Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32020R0150

    Uitvoeringsverordening (EU) 2020/150 van de Commissie van 4 februari 2020 tot verlening van een vergunning voor het preparaat van 6‐fytase geproduceerd door Komagataella phaffii CGMCC 12056 als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor mestkippen, legkippen, opfokhennen en voor minder gangbare pluimveesoorten gehouden voor mest- en legdoeleinden of voor fokdoeleinden (vergunninghouder Andrés Pintaluba SA) (Voor de EER relevante tekst)

    C/2020/559

    PB L 33 van 5.2.2020, p. 9–11 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 05/02/2020

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2020/150/oj

    5.2.2020   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 33/9


    UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/150 VAN DE COMMISSIE

    van 4 februari 2020

    tot verlening van een vergunning voor het preparaat van 6‐fytase geproduceerd door Komagataella phaffii CGMCC 12056 als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor mestkippen, legkippen, opfokhennen en voor minder gangbare pluimveesoorten gehouden voor mest- en legdoeleinden of voor fokdoeleinden (vergunninghouder Andrés Pintaluba SA)

    (Voor de EER relevante tekst)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (1), en met name artikel 9, lid 2,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    De verlening van vergunningen voor toevoegingsmiddelen voor diervoeding, met inbegrip van de vergunningsgronden en ‐procedures, is geregeld bij Verordening (EG) nr. 1831/2003.

    (2)

    Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 is een aanvraag ingediend voor een vergunning voor een preparaat van 6‐fytase geproduceerd door Komagataella phaffii CGMCC 12056. Bij de aanvraag waren de krachtens artikel 7, lid 3, van die verordening vereiste nadere gegevens en documenten gevoegd.

    (3)

    De aanvraag betreft de verlening van een vergunning voor een preparaat van 6‐fytase geproduceerd door Komagataella phaffii CGMCC 12056 als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor mestkippen, legkippen en voor minder gangbare pluimveesoorten gehouden voor mest- en legdoeleinden of voor fokdoeleinden, dat in de categorie “zoötechnische toevoegingsmiddelen” moet worden ingedeeld.

    (4)

    De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft in haar advies van 2 april 2019 (2) geconcludeerd dat het preparaat van 6‐fytase geproduceerd door Komagataella phaffii CGMCC 12056 onder de voorgestelde gebruiksvoorwaarden geen ongunstige gevolgen voor de diergezondheid, de consumentenveiligheid of het milieu heeft. Zij heeft ook geconcludeerd dat het toevoegingsmiddel een sensibilisatie van de luchtwegen kan veroorzaken. De Commissie is daarom van mening dat passende beschermende maatregelen moeten worden genomen om negatieve gevolgen voor de menselijke gezondheid — en met name de gezondheid van de gebruikers van het toevoegingsmiddel — te voorkomen. Zij is tot de conclusie gekomen dat het toevoegingsmiddel het fosforgebruik kan verbeteren. Specifieke eisen voor monitoring na het in de handel brengen acht de EFSA niet nodig. De EFSA heeft ook het verslag over de analysemethode voor het toevoegingsmiddel voor diervoeding geverifieerd dat door het bij Verordening (EG) nr. 1831/2003 ingestelde referentielaboratorium is ingediend.

    (5)

    Uit de beoordeling van 6‐fytase geproduceerd door Komagataella phaffii CGMCC 12056 blijkt dat aan de in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vermelde voorwaarden voor de verlening van een vergunning is voldaan. Het gebruik van het preparaat zoals gespecificeerd in de bijlage bij deze verordening moet daarom worden toegestaan.

    (6)

    De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Voor het in de bijlage gespecificeerde preparaat, dat behoort tot de categorie “zoötechnische toevoegingsmiddelen” en de functionele groep “verteringsbevorderaars”, wordt onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden een vergunning voor gebruik als toevoegingsmiddel voor diervoeding verleend.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 4 februari 2020.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    Ursula VON DER LEYEN


    (1)  PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29.

    (2)  EFSA Journal 2019; 17(4):5692.


    BIJLAGE

    Identificatienummer van het toevoegingsmiddel

    Naam van de vergunninghouder

    Toevoegingsmiddel

    Samenstelling, chemische formule, beschrijving, analysemethode

    Diersoort of ‐categorie

    Maximumleeftijd

    Minimumgehalte

    Maximumgehalte

    Andere bepalingen

    Einde van de vergunningsperiode

    Activiteitseenheid/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %

    Categorie: zoötechnische toevoegingsmiddelen. Functionele groep: verteringsbevorderaars.

    4a31

    Andrés Pintaluba S.A.

    6‐fytase

    EC 3.1.3.26

    Samenstelling van het toevoegingsmiddel

    Preparaat van 6‐fytase (EC 3.1.3.26)

    geproduceerd door Komagataella phaffii CGMCC 12056 met een minimale activiteit van:

    vaste vorm: 20 000 E (1)/g

    vloeibare vorm: 20 000 E/ml

    Mestkippen

    Legkippen of opfokhennen

    Minder gangbare pluimveesoorten gehouden voor mest- en legdoeleinden of voor fokdoeleinden

    250 U

     

    1.

    In de aanwijzingen voor het gebruik van het toevoegingsmiddel en het voormengsel worden de opslagomstandigheden en de stabiliteit bij warmtebehandeling vermeld.

    2.

    Voor gebruikers van het toevoegingsmiddel en de voormengsels moeten de exploitanten van diervoederbedrijven operationele procedures en organisatorische maatregelen vaststellen om met mogelijke risico’s bij gebruik om te gaan. Als die risico’s met deze procedures en maatregelen niet kunnen worden uitgebannen of tot een minimum kunnen worden teruggebracht, worden bij het gebruik van het toevoegingsmiddel en de voormengsels persoonlijke beschermingsmiddelen gebruikt, waaronder ademhalingsbescherming.

    25 februari 2030

    Karakterisering van de werkzame stof

    6‐fytase geproduceerd door Komagataella phaffii CGMCC 12056

    Analysemethode  (2)

    Voor de kwantificering van de werkzaamheid van fytase in het toevoegingsmiddel voor diervoeding: colorimetrische methode gebaseerd op de enzymatische reactie van fytase op het fytaat — VDLUFA 27.1.4;

    voor de kwantificering van de werkzaamheid van fytase in voormengsels: colorimetrische methode gebaseerd op de enzymatische reactie van fytase op het fytaat — VDLUFA 27.1.3;

    voor de kwantificering van de werkzaamheid van fytase in diervoeders: colorimetrische methode gebaseerd op de enzymatische reactie van fytase op het fytaat — EN ISO 30024.


    (1)  Eén eenheid is de hoeveelheid enzym die bij een pH van 5,5 en een temperatuur van 37 °C één micromol anorganisch fosfaat per minuut vrijmaakt uit fytaat.

    (2)  Nadere bijzonderheden over de analysemethoden zijn beschikbaar op het volgende adres van het referentielaboratorium: https://ec.europa.eu/jrc/en/eurl/feed-additives/evaluation-reports


    Top