Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32020D1509

Uitvoeringsbesluit (GBVB) 2020/1509 van de Raad van 16 oktober 2020 tot uitvoering van Besluit 2010/788/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Republiek Congo

PB L 345 van 19.10.2020, p. 8–12 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2020/1509/oj

19.10.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 345/8


UITVOERINGSBESLUIT (GBVB) 2020/1509 VAN DE RAAD

van 16 oktober 2020

tot uitvoering van Besluit 2010/788/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Republiek Congo

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 31, lid 2,

Gezien Besluit 2010/788/GBVB van de Raad van 20 december 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Republiek Congo en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/369/GBVB (1), en met name artikel 6, lid 1,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 20 december 2010 Besluit 2010/788/GBVB vastgesteld.

(2)

Het comité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, ingesteld krachtens Resolutie 1533 (2004) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, heeft op 19 augustus 2020 de vermelding op de lijst voor twee personen en drie entiteiten die aan beperkende maatregelen onderworpen zijn gewijzigd.

(3)

Bijlage I bij Besluit 2010/788/GBVB moet bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Besluit 2010/788/GBVB wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 16 oktober 2020.

Voor de Raad

De voorzitter

M. ROTH


(1)   PB L 336 van 21.12.2010, blz. 30.


BIJLAGE

I.   

In bijlage I bij Besluit 2010/788/GBVB, onder a) (lijst van in artikel 3, lid 1, bedoelde personen), worden de vermeldingen van de onderstaande personen vervangen door de volgende vermeldingen:

29.

Ntabo Ntaberi SHEKA

Hoedanigheid: Opperbevelhebber, Nduma Defensie Congo, Mai Mai Sheka-groepering.

Geboortedatum: 4 april 1976.

Geboorteplaats: Walikale, gebied Walikalele, Democratische Republiek Congo.

Nationaliteit: Democratische Republiek Congo.

Adres: Goma, Noord-Kivu, Democratische Republiek Congo (in de gevangenis)

Datum van plaatsing op de VN-lijst: 28 november 2011.

Andere informatie: Hij heeft zich op 26 juli 2017 overgegeven aan MONUSCO en wordt sindsdien gevangengehouden door de Congolese autoriteiten. Zijn proces voor de militaire rechtbank in Goma vanwege oorlogsmisdrijven, misdrijven tegen de menselijkheid en deelname aan een opstandelingenbeweging ging in november 2018 van start. Weblink naar de speciale kennisgeving van Interpol en de VN-Veiligheidsraad: https://www.interpol.int/en/How-we-work/Notices/View-UN-Notices-Individuals

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen voor opneming op de lijst verstrekt door het Sanctiecomité:

Ntabo Ntaberi Sheka, opperbevelhebber van de politieke vleugel van de Mai Mai Sheka, is de politieke leider van een Congolese gewapende groepering die de ontwapening, demobilisatie of herintegratie van strijders belemmert. De Mai Mai Sheka is een in Congo gebaseerde militie die opereert vanuit bases in Walikale, in het oosten van de Democratische Republiek Congo. De Mai Mai Sheka-militie heeft aanvallen uitgevoerd op mijnen in het oosten van de Democratische Republiek Congo; zij heeft de mijnen van Bisiye in bezit genomen en de lokale bevolking afgeperst. Ntabo Ntaberi Sheka heeft ook ernstige schendingen van het internationaal recht begaan waarbij kinderen het doelwit waren. Ntabo Ntaberi Sheka plande en beval een reeks aanvallen van 30 juli tot 2 augustus 2010 in Walikale, om plaatselijke bevolkingsgroepen die van collaboratie met het Congolese regeringsleger waren beschuldigd, te straffen. Tijdens de aanvallen werden kinderen verkracht en ontvoerd; zij moesten dwangarbeid verrichten en moesten wrede, onmenselijke of onterende behandelingen ondergaan. Tevens worden jongens onder dwang door de Mai Mai Sheka-militie gerekruteerd; in haar rangen bevinden zich kinderen uit ronselacties.

30.

Bosco TAGANDA

(ook bekend als: a) Bosco Ntaganda, b) Bosco Ntagenda, c) Generaal Taganda, d) Lydia (toen hij tot de APR behoorde), e) Terminator, f) Tango Romeo (roepnaam), g) Romeo (roepnaam), h) Majoor)

Adres: Den Haag, Nederland (sinds juni 2016).

Geboortedatum: In 1973 of 1974.

Geboorteplaats: Bigogwe, Rwanda.

Nationaliteit: Democratische Republiek Congo.

Adres: Den Haag, Nederland.

Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 november 2005.

Andere informatie: Geboren in Rwanda maar verhuisd naar Nyamitaba, Masisigebied in Noord-Kivu, waar hij zijn jeugd doorbracht. Na de vredesovereenkomsten van Ituri van 11 december 2004 is hij bij presidentieel decreet tot brigadegeneraal van het Congolese leger (FARDC) benoemd. Nadat hij eerder chef-staf van het CNDP was, werd hij na de arrestatie van Laurent Nkunda opperbevelhebber van het CNDP in januari 2009. Sinds januari 2009 is hij feitelijk plaatsvervangend bevelhebber van de achtereenvolgende tegen de FDLR gerichte operaties “Umoja Wetu”, “Kimia II” en “Amani Leo” in Noord- en Zuid-Kivu. Is Rwanda in maart 2013 binnengekomen en heeft zich op 22 maart vrijwillig overgegeven aan functionarissen van het ICC in Kigali. Is overgebracht naar het ICC in Den Haag. Op 9 juni 2014 heeft het ICC jegens hem 13 aanklachten wegens oorlogsmisdrijven en 5 wegens misdrijven tegen de menselijkheid bevestigd. Het proces is in september 2015 gestart. Op 8 juli 2019 heeft het ICC hem schuldig bevonden aan 18 oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid, begaan in Ituri in 2002‐2003. Op 7 november 2019 werd hij veroordeeld tot een gevangenisstraf van in totaal dertig jaar. Hij heeft beroep ingesteld tegen zowel zijn veroordeling als zijn straf. Weblink naar de speciale kennisgeving van Interpol en de VN-Veiligheidsraad: https://www.interpol.int/en/How-we-work/Notices/View-UN-Notices-Individuals

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen voor opneming op de lijst verstrekt door het Sanctiecomité:

Bosco Taganda was de militair bevelhebber van de UPC/L, had invloed op het beleid van deze organisatie en voerde het commando over, en controleerde de activiteiten van, de strijdkrachten van de UPC/L, een van de in punt 20 van UNSCR 1493 (2003) genoemde gewapende groepen en milities die betrokken is bij wapenhandel en bijgevolg het wapenembargo schendt. Is in december 2004 tot generaal van het Congolese leger (FARDC) benoemd, maar weigerde de promotie, waardoor hij thans buiten het FARDC staat. Volgens het bureau van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor kinderen en gewapende conflicten was hij verantwoordelijk voor het ronselen en inzetten van kinderen in Ituri in 2002 en 2003, en had hij in 155 gevallen directe verantwoordelijkheid en/of commandoverantwoordelijkheid voor de rekrutering en inzet van kinderen in Noord-Kivu van 2002 tot en met 2009. Hij had als chef-staf van het CNDP directe verantwoordelijkheid en commandoverantwoordelijkheid voor het bloedbad in Kiwanja in november 2008.

Hij werd geboren in Rwanda maar verhuisde als kind naar Nyamitaba, in Masisigebied in de provincie Noord-Kivu. In juni 2011 verbleef hij in Goma waar hij grote boerderijen bezat in de streek Ngungu van het Masisigebied in de provincie Noord-Kivu. Na de vredesovereenkomsten van Ituri werd hij op 11 december 2004 bij presidentieel decreet tot brigadegeneraal van het Congolese leger (FARDC) benoemd. Nadat hij eerder chef-staf van het CNDP was, werd hij in januari 2009 na de arrestatie van Laurent Nkunda militair bevelhebber van het CNDP. Vanaf januari 2009 was hij feitelijk plaatsvervangend bevelhebber van de achtereenvolgende tegen de FDLR gerichte operaties “Umoja Wetu”, “Kimia II” en “Amani Leo” in de provincies Noord- en Zuid-Kivu. Hij is Rwanda in maart 2013 binnengekomen en heeft zich op 22 maart vrijwillig overgegeven aan functionarissen van het ICC in Kigali. Vervolgens werd hij overgebracht naar het ICC in Den Haag. Op 9 juni 2014 heeft het ICC jegens hem 13 aanklachten wegens oorlogsmisdrijven en 5 wegens misdrijven tegen de menselijkheid bevestigd. Het proces is in september 2015 gestart.

II.   

In bijlage I bij Besluit 2010/788/GBVB, onder a) (lijst van in artikel 3, lid 1, bedoelde entiteiten) worden de vermeldingen van de onderstaande personen vervangen door de volgende vermeldingen:

1.

ADF (ALLIED DEMOCRATIC FORCES)

(ook bekend als: a) Geallieerde democratische strijdkrachten (“Forces démocratiques alliées”) — Nationaal leger voor de bevrijding van Uganda (“Armée nationale de libération de l'Ouganda”); b) ADF/NALU; c) NALU)

Adres: Provincie Noord-Kivu, Democratische Republiek Congo.

Datum van plaatsing op de VN-lijst: 30 juni 2014.

Andere informatie: Jamil Mukulu, oprichter en leider van de ADF, werd in april 2015 aangehouden in Dar es Salaam, Tanzania. Hij werd vervolgens in juli 2015 uitgewezen naar Kampala (Uganda). Naar verluidt zat Mukulu in juni 2016 in een politiecel, in afwachting van zijn proces. Seka Baluku is Jamil Mukulu opgevolgd als algemeen leider van de ADF. Zoals vermeld in verschillende verslagen van de deskundigengroep van de VN inzake de DRC (S/2015/19, S/2015/797, S/2016/1102, S/2017/672, S/2018/531, S/2019/469, S/2019/974, S/2020/482), bleef de ADF zich, onder meer onder leiding van Seka Baluku, schuldig maken aan het herhaaldelijk aanvallen, doden en verminken, verkrachten of plegen van ander seksueel geweld, en ontvoeren van burgers, onder wie kinderen, en het aanvallen van dorpen en gezondheidsvoorzieningen, met name in Mamove, Benigebied, op 12 en 24 februari 2019 en in Mantumbi, Benigebied, op 5 december 2019 en 30 januari 2020, alsmede het voortdurend rekruteren en inzetten van kinderen tijdens aanvallen en voor dwangarbeid in het Benigebied in de DRC sinds in elk geval 2015. Weblink naar de speciale kennisgeving van Interpol en de VN-Veiligheidsraad: https://www.interpol.int/en/How-we-work/Notices/View-UN-Notices-Entities

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen voor opneming op de lijst verstrekt door het Sanctiecomité:

De Allied Democratic Forces (“ADF”) zijn in 1995 opgericht en houden zich op in het bergachtige grensgebied tussen de DRC en Uganda. Volgens het in 2013 gepubliceerde eindverslag van de VN-deskundigengroep inzake de Democratische Republiek Congo (“Groep deskundigen”), waarin Ugandese functionarissen en VN-bronnen worden aangehaald, beschikte de ADF in 2013 over naar schatting 1 200 tot 1 500 gewapende strijders in het noordoostelijk Benigebied van de provincie Noord-Kivu, dicht bij de grens met Uganda. Dezelfde bronnen ramen het totaalaantal leden van de ADF — met inbegrip van vrouwen en kinderen — op 1 600 tot 2 500. Als gevolg van militaire operaties van het Congolese leger (FARDC) en de stabilisatiemissie van de Verenigde Naties in de Democratische Republiek Congo (MONUSCO) in 2013 en 2014, hebben de ADF hun strijders verspreid over talrijke kleinere uitvalsbasissen, en zijn de vrouwen en kinderen naar gebieden ten westen van Beni, en naar het gebied langs de grens tussen Ituri en Noord-Kivu overgebracht. De militaire leider van de ADF is Hood Lukwago en de opperbevelhebber ervan is Jamil Mukulu (op de sanctielijst geplaatst).

De ADF hebben zware schendingen van het internationaal recht en van UNSCR 2078 (2012) begaan, met inbegrip van de hieronder nader omschreven feiten.

De ADF hebben kindsoldaten geronseld en ingezet, en derhalve het toepasselijk internationaal recht (UNSCR, punt 4, onder d)) geschonden.

In het eindverslag van de Groep deskundigen voor 2013 werd vermeld dat de Groep deskundigen drie voormalige, in 2013 ontsnapte, ADF-strijders heeft geïnterviewd, die beschreven hoe ADF-ronselaars in Uganda mensen onder valse voorwendselen naar Congo lokken zoals de belofte van een baan (voor volwassenen) en gratis onderwijs (voor kinderen), en hen vervolgens dwingen om lid te worden van de ADF. In dat eindverslag staat ook dat voormalige ADF-strijders de Groep deskundigen hebben verteld dat de trainingsgroepen van de ADF normaal gesproken voor zowel volwassen mannen als jongens bestemd zijn, en twee in 2013 uit de ADF ontsnapte jongens hebben de Groep deskundigen verteld dat zij militaire training van de ADF hebben gekregen. Het verslag van de Groep deskundigen bevat ook een rapport over de opleiding bij de ADF, opgetekend uit de mond van een “voormalig kindsoldaat van de ADF”.

Volgens het eindverslag van de Groep deskundigen van 2012 zijn er onder de ADF-rekruten ook kinderen, zoals blijkt uit het voorbeeld van een ADF-ronselaar die in juli 2012 door de Ugandese autoriteiten in Kasese werd aangehouden terwijl hij met zes jongens op weg was naar de DRC.

Een specifiek voorbeeld van hoe de ADF kinderen ronselen en inzetten staat in een brief die de voormalige directeur voor Afrika van Human Rights Watch, Georgette Gagnon, op 6 januari 2009 richtte aan de toenmalige Ugandese minister van Justitie, Kiddhu Makubuyu, waarin zij schrijft dat een jongen genaamd Bushobozi Irumba in 2000 op negenjarige leeftijd door de ADF werd ontvoerd. Hij moest vervoer en andere diensten voor ADF-strijders regelen.

Voorts wordt in het “Afrika-rapport” melding gemaakt van beweringen dat de ADF kinderen al vanaf de leeftijd van tien jaar als kindsoldaten rekruteren, en wordt een woordvoerder van de “Uganda People's Defence Force (UPDF)” geciteerd die verklaart dat de UPDF dertig kinderen heeft gered uit een trainingskamp op het eiland Buvuma in het Victoriameer.

De ADF hebben ook talrijke schendingen van de mensenrechten en het internationaal humanitair recht begaan tegen vrouwen en kinderen, waaronder moorden, verminkingen en seksueel geweld (UNSCR, punt 4, onder e)).

Volgens het eindverslag van de Groep deskundigen van 2013 hebben de ADF in 2013 talrijke dorpen aangevallen, waardoor meer dan 66 000 mensen naar Uganda zijn gevlucht. Deze aanvallen hebben geleid tot de ontvolking van een groot gebied. Het wordt sindsdien gecontroleerd door de ADF, dat mensen die naar hun dorpen terugkeren ontvoert of vermoordt. Tussen juli en september 2013 hebben de ADF in het gebied van Kamango minstens vijf mensen onthoofd, verschillende anderen doodgeschoten en nog eens tientallen mensen ontvoerd. Deze acties hebben de lokale bevolking geterroriseerd en mensen afgeschrikt om naar huis terug te keren.

De mondiale horizontale nota (“Global Horizontal Note”), een mechanisme voor monitoring van en rapportering over zware schendingen ten aanzien van kinderen in gewapende conflicten, heeft aan de Werkgroep van de VN-Veiligheidsraad voor kinderen in gewapende conflicten (Children and Armed Conflict — CAAC) gemeld dat de ADF in de periode van oktober tot en met december 2013 verantwoordelijk waren voor 14 van de 18 gemelde kindslachtoffers, onder andere bij een incident in het gebied Beni op 11 december 2013, toen de ADF het dorp Musuku aanvielen en 23 mensen, waaronder 11 kinderen (drie meisjes en acht jongens) tussen twee maanden en 17 jaar, vermoordden. Alle slachtoffers, waaronder twee kinderen die de aanval overleefden, waren zwaar verminkt met machetes.

Het verslag van de secretaris-generaal van maart 2014 inzake conflictgerelateerd seksueel geweld plaatst de “Allied Democratic Forces — National Army for the Liberation of Uganda” op de lijst van “partijen die er op aannemelijke gronden van verdacht worden in een gewapend conflict verkrachtingen of andere vormen van seksueel geweld te hebben gepleegd of daar verantwoordelijk voor te zijn”.

De ADF hebben ook deelgenomen aan aanvallen tegen MONUSCO-vredeshandhavers (UNSCR, punt 4, onder i)).

Tot slot heeft de stabilisatiemissie van de Verenigde Naties in de Democratische Republiek Congo (MONUSCO) gemeld dat de ADF ten minste twee aanvallen tegen MONUSCO-vredeshandhavers hebben uitgevoerd. De eerste, op 14 juli 2013, was een aanval op een MONUSCO-patrouille op de weg tussen Mbau en Kamango. Deze aanval wordt nader omschreven in het eindverslag van 2013 van de Groep deskundigen. De tweede aanval vond plaats op 3 maart 2014. Een MONUSCO-voertuig werd met granaten aangevallen op tien kilometer afstand van de Mavivi-luchthaven in Beni, waarbij vijf vredeshandhavers verwondingen opliepen.

Jamil Mukulu, oprichter en leider van de ADF, werd in april 2015 aangehouden in Dar es Salaam, Tanzania. Hij werd vervolgens in juli 2015 uitgewezen naar Kampala (Uganda). Naar verluidt zit hij sinds juni 2016 in een politiecel, in afwachting van zijn proces.

7.

MACHANGA LTD

Adres: Plot 55A, Upper Kololo Terrace, Kampala, Uganda.

Datum van plaatsing op de VN-lijst: 29 maart 2007.

Andere informatie: Gouduitvoerbedrijf (directie: de heren Rajendra Kumar Vaya en Hirendra M. Vaya). In 2010 werden aan Machanga toebehorende activa die op de rekening van Emirates Gold stonden, door de Bank of Nova Scotia Mocatta (UK) bevroren. De eigenaars van Machanga zijn betrokken gebleven bij het aankopen van goud uit het oostelijk deel van de DRC. Machanga Ltd heeft voor het laatst een jaarlijkse aangifte ingediend in 2004 en heeft volgens de autoriteiten van de Republiek Uganda de vermelding “status inactief” gekregen. Weblink naar de speciale kennisgeving van Interpol en de VN-Veiligheidsraad: https://www.interpol.int/en/How-we-work/Notices/View-UN-Notices-Entities

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen voor opneming op de lijst verstrekt door het Sanctiecomité:

Machanga kocht goud via reguliere handelsbetrekkingen met handelaren in de DRC die nauwe banden hadden met milities. Dit betekent dat er sprake was van het “verlenen van hulp” aan illegale gewapende groeperingen, waarmee het wapenembargo van de Resoluties 1493 (2003) en 1596 (2005) is geschonden. Gouduitvoerbedrijf (directie: de heren Rajendra Kumar Vaya en Hirendra M. Vaya). In 2010 werden aan Machanga toebehorende activa die op de rekening van Emirates Gold stonden, door de Bank of Nova Scotia Mocatta (UK) bevroren. De voormalige eigenaar van Machanga, de heer Rajendra Kumar, en zijn broer Vipul Kumar, zijn betrokken gebleven bij het aankopen van goud uit het oostelijk deel van de DRC.

9.

UGANDA COMMERCIAL IMPEX (UCI) LTD

Adres: a) Plot 22, Kanjokya Street, Kamwokya, Kampala, Uganda (Tel. +256 41 533 578/9), b) PO BOX 22 709, Kampala, Uganda.

Datum van plaatsing op de VN-lijst: 29 maart 2007.

Andere informatie: Gouduitvoerbedrijf (directie: de heer Jamnadas V. LODHIA — bekend als “Chuni” en zijn zonen, de heren Kunal J. LODHIA en Jitendra J. LODHIA). In januari 2011 hebben de Ugandese autoriteiten het Comité ervan in kennis gesteld dat, nadat bepaalde financiële activa van Uganda Commercial Impex (UCI) waren vrijgesteld, Emirates Gold de schuld van dit bedrijf bij Crane Bank in Kampala heeft terugbetaald, waardoor de rekeningen van UCI konden worden afgesloten. De directie van UCI is betrokken gebleven bij het aankopen van goud uit het oostelijk deel van de DRC. Uganda Commercial Impex (UCI) Ltd heeft voor het laatst in 2013 een aangifte ingediend en is door de autoriteiten van de Republiek Uganda als “inactief — status inactief” aangemerkt. Weblink naar de speciale kennisgeving van Interpol en de VN-Veiligheidsraad: https://www.interpol.int/en/How-we-work/Notices/View-UN-Notices-Entities

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen voor opneming op de lijst verstrekt door het Sanctiecomité:

UCI kocht goud via reguliere handelsbetrekkingen met handelaren in de DRC die nauwe banden hadden met milities. Dit betekent dat er sprake was van het “leveren van hulp” aan illegale gewapende groeperingen, waarmee het wapenembargo van de Resoluties 1493 (2003) en 1596 (2005) is geschonden. Gouduitvoerbedrijf (voormalige directie: J.V. LODHIA, bekend als “Chuni”, en zijn zoon Kunal LODHIA). In januari 2011 hebben de Ugandese autoriteiten het Comité ervan in kennis gesteld dat, nadat bepaalde financiële activa van Uganda Commercial Impex (UCI) waren vrijgesteld, Emirates Gold de schuld van dit bedrijf bij Crane Bank in Kampala heeft terugbetaald, waardoor de rekeningen van UCI konden worden afgesloten. De voormalige eigenaar van UCI, J.V. Lodhia, en zijn zoon Kumal Lodhia, zijn nog altijd betrokken bij het aankopen van goud uit het oostelijk deel van de DRC.


Top