Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32019H0903(15)

    Aanbeveling van de Commissie van 18 juni 2019 over het ontwerp van geïntegreerd nationaal energie- en klimaatplan van Litouwen voor de periode 2021-2030

    C/2019/4415

    PB C 297 van 3.9.2019, p. 56–59 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    3.9.2019   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 297/56


    AANBEVELING VAN DE COMMISSIE

    van 18 juni 2019

    over het ontwerp van geïntegreerd nationaal energie- en klimaatplan van Litouwen voor de periode 2021-2030

    (2019/C 297/15)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 663/2009 en (EG) nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 94/22/EG, 98/70/EG, 2009/31/EG, 2009/73/EG, 2010/31/EU, 2012/27/EU en 2013/30/EU van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2009/119/EG en (EU) 2015/652 van de Raad, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad (1), en met name artikel 9, lid 2,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Krachtens Verordening (EU) 2018/1999 moet elke lidstaat bij de Commissie een ontwerp van geïntegreerd nationaal energie- en klimaatplan indienen met betrekking tot de periode 2021-2030, overeenkomstig artikel 3, lid 1, van die verordening, en bijlage I daarbij. De eerste ontwerpen van geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen moesten uiterlijk op 31 december 2018 worden ingediend.

    (2)

    Litouwen heeft op 17 december 2018 een ontwerp van geïntegreerd nationaal energie- en klimaatplan ingediend. De indiening van dit ontwerpplan vormt de basis en een eerste stap van het iteratieve proces tussen de Commissie en de lidstaten met het oog op de voltooiing van de geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen en de uitvoering daarvan.

    (3)

    Op grond van Verordening (EU) 2018/1999 moet de Commissie de ontwerpen van geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen beoordelen. De Commissie heeft een uitgebreide beoordeling van het ontwerp van geïntegreerd nationaal energie- en klimaatplan van Litouwen verricht, rekening houdend met de relevante elementen van Verordening (EU) 2018/1999. Die beoordeling (2) wordt samen met de onderhavige aanbeveling gepubliceerd. De onderstaande aanbevelingen zijn op die beoordeling gebaseerd.

    (4)

    De aanbevelingen van de Commissie kunnen met name betrekking hebben op i) het ambitieniveau van de doelstellingen, streefcijfers en bijdragen met het oog op de collectieve verwezenlijking van de doelstellingen van de energie-unie en met name de 2030-streefcijfers van de Unie inzake hernieuwbare energie en energie-efficiëntie, alsook het niveau van interconnectiviteit op elektriciteitsgebied waar de lidstaat naar streeft in 2030; ii) beleidslijnen en maatregelen die verband houden met de doelstellingen op het niveau van de lidstaat en de Unie, en andere beleidslijnen en maatregelen met potentiële grensoverschrijdende gevolgen; iii) eventuele aanvullende beleidslijnen en maatregelen die mogelijk vereist zijn in de geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen; iv) wisselwerkingen tussen en samenhang van bestaande en geplande beleidslijnen en maatregelen die zijn opgenomen in het geïntegreerde nationale energie- en klimaatplan binnen één dimensie en tussen verschillende dimensies van de energie-unie.

    (5)

    Bij de opstelling van haar aanbevelingen heeft de Commissie er enerzijds rekening mee gehouden dat zij bepaalde gekwantificeerde geplande bijdragen van alle lidstaten bij elkaar moet optellen om de ambitie op Unieniveau te bepalen, en dat zij anderzijds de betrokken lidstaat voldoende tijd moet bieden om terdege rekening te houden met de aanbevelingen van de Commissie voordat die lidstaat de laatste hand legt aan zijn geïntegreerd nationaal energie- en klimaatplan.

    (6)

    De aanbevelingen van de Commissie met betrekking tot de ambities van de lidstaten op het gebied van hernieuwbare energie zijn gebaseerd op de formule die is vastgesteld in bijlage II bij Verordening (EU) 2018/1999 en die is gebaseerd op objectieve criteria.

    (7)

    Wat de energie-efficiëntie betreft, zijn de aanbevelingen van de Commissie gebaseerd op de beoordeling van het nationale ambitieniveau dat in het ontwerp van geïntegreerd nationaal energie- en klimaatplan naar voren is gebracht, in vergelijking met de collectieve inspanningen die nodig zijn om de doelstellingen van de Unie te bereiken, rekening houdend met de informatie die eventueel is verstrekt over specifieke nationale omstandigheden. De definitieve nationale bijdragen op het gebied van energie-efficiëntie moeten het kosteneffectieve potentieel voor energiebesparingen weerspiegelen en moeten worden onderbouwd met een robuuste langetermijnrenovatiestrategie en maatregelen tot uitvoering van de verplichting inzake energiebesparingen uit hoofde van artikel 7 van Richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad (3). De lidstaten moeten ook aantonen dat zij naar behoren rekening hebben gehouden met het beginsel “energie-efficiëntie eerst”, met name door uit te leggen hoe energie-efficiëntie bijdraagt tot de kosteneffectieve verwezenlijking van de nationale doelstellingen inzake een concurrerende koolstofarme economie, energievoorzieningszekerheid en de bestrijding van energiearmoede.

    (8)

    Op grond van de governanceverordening moeten de lidstaten een algemeen overzicht geven van de investeringen die nodig zijn om de in het geïntegreerde nationale energie- en klimaatplan vastgestelde doelstellingen, streefcijfers en bijdragen te bereiken, samen met een algemene beoordeling betreffende de bronnen van die investeringen. De nationale energie- en klimaatplannen moeten de transparantie en voorspelbaarheid van nationale beleidslijnen en maatregelen waarborgen, teneinde te zorgen voor investeringszekerheid.

    (9)

    Tegelijkertijd heeft de Commissie in het kader van de cyclus 2018-2019 van het Europees Semester sterk de nadruk gelegd op de investeringsbehoeften van de lidstaten op het gebied van energie en klimaat. Dit komt tot uiting in het landverslag 2019 voor Litouwen (4) en in de aanbeveling van de Commissie voor een aanbeveling van de Raad aan Litouwen (5), als onderdeel van het proces van het Europees Semester. De Commissie heeft bij haar beoordeling van de ontwerpen van geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen rekening gehouden met de bevindingen en aanbevelingen van het meest recente Europees Semester. De aanbevelingen van de Commissie zijn complementair met de meest recente landspecifieke aanbevelingen die zijn gedaan in het kader van het Europees Semester. De lidstaten moeten er ook voor zorgen dat in hun geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen rekening wordt gehouden met de meest recente landspecifieke aanbevelingen in het kader van het Europees Semester.

    (10)

    Bovendien is in de governanceverordening bepaald dat elke lidstaat in zijn ontwerp van geïntegreerd nationaal energie- en klimaatplan — dat uiterlijk op 31 december 2019 moet worden ingediend — terdege rekening moet houden met eventuele aanbevelingen van de Commissie en dat, indien de betrokken lidstaat geen gevolg geeft aan een aanbeveling of een aanzienlijk deel daarvan, de lidstaat dit moet motiveren en zijn redenen openbaar moet maken.

    (11)

    Indien van toepassing moeten de gegevens die de lidstaten vermelden in hun geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen en latere actualiseringen daarvan dezelfde zijn als de gegevens die zij indienen bij Eurostat of het Europees Milieuagentschap. Voor de berekening van de grondslag voor modellen en prognoses is het cruciaal dat dezelfde bron en, indien beschikbaar, Europese statistieken worden gebruikt. Het gebruik van Europese statistieken maakt het mogelijk de gegevens en de prognoses in de geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen beter te vergelijken.

    (12)

    Alle elementen van bijlage I bij Verordening (EU) 2018/1999 moeten worden opgenomen in het definitieve geïntegreerde nationale energie- en klimaatplan. In dit verband moet worden beoordeeld wat de geplande beleidslijnen en maatregelen voor gevolgen hebben op macro-economisch vlak, op de volksgezondheid, het milieu, de werkgelegenheid, het onderwijs, de vaardigheden en op sociaal vlak. Het publiek en andere belanghebbenden moeten worden betrokken bij de voorbereiding van het definitieve geïntegreerde nationale energie- en klimaatplan. Deze en andere elementen zijn nader beschreven in het werkdocument van de diensten van de Commissie dat samen met deze aanbeveling wordt gepubliceerd (6).

    (13)

    Het definitieve plan moet voortbouwen op en een uitbreiding vormen van de interacties tussen verschillende beleidslijnen en maatregelen ten aanzien van de dimensies van de energie-unie, die al gepresenteerd zijn, energie-efficiëntie, hernieuwbare energie en de sectoren die niet vallen onder de EU-regeling voor de emissiehandel. In het ontwerpplan komt ook het belang van hernieuwbare energie en energie-efficiëntie voor de energiezekerheid naar voren, wat in het definitieve plan verder moet worden uitgewerkt. Evenzo moet in het definitieve plan rekening worden gehouden met de rol van de dimensie interne markt en de dimensies onderzoek, innovatie en concurrentievermogen in het onderbouwen van de inspanningen die voor de andere dimensies van de energie-unie zijn gepland. Rekening houden met de synergieën tussen de sectoren landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw en de verordening inzake de verdeling van de inspanningen, alsook de gevolgen voor deze sectoren van een toegenomen gebruik van biomassa voor energie, zijn eveneens belangrijke onderdelen van het definitieve plan.

    (14)

    Het definitieve geïntegreerde nationale energie- en klimaatplan zou gebaat zijn bij een uitgebreide analyse van de positie die de sector koolstofarme technologieën thans op de wereldmarkt inneemt, waarbij de aandacht wordt gevestigd op concurrentievoordelen en potentiële uitdagingen en waarbij wordt gewezen op meetbare doelstellingen voor de toekomst en het beleid en de maatregelen om deze te bereiken, met passende koppelingen naar het ondernemings- en industriebeleid. Het zou eveneens gebaat zijn bij een betere interactie met de circulaire economie, met de nadruk op het potentieel om de uitstoot van broeikasgassen te beperken.

    (15)

    De aanbevelingen van de Commissie voor Litouwen zijn gebaseerd op de beoordeling van het ontwerp van geïntegreerd nationaal energie- en klimaatplan van Litouwen dat samen met deze aanbeveling wordt gepubliceerd (7),

    BEVEELT LITOUWEN AAN DE VOLGENDE MAATREGELEN TE NEMEN:

    1.

    De strategie voor het halen van de broeikasgasdoelstelling van – 9 % in 2030 ten opzichte van 2005 voor sectoren die niet vallen onder de EU-regeling voor de emissiehandel, verder uitwerken. Daarbij de rol van de sectoren landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw specificeren aan de hand van de boekhoudregels overeenkomstig Verordening (EU) 2018/841 en de geplande beleidslijnen verder bepalen.

    2.

    Het welkome ambitieniveau van een aandeel hernieuwbare energie van 45 % voor 2030 dat in het ontwerp van geïntegreerd nationaal energie- en klimaatplan naar voren is gebracht als bijdrage van Litouwen van de doelstelling van de Unie inzake hernieuwbare energie voor 2030, onderbouwen door middel van gedetailleerde en gekwantificeerde beleidslijnen en maatregelen die in overeenstemming zijn met de verplichtingen uit hoofde van Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad (8) om een tijdige en kosteneffectieve verwezenlijking van deze bijdrage mogelijk te maken. Een indicatief traject opnemen dat alle referentiepunten overeenkomstig artikel 4, onder a), punt 2), van Verordening (EU) 2018/1999 bereikt. Maatregelen presenteren met het oog op het streefcijfer voor vervoer uit het ontwerp van geïntegreerd nationaal energie- en klimaatplan van Litouwen en in artikel 25 van Richtlijn (EU) 2018/2001. Aanvullende informatie verstrekken over de vereenvoudiging van administratieve procedures en over de stimulerende kaders voor de consumptie van zelfgeproduceerde hernieuwbare energie en hernieuwbare-energiegemeenschappen overeenkomstig de artikelen 21 en 22 van Richtlijn (EU) 2018/2001.

    3.

    De ambitie voor de beperking van zowel primair energieverbruik als eindenergieverbruik in 2030 aanzienlijk verhogen en ambitieuzere beleidslijnen en maatregelen voorstellen die extra energiebesparingen zouden opleveren om het EU-streefcijfer inzake energie-efficiëntie voor 2030 te bereiken. De nationale bijdrage aan energie-efficiëntie uitdrukken in een absoluut niveau van primair energieverbruik en eindenergieverbruik in 2030. Meer informatie over beleidslijnen en maatregelen inzake energie-efficiëntie verstrekken, door aan te geven welke na 2020 zullen worden voortgezet, welk nieuw beleid na 2020 zal worden ingevoerd en wat hiervan de gevolgen zullen zijn. In het bijzonder overwegen om aanvullende maatregelen inzake energie-efficiëntie voor de vervoersector vast te stellen.

    4.

    De maatregelen specificeren die bijdragen aan het bereiken van de energiezekerheidsdoelstellingen ten aanzien van diversificatie en beperking van de energieafhankelijkheid, met inbegrip van maatregelen op het gebied van flexibiliteit, en de toereikendheid van de elektriciteitsopwekking in het licht van de ambitieuze doelstelling inzake hernieuwbare energie, zoals aanvullende maatregelen met betrekking tot vraagrespons en opslag. Bij de beoordeling van de toereikendheid van hulpbronnen in de elektriciteitssector rekening houden met de regionale context en het daadwerkelijke potentieel van de interconnectoren en van de productiecapaciteit in de buurlanden.

    5.

    Toekomstgerichte doelstellingen en streefdoelen voor marktintegratie bepalen, in het bijzonder maatregelen voor de ontwikkeling van concurrerender groothandels- en retailmarkten, met inbegrip van stappen zetten naar volledig marktconforme prijzen.

    6.

    De tussen 2020 en 2030 te verwezenlijken nationale doelstellingen en financieringsdoelstellingen op het gebied van onderzoek, innovatie en concurrentievermogen verduidelijken, met name in verband met de energie-unie, zodat deze gemakkelijk meetbaar zijn en geschikt zijn om de verwezenlijking van de doelstellingen voor de andere dimensies van het geïntegreerde nationale energie- en klimaatplan te ondersteunen. Deze doelstellingen onderbouwen met specifieke en adequate beleidslijnen en maatregelen, met inbegrip van beleidslijnen en maatregelen die in samenwerking met andere lidstaten worden ontwikkeld, zoals het Europees strategisch plan voor energietechnologie.

    7.

    De al goede regionale samenwerking tussen de Baltische landen (Estland, Letland en Litouwen) intensiveren en deze verder uitbreiden met nieuwe gebieden en naar noordelijke landen (Denemarken, Finland, IJsland, Noorwegen en Zweden). Deze regionale uitwisselingen moeten vooral gericht zijn op de interne energiemarkt en energiezekerheid, gezien de veranderingen in elektriciteitssystemen die grotere aandelen van hernieuwbare energie mogelijk maken, waardoor de in- en uitvoer van elektriciteit zullen toenemen en er een grotere behoefte bestaat aan flexibiliteit van het systeem, alsook op de decarbonisatie van de vervoersector en op regionale samenwerking in onderzoek.

    8.

    De analyse van de investeringsbehoeften om de economie te moderniseren door de klimaat- en energiedoelstellingen te bereiken, uitbreiden en nadere informatie verstrekken over de bronnen van die investering, met inbegrip van passende financiering op nationaal, regionaal en Unieniveau.

    9.

    Een lijst opstellen van alle energiesubsidies, met inbegrip van met name subsidies voor fossiele brandstoffen, en getroffen maatregelen en plannen om deze uit te faseren.

    10.

    Een analyse van de interacties met het beleid inzake luchtkwaliteit en emissie in de atmosfeer opnemen en de effecten voor luchtverontreiniging in de verschillende scenario’s presenteren, onderbouwd met informatie, en synergieën en wisselwerkingseffecten overwegen.

    11.

    Zorgen voor een betere integratie van rechtvaardige en billijke transitieaspecten, met name door dieper in te gaan op de sociale gevolgen en de impact op de werkgelegenheid en de vaardigheden die de geplande doelstellingen en beleidslijnen en maatregelen met zich meebrengen. De aanpak inzake energiearmoede verder uitwerken, onder meer door doelstellingen en beoogde effecten van geplande beleidslijnen en maatregelen te specificeren, zoals vereist uit hoofde van Verordening (EU) 2018/1999.

    Gedaan te Brussel, 18 juni 2019.

    Voor de Commissie

    Miguel ARIAS CAÑETE

    Lid van de Commissie


    (1)  PB L 328 van 21.12.2018, blz. 1.

    (2)  SWD(2019) 228.

    (3)  Richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende energie-efficiëntie, tot wijziging van Richtlijnen 2009/125/EG en 2010/30/EU en houdende intrekking van de Richtlijnen 2004/8/EG en 2006/32/EG (PB L 315 van 14.11.2012, blz. 1).

    (4)  SWD(2019) 1014 final.

    (5)  COM(2019) 515 final van 5 juni 2019.

    (6)  SWD(2019) 228.

    (7)  SWD(2019) 228.

    (8)  Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 82).


    Top