgevoerd. De uitvoerprijs was daarom de werkelijk betaalde of te betalen prijs van het onderzochte product dat met het oog op uitvoer naar de Unie werd verkocht, overeenkomstig artikel 2, lid 8, van de basisverordening.

3.4.   Vergelijking en dumpingmarge

(133)

De Commissie heeft de door berekening vastgestelde normale waarde overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, onder a), van de basisverordening met de uitvoerprijs vergeleken in het stadium af fabriek.

(134)

Waar dat voor een billijke vergelijking gerechtvaardigd was, heeft de Commissie overeenkomstig artikel 2, lid 10, van de basisverordening op de uitvoerprijs een correctie toegepast voor verschillen die van invloed zijn op de vergelijkbaarheid van de prijzen. Er werden correcties toegepast voor de kosten van binnenlands vervoer, lading, overlading en lossing, aanverwante kosten variërend van 2 % tot 8 %, kredietkosten variërend van 0,1 % tot 3 %, commissies variërend van 0,1 % tot 3 % en bankkosten variërend van 0,1 % tot 3 %.

(135)

In gerechtvaardigde gevallen heeft de Commissie de door berekening vastgestelde normale waarde gecorrigeerd met het btw-percentage dat niet op uitvoer werd terugbetaald.

(136)

De Commissie heeft de gewogen gemiddelde normale waarde van elke soort van het soortgelijke product vergeleken met de gewogen gemiddelde uitvoerprijs van de overeenkomstige soort van het betrokken product, zoals bepaald in artikel 2, leden 11 en 12, van de basisverordening.

(137)

Op basis hiervan bedroeg de gewogen gemiddelde dumpingmarge, uitgedrukt als percentage van de cif-prijs, grens Unie, vóór inklaring, voor de Yiguan-groep 184 %.

3.5.   Dumping door de niet-medewerkende producenten-exporteurs

(138)

De Commissie heeft tevens de gemiddelde dumpingmarge voor de niet-medewerkende producenten-exporteurs berekend. De Commissie heeft overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening gebruikgemaakt van de beschikbare gegevens.

(139)

Ten eerste heeft de Commissie de normale waarde vastgesteld aan de hand van de gemiddelde normale waarde van de medewerkende groep producenten-exporteurs. Ten tweede heeft de Commissie voor het vaststellen van de uitvoerprijs gebruikgemaakt van de databank van artikel 14, lid 6, na aftrek van de uitvoer van de medewerkende groep producenten-exporteurs. Om een vergelijking te kunnen maken, heeft de Commissie een correctie toegepast op de uitvoerprijs af fabriek op grond van de gemiddelde geverifieerde correcties, inclusief de vervoerskosten, van de medewerkende groep producenten-exporteurs.

(140)

Op basis hiervan bedroeg de gewogen gemiddelde dumpingmarge, uitgedrukt in procenten van de cif-prijs, grens Unie, vóór inklaring, 206 %.

(141)

Het lijdt derhalve geen twijfel dat de dumping in het tijdvak van het nieuwe onderzoek werd voorgezet.

3.6.   Conclusie inzake de voortzetting van dumping

(142)

De Commissie heeft derhalve geconcludeerd dat de dumping in het tijdvak van het nieuwe onderzoek werd voortgezet.

3.7.   Bewijsmateriaal waaruit blijkt dat voortzetting van dumping uit de VRC waarschijnlijk is

(143)

Na te hebben vastgesteld dat er in het tijdvak van het nieuwe onderzoek sprake was van dumping, heeft de Commissie geanalyseerd of het waarschijnlijk was dat de dumping zou worden voortgezet indien de maatregelen zouden komen te vervallen. Daarbij werd gekeken naar de Chinese productiecapaciteit en reservecapaciteit, het gedrag van de Chinese exporteurs op andere markten, de situatie op de binnenlandse markt van de VRC en de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie.

(144)

Zoals hierboven vermeld, hebben slechts vijf Chinese producenten-exporteurs of groepen producenten-exporteurs zich kenbaar gemaakt en bijlage I bij het bericht van opening ingevuld. De Commissie beschikte bijgevolg over beperkte informatie over de productiecapaciteit en reservecapaciteit van de Chinese producenten-exporteurs.

(145)

Om die reden moesten de meeste van de onderstaande bevindingen met betrekking tot de voortzetting of herhaling van dumping gebaseerd worden op andere bronnen, namelijk databanken van Eurostat en de GTA en de informatie die de CCC en de bedrijfstak van de Unie bij het verzoek om een nieuw onderzoek hadden verstrekt. Uit analyse van die informatie bleek het volgende.

3.7.1.   Productiecapaciteit en reservecapaciteit in de VRC

(146)

Met een geraamde productie van 540 000 tot 700 000 ton (67) is de VRC verreweg het grootste mandarijnenconservenproducerende land ter wereld.

(147)

Wat de totale Chinese productiecapaciteit en reservecapaciteit betreft, heeft de Commissie geen informatie verkregen voor de VRC als geheel. De Commissie heeft haar bevindingen derhalve gebaseerd op de informatie die is ingediend door de vijf producenten/groepen producenten die de vragenlijst in het kader van de steekproef hebben beantwoord. De door de vijf producenten/groepen producenten opgegeven Chinese reservecapaciteit bedroeg ongeveer 40-60 000 ton (d.w.z. ongeveer 40 % van hun productiecapaciteit), wat al hoger ligt dan het totale verkoopvolume van de bedrijfstak van de Unie.

3.7.2.   Gedrag van Chinese exporteurs op de markten van derde landen

(148)

De Chinese uitvoerprijs bij uitvoer naar markten van derde landen werd in het TNO vastgesteld op grond van gegevens uit uitvoerstatistieken van de GTA (68), namelijk op basis van de hoeveelheid en de waarde van de uitvoer uit de VRC (op fob-niveau). De Unie is de op twee na belangrijkste exportmarkt voor de Chinese producenten-exporteurs. De gemiddelde eenheidsprijs bij uitvoer naar de Unie bedraagt 1,17 USD per kilo. De grootste en op een na grootste exportmarkten zijn de VS en Japan. De gemiddelde eenheidsprijs bedraagt respectievelijk 1,19 en 1,15 USD per kilo.

(149)

Volgens de GTA en de CCC nam het uitvoervolume naar de VS tussen 2018 en 2019 aanzienlijk af: van 195 066 ton naar 139 682 ton (een verschil van 55 384 ton, even hoog als het totale verbruik in de Unie). Deze afname is voornamelijk toe te schrijven aan de instelling van het aanvullende recht van 25 % op mandarijnenconserven (als onderdeel van het grotere pakket rechten dat met de maatregelen van de VS op grond van “section 301” op Chinese uitvoer is ingesteld) (69).

3.7.3.   Aantrekkelijkheid van de markt van de Unie

(150)

De markt van de Unie is aanzienlijk kleiner dan de beschikbare reservecapaciteit van de Chinese producenten. Bovendien zijn de Chinese producenten vanwege de handelskwesties met de VS (70) ongeveer 55 000 ton aan uitvoer naar de VS kwijtgeraakt — een volume dat gemakkelijk naar de markt van de Unie kan worden verlegd. Dit volume is aanzienlijk groter ten opzichte van het verbruik in de Unie. Vóór de invoering van de antidumpingmaatregelen was de Unie een traditionele markt voor de VRC; zij voerden een drie keer zo groot volume naar de Unie uit als tegenwoordig. De gemiddelde prijs bij uitvoer naar de markt van de Unie (1,17 USD/kg) is iets hoger dan bij uitvoer naar Japan (1,15 USD/kg), maar aanzienlijk hoger in vergelijking met de prijs bij uitvoer naar Thailand (1,04 USD/kg). De prijs bij uitvoer naar de VS (1,19 USD/kg) is overigens van nagenoeg dezelfde orde van grootte als die bij uitvoer naar de Unie.

(151)

Kortom, gezien de grote productiecapaciteit die in de VRC beschikbaar is (en dus het vermogen om de productievolumes snel te verhogen) en haar dumpingpraktijken in het verleden, is het redelijk te concluderen dat de intrekking van de huidige maatregelen zou leiden tot een toename van de Chinese invoer met dumping naar de markt van de Unie.

3.8.   Conclusie betreffende de waarschijnlijkheid van voortzetting van dumping

(152)

In het licht van het bovenstaande concludeerde de Commissie dat het waarschijnlijk is dat zich dumping zal blijven voordoen indien de bestaande maatregelen zouden komen te vervallen. Met name het niveau van de vastgestelde normale waarden voor de Chinese exporteurs/producenten, de hoogte van de uitvoerprijzen van de meewerkende producent naar de markten van derde landen, de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie en de beschikbaarheid van een aanzienlijke productiecapaciteit in de VRC wijzen op een grote waarschijnlijkheid van herhaling van dumping indien de huidige maatregelen zouden worden ingetrokken.

3.9.   Waarschijnlijkheid van herhaling van dumping

(153)

Zoals vermeld in overweging 165 bleef de invoer uit de VRC tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek aanzienlijk in vergelijking met het verbruik in de Unie. Het onderzoek heeft uitgewezen dat Chinese producten nog steeds tegen dumpingprijzen op de markt van de Unie werden ingevoerd. Bovendien worden de vastgestelde dumpingmarges bevestigd door de analyse van de prijzen bij uitvoer naar andere derde landen, die nog lager lijken te zijn, zoals beschreven in overweging 150. Gezien de factoren die zijn onderzocht in de punten 3.7.2 en 3.7.3 heeft de Commissie tevens geconcludeerd dat het zeer waarschijnlijk is dat Chinese producenten significante hoeveelheden van het betrokken product tegen dumpingprijzen naar de Unie zouden uitvoeren als de maatregelen zouden vervallen. Er is derhalve bewijs waaruit blijkt dat voortzetting van dumping waarschijnlijk is, en in elk geval dat herhaling van dumping waarschijnlijk is, indien de maatregelen zouden komen te vervallen.

4.   WAARSCHIJNLIJKHEID VAN VOORTZETTING OF HERHALING VAN SCHADE

4.1.   Algemene opmerkingen

(154)

Mandarijnen worden in de herfst en de winter geoogst. Het oogst- en verwerkingsseizoen vangt begin oktober aan en duurt tot eind januari (voor sommige soorten februari of maart) van het volgende jaar. De onderhandelingen over de meeste aankoop- en verkoopcontracten vinden in de eerste maanden van het seizoen plaats. In de sector mandarijnenconserven is het gebruikelijk het seizoen (de periode van 1 oktober tot en met 30 september van het volgende jaar) als basis voor vergelijkingen te nemen. Net als in het oorspronkelijke onderzoek heeft de Commissie dat bij haar analyse overgenomen.

4.2.   Definitie van de bedrijfstak van de Unie en de productie in de Unie

(155)

In het tijdvak van het nieuwe onderzoek vervaardigden twee medewerkende producenten in de Unie het soortgelijke product. Tot het einde van het seizoen 2017/2018 waren er drie producenten in de Unie. De derde producent in de Unie (71) zette de productie aan het einde van het seizoen 2017/2018 stop. Gegevens over deze voormalige producent waren in enkele macro-indicatoren opgenomen, overeenkomstig de standaardpraktijk van de Commissie om alle bekende cijfers met betrekking tot de beoordelingsperiode bij de schadeanalyse in aanmerking te nemen teneinde de economische situatie van de bedrijfstak van de Unie zo goed mogelijk weer te geven, zoals in artikel 4, lid 1, van de basisverordening wordt voorgeschreven.

(156)

De totale productie van het soortgelijke product in de Unie werd vastgesteld op grond van de antwoorden op de vragenlijst die door de twee medewerkende producenten in de Unie voor de beoordelingsperiode zijn verstrekt. De productie van de voormalige producent was gebaseerd op de informatie die werd ingediend in de klacht van Fenaval en is tot het seizoen 2017/2018 in aanmerking genomen.

(157)

Op grond van het bovenstaande heeft de Commissie geconcludeerd dat de twee medewerkende producenten in de Unie die samen de totale productie in de Unie voor hun rekening nemen, de bedrijfstak van de Unie vormen in de zin van artikel 4, lid 1, en artikel 5, lid 4, van de basisverordening.

(158)

Daar de bedrijfstak van de Unie uit slechts twee producenten bestaat, moesten alle cijfers betreffende gevoelige gegevens met het oog op de vertrouwelijkheid in geïndexeerde vorm of als orde van grootte worden gepresenteerd.

(159)

In het tijdvak van het nieuwe onderzoek werd vastgesteld dat de productie in de Unie 18 000 tot 24 000 ton bedroeg.

4.3.   Zichtbaar verbruik in de Unie

(160)

De Commissie heeft het verbruik in de Unie vastgesteld op grond van het verkoopvolume van de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie en van invoergegevens van Eurostat. Hoewel de productie van het onderzochte product seizoensgebonden is, is het verbruik gelijkmatig verspreid over het jaar.

(161)

Op basis hiervan ontwikkelde het verbruik in de Unie zich tijdens de beoordelingsperiode als volgt:

Tabel 2

Verbruik in de Unie

 

2015/2016

2016/2017

2017/2018

TNO

Verbruik in de Unie (ton)

48 000 -64 000

56 000 -60 000

45 000 -60 000

47 000 -63 000

Index (2015/2016 = 100)

100

118

94

99

Bron: Klacht, antwoorden van producenten in de Unie op de vragenlijst, Eurostat.

(162)

Tijdens de beoordelingsperiode fluctueerde het verbruik in de Unie naargelang van de kwaliteit van de oogst in de Unie.

4.4.   Invoer uit het betrokken land

4.4.1.   Omvang en marktaandeel van de invoer uit het betrokken land

(163)

De Commissie heeft de omvang van de invoer op basis van het gegevensbestand van Eurostat vastgesteld. Het marktaandeel van de invoer werd vastgesteld door vergelijking van de ingevoerde hoeveelheid met het verbruik in de Unie als vermeld in tabel 2.

(164)

De invoer in de Unie uit de VRC heeft zich als volgt ontwikkeld:

Tabel 3

Invoervolume en marktaandeel

 

2015/2016

2016/2017

2017/2018

TNO

Invoervolume uit de VRC (ton)

29 392

27 604

23 527

19 152

Index (2015/2016 = 100)

100

94

80

65

Marktaandeel VRC (in %)

61-46

49-37

52-39

41-30

Index (2015/2016 = 100)

100

80

85

66

Bron: Eurostat.

(165)

In de beoordelingsperiode is de invoer uit de VRC met 35 % gedaald. Tijdens de beoordelingsperiode vertoonde het Chinese marktaandeel net als de omvang van de invoer een dalende trend, met een afname van 34 %. Ondanks deze dalende trend bleef het marktaandeel van het betrokken product significant.

4.4.2.   Prijzen van de ingevoerde producten uit het betrokken land en prijsonderbieding

(166)

De Commissie heeft de prijsontwikkeling van de Chinese invoer vastgesteld op basis van statistieken van Eurostat. De gemiddelde prijs van de invoer in de Unie uit de VRC heeft zich als volgt ontwikkeld:

Tabel 4

Invoerprijzen

 

2015/2016

2016/2017

2017/2018

TNO

Gemiddelde prijs van de invoer uit de VRC (EUR/ton)

968

994

1 025

1 123

Index (2015/2016 = 100)

100

103

106

116

Bron: Eurostat.

(167)

Zoals uit bovenstaande tabel blijkt, zijn de prijzen van de invoer uit de VRC in de beoordelingsperiode gestaag en in totaal met 16 % gestegen.

(168)

Aangezien de omvang van de invoer van de enige medewerkende exporteur tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek circa 45 tot 65 % van de invoer vanuit de VRC vertegenwoordigde (om redenen van vertrouwelijkheid worden geen precieze cijfers vermeld), is op basis van invoerstatistieken prijsonderbieding ook voor de gehele uitvoer vanuit de VRC onderzocht.

(169)

Te dien einde zijn de gewogen gemiddelde prijzen van de medewerkende producenten in de Unie bij verkoop aan niet-verbonden afnemers op de markt van de Unie vergeleken met de overeenkomstige gewogen gemiddelde cif-prijzen (kosten, verzekering en vracht) van de invoer uit de VRC zoals door Eurostat gerapporteerd. Deze cif-prijzen zijn aangepast om rekening te houden met kosten voor inklaring, namelijk douanerechten en de kosten na invoer. In antwoord op een opmerking van de CCC over de mededeling van de definitieve bevindingen bevestigde de Commissie dat zij bij haar analyse van de prijsonderbieding het toepasselijke antidumpingrecht niet bij de gewogen gemiddelde cif-waarden had opgeteld.

(170)

Op deze basis is uit de vergelijking gebleken dat de invoer van het betrokken product tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek de prijzen van de bedrijfstak van de Unie met 9 tot 11 % heeft onderboden, wanneer de invoerprijzen zonder antidumpingrechten worden beschouwd. Rekening houdend met de antidumpingrechten heeft de Commissie geen prijsonderbieding tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek vastgesteld.

(171)

Wanneer alleen de door de medewerkende Chinese exporteur opgegeven invoerprijzen, naar behoren gecorrigeerd, in aanmerking worden genomen, kan tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek een prijsonderbiedingsmarge van 9 tot 11 % worden vastgesteld, zonder rekening te houden met de geldende antidumpingrechten. Wanneer de antidumpingrechten wel in aanmerking worden genomen, stelt de Commissie geen prijsonderbieding vast.

4.5.   Invoer in de Unie uit andere derde landen

(172)

In de beoordelingsperiode is de ingevoerde hoeveelheid uit andere derde landen significant toegenomen. Deze invoer was voor het grootste gedeelte afkomstig uit Turkije (82 % tijdens de beoordelingsperiode).

Tabel 5

Invoer uit andere derde landen

 

2015/2016

2016/2017

2017/2018

TNO

Invoervolume uit andere derde landen (ton)

9 416

12 660

15 552

21 827

Index (2015/2016 = 100)

100

134

165

232

Marktaandeel (in %)

20-15

23-17

35-26

46-35

Index (2015/2016 = 100)

100

114

175

233

Bron: Eurostat.

(173)

Het verkoopvolume van Turkse exporteurs en producenten op de markt van de Unie is tijdens de beoordelingsperiode toegenomen. Ondanks deze groei blijven Chinese producenten-exporteurs in het tijdvak van het nieuwe onderzoek echter de grootste leveranciers van het betrokken product in de Unie.

4.6.   Economische situatie van de bedrijfstak van de Unie

4.6.1.   Algemene opmerkingen

(174)

Overeenkomstig artikel 3, lid 5, van de basisverordening omvatte het onderzoek naar de gevolgen van de invoer met dumping voor de bedrijfstak van de Unie een beoordeling van alle economische indicatoren die tijdens de beoordelingsperiode op de situatie van de bedrijfstak van de Unie van invloed waren.

(175)

De macro-economische indicatoren (productie, productiecapaciteit, bezettingsgraad, verkoopvolume, groei, marktaandeel, werkgelegenheid, productiviteit en hoogte van de dumpingmarges) werden op het niveau van de gehele bedrijfstak van de Unie bepaald. Hiertoe heeft de Commissie gebruikgemaakt van de in de klacht verstrekte informatie, de gegevens die voor en nadat het onderzoek werd geopend van de producenten in de Unie werden verzameld, en de antwoorden op de vragenlijst van de producenten in de Unie. Zoals vermeld in overweging 156 heeft de Commissie, in het geval van de derde producent die de productie aan het einde van het seizoen 2017/2018 stopzette, rekening gehouden met de door Fenaval in de klacht verstrekte informatie.

(176)

De micro-economische indicatoren (verkoopprijzen, winstgevendheid, kasstroom, investeringen, rendement van investeringen, vermogen om kapitaal aan te trekken, voorraden, lonen en productiekosten) werden geanalyseerd op het niveau van de twee medewerkende producenten in de Unie tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek.

4.6.2.   Macro-economische indicatoren

4.6.2.1.   Productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad

(177)

De totale productie in de Unie, de productiecapaciteit en de bezettingsgraad ontwikkelden zich voor de drie actieve producenten in de Unie tijdens de beoordelingsperiode als volgt:

Tabel 6

Productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad

 

2015/2016

2016/2017

2017/2018

TNO

Productievolume (ton)

18 000 -25 000

25 000 -34 000

12 000 -16 000

18 000 -24 000

Index (2015/2016 = 100)

100

137

67

97

Productiecapaciteit (ton)

66 000 -88 000

66 000 -88 000

66 000 -88 000

46 000 -62 000

Index (2015/2016 = 100)

100

100

100

71

Bezettingsgraad (in %)

28,3

38,8

19,1

38,9

Bron: Klacht en antwoorden van producenten in de Unie op de vragenlijst.

(178)

Tijdens de beoordelingsperiode bleef het samengevoegde productievolume van de Unie gemiddeld stabiel, met schommelingen in verband met de oogstkwaliteit (het seizoen 2016/2017 kende een bijzonder goede oogst, terwijl het seizoen erna een slechte oogst kende) en het feit dat de derde producent in de Unie de productie aan het einde van het seizoen 2017/2018 stopzette. Daarom werd het betrokken product tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek alleen door de twee medewerkende producenten in de Unie geproduceerd.

(179)

De bezettingsgraad bleef tijdens de beoordelingsperiode stelselmatig onder de 50 %. Dit relatief lage cijfer wordt verklaard door het feit dat de belangrijkste grondstof die de producenten van mandarijnenconserven gebruiken vers fruit is, dat snel bederft. Bijgevolg moet er capaciteit voorhanden zijn op het hoogtepunt van het oogstseizoen teneinde het verse fruit in een relatief korte tijd te kunnen verwerken.

4.6.2.2.   Verkoopvolume en marktaandeel

(180)

Het verkoopvolume en het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie ontwikkelden zich voor de drie actieve producenten in de Unie tijdens de beoordelingsperiode als volgt:

Tabel 7

Verkoopvolume en marktaandeel

 

2015/2016

2016/2017

2017/2018

TNO

Verkoopvolume (ton)

15 000 -20 000

22 000 -30 000

12 000 -16 000

13 000 -17 000

Index (2015/2016 = 100)

100

146

81

86

Marktaandeel (in %)

32

40

28

28

(181)

Het verkoopvolume van de bedrijfstak van de Unie heeft in het algemeen een soortgelijk patroon als de productie in de Unie gevolgd. Het verkoopvolume van de bedrijfstak van de Unie daalde in totaal met 14 % tussen het seizoen 2015/2016 en het tijdvak van het nieuwe onderzoek, hoewel het verbruik in hetzelfde tijdvak relatief stabiel bleef. Bovendien daalde het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie met 4 procentpunt.

4.6.2.3.   Werkgelegenheid en productiviteit

(182)

De werkgelegenheid en de productiviteit hebben zich in de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld:

Tabel 8

Werkgelegenheid en productiviteit

 

2015/2016

2016/2017

2017/2018

TNO

Index (2015/2016 = 100)

100

120

106

118

Productiviteit (ton per werknemer)

60-80

60-90

30-50

50-60

Index (2015/2016 = 100)

100

114

64

83

Bron: Klacht en antwoorden van producenten in de Unie op de vragenlijst.

(183)

De algemene werkgelegenheid nam tijdens de beoordelingsperiode toe met 18 %. De productiviteit, uitgedrukt in productievolume per werknemer, daalde in de beoordelingsperiode tot het laagste punt in het seizoen 2017/2018 toen een van de producenten in de Unie zijn activiteiten staakte. In dit verband merkte de Commissie op dat de productiviteit van deze bedrijfstak wordt beïnvloed door de kwaliteit en de kwantiteit van het beschikbare verse fruit, wat betekent dat in een jaar met een goede oogst de productiviteit stijgt, terwijl deze daalt wanneer de oogst slecht is. Het seizoen 2016/2017 was bijzonder goed voor citrusvruchten, waardoor de productiviteit in dat seizoen het hoogst was.

4.6.2.4.   Groei

(184)

Tijdens de beoordelingsperiode fluctueerde het verbruik in de Unie, terwijl het verkoopvolume van de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie met 14 % afnam, deels vanwege het feit dat één producent in de beoordelingsperiode de productie stopzette. Het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie daalde dus (4 procentpunt), evenals het marktaandeel van de invoer uit het betrokken land (17 procentpunt).

4.6.3.   Micro-economische indicatoren

4.6.3.1.   Prijzen en factoren die de prijzen beïnvloeden

(185)

De gemiddelde verkoopprijs per eenheid (EUR/ton) van de producenten in de Unie op de markt van de Unie heeft zich gedurende de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld:

Tabel 9

Verkoopprijzen op de vrije markt in de Unie

 

2015/2016

2016/2017

2017/2018

TNO

Verkoopprijs (EUR/ton)

1 340 -1 450

1 330 -1 450

1 390 -1 510

1 410 -1 530

Index (2015/2016 = 100)

100

99

103

104

Productiekosten per eenheid (EUR/ton)

1 310 -1 420

1 300 -1 410

1 580 -1 710

1 320 -1 430

Index (2015/2016 = 100)

100

99

120

100

Bron: Antwoorden van producenten van de Unie op de vragenlijst.

(186)

Bovenstaande tabel toont ook de ontwikkeling van de gemiddelde verkoopprijs per eenheid op de markt van de Unie in vergelijking met de overeenkomstige productiekosten. De verkoopprijs steeg in de beoordelingsperiode met 4 %, terwijl de productiekosten in dezelfde periode relatief stabiel bleven. De productiekosten piekten uitzonderlijk in het seizoen 2017/2018 vanwege een slechte oogst.

(187)

In het algemeen slaagde de bedrijfstak van de Unie erin om de productiekosten onder controle te houden en de verkoopprijzen in de beoordelingsperiode met 4 % te verhogen, hetgeen ervoor zorgde dat hun winstgevendheid aanzienlijk toenam in de beoordelingsperiode.

4.6.3.2.   Loonkosten

(188)

De gemiddelde loonkosten van de producenten in de Unie hebben zich in de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld:

Tabel 10

Gemiddelde loonkosten per werknemer

 

2015/2016

2016/2017

2017/2018

TNO

Gemiddelde loonkosten per werknemer (EUR)

21 380 -23 200

21 450 -23 270

20 850 -22 630

21 680 -23 530

Index (2015/2016 = 100)

100

100

97

101

Bron: Antwoorden van producenten van de Unie op de vragenlijst.

(189)

De gemiddelde loonkosten per werknemer bleven gedurende de beoordelingsperiode stabiel, grotendeels zonder invloed van de tegenslagen met betrekking tot seizoen 2017/2018.

4.6.3.3.   Winstgevendheid, kasstroom, investeringen, rendement van investeringen en vermogen om kapitaal aan te trekken

(190)

De winstgevendheid, kasstroom, investeringen en het rendement van investeringen van de producenten in de Unie lieten tijdens de beoordelingsperiode de volgende ontwikkeling zien:

Tabel 11

Winstgevendheid, kasstroom, investeringen en rendement van investeringen

 

2015/2016

2016/2017

2017/2018

TNO

Winstgevendheid van de verkoop in de Unie op de vrije markt (% van omzet)

1,6-2,2

1,8-2,4

– 11,7-

– 12,9

4,2-5,8

Index (2015/2016 = 100)

100

109

– 583

262

Kasstroom

550 000 -600 000

780 000 -850 000

–1 440 000 -

–1 320 000

1 590 000 - 1 730 000

Index (2015/2016 = 100)

100

141

– 238

287

Investeringen

920 000 -1 140 000

1 260 000 -1 550 000

430 000 -530 000

1 500 000 -1 840 000

Index (2015/2016 = 100)

100

137

47

161

Rendement van investeringen

100

119

– 460

280

Bron: Antwoorden van producenten van de Unie op de vragenlijst.

(191)

De Commissie stelde de winstgevendheid van de producenten in de Unie vast door de nettowinst vóór belastingen van de verkoop van het soortgelijke product op de markt van de Unie uit te drukken als een percentage van de omzet uit die verkoop.

(192)

De winstgevendheid nam in de beoordelingsperiode significant toe. De winstcijfers laten een sterke daling zien in seizoen 2017/2018. In overeenstemming met wat eerder werd uitgelegd was het seizoen 2017/2018 verlieslijdend, met name vanwege uiterst barre weersomstandigheden, met de bijbehorende hogere kosten als gevolg. De bedrijfstak van de Unie werd tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek echter weer winstgevend en bereikte bijna zijn streefwinst van 6,8 %.

(193)

De nettokasstroom is het vermogen van de producenten in de Unie om hun activiteiten zelf te financieren. Tijdens de beoordelingsperiode kwam de evolutie van de kasstroom grotendeels overeen met de ontwikkeling van de winstgevendheid van de bedrijfstak van de Unie voor het betrokken product.

(194)

Tijdens de beoordelingsperiode deed de bedrijfstak van de Unie investeringen voor het onderhoud en de optimalisering van de bestaande productiemachines, teneinde de kosten onder controle te houden. Het niveau van de investeringen steeg met name in het tijdvak van het nieuwe onderzoek, zeer waarschijnlijk dankzij de tijdens dat seizoen verwachte winst en vroege vooruitzichten van een goede oogst. Investeringen werden ook gedaan om de naleving van milieuregelgeving te bevorderen.

(195)

Tijdens de beoordelingsperiode ging het rendement van de investeringen vrijwel gelijk op met de trend van de winstgevendheid.

4.6.3.4.   Voorraden

(196)

De voorraden van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie hebben zich in de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld:

Tabel 12

Voorraden

 

2015/2016

2016/2017

2017/2018

TNO

Eindvoorraden (ton)

2 300 -2 700

3 100 -3 610

1 800 -2 110

4 400 -5 060

Index (2015/2016 = 100)

100

133

78

187

Bron: Antwoorden van producenten van de Unie op de vragenlijst.

(197)

In het TNO hebben de producenten in de Unie hun voorraad aanzienlijk vergroot. Terwijl de bedrijfstak van de Unie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek aanzienlijke voorraden aanlegde, werd tegelijkertijd ook een gezonde winst behaald. Het handhaven van een bepaald voorraadniveau is nodig om de verkoop te dekken net voordat de productie uit de nieuwe oogst start. Daarom kan het niet als een teken van een ongunstige situatie worden beschouwd.

4.6.3.5.   Hoogte van de dumpingmarge en herstel van eerdere dumping

(198)

De vastgestelde dumpingmarges waren aanzienlijk hoger dan het de-minimisniveau en het huidige niveau van de maatregelen (zie overweging 137). Voorts kan het effect van de werkelijke dumpingmarges op de bedrijfstak van de Unie, gezien de reservecapaciteit en de prijzen van de invoer uit de VRC (zie de overwegingen 147 en 167), niet als verwaarloosbaar worden beschouwd.

(199)

In december 2008 zijn de oorspronkelijke maatregelen ingesteld. In het tijdvak van het nieuwe onderzoek behaalde de bedrijfstak van de Unie voor het eerst sinds de invoering een rendement van om en nabij de streefwinst van 6,8 %, zoals bepaald in het oorspronkelijke onderzoek. Tevens rekening houdend met de algemene situatie van de bedrijfstak van de Unie en de nog steeds significante omvang van de invoer uit de VRC in de afgelopen jaren, kan worden geconcludeerd dat de bedrijfstak van de Unie nog steeds fragiel en kwetsbaar is.

4.6.4.   Conclusie over aanmerkelijke schade

(200)

De bedrijfstak van de Unie heeft zich hersteld van de gevolgen van de schade veroorzakende dumping in het verleden. De geldende maatregelen hebben invoer met dumping mede beteugeld, en nu dit zorgpunt onder controle is, zit de bedrijfstak van de Unie weer in de lift. Derhalve hebben de maatregelen er ook toe bijgedragen dat de bedrijfstak van de Unie zich kan richten op eerlijke mededinging in een omgeving waarin het aantal internationale nieuwkomers snel toeneemt. Tot slot speelden de antidumpingrechten een rol in de investeringsbesluiten die tijdens de beoordelingsperiode zijn genomen.

(201)

Toch kan niet worden geconcludeerd dat de positie van de bedrijfstak van de Unie veilig is. Hoewel bepaalde schade-indicatoren met betrekking tot de financiële prestaties van de producenten in de Unie — met name winstgevendheid, investeringen en rendement van investeringen en kasstroom — een stabieler beeld laten zien, zijn dit geen geconsolideerde resultaten. Andere schade-indicatoren — met name verkoopvolume, marktaandeel en productie — zijn nauwelijks veranderd. Globaal gezien tonen de indicatoren duidelijk aan dat er tekenen van verbetering zijn, maar dat de bedrijfstak vrij fragiel blijft.

(202)

Gezien het bovenstaande wordt geconcludeerd dat de bedrijfstak van de Unie tijdens de beoordelingsperiode geen aanmerkelijke schade heeft geleden in de zin van artikel 3, lid 5, van de basisverordening.

(203)

In zijn opmerkingen bij de mededeling van de definitieve bevindingen heeft de CCC verschillende opmerkingen ingediend over de economische situatie van de bedrijfstak van de Unie en gewezen op factoren als het algemene klimaat en de invoer uit Turkije, die tot de schade van de bedrijfstak van de Unie zouden kunnen hebben bijgedragen. De Commissie heeft echter vastgesteld dat de bedrijfstak van de Unie geen aanmerkelijke schade heeft geleden, zoals vermeld in overweging 202. Deze opmerkingen zijn derhalve niet relevant.

5.   WAARSCHIJNLIJKHEID VAN HERHALING VAN SCHADE

(204)

Aangezien de bedrijfstak van de Unie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek geen aanmerkelijke schade heeft geleden, beoordeelde de Commissie overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening of een herhaling van de oorspronkelijk door de invoer met dumping uit de VRC toegebrachte schade waarschijnlijk is als de maatregelen ten aanzien van de VRC zouden komen te vervallen.

(205)

De markt van de Unie voor vruchtenconserven is momenteel stabiel en concurrerend. Uit het onderzoek is gebleken dat er geen factoren lijken te zijn die een bedreiging vormen voor de binnenlandse industrie, zoals een inkrimping van de vraag, veranderingen in het consumentengedrag, ontwikkelingen op het gebied van technologie of uitvoerprestaties. Daarnaast gaf de bedrijfstak van de Unie tijdens het onderzoek aan niets te vrezen te hebben van de recente toename van de invoer uit andere derde landen dan de VRC, omdat producenten uit derde landen met eerlijke prijzen concurreren en hun capaciteit beperkt is.

(206)

Om te bepalen of dit terecht is, heeft de Commissie de productievolumes en de reservecapaciteit in de VRC, de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie en de mogelijke gevolgen van de prijsontwikkeling van de Chinese invoer en de prijzen en de gevolgen van een dergelijke ontwikkeling voor de verkoop, prijzen en winstgevendheid van de bedrijfstak van de Unie beoordeeld.

5.1.   Productiecapaciteit en reservecapaciteit in de VRC

(207)

Zoals reeds uitvoerig uiteengezet is in de overwegingen 146 tot en met 147, is significante reservecapaciteit voorhanden in de VRC. De VRC is de grootste producent van verse mandarijnen ter wereld, en haar producenten-exporteurs zijn in staat om aan markten te leveren die enkele malen groter zijn dan die van de Unie. Deze producenten zijn er sterk op gericht en worden gestimuleerd om hun producten in grote volumes op exportmarkten te verkopen. Uit het recente verleden is gebleken dat Chinese producenten-exporteurs zich snel kunnen aanpassen om met dumping ingevoerde producten aan de markt van de Unie te leveren. Er moet aan worden herinnerd dat de invoer van het betrokken product van oorsprong uit de VRC exponentieel toenam na de nietigverklaring waardoor de oorspronkelijke verordening in maart 2012 ongeldig werd gemaakt (72).

5.2.   Effect van Chinese dumping op de bedrijfstak van de Unie

(208)

Wat de prijsniveaus van de invoer betreft, is uit het onderzoek gebleken dat indien de geldende maatregelen zouden worden ingetrokken en ervan uitgaande dat de prijs bij invoer uit het betrokken land en de prijs van de bedrijfstak van de Unie op hetzelfde niveau zouden blijven als tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek, de invoerprijzen de prijzen van de bedrijfstak van de Unie tussen 9 en 11 % zouden onderbieden (alle soorten van het betrokken product). Bijgevolg is het waarschijnlijk dat de bedrijfstak van de Unie verkoopvolume en marktaandeel op de markt van de Unie zou verliezen.

(209)

De Commissie verrichte een simulatie om de verwachte gevolgen van een toename van Chinese invoervolumes voor de bedrijfstak van de Unie te beoordelen. Als het verkoop- en productievolume van de bedrijfstak van de Unie met 6 200 ton daalt als gevolg van een toename van de invoer van mandarijnenconserven uit de VRC, nemen de productiekosten per eenheid toe met 7,1 %, waardoor de situatie van de producenten in de Unie zou verslechteren en zij verlies zouden gaan lijden. Deze toename van het volume zou voor Chinese producenten-exporteurs gemakkelijk te verwezenlijken zijn gezien hun grote reservecapaciteit, die in punt 3.7.1 is vastgesteld.

(210)

Aangezien 82 % van de invoer uit andere derde landen dan de VRC uit Turkije afkomstig is, kan niet worden uitgesloten dat de uit de VRC met dumping ingevoerde mandarijnenconserven een deel van deze ingevoerde hoeveelheden zouden vervangen. Tegelijkertijd is de gemiddelde verkoopprijs van de invoer uit Turkije naar de Unie lager dan de gemiddelde verkoopprijs van de bedrijfstak van de Unie, wat betekent dat als de hoeveelheid met dumping uit de VRC ingevoerde mandarijnenconserven op de markt van de Unie zou toenemen, het marktaandeel daarvan hoogstwaarschijnlijk eerst zou toenemen ten koste van de bedrijfstak van de Unie, om vervolgens het marktaandeel van de uitvoer van Turkse producenten naar de Unie over te nemen. Gezien de reservecapaciteit van de Chinese producenten zouden zij echter hoe dan ook zowel de andere derde landen (waaronder Turkije) als de producenten in de Unie qua marktaandeel kunnen inhalen.

5.3.   Aantrekkelijkheid van de markt van de Unie

(211)

Een belangrijke aantrekkelijkheidsfactor van de markt van de Unie is duidelijk de omvang ervan (de markt van de Unie is de op twee na grootste ter wereld). Bovendien blijkt uit het feit dat de invoer uit de VRC zich ondanks de geldende maatregelen heeft voortgezet, dat Chinese producenten-exporteurs de markt van de Unie aantrekkelijk vinden en hun verkoopactiviteiten op deze markt willen voortzetten. Voorts is er, zoals geconstateerd na de nietigverklaring waardoor de oorspronkelijke verordening in maart 2012 ongeldig werd gemaakt, een stimulans voor Chinese producenten-exporteurs om hun uitvoer vanuit andere derde landen te verleggen naar de markt van de Unie, waar de prijzen hoger zijn, indien de geldende maatregelen zouden worden ingetrokken. Bovendien gelden voor Chinese producenten-exporteurs nu aanvullende rechten van 25 % op zendingen naar hun grootste exportmarkt, de Verenigde Staten (73). Deze nieuwe rechten zijn het gevolg van voortdurende spanningen op handelsgebied tussen de VRC en de Verenigde Staten. Ze maken deel uit van de tariefmaatregelen van de Verenigde Staten uit hoofde van hun lopende onderzoek in het kader van “section 301” ten aanzien van China (74).

(212)

Gezien het bovenstaande zou de intrekking van de maatregelen naar alle waarschijnlijkheid leiden tot onmiddellijke en drastische prijsdruk van de VRC, gesteund door aanzienlijke beschikbare voorraden en capaciteiten. Hierdoor zou de bedrijfstak van de Unie zijn prijzen of volumes moeten verlagen. Als de bedrijfstak zijn prijzen zou verlagen, zou de winst op korte termijn in verlies omslaan. Als de bedrijfstak aan verkoopvolume zou inboeten, zouden de kosten per eenheid stijgen en zou de winstgevendheid nog verder dalen. Op de lange termijn zou de bedrijfstak van de Unie zijn productiecapaciteit moeten aanpassen (verminderen).

(213)

In combinatie met de relatief fragiele situatie van de bedrijfstak van de Unie, zoals uiteengezet in overweging 201, zal de snelle toename van de huidige invoer met dumping uit de VRC waarschijnlijk schadelijke gevolgen hebben voor de toestand van de bedrijfstak van de Unie, met een snelle verslechtering van zijn financiële situatie als gevolg.

5.4.   Conclusie

(214)

Gezien het bovenstaande zou de intrekking van de maatregelen naar alle waarschijnlijkheid leiden tot onmiddellijke en drastische volume- en prijsdruk van de VRC, vanwege aanzienlijke beschikbare vrije capaciteiten. Hierdoor zou de bedrijfstak van de Unie zijn prijzen of volumes moeten verlagen. Als de bedrijfstak zijn prijzen verlaagt, zou de winst op korte termijn in verlies veranderen. Als de bedrijfstak aan verkoopvolumes inboet, zou er marktaandeel verloren gaan en zouden de kosten per eenheid toenemen en zou zijn winstgevendheid afnemen of verdwijnen.

(215)

Gezien de beschreven situatie van de bedrijfstak van de Unie en indien de maatregelen komen te vervallen, zou de bedrijfstak van de Unie waarschijnlijk een snelle verslechtering van zijn financiële situatie ondervinden — ongeacht of er wordt geconcurreerd qua volume of qua prijs. De Commissie concludeert derhalve dat intrekking van de maatregelen naar alle waarschijnlijkheid zou leiden tot herhaling van de schade voor de bedrijfstak van de Unie.

6.   BELANG VAN DE UNIE

6.1.   Inleidende opmerkingen

(216)

Overeenkomstig artikel 21 van de basisverordening heeft de Commissie onderzocht of handhaving van de bestaande maatregelen ten aanzien van de VRC in strijd zou zijn met het belang van de Unie in haar geheel. Het belang van de Unie werd vastgesteld op basis van een beoordeling van alle betrokken belangen, waaronder die van de bedrijfstak van de Unie, de importeurs en de gebruikers.

6.2.   Belang van de bedrijfstak van de Unie

(217)

Tijdens de beoordelingsperiode was de bedrijfstak van de Unie in staat weer terug te keren naar winstgevendheid. Als de maatregelen worden ingetrokken, zou de bedrijfstak van de Unie in een veel slechtere situatie verkeren, zoals beschreven in punt 5 (waarschijnlijkheid van herhaling van schade). Gezien de verwachte volumes en prijzen van de invoer van het betrokken product uit de VRC zou de bedrijfstak van de Unie namelijk ernstig in gevaar worden gebracht in termen van lagere verkoopprijzen (neerwaartse prijsdruk) en een waarschijnlijke terugkeer naar een verlieslijdende situatie (zie overweging 212). Bovendien zouden nieuwe investeringen ter versterking van de ondernemingen en ter verbetering van hun concurrentievermogen op de markt van het soortgelijke product in het gedrang komen.

(218)

De voortzetting van de maatregelen zou in het belang zijn van de bedrijfstak van de Unie, die in dit geval verder zou kunnen herstellen van de gevolgen van aanhoudende dumping. De opheffing van de maatregelen daarentegen zou een eind maken aan het herstel van de bedrijfstak van de Unie, waardoor de levensvatbaarheid ervan ernstig zou worden bedreigd en bijgevolg het voortbestaan ervan op het spel zou worden gezet, met als gevolg minder aanbod en minder concurrentie op de markt.

6.3.   Belang van niet-verbonden importeurs/handelaren

(219)

De Commissie heeft aan vier niet-verbonden importeurs/handelaren een vragenlijst opgestuurd. Slechts één van deze ondernemingen heeft de vragen deels beantwoord.

(220)

Op basis hiervan waren er geen aanwijzingen dat voortzetting van de maatregelen aanzienlijke negatieve gevolgen voor de importeurs zouden hebben die zwaarder wegen dan de positieve gevolgen van de maatregelen voor de bedrijfstak van de Unie.

6.4.   Belang van de gebruikers

(221)

De Commissie heeft een vragenlijst gestuurd naar twee gebruikers van het betrokken product. Slechts één van deze gebruikers heeft een onvolledige vragenlijst teruggestuurd.

(222)

Op basis hiervan waren er geen aanwijzingen dat voortzetting van de maatregelen aanzienlijke negatieve gevolgen voor de gebruikers zou hebben die zwaarder wegen dan de positieve gevolgen van de maatregelen voor de bedrijfstak van de Unie.

6.5.   Conclusie inzake het belang van de Unie

(223)

Gezien het bovenstaande heeft de Commissie geconcludeerd dat er, wat het belang van de Unie betreft, geen dwingende redenen zijn om de bestaande antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer van bepaalde bereide of verduurzaamde citrusvruchten (mandarijnen enz.) van oorsprong uit de VRC niet te handhaven.

(224)

De Commissie heeft alle belanghebbenden in kennis gesteld van de belangrijkste feiten en overwegingen op grond waarvan zij voornemens was de bestaande antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer van bepaalde bereide of verduurzaamde citrusvruchten (mandarijnen enz.) van oorsprong uit de VRC te handhaven.

7.   ANTIDUMPINGMAATREGELEN

(225)

Uit het bovenstaande volgt dat de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op bepaalde bereide of verduurzaamde citrusvruchten (mandarijnen enz.) van oorsprong uit China moeten worden gehandhaafd.

(226)

Om het gevaar van ontwijking als gevolg van het grote verschil in rechten zo veel mogelijk te beperken, zijn speciale maatregelen nodig om de toepassing van de individuele antidumpingrechten te garanderen. De ondernemingen met individuele antidumpingrechten moeten aan de douaneautoriteiten van de lidstaten een geldige handelsfactuur overleggen. De factuur moet voldoen aan de in artikel 1, lid 3, van deze verordening vastgestelde vereisten. Invoer die niet van een dergelijke factuur vergezeld gaat, wordt onderworpen aan het antidumpingrecht dat van toepassing is op “alle andere ondernemingen”.

(227)

Hoewel de douaneautoriteiten van de lidstaten over deze factuur moeten beschikken om ten aanzien van de invoer de individuele antidumpingrechten te kunnen toepassen, is overlegging van die factuur niet de enige factor waarmee de douaneautoriteiten rekening moeten houden. Zelfs als aan hen een factuur wordt overgelegd die voldoet aan alle voorschriften van artikel 1, lid 3, van deze verordening, moeten de douaneautoriteiten van de lidstaten namelijk hun gebruikelijke controles uitvoeren en kunnen zij, net als in alle andere gevallen, aanvullende documenten (vervoersdocumenten enz.) verlangen om de nauwkeurigheid van de gegevens in de aangifte te controleren en te waarborgen dat het lagere recht vervolgens terecht wordt toegepast, in overeenstemming met de douanewetgeving.

(228)

Als de uitvoer van een van de ondernemingen die een lager individueel recht genieten na de instelling van de maatregelen in kwestie aanzienlijk in omvang zou toenemen [afhankelijk van het geval kan een percentage worden gegeven], kan dit op zich worden beschouwd als een verandering in de structuur van het handelsverkeer als gevolg van de instelling van maatregelen in de zin van artikel 13, lid 1, van de basisverordening. In dergelijke omstandigheden kan, mits aan de voorwaarden is voldaan, een onderzoek naar ontwijking van maatregelen worden geopend. Hierbij kan onder meer worden onderzocht of het nodig is een individueel recht of individuele rechten in te trekken en in plaats daarvan het voor het gehele land geldende recht in te stellen.

(229)

Indien een onderneming met een individueel antidumpingrecht later de naam van haar entiteit verandert, kan zij om de verdere toepassing van dit recht verzoeken. Het verzoek moet worden gericht aan de Commissie (75). Het verzoek moet alle relevante informatie bevatten waaruit blijkt dat de wijziging geen invloed heeft op het recht van de onderneming om het recht te genieten dat op haar van toepassing is.

(230)

Indien op basis van artikel 109 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (76) een bedrag moet worden terugbetaald na een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie, dan geldt als de te betalen rente de rente die de Europese Centrale Bank voor haar basisherfinancieringstransacties hanteert, zoals op de eerste kalenderdag van elke maand bekendgemaakt in de C‐serie van het Publicatieblad van de Europese Unie.

(231)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) 2016/1036 ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Er wordt een definitief antidumpingrecht ingesteld op bereide of verduurzaamde mandarijnen, tangerines en satsuma’s daaronder begrepen, en clementines, wilkings en andere dergelijke kruisingen van citrusvruchten, zonder toegevoegde alcohol, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, zoals momenteel omschreven onder GS-post 2008 en momenteel ingedeeld onder de GN-codes 2008 30 55, 2008 30 75 en ex 2008 30 90 (Taric-codes 2008309061, 2008309063, 2008309065, 2008309067 en 2008309069), van oorsprong uit de Volksrepubliek China.

2.   Het definitieve antidumpingrecht dat van toepassing is op de nettoprijs, franco grens Unie, vóór inklaring, van de in lid 1 omschreven en door de hieronder vermelde ondernemingen vervaardigde producten is als volgt:

Onderneming

EUR/ton nettogewicht product

Aanvullende Taric-code

Yichang Rosen Foods Co., Ltd, Yichang, Zhejiang

531,2

A886

Zhejiang Taizhou Yiguan Food Co. Ltd, Huangyan, Zhejiang

361,4

A887

Hubei Xinshiji Foods Co., Ltd, Dangyang City, Hubei Province

489,7

A888

Zhejiang Juzhou Foods Co., Ltd, Sanmen, Zhejiang

499,9

C528

Niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs, vermeld in de bijlage

499,6

A889

Alle andere ondernemingen

531,2

A999

3.   De individuele rechten voor de in lid 2 vermelde ondernemingen worden uitsluitend toegepast indien aan de douaneautoriteiten van de lidstaten een geldige handelsfactuur wordt overgelegd die een verklaring bevat die is gedateerd en ondertekend door een met naam en functie geïdentificeerde medewerker van de entiteit die deze factuur heeft opgesteld, en die als volgt luidt: “Ondergetekende verklaart dat de (hoeveelheid) [betrokken product] die naar de Europese Unie wordt uitgevoerd en waarop deze factuur betrekking heeft, is vervaardigd door [naam en adres van de onderneming] [aanvullende Taric-code] in [betrokken land]. Ondergetekende verklaart dat de in deze factuur verstrekte informatie juist en volledig is.”. Als een dergelijke factuur niet wordt overgelegd, wordt het recht toegepast dat voor “alle andere ondernemingen” geldt.

Artikel 2

1.   Wanneer goederen zijn beschadigd voordat zij in het vrije verkeer worden gebracht en de werkelijk betaalde of te betalen prijs met het oog op de vaststelling van de douanewaarde derhalve overeenkomstig artikel 132 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie (77) verhoudingsgewijs is verminderd, wordt het op basis van artikel 1 berekende antidumpingrecht met hetzelfde percentage verminderd als de werkelijk betaalde of te betalen prijs.

2.   Tenzij anders vermeld, zijn de geldende bepalingen inzake douanerechten van toepassing.

Artikel 3

Artikel 1, lid 2, kan worden gewijzigd door een nieuwe producent-exporteur aan de niet in de steekproef opgenomen medewerkende ondernemingen toe te voegen waarvoor bijgevolg het gewogen gemiddelde recht van 499,6 EUR/ton nettogewicht product geldt, wanneer een nieuwe producent-exporteur in de Volksrepubliek China de Commissie voldoende bewijsmateriaal verstrekt waaruit blijkt dat hij:

a)

het in artikel 1, lid 1, omschreven product in het tijdvak van het oorspronkelijke onderzoek (1 oktober 2006 tot en met 30 september 2007) niet naar de Unie heeft uitgevoerd;

b)

niet verbonden is met een producent-exporteur in de Volksrepubliek China voor wie de bij deze verordening ingestelde antidumpingmaatregelen gelden, en

c)

het betrokken product hetzij werkelijk naar de Unie heeft uitgevoerd, dan wel een onherroepelijke contractuele verplichting is aangegaan om na het einde van het tijdvak van het nieuwe onderzoek een aanzienlijke hoeveelheid naar de Unie uit te voeren.

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 oktober 2020.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EU) 2018/825 (PB L 143 van 7.6.2018, blz. 1).

(2)  Verordening (EG) nr. 1355/2008 van de Raad van 18 december 2008 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopig recht op bepaalde bereide of verduurzaamde citrusvruchten (mandarijnen enz.) van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 350 van 30.12.2008, blz. 35).

(3)  Arrest van het Hof van Justitie van 22 maart 2012 in zaak C-338/10, Grünwald Logistik Service GmbH (GLS)/Hauptzollamt Hamburg-Stadt.

(4)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 158/2013 van de Raad van 18 februari 2013 tot hernieuwde instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaalde bereide of verduurzaamde citrusvruchten (mandarijnen enz.) van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 49 van 22.2.2013, blz. 29).

(5)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1313/2014 van de Commissie van 10 december 2014 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaalde bereide of verduurzaamde citrusvruchten (mandarijnen enz.) van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad (PB L 354 van 11.12.2014, blz. 17).

(6)  Bericht van het naderend vervallen van bepaalde antidumpingmaatregelen (PB C 104 van 19.3.2019, blz. 10).

(7)  Bericht van opening van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van bepaalde bereide of verduurzaamde citrusvruchten (mandarijnen enz.) van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB C 414 van 10.12.2019, blz. 14).

(8)  Zie bijlage 3 bij de klacht.

(9)  Te raadplegen via http://trade.ec.europa.eu/tdi/case_details.cfm?id=2425

(10)  Te raadplegen via http://trade.ec.europa.eu/tdi/case_details.cfm?id=2425

(11)  Mededeling over de gevolgen van de uitbraak van COVID-19 voor antidumping- en antisubsidieonderzoeken (PB C 86 van 16.3.2020, blz. 6).

(12)  Dossiernummer t20.000686.

(13)  Global Trade Atlas — GTA (https://www.gtis.com/gta/secure/htscty_wta.cfm).

(14)  https://orbis4.bvdinfo.com/version-201866/orbis/Companies

(15)  Mededeling in het dossier — dossiernummer t20.000629.

(16)  Frucom vertegenwoordigt de belangen van Europese importeurs van levensmiddelen zoals gedroogde vruchten, eetbare noten en verwerkte groenten en fruit, waaronder mandarijnenconserven.

(17)  Werkdocument van de diensten van de Commissie, “Significant Distortions in the Economy of the People’s Republic of China for the purposes of Trade Defence Investigations”, 20 december 2017, SWD(2017) 483 final/2 (“het rapport”).

(18)  Rapport — hoofdstuk 2, blz. 6-7.

(19)  Rapport — hoofdstuk 2, blz. 10.

(20)  Beschikbaar op http://www.fdi.gov.cn/1800000121_39_4866_0_7.html (laatst geraadpleegd op 15 juli 2019).

(21)  Rapport — hoofdstuk 2, blz. 20-21.

(22)  Rapport — hoofdstuk 3, blz. 41, 73-74.

(23)  Rapport — hoofdstuk 6, blz. 120-121.

(24)  Rapport — hoofdstuk 6, blz. 122-135.

(25)  Rapport — hoofdstuk 7, blz. 167-168.

(26)  Rapport — hoofdstuk 8, blz. 169-170, 200-201.

(27)  Rapport — hoofdstuk 2, blz. 15-16, rapport — hoofdstuk 4, blz. 50, 84, rapport — hoofdstuk 5, blz. 108-9.

(28)  Rapport — hoofdstuk 3, blz. 22-24 en hoofdstuk 5, blz. 97-108.

(29)  Rapport — hoofdstuk 5, blz. 104-9.

(30)  Rapport — hoofdstuk 5, blz. 100-1.

(31)  Rapport — hoofdstuk 2, blz. 26.

(32)  Rapport — hoofdstuk 2, blz. 31-2.

(33)  Beschikbaar op https://www.reuters.com/article/us-china-congress-companies-idUSKCN1B40JU (laatst geraadpleegd op 15 juli 2019).

(34)  Rapport — hoofdstuk 14, blz. 358.

(35)  De volledige tekst van het plan is te vinden op de website van het MIIT: http://www.miit.gov.cn/n1146295/n1652858/n1652930/n3757016/ c5353943/content.html (laatst geraadpleegd op 8 juni 2020).

(36)  Rapport — hoofdstukken 14.1 tot en met 14.3.

(37)  Rapport — hoofdstuk 4, blz. 41-42, 83.

(38)  Rapport — deel III, hoofdstuk 14, blz. 346 e.v.

(39)  Inleiding tot het Plan voor de aanpassing en modernisering van de staalindustrie.

(40)  Rapport — hoofdstuk 14, blz. 347.

(41)  Catalogus voor leidende beginselen voor herstructurering van de industrie (versie van 2011) (wijziging van 2013), op 27 maart 2011 vastgesteld bij besluit nr. 9 van de Nationale Commissie voor Ontwikkeling en Hervorming, en gewijzigd overeenkomstig het besluit van de Nationale Commissie voor Ontwikkeling en Hervorming tot wijziging van de toepasselijke clausules van de Catalogus voor leidende beginselen voor herstructurering van de industrie (versie van 2011), op 16 februari 2013 vastgesteld bij besluit nr. 21 van de Nationale Commissie voor Ontwikkeling en Hervorming.

(42)  Zie overweging 56 van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/969 van de Commissie van 8 juni 2017 tot instelling van een definitief compenserend recht op bepaalde warmgewalste platte producten van ijzer, van niet-gelegeerd staal of van ander gelegeerd staal van oorsprong uit de Volksrepubliek China en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/649 van de Commissie tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaalde warmgewalste platte producten van ijzer, van niet-gelegeerd staal of van ander gelegeerd staal van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 146 van 9.6.2017, blz. 17).

(43)  Rapport — hoofdstuk 14, blz. 375-376.

(44)  Rapport — hoofdstuk 6, blz. 138-149.

(45)  Rapport — hoofdstuk 9, blz. 216.

(46)  Rapport — hoofdstuk 9, blz. 213-215.

(47)  Rapport — hoofdstuk 9, blz. 209-211.

(48)  Zie ook rapport — hoofdstuk 2, blz. 9-10.

(49)  Rapport — hoofdstuk 13, blz. 332-337.

(50)  Rapport — hoofdstuk 13, blz. 336.

(51)  Rapport — hoofdstuk 13, blz. 337-341.

(52)  Rapport — hoofdstuk 6, blz. 114-117.

(53)  Rapport — hoofdstuk 6, blz. 119.

(54)  Rapport — hoofdstuk 6, blz. 120.

(55)  Rapport — hoofdstuk 6, blz. 121-122, 126-128, 133-135.

(56)  Zie IMF Working Paper “Resolving China’s Corporate Debt Problem”, door Wojciech Maliszewski, Serkan Arslanalp, John Caparusso, José Garrido, Si Guo, Joong Shik Kang, W. Raphael Lam, T. Daniel Law, Wei Liao, Nadia Rendak, Philippe Wingender, Jiangyan, oktober 2016, WP/16/203.

(57)  Rapport — hoofdstuk 6, blz. 121-122, 126-128, 133-135.

(58)  https://connect.ihs.com/gta/standardreports

(59)  Turkish Statistical Institute (Turks Instituut voor Statistiek), http://www.turkstat.gov.tr

(60)  https://orbis4.bvdinfo.com/version-201866/orbis/Companies

(61)  Verordening (EU) 2015/755 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 betreffende de gemeenschappelijke regeling voor de invoer uit bepaalde derde landen (PB L 123 van 19.5.2015, blz. 33) en Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/749 van de Commissie van 24 februari 2017 tot wijziging van Verordening (EU) 2015/755 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de schrapping van Kazachstan van de lijst van landen in bijlage I bij die verordening (PB L 113 van 29.4.2017, blz. 11).

(62)  http://www.turkstat.gov.tr/PreIstatistikTablo.do?istab_id=2090, laatst geraadpleegd op 24 maart 2020.

(63)  Dit is een statistische nomenclatuur van economische activiteiten die door Eurostat wordt gebruikt, https://ec.europa.eu/eurostat/web/nace-rev2, laatst geraadpleegd op 24 maart 2020.

(64)  http://www.turkstat.gov.tr/PreIstatistikTablo.do?istab_id=2104, laatst geraadpleegd op 24 maart 2020.

(65)  http://www.turkstat.gov.tr => Press releases => kies Electricity and Natural Gas prices, laatst geraadpleegd op 24 maart 2020.

(66)  FRİGO-PAK GIDA MADDELERİ SANAYİ VE TİCARET A.Ş.

(67)  Volgens informatie verstrekt door de Chinese Kamer van Koophandel voor de in- en uitvoer van voedingsmiddelen, inheemse producten en dierlijke bijproducten is de VRC de grootste producent en exporteur van mandarijnenconserven met een jaarlijkse productie van ongeveer 600 000 tot 700 000 ton, terwijl de Foreign Agricultural Service van het Amerikaanse Ministerie van Landbouw het verbruik voor verwerking in 2018/2019 op ongeveer 540 000 ton raamde. In april 2020 waren er ongeveer 160 producenten van mandarijnenconserven in de VRC (in 2015 waren dat er meer dan 270).

(68)  In de databank worden meer dan 200 uitvoerbestemmingen vermeld.

(69)  https://ustr.gov/issue-areas/enforcement/section-301-investigations/section-301-china/200-billion-trade-action

(70)  In september 2018 hebben de Verenigde Staten aanvullende rechten van 25 procent op verduurzaamde citrusvruchten uit de VRC ingesteld als onderdeel van een groter pakket rechten op 200 miljard USD aan Chinese invoer.

(71)  Cofrusa.

(72)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1313/2014, overweging 63.

(73)  Zie “China: Citrus Annual”, FAS (Amerikaans Ministerie van Landbouw), 14 december 2018, geciteerd in voetnoot 67, blz. 9.

(74)  Zie “Section 301 — China”, bureau van de Handelsgezant van de Verenigde Staten (de “USTR”); beschikbaar op https://ustr.gov/issue-areas/enforcement/section-301-investigations/section-301-china en geraadpleegd op 24 juli 2019.

(75)  Europese Commissie, directoraat-generaal Handel, directoraat H, Wetstraat 170, 1040 Brussel, België.

(76)  Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).

(77)  Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558).


BIJLAGE

Niet in de steekproef opgenomen medewerkende Chinese producenten-exporteurs:

Hunan Pointer Foods Co., Ltd, Yongzhou, Hunan

Ningbo Pointer Canned Foods Co., Ltd, Xiangshan, Ningbo

Yichang Jiayuan Foodstuffs Co., Ltd, Yichang, Hubei

Ninghai Dongda Foodstuff Co., Ltd, Ningbo, Zhejiang

Huangyan No.2 Canned Food Factory, Huangyan, Zhejiang

Zhejiang Fomdas Foods Co., Ltd, Xinchang, Zhejiang

Toyoshima Share Yidu Foods Co., Ltd, Yidu, Hubei

Guangxi Guiguo Food Co., Ltd, Guilin, Guangxi

Zhejiang Juda Industry Co., Ltd, Quzhou, Zhejiang

Zhejiang Iceman Group Co., Ltd, Jinhua, Zhejiang

Ningbo Guosheng Foods Co., Ltd, Ninghai

Yi Chang Yin He Food Co., Ltd, Yidu, Hubei

Yongzhou Quanhui Canned Food Co., Ltd, Yongzhou, Hunan

Ningbo Orient Jiuzhou Food Trade & Industry Co., Ltd, Yinzhou, Ningbo

Guangxi Guilin Huangguan Food Co., Ltd, Guilin, Guangxi

Ningbo Wuzhouxing Group Co., Ltd, Mingzhou, Ningbo


Top